De kleine of Gasthuiskerk te Goes. KUYPER - LOHMAN. meente Hontenisse, de heeren Vo gelvanger en Hanken, het Be stuur van den kring Hulst der Z.L.M., Ir Droogendijk, Ir de Vink, Ir Zwagerman, Sietema, Mr Z a a ij e r, allen adviseurs, de H.B.-loden en de persvertegenwoordigers, van wie hij den heer Doorenbos feliciteert met zijn onlangs gevierd 25-jarig journalistiek jubileum en aan wien hij namens de Z. L. M, in haitelijke bewoordingen een stoffelijk bewijs van waardeering aan biedt. De voorzitter van den kring Hulst, de heer baron Gollot d'Escury, herinnert aan de ziekte van den voorzit ter, die groote zorg in de kringen der Z. L. M. bracht en spreekt zijn blijdschap uit over zijn herstel. Spr. hoopt, dat hij nog vele jaren het voorzitterschap van de Z. L. M. zal mogen bekleeden. De 'voorzitter doet nu verschillende mededeelingen waarop wij morgen hopen terug te komen. Pachtbureau. Bij de mededeelinge inzake het voorstel van den Directeur-Generaal van den Landbouw betreffende een te stichten pachtbureau voor Zee land, zegt de voorzitter, dat het Dag. Bestuur der Z. L. M. tegen het voorStel, hoewel het niet alle wenschen bevredigt, geen bezwaar zal maken, Alle betrokken organisaties zullen er nu over oordeelen. Post ten plattelands. D'hr Dees (Waarde) is dankbaar voor het bereikte resultaat en zou daaraan be kendheid wil.en geven. Dit wcirdt toegezegd. Dhr S. J. Gast zou in deze bemoeiing ook de telefoon willen betrekken, wat voor het platteland wel van groot belang is. Ook dit wordt toegezegd. Wel wordt op gemerkt, dat de automatiseering veel ver betering zal brengen. Dhr v. Nieuwenhuijzen (St. Philipslund) brengt hulde aan de beheer ders van de telefoonkantoren ten platten- lande, die vaak meer doen dan hun plicht en velen ter wille zijn. Dihx Gast onderschrijft dit. Maar dit is een gunst, geen recht Dhr Leenhouts deelt mede, dat in elke gemeente een doorverbinding is. Dhr Gast vindt het niet in orde, dal het telefoon-kantoor te Zierikzee in te genstelling met Goes 's nachts niet is geopend. We moeten niet wachten tot 1943, to1! de automatiseering voltooid is. De scha penhouder ij. Dhr Jb Klompe Wolfaartsdijk) kan niet begrijpen, dat de wol niet op een beter prijspeil wordt gebracht, terwijl ze tooh een onmisbaar product is in oorlogstijd. Dhr Dors 't deelt deze meening. Om te beginnen is gewerkt aan een prijsverbete ring van het sohapenvleesch. Maar ook de wol moet aan de beurt komen. Aankoop van grond' door buitenlanders. Dhr v. Nieu- wenhuijzen merkt op, dat de boeren koms beter zijn met een buitenlandsch eigenaar (een heer) dan met een rentenie rende boer. De voorzitter geeft dit in sommi ge gevallen toe. Maar dit geldt niet voor buitenlandsche grond-speculanten. De vlasteelti Dhr De Hamer (Axel) vraagt of het niet mogelijk is dat het afreepen van vlas in plaats van als fabrieksarbeid, als handenarbeid kan be schouwd worden. Nu mag er niet langer dan 8 uur per dag worden gewerkt en gaat er veel vlas naar België. Dhr P. S c h e e 1 e deelt mede, dat het vlas-booken niet onder de arbeidsinspec tie valt. Dhr de Hamer merkt op, dat dit in OostlZeeuwsch-Vlaanderen geheel anders is. Daar wordt wen gestraft als men geen arbeidskaart heeft. De voorzitter zegt een onderzoek toe. Aardappelsteun. De voor zitter leest de nieuwe concept-regeling voor steun aan pootaardappelen voor, waarover advies der organisaties wordt gevraagd. Het Dagel. Bestuur acht het niet juist, dat een nieuwe regeling wordt gemaakt, nu de aardappelen in den grond zitten Daarom zal worden gevraagd ze niet te doen gelden voor dezen oogst. Dhr J. M. Klompe zou er op aan VIII. De commissie van toezicht, die de on aangename taak had de sluiting der fa briek te moeten berichten, betuigde haai tevredenheid, dat dit ten minste niet in den winter gebeurd was, als er toch al weinig gelegenheid bestond ander werk te vinden. Uit een enquête, in 1841 ingesteld naar het aantal arbeiders in fabrieken, bleek, dat een gelijk aantal mannen en vrouwen in de fabriek werikten, dat hun leeftijd lag tusschen 14 en 25 jaar en dat er 's zomers 15, 's winters 12 uren gewerkt werd, daaronder begrepen twee uren schafttijd. In het jaar 1854 was de jongste wever 13 jaren oud. Nu was dan wederom een nieuw tijd perk voor het oude kerkje aangebroken. Voorloopig werd de benedenzaal door de gemeente als bergplaats gebruikt, de bo venzaal bleef eenige jaren onbenut, want hoewel er dringend behoefte was aan ruimite in het gasthuis, het geld tot in richting der vrijgekomen lokalen ontbrak en eerst in 1862 kon het gasthuisbestuur door „de gunstige uitkomst van het gel delijk beheer over het afgeloopen jaar" er aan denken deze ruimten in orde te bren- willen dringen de maat 28 tot 35 in het poterfonds op te nemen. Dit is van het grootste belang, liever 2835 dan de maat daarboven. Dhr Ir Dorst acht dit een belang rijk punt. Dit moet goed bekeken worden. Verder acht Spr. de nieuwe regeling op verschillende punten slechter dan de be staande. Uit de besprekingen blijkt, dat verschil lende heeren er sterk qjJ aandringen ook denaturatietoeslag voor de maat 2835 te vragen. Dit zal nader worden overwo gen. Door de heeren de Hamer en Scheele worden de export-moeilijkhe den voor de aardappelen besproken. Men moet erkend exporteur zijn om zijn aard appelen naar België te kunnen uitvoeren. Dhr Dorst antwoordt, dat veel land bouwers erkend exporteur zijn, wat door beide genoemde heeren weer wordt ont kend. 'Onderzoeik wordt toegezegd. De jacht. Dhr J. M. K 1 om p e uit een klacht over de schade, die door het wild uit den "Wilhelminapolder in omlig gende polders en op de proefboerderij wordt veroorzaakt. Een langduriger openstelling van de jacht is hier noodig. Onderzoek wordt toegezegd. Benoeming eerelid en leden van verdienste. Het Cagel. Bestuur stelt voor te benoemen tot eereUd der Z.L.M. dern heer S. J. de Regt te Wissekerke en tot lid van verdienste de heeren B. C. Puylaert te Sas van Gent, P. C. Zwemer te den Bolder, J. Dieleman Jacz te Hoek, J. C. Verstraate te Ouwer- kerk en W. J. Antonisse te Hontenisse. Overname landLouwcrisismaairecplen. In bespreking komt het rapport betref fende overneming der lanuuouivcrisis maatregelen door de bedryisgenooten. Ir Dorst licht dit toe. Aan den te gen woordigen toestand kleven gebreken. Lat erkent spr. Men wil nu alle maatre gelen doen uitvoeren door de landbouw organisaties. Het Lagel. Bestuur is in principe daarvoor. Maar daarmee is men er niet. Er moeten behoorlijke garanties, ook voor de prijizen, worden gegeven. De boer moet naar vrijheid over eigen pro ducten kunnen beschikken. De landbouworganisaties denken hier over niet eenparig. Maar de Z.L.M. staat op de bedoelde garanties. Anders wordt men een orgaan, waarop allerlei critiek kan worden uitgeoefend. De verordenen de 'bevoegdheid is voldoende in het rap port voorgesteld en moet zoover mogelijk gaan. Voor de uitvoering acht men een stichting, waarin de organisaties zijn ver tegenwoordigd, het beste. Dhr J b. Klompe vraagt of de Z. L. M. het rapport, zooals het er ligt, aan neemt of verwerpt. Spr. meent, dat de afgevaardigden van het Kon. Ned. Land- bouwcomiité het niet hebben onderschre ven. Dhr Dorst: De Z.L.M. gaat accoord met het principe, maar niet met het rap port zooals het daar ligt. Dhr Leenhouts. Op 't oogenblik draait in hoofdzaak alles om de finan ciën. Bij de regeering zal moeten worden aangedrongen op een behoorlijke beloo ning. Dhr G. J. M. Klompe (Dreischor) acht een wijziging in de regeeringspoli- tiek noodzakelijk. De prijizen, die de Mi nister noemt, kloppen niet met de Zeeuw- sche bedrijven. De richtprijzen moeten worden verhoogd. Dhr Hartog (Colijnsplaat) geeft den heer Klomipe de raad om de studiegroe pen te liquideeren, want men maakt mis bruik van de cijfers. Het reglement voor bet Landbouw huishoudonderwijs wordt vastgesteld. Rondvraag. Dhr de Regt vraagt hoe de vergadering denkt over verhoo ging van het inschrijfgeld voor poot-aard appelen, teneinde hier wat remmend te werken. Dhr P. Sc h e e 1 e heeft ernstige be zwaren vanwege de vele klein-verbou- wers. Dhr Franse eveneens. Dhrn v. d. Zand e, Leenhouts, Vogelaar en de Regt zijn er voor. Dhr S. J. Gast vraagt, of het geen overweging verdient volgend jaar te ver gen. Htet bood een som van f 1450 aan de gemeente aan, oim de bovenzaal te doen verbouwen tot twee ziekenzalen, op voor waarde dat dit bedrag in termijnen zou worden terugbetaald. Dit voorstel vond algemeen bijval in den raad. Er was één raadslid, dat de vraag stelde, wie eigen lijk de eigenaar van de voormalige weve rij was. Lit natuurlijk in verband met de vraag voor wiens rekening dan de ver bouwing zou komen. De voorzitter ant woordde, dat het gebouw, hoewel staan de bij en als het ware vereenigd met het gasthuis, tooh gemeente-eigendom was, dat het evenals halt gasthuis een ge subsidieerde instelling was, dat de ge meente meer dan dertig jaren in het be zit van het gebouw was, zonder dat het bestuur van het gasthuis of iemand an ders dit had betwist en daardoor de eigendom onbetwistbaar aan de gemeente behoorde. Deze opvatting blijkt niet geheel juist,' als wijl haar toetsen aam de be kende feiten, want wij weten, dat het R.K. kerkbestuur het gebouw in 1827 in eigen dom had afgestaan aan de administratie der godshuizen en dat in 1838 de regen ten de Kleine Kerk wel voor onbepaalden tijd, maar toch alleen ter beschikking hadden gesteld van het gemeentebestuur, dat dus nog geen dertig jaren im het bezit van het gebouw wajsi en er ailleen de be schikking over had. Al spoedig werd de verbouwing a&nbe- gaderen inplaats van op Noord-Beveland te Oostburg, daar in Sluis een groot feest zal worden gehouden. Dit zal worden overwogen. Dhr Doorenbos danlkt voor de har telijke woorden tot hem gerioht en voor het hem aangeboden geschenk. Dhr Dees (Waarde) komt op tegen den maatregel inzake het stopzetten van den denaturatietoeslag voor aardappelen. Het gevolg is, dat de prijzen kapot ge maakt zijn en dat velen gedupeerd zijn. Hierna volgt sluiting. Het souper, dat daarna door den kring Hulst werd aangeboden, had een vlot en prettig verloop onder leiding van den kringvoorzitter, den heer baron Collot d'Escury. Verschillende tafelspeechen werden gehouden. Aan den vice-voorzit- ter, den heer W. Kakebeeke, die wegens ongesteldheid afwezig was, werd een tele gram als bewijs van meeleven gezonden. Na afloop van het souper werd geluis terd naar het concert, dat het plaatselijk muziekgezelschap op de tent gaf. DE ALGEMEENE VERGADERING. Hedenmorgen werd te Hulst de alge- meene vergadering gehouden. De voorzit- te kon het welkom toeroepen aan den Commissaris der Koningin wiens aanwezigheid op hoogen prijs werd gesteld; den heer Ir Stevens, ver tegenwoordiger van den Minister van Economische Zaken; dlhr Van Rompu, alls vertegenwoordiger van Gedep. Staten, afgevaardigden van den Boerinnen- bond; den Polder- en Water- schapsbond; Kamer van Koophandel en andere organisaties Bericht van verhindering hadden gezon den: de Minister van Econo mische Zaken; die gemeentefoe- idtaren van Hontenisse en vaio H u 1 s t en de vice-voorziter, de heer W. Kakebeeke, van wien de voorzitter echter kon mededöelen, 'dat hij herstellen de is. De rekening over 1938 werd goedge keurd. Hierna sprak de heer Ir Stevens1 een rede over den Meun aan het klein-land- bouwbedrijf, waarvan het verslag elders in dit nummer is opgenomen. Deze rede gaf aanleiding Kot een vrij uitvoerige discussie. Jaarrede Mr P. Dieleman. Hierna hield de voorzitter zijn jaar- rede. De tijdsomstandigheden, waarin wij le ven en deze landbouwdagen houden, al dus Spr., dragen nog steeds een zeer ern stig stempel. Het vraagstuk, hoe oolk de land- en tuinbouwbedrijven geordend moeten wor den, zonder al te zeer de persoonlijke bedrijifsvrijiheid in te perken, blijft aan de orde en met dit, hoe gewaarborgd kan worden, dat de landbouw zijn productie kosten behoorlijk vergoed krijgt door de prijzen der landbouwproducten. Onder productiekosten versta ik dan ook een be hoorlijke belooning, met zorg voor den ouden dag en zielkte, zoowel van arbeid- gevers als arbeidnemers. steed en voor f 1258 gegund aan Gerrit van der Mark. De bovenzaal werd door een dubbel schot* in twee zalen verdeeld, aan den achterkant zou bovendien een gang worden afgeschoten. De oude kap zou worden vervangen door een iets hoo- gere, uit ijzer geconstrueerd. De benedenzaal bleef nog een zevental jaren bergplaats voor de gemeente, tot dat in 1869 ook dit gedeelte door het gasthuis werd opgeëischt. Er bestond in het gasthuis groote behoefte aan de in richting van een badgelegenheid voor de zieken. Uit de discussies in den raad Dieeik, dat „men thans een bad moe(s)t toedienen in de algemeene ziekenzaal", een toestand die de modern© mensch ook niet meer kan indenken, al trnogen wij aannemen, dat er voor voldoende afschut ting zal gezorgd zijn. Hoewel een bad in een gasthuis nu niet meer zal worden aangemerkt als onmoodige luxe, toen ter tijd waren vele raadsleden het er over eens, dat een bad wel wenschelijk. maar niet noodzakelijk was. Bovendien kostte het geld en uit de discussies over duurte en noodzakelijkheid Ikomt het tijdsbeeld naar voren. Een van de heeren van den raad vond de kosten te hoog (men wilde een bedrag van f 580 daarvoor besteden), bij zeide sedert 25 jaren een badinrich ting ini zijin huis te hebben, bestaande uit een eigen kuip en een toestel „tot het er langen van waran water" en dat dit alles In steeds dringender vorm doet daar nevens het werkioozen- en werkeloozen- vraagstuk zich aan ons voor. Het is van het grootste belang dat alles gedaan wordt, wat maar mogelijk is, om de werkloosheid van het heden te vervan gen door het scheppen van werk, dat b 1 ij v e n d productief is. Uok de land bouworganisaties hebben daartoe mede te werken en al wat dat kan bevorderen, te onderzoeken en voor zoover mogelijk, te steunen. Een der middelen, die daartoe ikunnen medewerken is de oprienting van de z-eeuwsche Stichting Landontginning, tot welker stichting de Z.L.M. het initia tief heeft genomen en waarin verschil lende landbouworganisaties en gemeenten met de provincie samenwerken. Het plan Westboff verdient ook in onzen kring bestudeering, speciaal in den a.s. winter in de verschillende vergade ringen der kringen en afdeelingen. "Wij verheugen ons in de medewerking als adviseur van den leider der werkver schaffing in Zeeltand, Ir M. 'de Vink. Het baart geen verwondering dat de Minister van Sociale Zaken het euvel der werkloosheid, dat immers leidt tot werke loosheid, met kracht wii bestrijden. Wij brengen hem dank en hulde voor de energieke pogingen, die hij daartoe aan wendt. Een mensch heeft een plicht tot arbei den. Arbeid adelt, arbeid verheft den mensch. Arbeid is geen vloek. Slechts het ver dienen van zijn brood in het zweet zijns aanschijns, slechts de doornen en distelen zijn een gevolg van de zonde des men- schen. Niet de arbeid zelf. Het Spreukenboek berispt dan ook den luiaard en neemt wie zich slap aanstelt, een broeder van den doorbrenger en zegt, dat wie vaardig in zijn werk is, voor het aangezicht van koningen zal gesteld wor den. Maar door den opstand van den mensch tegen zijn Schepper is het hem moeite gaan kosten de aarde aan zich te onder werpen en de vrucht daarvan te oogsten. Arbeid is dus geen straf, maar een plicht, ook handenarbeid, oolk arbeid voor loon. Het Christendom heeft den arbeid ua zijn degradatie opgeheven. Het moet ook weder een tegenwicht vormen tegen de materialistische verte genwoordigers 'der moderne staathuis houdkunde, die b.v. hem, die menschen opleidt of onderwijst, een niet producee- rende verbruiker noemen, maar iemand die varkens vetmest, wel een persoon, die productieven arbeid verricht. Arbeid is dus een plicht, een zedelijke plicht, zoowel geestelijke als spierarbeid. Daarbij is gehoorzaamheid noodig. De opperman gehoorzaamt den architect, de smid, die de machine bouwt, het plan van den ingenieur. Maar er moet voor ge waakt worden, dat dit niet tot overheer- sching leidt en door de brutale macht van b.v. groot geldbezit, de handenarbeid in onhoudbaren toestand komt, zooals dat in de 19e eeuw is geworden. Arbeid is een plicht, maar ook met recht op loon, in verband met omstandig heden en behoeften en gepraesteerden arbeid. Zeker vindt men niet uitsluitend in loon een garantie voor goeden arbeid, daar moet bijkomen een zedelijk plichts- en eergevoel. Vandaar dat ooik bet ar beidsvraagstuk, behalive een Itechnische en economische, een ethische zijde heeft. Is er een plicht tot arbeid in zedelijken zin, dan is er in denzelfden zin ook een recht op arbeid. De plicht geldt ook te genover de gemeenschap. Men heeft n.l. de plicht zich zelf en de zijnen te onder houden. Arbeid wordt dan een middel tot levensonderhoud en onderscheidt zich daardoor van onderstand, hetwelk het einddoel en niet het middel uitdrukt. Meerdere staathuishoudkundigen ver dedigden een recht op arbeid, tegenover den staat en een minimum van levenson derhoud. Vooral in 1848, toen in Frankrijk na tionale werkplaatsen werden opgericht. O'ok in Zeeland. Met medeweriking van de Z.L.M. werden centrale werkplaatsen in de 40er jaren der vorige eeuw opgericht. Bij'zonder in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar toen groote armoede en werkloosheid heerschte. Zeker bestaat er een recht op arbeid in zedelijken zin. Maar als rechts- niet meer dan f 60 had gekost. Blijkbaar was deze particuliere badinrichting nog een zeldzaamheid, want geen van de an dere heeren kwam deze mededeeling over de duurte staven of weerspreken met soortgelijke berichten over eigen badin richting. Het groote verschil in prijs schrok de doctoren niet af. Dr van Rentergem oor deelde kort en bondig dat dit 25-jarige bad wel goed wasi in een particulier huis, maar voor een zieikenhuis niet deugde. Hij kon zich geen ziekenhuis zonder bad voorstellen en ook niet „boe men vele ziekten kan behandelen zónder baden". De Gezondheidscommissie werd ge raadpleegd. Dt Gallenfels stelde neg voor, dat de inrichting productief kon gemaakt worden, door haar ten gebruike van an deren, buiten het gasthuis, te stellen. E'en eigenaardig voorstel, als men bedenkt, dat juist een badinrichting verlangd werd als middel ter bestrijding o.a. van scabies. Het volgend jaar was het gasthuis een bad- en kleedkamer rijlk; de 'kosten der inrichting bedroegen f 480. Een gelijk tijdig geopperd plan. om in de beneden zaal nog provenierswoningen in te rich ten, kon blijkens het jaarverslag wegens het ontbreken van fondsen nog niet door gaan. In 1872 werd het gebouw van. buiten wederom netjes voorzien, gepleisterd en gesausd. In een bespreking van het proefschrift van D'r P. Kasteel over Abraham Kuyper, drukt „De Nederlander" de laatste brie ven af, dio tusschen Dr Kuyper en Mr A. F. de Savornin Lohman werden gewis seld. Na jarenlange vruchtbare samenwer king, was er tusschen beide mannen ern stige verwijdering ontstaan, die met een volslagen breuk eindigde. Ben aangrijpende gedachte. Twee strijders voor de eer van hum Koning, twee rijkbegaafde mannen, die niets vuriger begeerden dan de Ghriste- lijke grondslagen van ons volksleven te versterken en te bevestigen en toch van elkaar gescheiden, tegenover elkaar ge plaatst. Hun opvattingen en karakters liepen zoo sterk uiteen, dat van de broederlijke samenwerking niets meer overbleef. Dïcht bij elkaar wonend, waren ze toch door allerlei verschillen ver van elkaar verwijderd. Maar zoo is het niet gebleven. Daarvan getuigen de laatste brieven, die wij hier laten volgen. Op 26 December 1921 schreef Lohman: „Waarde Kuyper, toen ik onlangs, kort na uw verjaardag uw vriendelijk bedoeld briefje beantwoordde, heb ilk, geloof ik, U onvriendelijker geschreven dan ik be doelde. Nu ik verneem, dat Gij minder wel zijt, en ik ook zelf in den laatsten tijd voortdurend aan heengaan herinnerd word, wil ik U zeggen, dat ik toen schreef onder den indruk van de toen hangende quaestie-Netelenbos. Maar al heeft een uitwendige hereenigring tusschen ons niet kunnen plaats vinden, nooit zal ik kun nen vergeten, dat wij beiden te samen denzelfden Heer hebben gediend, zij het ieder op zijne wijze; dat wij. beiden het zelfde bruiloftskleed behoeven, en dat wij daaraan zullen erkennen, dat wij geza menlijk mogen aanzitten aan dezelfde Tafel. Dan zal alles vergeten zijn wat nu vaak ons verhinderde saam te komen, omdat onze oogen dan beter geopend zul len zijn. Wat gij ook voor en aan mij gedaan hebt, daarvoor dank ik U en voor datgene waardoor ik U onnoodig pijn gedaan heb, daarvoor vraag ik ver giffenis. Met een vriendelijken handdruk en altijd nog met hoop op herstel, uw oude vriend in X° A. F. de Savornin Lohman". En Kuyper antwoordde twee dagen later: „Garissdme. Laat mij U hartelijk en innig mogen daniken voor uw epistel van gisteren. Het was me de verhooring van een zoo vaak opgezonden bede. En het is om mijn God te loven, dat de zooveel jaren afgewachte verbroedering en ver zoening dan toch eindelijk gekomen is en gekomen op zoo loyale, zoo echt chris telijke wijze. Uw brief is me een feest geschenk, waarvoor ik niet U alleen, maar mijn 'God dank zeg. Van heeler har te Uw vriend en broeder A. Kuyper." plicht? Hoe ware dat uit te voeren? Ook administratief heeft men vele be zwaren geopperd, evenals oeconomisch. Mjaar de tijdsomstandigheden hebben uit velerlei hoofde zoodanige desorgani satie teweeggebracht, dat aan die tallooze bezwaren het hoofd moet geboden wor den. Maar omdat zij niettemin toch be staan, is de regeling ook zoo moeilijk en zoo onvolmaakt. Hoe men er ook over denke, miemand zal toch de plicht van den Staat ikunnen ontkennen, om de maatschappij1 zoodanig te ordenen dat zooveel mogelijk wie wer ken wil, ook werken kan. Zoo heeft 'de Staat, in omstandigheden als waarin wij thans verkeeren, de plicht er naar te streven, dat voor den vrijen, werkwilligen arbeider, die geen arbeid kan vinden, werk wordt geschapen, dat productief is voor de gemeenschap en hem dus verheft en in zijn moeilijk be staan door de onzalige tijden henenhelpt. Dat eischt het belang der gemeenschap. Oolk land- en tuinbouw moeten tot beter ontwikkeling kunnen komen en meer ar beid kuninen blijven geven. De Staat mag de maatschappij niet aan Toen de wet op de besmettelijke ziekten van December 1872 het noodig maakte dat de stad Goes, behoorende tot de eer ste klasse der gemeenten, in het bezit van een gasthuis, een lokaal tot verpleging van aangetasten zou inrichten, viel het oog op een gedeelte van de voormalige weverij en nu kwam weer ter sprake de vraag, wie eigenaar van het gasthuis was. Archivaris S. Piccardt betoogde in zijn verslag dat „regenten van het gasthuis als eigenaren van het gebouw q.q. moe ten beschouwd worden". Het benedenlokaal bleef in ieder geval nog lang ten deele leegstaan, al werd het gebruikt voor bergplaats. Het Armbe stuur had er o.a. in 1876 staan het „wachthuisje van de werkverschaffing dat toen overgebraoht werd naar het Manhuis. In dat zelfde jaar kwam er een verzoek binnen van het bestuur van de ambachtsschool om kosteloos in gebruik te mogen nemen het benedengedeelte van de zoogenaamde weverij;, tot uitbreiding van de school. Het hestuur verklaarde het lokaal voor haar rekening te zullen in orde brengen en zou zich verbinden om het zoo in te richten, dat de bewoners van het gasthuis (yi zelfs zij, die direct boven het locaal woonden, van de te ver richten werkzaamheden geen overlast zou den ondervinden. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 2