DE ZEEUW
Wollen met zilveren randen.
Bedenkelijke verschijnselen.
TWEEDE BLAD
Duitschlands betonnen
muur aan de Poolsche
grens.
Waf er deze week voorviel.
feuilleton
VAN
ZATERDAG 10 JUNI 1939, Nr 212.
SNAKT JONG HOLLAND NAAR
WERK?
De „Rotterd." melding makend van
wat de „Nederl. Werkgever" over Gouda
schreef, gisteren door ons overgenomen,
wijst er op, dat ten aanzien van de
jeugdwerkloosheid eenige bedenkelijke
verschijnselen zijn te constateeren, waar
voor wij de oogen niet mogen sluiten.
„De Gem. Arbeidsbeurs in Dón Haag,
die niet alleen voor verschillende vakken
een aparte afdeeling heeft, maar ook bij
zondere aandacht schenkt aan de jeugd
werkloosheid, roept jeugdige arbeids
krachten per advertentie op. Zij kunnen
in ruime mate geplaatst worden. Er is
vooral vraag voor magazijn-, fabrieks-,
loop- en expeditiewerk.
Zoo'n advertentie is teekenend al was
het alleen maar, omdat er uit blijkt, dat
er geen jeugdige werkloozen zijn, óf,
dat zij het te veel moeite achten zich als
werkzoekenden te laten inschrijven. Het
eerste mag verblijdend heeten; het laat
ste is diep-droevig en beschamend.
In de tweede plaats leest men her
haaldelijk, dat er nog plaats is in de
werkkampen. Wij hebben daarvoor nog
pas een ton of meer geofferd; de Regee
ring legt er groote bedragen bij; organi
satie-besturen en kampleiders geven er
zich voor; maar., de werklooze jon
geren komen niet. Is er geen jeugdwerk
loosheid meer, of zijn ze te(vul hier
maar een leelijk woord in), om in een
mooie omgéving gezond werk te verrich
ten tegen vergoeding van kostelijke verple
ging plus f 1.75 per week zakgeld?
Snakt „Jong Holland" in 't alge
meen genomen wel naar werk?"
Het blad waarschuwt niet te generali
seeren.
Maar toch is hier een zeer ongewensch-
te situatie, welke op groote moreele ge
varen wijst. „En het is de vraag of de
registratie met de dienstboekjes, welke
Minister Romme beoogt, beterschap kan
brengen. In elk geval kan men er wel op
rekenen, dat de Minister onder deze om
standigheden zijn wetsontwerp niet zon
der slag of stoot aangenomen zal krijgen.
Veel meer zal de vraag overheerschen,
wat er met de half en half onvolwaardi-
gen en werkschuwen zal moeten gebeu
ren.
Zeker versterkt het geconstateerde
kwaad want dat is het de positie
en de agitatie van hen, die gedwongen
arbeidsplicht voor de jeugd willen invoe
ren. Men zal de tegenstanders immers
voorhouden, dat men van twee kwaden
het minste moet kiezen."
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Ge kunt u niet voorstellen, waarde
vriend', hoe ilk het betreurde, dat biji een
pleehtiglheid als wij vorige week Vrijdag
meemaakten, er ten onzent zoo'n geweldig
verschil bestaat met de in den loop der
jaren ingeburgerde dorpsgewoonte, om
een nieuwen burgemeester met bet noo-
dige ceremonieel „in te halen".
Bij ons, deftige, stijve stedelingen speelt
alle installatie-plechtigheid en kennisma
king met de vertegenwoordigers der bur
gerij, zich in een 'besloten ruimte af van
eenige stadhuiskamers. En wie bij ons
heeft het nu gemerkt, dat het niet alleen
voor onzen nieuwen burgervader en zijn
gezin, maar toch ook voor onze geheels
stad zoo'n gewichtige dag was?
Bij ons: geen vlaggen, geen eerebogen,
geen open rijtuig, geen eere'wacht te paard,
geen feest, geen volksspelen; neen, daar
ontbrak nu letterlijk alles aan om kleur
en fleur te geven aan den dag van de
„blijde incomste".
Neen, dan dat feest bij jullie, onlangs,
Amice. Hat was nog eens wat. De school
kinderen voor het versierde raadhuis.
Naar het Engelsch van
EMMA JANE WORBOISE
35) _0_
„0 neen, ik kan niet gaan!" riep ik uit,
terwijl ik terugdeinsde, nu het beslis
sende oogenblik gekomen was.
Doch tante Rachel hernam op vasten,
zelfs eonigszins gestrengen toon: Ja,
rystie, Sb kunt en gij moet gaan!
„Hagar, ga gij met het kind mede, doch
om terug, zoodra gij haar bij mr Porren
gebracht hebt. Ghrystie, het zal mij zeer
aangenaam zijn, wanneer gij' terugkomt en
rtlb vertelt, dat alles in orde is.
ging, mijn hart klopte hoorbaar en
nnjn knieën beefden, toen ik de verschil-
ende gangen doorliep, voornamelijk de
galerij, die naar mr Perren's kamer leid-
e. Toen ik de nis voorbij ging, beefde ik
oozeer, dat ik nauwelijks durfde opzien
naar de welbekende plaats, waar de mar
meren Venus als naar gewoonte stond;
ae schedel was: nergens te zien, en ik
i°eg mij af, waar die toch zou geble
ven zijn.
Een oogenblik later waren wij het por- 1
Wat zongen ze, en even daarna, wat
sprongen 'ze. Heusoh, bij ons weten de
schoolkinderen nauwelijks, dat Middel
burg een nieuwen burgemeester beeft.
En nu mag ik nog niet mopperen. Daar
niet van. Het is mij werkelijk nog gelukt
een plekje in de volle raadszaal te krijgen.
En ik beb hot genoegen gehad alle woor
den daar gesproken zelf aan te hooren.
Gij bebt ze natuurlijk geleizen. En heel
de rede vond bij u ook een gunstigen
klankbodem. Natuurlijk. Bevordering van
moreele en geestelijke 'herbewapening, niet
alleen de voornaamste taak van den bur
gemeester, maar ook van ieder burger
En dan de definitie van moreele en
geestelijke herbewapening. Die 'heeft de
volgende spreker, 's Raads nestor, de 72-
jarige heer Heemskerk in klare Anti-re
volutionaire taal gegeven. Met deze woor
den:
„Christus boven alles. Dat omvat inder
daad: moreele en geestelijke herbewape
ning. Wie Hem kent, kent ook den Vader;
gelooft ook in den levenden God, van
Wien alle leven uitgaat, ook alle geestelijk
leven; en gelooft ook dat de Heere regeert;
niet als een aardsch koning, maar als
volstrekt, volledig, onbeperkt Souverein.
En dan even later: „Zoek de eenheid
des volks niet in verdoezeling van alle
beginselen, in de verwezenlijking van
eigen stokpaardjes, in de eenheid van het
graf, maar in de bestrijding van de ver
keerde neigingen van het eigen hart.
Ik ben overtuigd, dat beide redevoerin
gen <hun gunstigen invloed zullen doen
gelden in de e.k. periode.
Dit kan ook al op a.s. Woensdag uit
komen.
De grondtoon (om met „Kuyper" te
spreken) van ons stedelijk karakter wordt
door de rechterzijde vertegenwoordigd.
De oppermachtige liberalistische toon
van weleer wordt nog slechts zwak onder
kend en dissoneert met de socialistische.
Aan den vooravond van een verkiezing
wordt door de liberalistische Middelbur
ger geadviseerd: niet Rood, maar ook niet
Rechts. Op de aanplakborden van van
daag staat: Stel paal en perk aan den
reohtistóhen invloed en stem liberaal. Hier
is het woord „rooden" (invloed) kennelijk
vergeten. Maar het teekent een „mentali
teit".
Verdoezeling der beginselen, bet kan
niet anders dan fataal werken, ook bij' de
heterogene groep van voorstanders der
moreele en geestelijke herbewapening.
Daaroiü, Calvinisten van alle Kerken in
Middelburg, schaart u a.s. Woensdag om
het A. R. vaandel, want in dezen bewape-
ningtsiwedstrijd zult ge uit een rijk arse
naal voorzien kunnen worden om werke
lijk hi e r bewapend te kunnen „dienen".
Met vriendschappelijke groeten van
STENTOR.
HONDERDDUIZENDEN ARBEIDERS
TREKKEN VAN HET WESTEN NAAR
HET OOSTEN.
KONINGSBERGEN CITADEL DER
VESTING OOST-PRUISEN.
Terwijl aller oogen op Oost-Europa zijn
gericht, waar in de eerste plaats de
Duitsch-Poolsche kwestie ons werelddeel
in spanning houdt, onlusten in Danzig
en bepaalde Poolsche gebieden aan de
orde van den dag zijn en Engeland! voort
gaat met zijn pogingen, met hulp der
Sovjet-Unie een dam tegen verdere Duit-
sche expansie op te werpen, gaan de
Duitschers over tot het aanleggen van
gigantische militaire werken aan de oost
grens van het rijk en maken zij van de
geheel afgescheiden provincie Oost-Prui
sen een ware vesting. Duizenden beton
nen vestingen en vestiükjes, ontelbare
tankvallen en prikkeldraadversperringen
en alles wat verder tot een modern
verdedigingssysteem behoort, wordt uit
gebouwd. Het is een werk, dat slechts
te vergelijken is met de Fransehe Magi-
notlinie en de Duitsche verdedigingswer
ken aan de westgrens.
In het Oosten van het Duitsche Rijk
kan men thans aanschouwen, hoe men
taal overgegaan en Hagar klopte aan de
kamerdeur. Miss Judith opende die zelve,
en gaf mij een teeken om haar te volgen.
D'oor de slaapkamer kwamen wij' in de
kleedkamer, en daar bij' het open raam
want het was een bijzonder warme dag
zat hij. Maar ol hoe zwak, verbleekt
en vermagerd zag bij er uit. Daar was
nu geen schijn van jeugd meer, het was
de gedaante van een oud man, die tegen
die kussens geleund lag; het gelaat van
een grijsaard, dat, bleek en vervallen,
mij treurig aanzag, en de bevende, ver
magerde hand van een oud man, die mij
werd toegereikt. Die zichtbare sporen van
zwaar lijden de treurige oogen, die al-
gemeene zwakte, waren letterlijk hart
verscheurend om te zien; ik barstte uit
in tranen, en kon niets anders doen dan
snikkende uitroepen: „O mr Perren, ver
geef mij, vergeef mij! Het is waarlijk mijn
bedoeling niet geweest u zoo ziek te
maken; o haat mij toch niet. Ik ben er
zoo bedroefd over! en het spijt mij zoo!"
„Ik haat u niet, Chrystie; het verheugt
mij werkelijk u te zien. Het was niet ge
heel alleen uw schuld."
„Och spreek toch zoo niet", riep ik uit,
het is geheel en alleen mijn schuld ik
ben een slecht, wreed kind geweest. Ik
had mij moeten onderwerpen dien dag,
toen gij bij mij kwaamt om mij onderwijs
te geven; het was mijn plicht geweest
overal de aarde omwoelt, boe men diep
verschansde vestingwerken aanlegt, ge
weldige batterijen in stelling brengt, ki
lometerlange onoverwinnelijke hindernis
sen aanlegt, nieuwe meren graaft, ja, ge-
heele bergen verandert. Ook hier heeft
weer Dr Todt, de schepper van de nieu
we Siegfriedlinie, de leiding in handen.
Treinen met arbeiders en ingenieurs zyn
in de laatste weken, nu het werk in het
westen gereed is, naar het oosten georold.
Opnieuw worden honderdduizenden uit
hun gewone beroepen gehaald om aan
deze verdedigingswerken langeren of kor-
teren tijd te werken. Welk een enorme
organisatorische prestatie staat achter dit
werkl Al deze honderdduizenden moeten
niet slechts vervoerd, maar ook onderge
bracht, gevoed, van medische hulp voor
zien worden. Én voor hun vrije avonden
moet evenzeer gezorgd worden als voor
hun sportieve wenschen. Hun families
thuis moeten met raad en daad ter zijde
worden gestaan.
Het nieuwe tehuis voor honderd
duizenden.
Het Duitsche Arbeidsfront heeft dó so
ciale en cultureele verzorging van al deze
arbeiders op zich genomen. Het beeft uit
alle bedrijven en huizen van het ryfc
bedden, 'kasten en andere voorwerpen
gehaald om d^n arbeiders, die slechts
voor de helft in particuliere woningen
kunnen worden ondergebracht, terwijl de
andere helft in barakken- en tentenkam-
Een moet wonen, ondanks alle moeilijk
eden een «enigszins huiselijke omge
ving te verschaffen. De bevolking der
versterkte gebieden is daarbij zooveel
mogelijk behulpzaam. Ieder gezin heeft
een arbeider opgenomen en de vrouwen
stellen zich ter beschikking voor het
verrichten van kleine werkzaamheden,
zooals het herstellen van de kleeding
der arbeiders.
Het eten der honderdduizenden arbei
ders wordt bereid in honderden veldr
keukens.
Naast dit alles is ook een geweldig out
turoel programma uitgeweekt. Honderden
film- en tooneelvooratellingen worden ge-
even. Kampconcerten gegeven door
e muziekkorpsen van heit leger, den
arbeidsdienst en de party-organisaties
hebben plaats. Meer dan 500 bibliotheken
zijn aan de arbeiders ter beschikking
gesteld. Een eigen kampkrant wordt uit
gegeven. Bovendien staan talrijke sport-
om gewillig dat ééne uurtje van mijn
vacantiedag op te offeren. Toen heb ik
uitdrukkingen jegens u gebezigd, waar
over ik mij nu vreeselijk schaam; en
toen ik wegens mijn verkeerd gedrag
bestraft werd, heb ik een haat tegen u
opgevat, omdat ik u beschouwde als de
oorzaak daarvan, in plaats van te be
denken, dat mijn ondeugendheid de eeni
ge ware reden van alles was. O, wilt gij
mij nu waarlijk vergiffenis schenken, mr
Perren? Het spijt mij zoo zeer, dat dit
alles gebeurd is, en ik verlang zoo om
een nieuw leven te beginnen en iets te
kunnen doen, dat u aangenaam is.
„Ik vergeef u van ganscher harte", ant
woordde hij op plechtigen toon; „en ik
geloof, Chrystie, dat wij voortaan betere
vrienden zullen zijn, omdat wij elkaar
beter zullen begrijpen. Gij hebt in dezen
laatsten tijd verscheidene dingen geleerd,
en ik ik heb van mijn kant ook veel
ondervinding opgedaan, gedurende die
lange uren, toen ik hier neerlag in pij'n
en hulpeloosheid. Kleine Chrystie, wij
willen beiden trachten elkaar eenig goed
te doen. Wilt gij mij een kus geven?"
Tot antwoord sloeg ik mijn armen om
zijn hals heen, en kuste hem, alsof ik
zijn kind was, terwijl ik vast besloot,
hem nooit weer te zullen uitlachen, hoe
dwaas hij ook wezen mocht.
Toen ik weder opzag, bemerkte Ik dat
Over twee belangrijke onderdeelen van
het regeeringsbeleid is deze week weer
druk geschreven.
Allereerst over de nieuwe belasting-
ontwerpen, nog door Minister de Wilde
ingediend, straks door Minister Colijn te
verdedigen. Het schijnt nu vrijwel vast
te staan, dat de behandeling er van niet
vóór het zomerrecès is te verwachten,
zoodat het wel October worden zal, eer
de Tweede Kamer zich daaraan zal gaan
zetten. Als die behandeling echter niet
al te zeer ophoudt en als ook de Eerste
Kamer zich wat wil haasten, bestaat toch
de mogelijkheid, dat het complex nieuwe
belastingen door de regeering als een
eenheid gezien met 1 Jan. 1940 in wer
king zal kunnen treden.
In de tweede plaats denken wij aan de
verlenging van den dienstplicht tot een
maximum van twee jaar. De regeering
heeft onomwonden verklaard, dat het
haar bedoeling is den thans geldigen
diensttijd van elf maanden te hand
haven. De bedoeling is alleen: zoo noodig
in buitengewone omstandigheden
de in dienst zijnde lichting nog een half,
of desnoods een heel jaar onder de wa
pens te kunnen houden.
Het is helaas om verschillende redenen
niet mogelijk te komen tot den algemee-
nen dienstplicht wat veel billijker zou
zijn zoodat vertrouwd mag worden,
dat de regeering den last voor de dienst
plichtigen niet zwaarder maakt dan strikt
noodzakelijk is.
De spellingchaos ls deze week weer wat
grootor geworden, nu de Minister van
Onderwijs weer nieuwe spellingsvoor
schriften heeft aangekondigd. Bepaald
-gelukkig is deze bewindsman met
deze kwestie, erfenis van zijn voorganger,
nu juist niet.
De Britsche regeering is dezer dagen
weer eens aan den tand gevoeld over het
pact met Rusland, dat er nog steeds niet
is. De belangstelling hiervoor was eenige
dagen geluwd, want het Engelsche volk
was diep onder den indruk van de ramp,
waardoor een van de onderzeeërs was
getroffen, een romp, die niet minder dan
09 dooden eischte. Na enkele dagen ging
men zich echter weer verdiepen in de
Russische kwestie, zoodat Chamberlain
miss Judith bij ons stond, met haar oogen
vol tranen.
„En wilt gij mij ook vergeven?" vroeg
ik, bemoedigd door de uitdrukking van
haar gelaat; „kunt gij mij vergeven?"
„Mijn vergiffenis hebt gij evenzeer",
was haar antwoord. „Wij willen weder
opnieuw beginnen, ofschoon niet geheel
op de oude wijze. Wij zullen het verleden
achter ons laten liggen, Chrystie, met
nieuwen moed voorwaarts gaan, en zooals
ik hoop, met meer liefde.
Hierop gaf zij mij een hartelijken kus,
en wij zaten dicht bij elkander voor het
open raam en genoten van het heerlijke
uitzicht over den bloeienden tuin en den
boomgaard, en de glinsterende zee met
haar prachtige blauwe golven in het ver
schiet.
Ik mocht niet lang bij mr Perren ver
toeven, want bij was nog te zwak om
veel te spreken, en was nu reeds ver
moeid, zoodat ons onderhoud moest af
gebroken worden. Doch voor ik vertrok,
vroeg ik verlof om te mogen terugkomen;
want de echt vrouwelijke geest was in
mij ontwaakt, en ik verlangde om hem
te kunnen oppassen en verzorgen, voor
zoover mijn jeugd en onervarenheid dit
toelieten.
„Gij moogt vanavond terugkomen", zei-
de miss Judith, indien gij mij belooft, heel
bedaard te zullen zijn."
en Halifax genoodzaakt waren er weer
eens wat van te vertellen. Zij verwachten
nu, dat in de as. week overeenstemming
zal worden bereikt, vooral nu een spe
ciaal vertegenwoordiger van Buitenland-
sche Zaken naar Moscou zal reizen, en
dat dus het verdrag spoedig kan wor
den geteekend. Er wordt reeds gezegd,
dat dit verdrag ook zal gelden voor het
verre Oosten, als Japan zich in militair
opzicht bij de Duitsch-Italiaansche as zou
aansluiten.
Dat intusschen een niet-aanvalsverdrag
is tot stand gekomen tusschen Duitsch-
land en Estland en tusschen Duitschland
en Letland, is een succesje voor de Duit
sche diplomatie, waarop de Duitsche pers
geweldig trotsch is.
Dezer dagen hebben Hitier en de Fran
sehe minister-president Daladier weer
een rede uitgesproken. Zij roerden beiden
het punt aan, dat in deze dagen de in
ternationale politiek beheerscht
Hitier verweet West-Europa, dat het
tegenover Duitschland eenzelfde omsin-
gelingspolitiek voert als Engeland en
Frankrijk vóór den wereldoorlog tegen
over het keizerlijke Duitschland gedaan
hebben; maar de omsingelaars zullen nu
een ander Duitschland dan toen tegen
over zich vinden.
Daladier betoogde, dat Chamberlain en
hij geen omsingelingspolitiek voeren, doch
zich alleen tegen agressies, tegen de po
litiek van geweld en brute kracht willen
verdedigen, wijl deze do grondslagen van
elke Internationale orde onverbiddelijk
ondermijnt
Ziedaar de tegenstelling. En vandaar
de frontvorming in de politiek. Het zal
er nu maar om gaan wie het sterkste
front kan vormen.
Overigens kan ieder van die geweldige
kracht van Duitschland denken, wat hij
wil. Bewapening tot de tanden is nog
geen innerlijke kracht. Van die laatste is
een land vol concentratiekampen, met
verschillende minderheden, met een
onderdrukte meonlngsulting, met zware
financiëale an economische zorgen, met
groots voedselproblemen nu juist niet het
toonbeeld.
Dat binnen ctó grenzen van het Derde
Rijk niet alles pais en vree is, bewijst
reeds do onrust in het voormalige, door
Duitschland overweldigde Tsjecho-Slo-
wakije.
toestellen ter beschikking van de arbei-
ders. Wedstrijden worden georganiseerd.
Het matcrlaalvraagistuk.
Hooge eisohen aan heit kunnen van
den staf stelt natuurlyfc ook het matei-
riaalvraagstuk. Alle baggermolens van het
rijk moeten worden gebruikt om dó noo-
dige hoeveelheden Wezel te verkrygen.
Goederentreinen rollen onafgebroken aan.
Honderden locomotieven staan in dienst
van deze transporten. Duizendón vracht
wagens en schepen worden voor het
transport gebruikt 1
Oost-Pruisen lag geheel open.
Om een indruk van dón emormen om
vang dezer werfczaamhedón te krijgen,
moet men weten, dat Duitschland na
den wereldoorlog zijn groote vestingen
in het oosten: Posen, Thorn, Graudemz
en vele andere, aan Polen verloor. On
geveer 1000 km Duitsche gTens, door
de natuur onbeschermd, Lagen geheel
open. Berlijn, 150 km. van. 'de rijfcs>grens
gelegen, was zonder bescherming. Ooslt-
Pruisen, geheel van het rijk afgescheiden,
lag naar heit zuiden en het westen even
eens geheel open.
Reeds spoedig na den wereldoorlog leg
de de Duitsche legerleiding, tegen de be
palingen van de vredesverdragen in, bier
eenige versterkingen aan. De Duitsche op
positie bracht dit aan het daglicht en het
gevolg was, dat zij in 1925 en 1926 weer
afgebroken moesten worden.
Eerst bij de Parijsche overeenkomst
van 1927 werd er een linie vastgelegd,
waarachter de Duitschers bepaalde ver
sterkingen mochten aanleggen. Deze linie
loopt in Silezië achter de Oder, in Pom-
meren ongeveer 30 km van de grens ver
wijderd. In Oost-Pruisen mocht slechts
een klein gebied in bet hart van het land
versterkt worden, de z.g. Heilsberger
D'reieck. Tot het aanleggen van deze door
de Entente goedgekeurde versterkingen
is men in 1928 overgegaan en na 1933
„Ik zal zoo stil wezen als een muisje",
antwoordde ik, „maar zoude ik mr Perren
niet kunnen voorlezen?"
Hij ving mijn woorden op en zeide:
„Ja zekerlijk zoudt gij dat kunnen doen,
Chrystie, want mijn oogen zijn nog niet
zoo geheel in orde, en wanneer ik pro
beer te lezen, dan word ik spoedig dui
zelig, zoodat de tijd mij dikwijls lang
valt. Mijn zusters houden niet van voor
lezen, en het zal een goede oefening voor
u, benevens een aangename tijdkorting
voor mij wezen. Mij dunkt, wij moesten
hedenavond er reeds mee beginnen."
Zoo gezegd, zoo gedaan; en menigen
avond bracht ik aan zijn zijde gezeten
door, terwijl ik hem voorlas, en tevens
luisterde naar zijn uitleggingen, die soms
wel eens vervelend en langdradig wer
den, doch die ik altoos met geduld en
een behoorlijke mate van eerbied aan
hoorde.
Maar ik moet niet vergeten nog mede
te deelen, hoe wij te samen vreugdetranen
vergoten op dien merkwaardigen dag van
vergeving. Toen ik uit de ziekekamer van
mr Perren vertrok, ging ik regelrecht
naar de lieve, vriendelijke oude dame,
aan wie ik zooveel verschuldigd was, en
verhaalde haar alles wat mij wedervaren
was.
(Wordt vervolgd.)
Moderne stellingen, zooals deze op het oogenblik in Oost-Duitschland worden aange
legd, bestaan in tegenstelling met de vestingen van vroeger tijden, uit talrijke kleine,
maar zeer krachtige versterkingen. De teekenaar beeldt hier een situatie uit, zooals deze
zich bij een aanval op een dergelijke stelling zou moeten voordoen: De vijandelijke troe
pen worden door het geschut en de machinegeweren van de verdedigingswerken op een
kogelhagel ontvangen; een doorbraak blijkt onmogelijk te zijn. Op den voorgrond: een
doorsnede van een gepantserde versterking met geschutstoren, berichtencentrale, ver
blijven der bemanning en een ondergrond schen trein voor het transport van munitie,
levensmiddelen, enz.