Rondgang door den Dam-doolhof. fc s fa S 5 fi 00 •S 'S \W^T^T~ Wenken op technisch gebied. DE BAKKER VAN HULSBERG d s 43 -J s lm O 03 U X JL O 3 O d O u c LL bC 3 u cfl i 43 U C2 a Q 05 03 05 O C"c gj O a (A ai '3'° 5 g"2 ai 'S 5 o M cö O f-i M-t -^^'ö ajO (T> 5 J w <D 2 O 05 S" .1 W m Ö^'öS' hTq 5 'c cc X -5?^ bó' 3 H CL) m ,-< t, CÖ fep S~*g g> c .2=3^ g^HS AS fao t, fi 4) g„ bo jj bo *- Ca 5 to Q -*-* r-f v> M fa O- 2 5 XI O^Tl„ dü -*-> CU -- O, C a) g - T3 ai tu w n j g w 1 QJ nj 43 jï S 34 .5 -2 <M S Q -*■* bi' 0 d C CÖ (D ra S -X) s. «i 2 bp u cö O O CÖ <D O 03 05 C» a> Tfl s rpr feO"cu f-1 'S <D 03 C 0) cö -d cö jd m Sfi§5 «i £F <D e* *-< a b.Si 3 N QJ <D 0T3 CÖ O >.3 m cö - 3 G *~d 03 3 g* -ö H Nqj ■T. S 03 03 £•2 03 o n e X 3 j3 03 CO ■+-» O •- cö fi cd *- o ft> CÖ „- c .5 a3 t-. -14 03 g M m TÖ ho 3 is~ "4-> C o d 03 :37 -ö S a) a1 O °i »-> 2 a> C fa Ëfi8^ "S c g g a r2 10 S T3 ïs) 03 g.ïïl _g) 03 W .5 a fa f a I S-ö. 5 S fa o g-Sl-Sgjs^- S-O Bi m ?7" a; N c ;S a tj K'SeS g S e CO CÖ nr CÖ 5-1 cö O ^-2 3 fi CÖ O 03 g®10 I -S r! -»-> CÖ CÖ S3 'TÖ 'S« fl r g an3 I O 7* 03 Q3 t* S> -*■> Ö-C O O CÖ g Hl& ra Q3 E o> TÖ O rr? 03 M-g CO r~i r? uw ®'SS 'n ai ui Tl •§>^3 -5 *0 'fa f3 V C ;g_3> _g 03 CÖ bc O d -H Q3 «5 u*. 2T) bo O a 33 e ïo L S.S^-g Sö-g ^1°^ 03 --p i_| 03 cÖ 13 SJ G3 (0 ra ra 00 -sS-a Ifa-s-S g'ts M2 8=3.3 .22 co J| 03 03 cv, 03 03 03 CO ^3 O m S3 -<-> 03 iSrt TJ f-i a-si a a £- 5-i g 03 03 a ■2 s s o .5 "4_( 03 O 03 "TT Cl cö CÖ rCj -+-• cj M 03 s 03 w w hO hO bX) 03 i a -ö o o *j r t>o a d O d S 03 CÖ*--»- fa o> S Ti ai g u <3 d bxc-ö cö Cö cö 03 ri i-, Sh aj a) ïf o o +-> O f-t 03 O - J_j *H d3 bo cj0pZ» •2 ?-< w gS 2 fa Ïajaii3a„ -£ -ri S3 0) 0) C 0) ra d 03. ■+-* -t-t O ^0 'Jp 03 c+H M 'd -» 03 03 T3 <zi Jd w 03 vl fl Jh ■h 'O «S ft 03 03 5 fl -o o) Ti 'S /-H ^-> ,^-i O OjU M JSosSjSSHfl'* Cö r-1 H5 <-13 fö -*-» CÖ CD CI3 g) Sj£|gf -p 03 N 03 03 dsa d 03 d CÖ d 03 CQ cö S o)^ ■d d cö o <13 P «5 *1 03„ ?H bo bo d 03 03 Of d S 03 d d d 'd -5 c S ff a CÖ CÖ rt S °i s a 2X5fd die een jongen van zes jaar, waarover iiij de ouderlijke macht uitoefent, zonder toezicht laat, doet zulks voor eigen risico en moet de gevolgen dragen." Deze vader had echter nog meer pijlen op zijn boog: „Het ongeluk gebeurde voor de school. Daar waren de onderwijzers voor een behoorlijk toezicht aansprakelijk." Maar ook dit kon den reohter niet over tuigen. „Nu niet blijkt," aldus de rechter, „dat de onderwijzers voor de school feitelijk toezicht uitoefenden, brengt het feit, dat de kinderen zich vóór schooltijd voor het schoolgebouw bevinden, niet mede, dat zij onder toezicht van de schóól staan." En ten slotte de (moraal van het verhaal. Volgens Nederlandsch recht zijn ouders inderdaad bijna steeds gehouden schade, die hun kinderen aan derden toebrengen, te vergoeden. KEUZE VAN SPOELEN. Het Amrokjaarboek bevat een schat van waardevolle gegevens voor den amateur. We vinden hierin o.a. verschillende spoel- typen beschreven, waaraan wij 't volgende ontleenen. De aan de trillingskringen van het radio toestel gestelde eischen zijn in den loop der laatste jaren dermate verzwaard, dat hand having eener uniforme spoel, voor alle doel einden geschikt, niet langer verantwoord is. Teneinde van iedere trillingsketen een maximaal effect te verwachten, is het nood zakelijk de voor onderscheidene doeleinden aangewezen spoeltypen te gebruiken. Door de ruime verscheidenheid van spoelen is het inderdaad mogelijk voor ieder doel en voor iedere schakeling de meest doel matige spoelen te kiezen, echter bemoeilijkt de groote verscheidenheid de keuzebepaling voor sommigen. Om nu dit bezwaar uit den weg te rui men, volgt hierna een uitvoerige omschrij ving van type, doel en toepassing van ver schillende Varleyspoelen. 2- en 3 - B an d en spoel e n. Deze onderscheiding wordt gemaakt to.v. het golfbereik der diverse spoeltypen. Zoo bestrijken de 2-bandenspoelen het midden- en lange golf-omroepgebied, terwijl de 3- ftandenspoelen buitendien nog de mogelijk heid inhouden tot ontvangst over een derde bereik, aangegeven door het respectievelijk doel van de spoel. De typen 204/234 en 803/833 geven perfecte K.G. omroepontvangst over het bereik van 1551.80 M., waarin alle voorname wereldzenders zijn onderge bracht. Dan zijn er de typen 205/235 voor vissche- rijontvangst en 206/236 voor den 80 M. ama teurband. De spoelwikkelingen voor de extra banden zijn zoodanig bemeten, dat afstem ming kan geschieden met de normale af- stemcondensator. De 3-bandenspoel maakt dure voorzetapparaten overbodig. Ombouwspoelen. Waar het geldt toestelverbetering door absolute leeken, adviseeren wij gebruik der Unicore BP 110, die, met het oog op de eenvoudige montage, als universeel spoel werd uitgevoerd en zonder soldeeren kan worden aangesloten. In normale tweekrings- ontvangers is dit type overal op haar plaats en zijn de te bereiken resultaten verrassend gunstig, terwijl door de groote onderlinge nauwkeurigheid der spoelen tevens één- knopsafstemming te verwerkelijken is, zon der daarbij te veel aan selectiviteit en ge voeligheid in te boeten. Antennespoelen. Het is van algemeene bekendheid, dat het effect van menige spoel onder den ban der daarin door antenne-capaciteit en demping geïntroduceerde invloeden - resulteerend in sterke afhankelijkheid van impedantie Lo.v. frequentie zoodanig terugloopt, dat deze voor kringafstemming nagenoeg waar deloos mag heeten. Bij de Varley-antenne- spoelen zijn voorzieningen getroffen om deze nadeelen zooveel mogelijk te ontgaan: de effectieve weerstand verloopt vrijwel lineair, terwijl de spamiingsopslingering bij alle frequenties evenredig en efficient is. De voordeelen liggen voor de hand: grootere gevoeligheid, scherpe afstemming alsmede een volkomen in-pas blijven van den an tennekring met verdere afstemketens dus perfecte „ganging" bij éénknopsafstemming. Deze spoelen zijn de typen 802, 803, 202, 204, 205 en 206. Detectorspoelen. De voor lamp-tot-lamp-koppeling te gebrui ken spoel, in het bijzonder die voor de hoog- frequentlamp-detector, vereischt voor maxi mum effect eveneens een aparten opzet, de spoelimpedantie toch moet zoo gunstig mo gelijk aansluiten bij de dynamiek der te koppelen lampen. Inductieve koppeling van plaat- en roosterkringen werkt in dit op zicht zeer heilzaam, terwijl de algeheele productiviteit, stabiliteit en selectiviteit aan zienlijk opgevoerd kunnen worden door een juiste transformatieverhouding der resp. lange-, midden- en kortegolfwikkelingen. In de als h.f. transformatoren geconstru eerde Varley-detectorspoelen, aanpassend op de huidige h.f. en detectorlampen, blijken deze problemen volkomen ondervangen. Voor terugkoppeling is een derde wikke ling aangebracht, die, indien niet gebruikt, nimmer mag worden doorverbonden. De typen zijn 832, 833, 232, 234, 235 en 236 en voor een diode detector 582 en 243. Bandfilter. Vergelijken we de afstemcurve van boven staande spoelen met die, verkregen van met minder zorg geconstrueerde spoelen, dan blijkt, dat bij de eerste de piek kegelvormig is smalle voet en afgeplatte top, terwijl andere krommen meer een pyramidaal beeld geven, spits uitloopend of met breeden voet Populair opgevat wil dat zeggen, dat bij goede spoelen groote selectiviteit annex is aan minimale verwarming, de buiten de piek vallende hoogere modulatie-frequenties mogen noodwendig (uit selectiviteitsoverwe- gingen!) verloren gaan, het nog door den kegel ontspannen zij bandspectrum zal naar verhouding minder veeren moeten laten: het klankbeeld wordt dus minder verstrooid. Dit verschijnsel accentueert zich bij op eenvolging van op één frequentie afgestem de kringen, maar neemt niet weg, dat de behoefte aan groote selectiviteit en het ver langen naar hoogste weergave-kwaliteit in dezen zin altijd nog tegengesteld werken. Het is dan ook begrijpelijk, dat, indien alleen de te bereiken resultaten doorslag gevend zijn, het bandfilter opgeld doet. De belangrijkste eigenschap van een goed band- filter toch is, dat de beide van het filter deel uitmakende spoelen elkander aanvul len: hun gezamenlijke afstemcurve zal aan den top vrijwel evenwijd zijn als aan den voet, waardoor verzwakking der door de bandbreedte van het filter omvatte hoogere zijbandfrequenties wordt vermeden en het klankbeeld identiek zal blijven aan dat van den zender. Een verder voordeel is, dat veel minder hinder zal worden ondervon den van kruismodulatie. Een bandfilter laat zich samenstellen door twee afstemspoelen van zeer goede kwali teit anders komt men van den regen in den drop capacitief of inductief met elkaar te koppelen; de standaardkoppelings- methode is aangegeven. De koppeling tusschen de beide spoelen vindt plaats door een niet inductieven con densator van 0.02 mfd. De bandbreedte is circa 9 KHz, zoodat een alleszins bevredigend compromis tus schen kwaliteit en selectiviteit ontstaat. De typen zijn 802812; 203213 en 2X BP 110. Over Oscillatorspoelen en m.f.-trans- formatoren een volgenden keer. Vragen. J. G. te G. U kunt met behulp van een gelijkrichtcel (Westinghouse) uw meter geschikt maken voor wisselspanning metingen. Indien uw meter er één is van het 01 mA-type, kunt u voor deze waarde het celletje het best toepassen. A. de M. te K. Losse spoelbussen zijn in den handel. Vraagt u maar eens bij Kon takt, Hoogstraat 338, R'dam. Deze firma zal u ook kunnen helpen aan de door u bedoelde pijlknoppen. 10) o Van bet drietai behalve die twee (kwa men er geen kinderen meer leefde hij zijn leventje alleen. Hij bemoeide zich heel weinig met Mieke en Berend. En als hij1 er zich mee bemoeide, was het om ruzie te ma ken en hen te hehazen. Met Mieke ging dat al heel gemakkelijk. Want Mieke was nog steeds het zwakke meisje. Dokter Allersma had gelijlk gekre gen: zij was dikwijls onder zijin behandeling. Toch had hij alle hoop, dat het in den loop der jaren met haar in orde komen zou. Tine kon het haast niet gelooven, maar de dokter verzekerde haar: Je zult eens zien. Als die meid zes tien of achttien jaar is, komt de kentering; gaat ze flink groeien en wordt ze stevig. Heb er maar geen zorg in. Neen, 't was haast niet te gelooven. Miaar ja, de dokter zei het. Je moest anders zoo'n schaap eens zien! Eten kwam er zoo goed als niet in, hoe ook op haar gefoeterd werd. Het kind kon er geen eten in krijgen. Zij zag zoo bleek, als het zindelijk laken op haar ledükantje. Je wist niet, hoe zij den winter telkens door kwam. Maar als 't voor jaar verscheen, fleurde Mieke, die een zeer zachte inborst had, en die heel wonderlijke vragen stellen kon, vragen, die Harm en Tine niet konden beantwoorden en waarover zij de schouders ophaalden, weer geheel op Zoo gebeurde het eens, dat Job, nijdig in de bakkerij werkend, een vloek uitstootte. En toen ging Mieke naar Moeder en vroeg: Moeder, wie is God? Nou ja, wat moet je antwoorden op zulk een onzinnige vraag? Dus zei Tine: Dat weet ik niet hoor. Nooit van ge hoord. In zoo'n geval ging Mieke haar troost zoeken bij Berend. Maar die kon haar ook niet antwoorden. Berend en Mieke waren altijd samen. Zij •hechtten zich zeer sterk aan elkaar. Het kwam, omdat zij even oud waren, dacht Tine. En zij kon wel eens gelijk hebben. Maar er was ook een andere reden voor. Mieke zocht als bij intuïtie steun bij Berend voor het geplaag van Aldert, die zoo venijnig pla gen kon. Dan was Berend daar, die Mieke bescherm de. Als het al te bont werd, durfde hij den grooten en ouderen Aldert wel eens aan. Maar meestal moest hij het onderspit delven. Want Aldert, die nu op school was vol gens Job en Kee een „eerste klas" opluchting in 'huis was flink uit de kluiten gewassen en stond zijn mannetje. Berend was zachter van aard. Hij had iets vrouwelijks over zich; was bescheiden en verlegen, maar durfde, als het moest, ook wel voor den dag komen. In de bakkerij was hij elk oogenblik te vinden. Aldert nooit. Maar Berend vermeide er zich in En.Harm vermeide zich dan in den jongen met zijn wijze vragen en op merkingen. Daar schuilt in dien jongen een bakker, dacht hij. En in zijn eigen jongen? Hij had weer reden om bij Stevens zijn beklag te doen. Maar die kon hem nu geen raad geven. Hij kon alleen zeggen, dat die jongen stevig moest worden aangepakt. Maar hij en zijn vrouw zagen, dat daarvan niets terecht kwam. Want Tine nam den schelm steeds in bescherming. En zoo werd de jongen, met zooveel blijd schap begroet als de aanstaande opvolger, die den naam Janse a'lle eer zou aandoen, een voorwerp van zorg en kommer voor Harm. En ook een voorwerp, dat zoo nu en dan verwijdering 'bracht tusschen Tine en hem. Want ook Harm zag, dat Tine den jongen in bescherming nam, als vader hem de metten las. Dit was zeker: later zou Aldert wel kun- imen zeggen, dat hij kennis had gemaakt met vaders groote handen! Want Harim hield vast aan zijn stelregel: ondeugd moet je er uit slaan. Maar Aldert trolk zich op den duur er niets meer van aan. Hij ontweek vaders handen of droeg gelaten de klappen. Die pijn was straks weer voorbijl en daa ging hij naar moeder kreeg wel koekjes of zuur tjes. Voor den schrik was dat. Harms handen jeukten hem soms. Dan zou hij den jongen, die onuitstaanbaar was, wel door elkaar willen rammelen, maken en breken Waar had die jongen toch de sliirk- sche, gemeene streken vandaan? Dat was niet een Janse-trek. Dat was een karakter trek van de Van Galens. Tine's vader was ook een mispunt geweest. Tine kan er van meepraten. Hij is een echte Van Galen, zei Harm dan, in zijn booze bui. Eu natuurlijk was Tine dan gepiqueerd. Eens op een middag het had den hee- len morgen geregend speelden Aldert, die vrij van school was, en Berend broeder lijk met elkaar, iets wat zelden voorviel. Ze waren op het erf naast de balkkerij. En zon der bedoeling, ongeïnteresseerd, staarde Harm door het bakkerijraam, dat open stond, zoodat hij ook hooren kon, wat de heide jongens zeiden. Zij hadden het druk met een zakje pepermuntjes, dat moeder hun gegeven had. Eerlijk dat was niet steeds het ge val met Aldert! hadden zij hun schat ver deeld. Maar Aldert had de zijne al opgege ten, op twee na. Terwijl Berend ze bijna alle nog bezat. Opeens vielen ze in de modder, tot grooten schrik van den jongen. D'ie kun je niet meer opeten, zei Aldert meewarig. Berend dacht he* ook en hij keeik sip. Weet je wat, zei Aldert sluw, bier heb je er imog twee van mij. Geef mij die vuile dan maar. Kijk, dat vond Berend, die de bedoeling niet doorzag, nu eens bepaald fijn. Met graagte aanvaardde hij1 het aanbod. Nou zijn die van mij, zei Aldert voor alle zekerheid nog eens. Ja, vonid ook Berend. Aldert kon er toch niets mee doen. Maar deze verzamelde de flinke hoeveel heid pepermuntjes uit het zand, ging er mee naar de pomp en wiesch ze af, om ze vervolgens gauw in den mond te steken, met een grijnslach om de dikke lippen. Harm Ikookte van woede, toen hij den streek van Aldert zag. Hij snelde de bakkerij uit en vatte den jongen bij de kraag. Dat heb ik nou eens gezien, siste hij. Wat een gemeene streek. Oim je broertje zoo te bedriegen en wat wijs te maken. Schaam je wat! En links en rechts ging vaders hand te gen het hoofd van Aldert, die moord en brand schreeuwde, zóó erg, dat Tine kwam aanloopen. Hou toch op, Harm, riep zij, doodelijk verschrikt. Je slaat hem een ongeluk! Onkruid vergaat niet, zei Harm. Ik zal dien schelm zijn gemeene streken afleeren Tin© liep weer naar binnen. Zij1 kon toch niets beginnen, zoolang Harm den jongen te pakken had. Straks zou ze Aldert wel ver goeden. Die Harm was een beste vent. Maar van opvoeden had hij geen verstand, vond Tine. Het zou met Aldert want zij zag ook wel, dat hij streken uithaalde best in orde komen. Als hij maar wat ouder en grooter was. Dien avond, Ikalmer geworden, vertelde Harm haar, wat hij gezien had. Zijn eer lijk gemoed kwaimi er weer tegen in op stand. Nou ja, vergoelijkte Tine. Ik beweer niet, dat het mooi en goed is van Aldert. Hij had moeten bedenken dat zijn broertje jonger is. Maar anders.... 'tis toch wel flink van hem, Harm. Er zit een zakenman in hem. Een zakenman!schreeuwde Harm bijna. Een zakenimlan! Een sjacheraar, zeg ik je. Dat is niet reëel zakendoen. Dat is een gemeene streeik, anders niet. Hebzucht. Dief stal. 'line zweeg, 't Was weer mis met Harm Wat voedde hij dien jongen toch onverstan dig op! Met een sohuinen blik naar zijtn vader ging Aldert naar bed; zeide geen „wel te rusten". En Harm zei ook niets. - Er komt van dien jongen niets terecht, dacht hij alleen. En op het dorp zeiden de mensohen het. Hij groeit op voor rad en galg. Dat werd gezegd van Aldert Janse. Als Hanmi het wisten.Maar dat werd hem niet verteld. Aldert was de aanvoerder van de bende, die kwajongensstreken uithaalde. En de sluwaard wist het zoo handig te doen, dat hij! uit handen van den veldwachter bleef. Die hij opstookte en te kneden wist, als zijn vader het brood, liepen in de val. Maar de aanvoerder lachte in zijn vuistje. Er waren reeds ouders, die hun kinderen verboden, met Aldert van den baikker om te gaan. Het stormde in huis, maar vooral in de bakkerij, waar de jongen vreeselijk getuch tigd werd door Harm, zóó, dat Tine zat te beven op haar stoel in de kamer, toen de bovenmeester was kom enaanloopen, om Hanmi te vertellen, dat zijn jongen op school onhandelbaar werd. De meester van de vierde want daar zat Aldert nu reeds; Mieke en Berend waren in de tweede, maar Mieke ontbrak vaak wegens haar zwakte kon geen baas meer over hem en had den hoofdonderwijzer in den arm genomen. Hij! steeikt de heele klas aan, Janse. Er is geen garen mee te spinnen. En het ellendige is, dat we weten: b ij is de schul dige, maar hiji ontspringt den dans door zijn sluwheid. Met het onschuldigste gezicht ter wereld zit hij er biji, zich verkneuterend, dat de anderen er in loopen. Ik kan er niets aan doen, meester, zei Bartmi, die pijn gevoelde, dat zooiets van een Janse werd gezegd! Zijn vader zou zich omkeeren in zijn graf! Ik kan er niets aan doen, meester. Probeer hem te snappen. Dat doe ik ook. En straf hem dan ongenadig. Je kunt hem, wat mij betreft, niet te zwaar straffen. Het moet er uit, ik ben bet met u eens. Ik zie het Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp" bracht dezer dagen een bezoek aan Oslo. De Nederlandsche oorlogsbodem aan de kade, waar het schip veel belangstelling trok odk wel en weet niet, wat er van dien jon gen terecht moet kounien. Direct van de zes de klas moet hij' thuis komen. Ik moet hem eiken dag in de bakkerij hebben onder mijn onmiddellijke leiding. Dan zal ik nog wel een goeden bakker van hem maiken. Hij moet onder mijn toezicht komen. Ik heb nu geen tijd om mij er behoorlijk mee te bemoeien. Intusschen zal ik hem stevig onder handen nomen vanavond en dan zal het wel eenigen tijd gaan. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek* betreffende te richten aan dit adres. Onze Problemen. Met het heden geplaatste probleemi nr 5 is de serie weer compleet en worden de in zendingen tegemoet gezien. Van alle vijf de problemen. Zoinid men reeds een of meerdere oplossingen in, dan behoeft men dit na tuurlijk niet nogmaals te doen. De termijn van inzending sluit, onherroepelijk, 19 Juni a.s. eerste bestelling. Wat na dien binnen komt telt beslist niet imieer mee. Als laatste nummer in deze serie publi- ceeren we een vraagstuk van een oud-Goe- senaar, den heer L. Anderson, thans te Al melo woonachtig. Deze damvriend volgt nog trouw de rubriek in „de Zeeuw" en zond zijn compositie speciaal voor dit blad. Een aardige attentie, waarvoor onzen dank. Probleem No. 5. Aut.: Leo Anderson (oud-Goesenaar), Almelo 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 15 25 35 15 47 48 49 50 Zwart 11 schijven op: 2, 5, 7/9, 16, 18, 20, 23, 24 en 30. Wit 11 schijven op: 21, 27, 31, 37, 38, 40, 43, 44, 47, 49 en 50. Wit speelt en wint. Uit de partij. In een partij tusschen A, Jurg, kampioen van den O.D.B., en Leo Anderson, kwam het tot dezen stand: 12 3 4 5 16 26 36 46 pp* ym, -mt. 15 25 35 4r 47 48 49 50 Leo Anderson (Zwart). A. Jurg (Wit). Zwart 15 schijven op: 3, 4, 6, 8, 9, 11/16, 18, 19, 23 en 29. Wit 15 schijven op: 25, 27, 28, 31, 32, 35/40, 43, 45, 48 en 49. Wit had door 39'33 te spelen zwart kunnen verloklken tot het nemien van een slagzet, vam het type zooals Springer in 1928 tegen Molinard uitvoerde. In dit geval echter zou Anderson bedrogen zijn uitgekomen. Wij bedoelen dezen zet:

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8