Rondgang door den Dam-doolhof.
fc
s
fa S
5 fi
00
•S 'S
\W^T^T~
Wenken op technisch gebied.
DE BAKKER VAN HULSBERG
d
s
43
-J
s
lm
O
03
U
X
JL
O
3
O
d
O
u
c
LL
bC
3
u
cfl
i
43
U
C2
a
Q
05
03
05
O
C"c
gj O
a
(A
ai '3'° 5
g"2 ai 'S
5 o M
cö O f-i M-t
-^^'ö ajO
(T>
5 J w
<D 2
O 05 S" .1
W m Ö^'öS'
hTq
5 'c cc X -5?^ bó' 3
H CL) m ,-< t, CÖ
fep S~*g
g> c .2=3^
g^HS
AS fao t,
fi 4) g„
bo jj bo *-
Ca 5 to
Q -*-* r-f v> M
fa O- 2 5
XI O^Tl„ dü
-*-> CU --
O, C a) g
- T3
ai tu w n j g w 1 QJ nj
43 jï S 34 .5 -2 <M S Q
-*■* bi'
0 d
C CÖ (D ra
S -X)
s. «i 2
bp u cö
O O
CÖ <D O
03
05 C»
a>
Tfl
s
rpr
feO"cu
f-1 'S
<D
03 C
0)
cö -d
cö jd m
Sfi§5
«i £F
<D e* *-<
a
b.Si 3
N QJ
<D
0T3 CÖ
O
>.3
m cö
- 3
G *~d
03
3 g*
-ö
H
Nqj
■T. S 03
03
£•2
03
o
n e
X 3
j3 03
CO ■+-» O
•- cö
fi cd
*-
o ft>
CÖ
„-
c
.5 a3
t-. -14
03
g
M m
TÖ ho
3
is~
"4->
C o
d 03
:37
-ö
S
a) a1
O °i
»-> 2
a> C fa
Ëfi8^
"S c g g
a
r2 10 S
T3 ïs)
03
g.ïïl
_g) 03
W .5
a
fa f a
I S-ö.
5 S fa o
g-Sl-Sgjs^-
S-O Bi m ?7" a;
N c ;S a tj
K'SeS
g S e
CO CÖ
nr
CÖ 5-1
cö O
^-2
3 fi
CÖ O 03
g®10
I -S
r! -»->
CÖ CÖ
S3 'TÖ
'S« fl
r g
an3
I O 7*
03
Q3
t* S> -*■>
Ö-C
O O
CÖ g
Hl& ra
Q3
E
o>
TÖ
O
rr? 03
M-g
CO
r~i r? uw
®'SS
'n ai ui Tl •§>^3 -5
*0 'fa f3 V
C ;g_3> _g 03
CÖ bc
O
d -H Q3 «5 u*.
2T) bo O
a
33 e ïo L
S.S^-g
Sö-g ^1°^
03 --p i_| 03 cÖ
13 SJ G3
(0
ra
ra
00
-sS-a Ifa-s-S
g'ts M2
8=3.3
.22
co
J|
03 03 cv,
03 03 03
CO
^3
O m
S3 -<->
03
iSrt
TJ f-i
a-si
a a
£-
5-i g
03 03
a
■2
s s
o .5
"4_(
03
O
03
"TT
Cl
cö
CÖ
rCj
-+-• cj
M 03
s
03 w w
hO hO bX)
03 i a
-ö o o *j r
t>o a d
O d S 03 CÖ*--»-
fa o> S Ti ai g u
<3 d bxc-ö cö
Cö cö 03 ri i-, Sh
aj a) ïf
o o
+-> O
f-t
03 O -
J_j *H d3
bo cj0pZ»
•2
?-< w
gS 2 fa
Ïajaii3a„ -£ -ri
S3 0) 0) C 0) ra
d 03.
■+-* -t-t
O ^0 'Jp 03 c+H
M 'd
-» 03 03
T3 <zi
Jd
w 03 vl
fl Jh
■h 'O «S ft 03 03 5 fl
-o o) Ti
'S
/-H ^-> ,^-i O OjU M
JSosSjSSHfl'*
Cö r-1 H5 <-13 fö -*-» CÖ CD CI3
g)
Sj£|gf
-p 03 N 03 03
dsa
d
03 d CÖ
d 03 CQ cö
S o)^
■d d
cö o
<13 P «5 *1
03„ ?H bo
bo d 03
03 Of d
S 03 d
d d 'd -5
c S ff
a
CÖ
CÖ
rt S °i
s a 2X5fd
die een jongen van zes jaar, waarover iiij de
ouderlijke macht uitoefent, zonder toezicht
laat, doet zulks voor eigen risico en moet
de gevolgen dragen."
Deze vader had echter nog meer pijlen op
zijn boog: „Het ongeluk gebeurde voor de
school. Daar waren de onderwijzers voor
een behoorlijk toezicht aansprakelijk."
Maar ook dit kon den reohter niet over
tuigen. „Nu niet blijkt," aldus de rechter,
„dat de onderwijzers voor de school feitelijk
toezicht uitoefenden, brengt het feit, dat
de kinderen zich vóór schooltijd voor het
schoolgebouw bevinden, niet mede, dat zij
onder toezicht van de schóól staan."
En ten slotte de (moraal van het verhaal.
Volgens Nederlandsch recht zijn ouders
inderdaad bijna steeds gehouden schade,
die hun kinderen aan derden toebrengen, te
vergoeden.
KEUZE VAN SPOELEN.
Het Amrokjaarboek bevat een schat van
waardevolle gegevens voor den amateur.
We vinden hierin o.a. verschillende spoel-
typen beschreven, waaraan wij 't volgende
ontleenen.
De aan de trillingskringen van het radio
toestel gestelde eischen zijn in den loop der
laatste jaren dermate verzwaard, dat hand
having eener uniforme spoel, voor alle doel
einden geschikt, niet langer verantwoord is.
Teneinde van iedere trillingsketen een
maximaal effect te verwachten, is het nood
zakelijk de voor onderscheidene doeleinden
aangewezen spoeltypen te gebruiken. Door
de ruime verscheidenheid van spoelen
is het inderdaad mogelijk voor ieder doel
en voor iedere schakeling de meest doel
matige spoelen te kiezen, echter bemoeilijkt
de groote verscheidenheid de keuzebepaling
voor sommigen.
Om nu dit bezwaar uit den weg te rui
men, volgt hierna een uitvoerige omschrij
ving van type, doel en toepassing van ver
schillende Varleyspoelen.
2- en 3 - B an d en spoel e n.
Deze onderscheiding wordt gemaakt to.v.
het golfbereik der diverse spoeltypen. Zoo
bestrijken de 2-bandenspoelen het midden-
en lange golf-omroepgebied, terwijl de 3-
ftandenspoelen buitendien nog de mogelijk
heid inhouden tot ontvangst over een derde
bereik, aangegeven door het respectievelijk
doel van de spoel. De typen 204/234 en
803/833 geven perfecte K.G. omroepontvangst
over het bereik van 1551.80 M., waarin
alle voorname wereldzenders zijn onderge
bracht.
Dan zijn er de typen 205/235 voor vissche-
rijontvangst en 206/236 voor den 80 M. ama
teurband. De spoelwikkelingen voor de extra
banden zijn zoodanig bemeten, dat afstem
ming kan geschieden met de normale af-
stemcondensator. De 3-bandenspoel maakt
dure voorzetapparaten overbodig.
Ombouwspoelen.
Waar het geldt toestelverbetering door
absolute leeken, adviseeren wij gebruik der
Unicore BP 110, die, met het oog op de
eenvoudige montage, als universeel spoel
werd uitgevoerd en zonder soldeeren kan
worden aangesloten. In normale tweekrings-
ontvangers is dit type overal op haar plaats
en zijn de te bereiken resultaten verrassend
gunstig, terwijl door de groote onderlinge
nauwkeurigheid der spoelen tevens één-
knopsafstemming te verwerkelijken is, zon
der daarbij te veel aan selectiviteit en ge
voeligheid in te boeten.
Antennespoelen.
Het is van algemeene bekendheid, dat het
effect van menige spoel onder den ban der
daarin door antenne-capaciteit en demping
geïntroduceerde invloeden - resulteerend
in sterke afhankelijkheid van impedantie
Lo.v. frequentie zoodanig terugloopt, dat
deze voor kringafstemming nagenoeg waar
deloos mag heeten. Bij de Varley-antenne-
spoelen zijn voorzieningen getroffen om deze
nadeelen zooveel mogelijk te ontgaan: de
effectieve weerstand verloopt vrijwel lineair,
terwijl de spamiingsopslingering bij alle
frequenties evenredig en efficient is. De
voordeelen liggen voor de hand: grootere
gevoeligheid, scherpe afstemming alsmede
een volkomen in-pas blijven van den an
tennekring met verdere afstemketens dus
perfecte „ganging" bij éénknopsafstemming.
Deze spoelen zijn de typen 802, 803, 202, 204,
205 en 206.
Detectorspoelen.
De voor lamp-tot-lamp-koppeling te gebrui
ken spoel, in het bijzonder die voor de hoog-
frequentlamp-detector, vereischt voor maxi
mum effect eveneens een aparten opzet, de
spoelimpedantie toch moet zoo gunstig mo
gelijk aansluiten bij de dynamiek der te
koppelen lampen. Inductieve koppeling van
plaat- en roosterkringen werkt in dit op
zicht zeer heilzaam, terwijl de algeheele
productiviteit, stabiliteit en selectiviteit aan
zienlijk opgevoerd kunnen worden door een
juiste transformatieverhouding der resp.
lange-, midden- en kortegolfwikkelingen.
In de als h.f. transformatoren geconstru
eerde Varley-detectorspoelen, aanpassend op
de huidige h.f. en detectorlampen, blijken
deze problemen volkomen ondervangen.
Voor terugkoppeling is een derde wikke
ling aangebracht, die, indien niet gebruikt,
nimmer mag worden doorverbonden. De
typen zijn 832, 833, 232, 234, 235 en 236 en
voor een diode detector 582 en 243.
Bandfilter.
Vergelijken we de afstemcurve van boven
staande spoelen met die, verkregen van met
minder zorg geconstrueerde spoelen, dan
blijkt, dat bij de eerste de piek kegelvormig
is smalle voet en afgeplatte top, terwijl
andere krommen meer een pyramidaal beeld
geven, spits uitloopend of met breeden voet
Populair opgevat wil dat zeggen, dat bij
goede spoelen groote selectiviteit annex is
aan minimale verwarming, de buiten de
piek vallende hoogere modulatie-frequenties
mogen noodwendig (uit selectiviteitsoverwe-
gingen!) verloren gaan, het nog door den
kegel ontspannen zij bandspectrum zal naar
verhouding minder veeren moeten laten:
het klankbeeld wordt dus minder verstrooid.
Dit verschijnsel accentueert zich bij op
eenvolging van op één frequentie afgestem
de kringen, maar neemt niet weg, dat de
behoefte aan groote selectiviteit en het ver
langen naar hoogste weergave-kwaliteit in
dezen zin altijd nog tegengesteld werken.
Het is dan ook begrijpelijk, dat, indien
alleen de te bereiken resultaten doorslag
gevend zijn, het bandfilter opgeld doet. De
belangrijkste eigenschap van een goed band-
filter toch is, dat de beide van het filter
deel uitmakende spoelen elkander aanvul
len: hun gezamenlijke afstemcurve zal aan
den top vrijwel evenwijd zijn als aan den
voet, waardoor verzwakking der door de
bandbreedte van het filter omvatte hoogere
zijbandfrequenties wordt vermeden en het
klankbeeld identiek zal blijven aan dat van
den zender. Een verder voordeel is, dat
veel minder hinder zal worden ondervon
den van kruismodulatie.
Een bandfilter laat zich samenstellen door
twee afstemspoelen van zeer goede kwali
teit anders komt men van den regen
in den drop capacitief of inductief met
elkaar te koppelen; de standaardkoppelings-
methode is aangegeven.
De koppeling tusschen de beide spoelen
vindt plaats door een niet inductieven con
densator van 0.02 mfd.
De bandbreedte is circa 9 KHz, zoodat
een alleszins bevredigend compromis tus
schen kwaliteit en selectiviteit ontstaat.
De typen zijn 802812; 203213 en 2X
BP 110. Over Oscillatorspoelen en m.f.-trans-
formatoren een volgenden keer.
Vragen. J. G. te G. U kunt met behulp
van een gelijkrichtcel (Westinghouse) uw
meter geschikt maken voor wisselspanning
metingen. Indien uw meter er één is van
het 01 mA-type, kunt u voor deze waarde
het celletje het best toepassen.
A. de M. te K. Losse spoelbussen zijn in
den handel. Vraagt u maar eens bij Kon takt,
Hoogstraat 338, R'dam. Deze firma zal u
ook kunnen helpen aan de door u bedoelde
pijlknoppen.
10) o
Van bet drietai behalve die twee (kwa
men er geen kinderen meer leefde hij
zijn leventje alleen. Hij bemoeide zich heel
weinig met Mieke en Berend. En als hij1 er
zich mee bemoeide, was het om ruzie te ma
ken en hen te hehazen.
Met Mieke ging dat al heel gemakkelijk.
Want Mieke was nog steeds het zwakke
meisje. Dokter Allersma had gelijlk gekre
gen: zij was dikwijls onder zijin behandeling.
Toch had hij alle hoop, dat het in den loop
der jaren met haar in orde komen zou. Tine
kon het haast niet gelooven, maar de dokter
verzekerde haar:
Je zult eens zien. Als die meid zes
tien of achttien jaar is, komt de kentering;
gaat ze flink groeien en wordt ze stevig. Heb
er maar geen zorg in.
Neen, 't was haast niet te gelooven. Miaar
ja, de dokter zei het. Je moest anders zoo'n
schaap eens zien! Eten kwam er zoo goed als
niet in, hoe ook op haar gefoeterd werd.
Het kind kon er geen eten in krijgen. Zij
zag zoo bleek, als het zindelijk laken op
haar ledükantje. Je wist niet, hoe zij den
winter telkens door kwam. Maar als 't voor
jaar verscheen, fleurde Mieke, die een zeer
zachte inborst had, en die heel wonderlijke
vragen stellen kon, vragen, die Harm en
Tine niet konden beantwoorden en waarover
zij de schouders ophaalden, weer geheel op
Zoo gebeurde het eens, dat Job, nijdig in
de bakkerij werkend, een vloek uitstootte. En
toen ging Mieke naar Moeder en vroeg:
Moeder, wie is God?
Nou ja, wat moet je antwoorden op zulk
een onzinnige vraag? Dus zei Tine:
Dat weet ik niet hoor. Nooit van ge
hoord.
In zoo'n geval ging Mieke haar troost
zoeken bij Berend. Maar die kon haar ook
niet antwoorden.
Berend en Mieke waren altijd samen. Zij
•hechtten zich zeer sterk aan elkaar. Het
kwam, omdat zij even oud waren, dacht
Tine. En zij kon wel eens gelijk hebben. Maar
er was ook een andere reden voor. Mieke
zocht als bij intuïtie steun bij Berend voor
het geplaag van Aldert, die zoo venijnig pla
gen kon.
Dan was Berend daar, die Mieke bescherm
de. Als het al te bont werd, durfde hij den
grooten en ouderen Aldert wel eens aan.
Maar meestal moest hij het onderspit delven.
Want Aldert, die nu op school was vol
gens Job en Kee een „eerste klas" opluchting
in 'huis was flink uit de kluiten gewassen
en stond zijn mannetje. Berend was zachter
van aard. Hij had iets vrouwelijks over zich;
was bescheiden en verlegen, maar durfde,
als het moest, ook wel voor den dag komen.
In de bakkerij was hij elk oogenblik te
vinden. Aldert nooit. Maar Berend vermeide
er zich in En.Harm vermeide zich dan
in den jongen met zijn wijze vragen en op
merkingen. Daar schuilt in dien jongen een
bakker, dacht hij. En in zijn eigen jongen?
Hij had weer reden om bij Stevens zijn
beklag te doen. Maar die kon hem nu geen
raad geven. Hij kon alleen zeggen, dat die
jongen stevig moest worden aangepakt. Maar
hij en zijn vrouw zagen, dat daarvan niets
terecht kwam. Want Tine nam den schelm
steeds in bescherming.
En zoo werd de jongen, met zooveel blijd
schap begroet als de aanstaande opvolger,
die den naam Janse a'lle eer zou aandoen,
een voorwerp van zorg en kommer voor
Harm. En ook een voorwerp, dat zoo nu en
dan verwijdering 'bracht tusschen Tine en
hem. Want ook Harm zag, dat Tine den
jongen in bescherming nam, als vader hem
de metten las.
Dit was zeker: later zou Aldert wel kun-
imen zeggen, dat hij kennis had gemaakt met
vaders groote handen! Want Harim hield
vast aan zijn stelregel: ondeugd moet je er
uit slaan.
Maar Aldert trolk zich op den duur er
niets meer van aan. Hij ontweek vaders
handen of droeg gelaten de klappen. Die
pijn was straks weer voorbijl en daa ging
hij naar moeder kreeg wel koekjes of zuur
tjes. Voor den schrik was dat.
Harms handen jeukten hem soms. Dan
zou hij den jongen, die onuitstaanbaar was,
wel door elkaar willen rammelen, maken en
breken Waar had die jongen toch de sliirk-
sche, gemeene streken vandaan? Dat was
niet een Janse-trek. Dat was een karakter
trek van de Van Galens. Tine's vader was
ook een mispunt geweest. Tine kan er van
meepraten.
Hij is een echte Van Galen, zei Harm
dan, in zijn booze bui.
Eu natuurlijk was Tine dan gepiqueerd.
Eens op een middag het had den hee-
len morgen geregend speelden Aldert,
die vrij van school was, en Berend broeder
lijk met elkaar, iets wat zelden voorviel. Ze
waren op het erf naast de balkkerij. En zon
der bedoeling, ongeïnteresseerd, staarde
Harm door het bakkerijraam, dat open
stond, zoodat hij ook hooren kon, wat de
heide jongens zeiden.
Zij hadden het druk met een zakje
pepermuntjes, dat moeder hun gegeven
had. Eerlijk dat was niet steeds het ge
val met Aldert! hadden zij hun schat ver
deeld. Maar Aldert had de zijne al opgege
ten, op twee na. Terwijl Berend ze bijna alle
nog bezat.
Opeens vielen ze in de modder, tot grooten
schrik van den jongen.
D'ie kun je niet meer opeten, zei Aldert
meewarig.
Berend dacht he* ook en hij keeik sip.
Weet je wat, zei Aldert sluw, bier heb
je er imog twee van mij. Geef mij die vuile
dan maar.
Kijk, dat vond Berend, die de bedoeling
niet doorzag, nu eens bepaald fijn. Met
graagte aanvaardde hij1 het aanbod.
Nou zijn die van mij, zei Aldert voor
alle zekerheid nog eens.
Ja, vonid ook Berend.
Aldert kon er toch niets mee doen.
Maar deze verzamelde de flinke hoeveel
heid pepermuntjes uit het zand, ging er
mee naar de pomp en wiesch ze af, om ze
vervolgens gauw in den mond te steken, met
een grijnslach om de dikke lippen.
Harm Ikookte van woede, toen hij den
streek van Aldert zag.
Hij snelde de bakkerij uit en vatte den
jongen bij de kraag.
Dat heb ik nou eens gezien, siste hij.
Wat een gemeene streek. Oim je broertje zoo
te bedriegen en wat wijs te maken. Schaam
je wat!
En links en rechts ging vaders hand te
gen het hoofd van Aldert, die moord en
brand schreeuwde, zóó erg, dat Tine kwam
aanloopen.
Hou toch op, Harm, riep zij, doodelijk
verschrikt. Je slaat hem een ongeluk!
Onkruid vergaat niet, zei Harm. Ik zal
dien schelm zijn gemeene streken afleeren
Tin© liep weer naar binnen. Zij1 kon toch
niets beginnen, zoolang Harm den jongen
te pakken had. Straks zou ze Aldert wel ver
goeden. Die Harm was een beste vent. Maar
van opvoeden had hij geen verstand, vond
Tine. Het zou met Aldert want zij zag
ook wel, dat hij streken uithaalde best in
orde komen. Als hij maar wat ouder en
grooter was.
Dien avond, Ikalmer geworden, vertelde
Harm haar, wat hij gezien had. Zijn eer
lijk gemoed kwaimi er weer tegen in op
stand.
Nou ja, vergoelijkte Tine. Ik beweer
niet, dat het mooi en goed is van Aldert.
Hij had moeten bedenken dat zijn broertje
jonger is. Maar anders.... 'tis toch wel
flink van hem, Harm. Er zit een zakenman
in hem.
Een zakenman!schreeuwde Harm
bijna. Een zakenimlan! Een sjacheraar, zeg
ik je. Dat is niet reëel zakendoen. Dat is een
gemeene streeik, anders niet. Hebzucht. Dief
stal.
'line zweeg, 't Was weer mis met Harm
Wat voedde hij dien jongen toch onverstan
dig op!
Met een sohuinen blik naar zijtn vader ging
Aldert naar bed; zeide geen „wel te rusten".
En Harm zei ook niets.
- Er komt van dien jongen niets terecht,
dacht hij alleen.
En op het dorp zeiden de mensohen het.
Hij groeit op voor rad en galg.
Dat werd gezegd van Aldert Janse. Als
Hanmi het wisten.Maar dat werd hem niet
verteld.
Aldert was de aanvoerder van de bende,
die kwajongensstreken uithaalde. En de
sluwaard wist het zoo handig te doen, dat
hij! uit handen van den veldwachter bleef.
Die hij opstookte en te kneden wist, als zijn
vader het brood, liepen in de val. Maar de
aanvoerder lachte in zijn vuistje. Er waren
reeds ouders, die hun kinderen verboden,
met Aldert van den baikker om te gaan.
Het stormde in huis, maar vooral in de
bakkerij, waar de jongen vreeselijk getuch
tigd werd door Harm, zóó, dat Tine zat te
beven op haar stoel in de kamer, toen de
bovenmeester was kom enaanloopen, om
Hanmi te vertellen, dat zijn jongen op school
onhandelbaar werd. De meester van de
vierde want daar zat Aldert nu reeds;
Mieke en Berend waren in de tweede, maar
Mieke ontbrak vaak wegens haar zwakte
kon geen baas meer over hem en had den
hoofdonderwijzer in den arm genomen.
Hij! steeikt de heele klas aan, Janse.
Er is geen garen mee te spinnen. En het
ellendige is, dat we weten: b ij is de schul
dige, maar hiji ontspringt den dans door zijn
sluwheid. Met het onschuldigste gezicht ter
wereld zit hij er biji, zich verkneuterend, dat
de anderen er in loopen.
Ik kan er niets aan doen, meester, zei
Bartmi, die pijn gevoelde, dat zooiets van een
Janse werd gezegd!
Zijn vader zou zich omkeeren in zijn graf!
Ik kan er niets aan doen, meester. Probeer
hem te snappen. Dat doe ik ook. En straf
hem dan ongenadig. Je kunt hem, wat mij
betreft, niet te zwaar straffen. Het moet
er uit, ik ben bet met u eens. Ik zie het
Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp" bracht dezer dagen een bezoek aan Oslo. De
Nederlandsche oorlogsbodem aan de kade, waar het schip veel belangstelling trok
odk wel en weet niet, wat er van dien jon
gen terecht moet kounien. Direct van de zes
de klas moet hij' thuis komen. Ik moet hem
eiken dag in de bakkerij hebben onder mijn
onmiddellijke leiding. Dan zal ik nog wel
een goeden bakker van hem maiken. Hij moet
onder mijn toezicht komen. Ik heb nu geen
tijd om mij er behoorlijk mee te bemoeien.
Intusschen zal ik hem stevig onder handen
nomen vanavond en dan zal het wel eenigen
tijd gaan.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek* betreffende te richten aan dit adres.
Onze Problemen.
Met het heden geplaatste probleemi nr 5
is de serie weer compleet en worden de in
zendingen tegemoet gezien. Van alle vijf de
problemen. Zoinid men reeds een of meerdere
oplossingen in, dan behoeft men dit na
tuurlijk niet nogmaals te doen. De termijn
van inzending sluit, onherroepelijk, 19 Juni
a.s. eerste bestelling. Wat na dien binnen
komt telt beslist niet imieer mee.
Als laatste nummer in deze serie publi-
ceeren we een vraagstuk van een oud-Goe-
senaar, den heer L. Anderson, thans te Al
melo woonachtig. Deze damvriend volgt nog
trouw de rubriek in „de Zeeuw" en zond
zijn compositie speciaal voor dit blad. Een
aardige attentie, waarvoor onzen dank.
Probleem No. 5.
Aut.: Leo Anderson (oud-Goesenaar), Almelo
1 2 3 4 5
6
16
26
36
46
15
25
35
15
47 48 49 50
Zwart 11 schijven op: 2, 5, 7/9, 16, 18, 20,
23, 24 en 30.
Wit 11 schijven op: 21, 27, 31, 37, 38, 40,
43, 44, 47, 49 en 50.
Wit speelt en wint.
Uit de partij.
In een partij tusschen A, Jurg, kampioen
van den O.D.B., en Leo Anderson, kwam het
tot dezen stand:
12 3 4 5
16
26
36
46
pp*
ym, -mt.
15
25
35
4r
47 48 49 50
Leo Anderson (Zwart).
A. Jurg (Wit).
Zwart 15 schijven op: 3, 4, 6, 8, 9, 11/16,
18, 19, 23 en 29.
Wit 15 schijven op: 25, 27, 28, 31, 32, 35/40,
43, 45, 48 en 49.
Wit had door 39'33 te spelen zwart
kunnen verloklken tot het nemien van een
slagzet, vam het type zooals Springer in 1928
tegen Molinard uitvoerde.
In dit geval echter zou Anderson bedrogen
zijn uitgekomen. Wij bedoelen dezen zet: