H. M. de Koningin nil Brussel teruggekeerd.
Men met zilveren randen.
Een hartelijk afscheid van Koning
Leopold en een vriendelijke ontvangst
te 9s-Gravenhage.
Uit de Provincie
Gemengd Nieuws
Wat er deze week voorviel.
DE ZEEUW van Zaterdag 27 Mei 1939 - Tweede Blad.
ZUID-BEVELAND.
WALCHEREN
Begrafenis oud-burgemeester Louwerse.
FEUILLETON
THOLEN
EN ST. PHILIPSLAND.
(Wordt vervolgd.)
op zeer hartelijke wijze hebben giste
ren Koningin Wilhelmina en Koning
Leopold op het perron van de Brussel-
sdhe Noorderstatie afscheid van elkaar
genomen,
Het was gistermorgen al vroeg een en
al drukte om en bij het Noord-Station.
Soldaten rukten van alle kanten aan, om
weer als eere-wacht of hij de afzetting
dienst te doen.
Toen de muziek het Wilhelmus inzette
zag men van verre H. M. de Koningin
naderen, tezamen met Koning Leopold
aan het hoofd van een kleurrijk gevolg.
Weer schreed de Koningin, evenals bij
Haar aankomst, langs de borders van
roode azalea's en onder den rijken tooi
der vlaggen door. D'e Koningin droeg een
lichten lila mantel, mot een hoed met
voer van dezelfde kleur, Koning Leopold
als gewoonlijk zijn generaalsuniform.
Op het perron nam de Koningin eerst
afscheid van den Belgischen hofmaar
schalk en van de leden van het Haar
toegevoegde Belgische gevolg. En toen
was het oogenblik gekomen, dat Konin
gin Wilhelm in a en 'Koning Leopold el
kaar hartelijk de hand drukten. De Ko
ningin onderhield zich thans nog gerui-
men tijd opgewekt en levendig met 'Haar
gastheer, die Haar vervolgens persoon
lijk behulpzaam was bij het instappen.
Even over twaalf klonk een kort bevel,
e9n fluitje snerpte en de Koninklijke trein
kwam langzaam in beweging. Op het
perron stond Koning Leopold, in de hou
ding, de hand stralk aan de militaire pet,
maar met een glimlach op het gelaat. De
Koningin groette nogmaals vriendelijk
ten afscheid,
Hare Majesteit werd tot Esschen ver
gezeld door Prins Karei,
Het grensstation was weer fraai met
bloemen en groen versierd en achter de
afzetting bevond zich een groote menigte,
die de Vorstin, die blijkbaar heelemaal
niet vermoeid was, hartelijk toejuichte^
Nadat de Koningin de eere-wacht had'
geïnspecteerd, begaf zij zich naar den
gereedstaanden Nederlandsch'en trein,
waar zij afscheid nam van de Belgische
autoriteiten en Prins Karei.
Toen de trein, waarvan de locomotief
getooid was met den Koninklijken stan
daard, het station te 's Gravenhage bin
nen stoomde, ging een hartelijk gejuich
op uit het publiek, dat zich aan weers
zijden van het perron had 'opgesteld.
Onmiddellijk begaf H, 'M. zich via de
wachtkamer naar haar auto, welke voor
den speoiaïen ingang van het station op
het Stationsplein gereed stond.
Nauwelijks werd H. M., die een groote
tuil prachtige rozen droeg, voor het pu
bliek zichtbaar, of een luide jubel steeg
uit de menigte op, voor welk hartelijk
welkom de Koningin vriendelijk dankte.
In een kalm tempo reed daarop de open
hofauto in de richting van het buiten
verblijf „Ruigenhoek" te Scheveningen.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Zoo tegen de verkiezingen hoor je nog
ai eens minachtend spreken over het ge
meentelijk bestuurscollege, de Raad. Men
zegt dan, dat de gemeentelijke zelfstan
digheid zoo goed als geheel verdwenen
is en dat de gemeente vanuit Den
Haag en de Abdiji bestuurd wordt, dat het
met de gemeentelijke autonomie een hope-
looze zaak is1 geworden, en 'dit zoo zijnde,
men het beste doet zich voor een gemeen
teraadsverkiezing anno 1.939 niet al te
druk te maken.
Wie zou in staat zijn verandering in
dezen gang van zaken te brengen. Nu het
centraal bestuur zoo'n grooten invloed
heeft gekregen op den gang van zaken in
de gemeente, nu de gemeentelijke zelf
werkzaamheid op zooveel beperkingen
door hooger gezag gesteld, telkens1 weer
stuit, neen, nu kan een gemeenteraadsver
kiezing me niet meer hekoren. Dat moet
je zoo hier en daar nog wel eens aanhoo-
ren. En het lijkt wel, of het geheel dood
stroom is geworden. Van verkiezingsactie
merk je nog heel weinig. Het lijkt wel of
de politieke partijen als bij onderinge ai-
spraak zich zoo lang mogelijk in hun
schuilkelders opsluiten, om misschien op
het laatste moment toch nog een fikschen
uitval te doen.
Ik weet niet, amice, of ge deze en der
gelijke ervaringen ook reeds opdeed. En
ik weet ook niet, wat gij daarop ant
woordt. Ek zal u zeggen, hoe ik daarop
reageer.
Dat de gang van zaken, zooals die door
de inperking van de gemeentelijke zelf
standigheid en zelfwerkzaamheid, 'hier en
daar tot misbruiken heeft geleid, valt niet
te ontkennen. Dat het verantwoordelijk
heidsbesef bij verschillende stadsbestuur-
ders werd ondermijnd, moet worden toe
gegeven. Dat 'blijkt wel eens uit uitlatingen
als deze: het Rijk betaalt het toch, dus
toe maar, toe maar. Ook in onze raadszaal
werd dat wel eens vernomen. En dat ha in
derdaad een bedenkelijk verschijnsel. In
geen geval goed te praten. Dit houdt een
terugkeer naar normale verhoudingen,
naar herstel der gemeentelijke autonomie,
zeker tegen.
Vandaar dat financieel verantwoorde
lijkheidsbesef veel verder strekt dan het
begrensde terrein der gemeentelijke werk
zaamheid, en door geen gemeentebestuur
der mag worden vergeten. Tenslotte moet
het Rijk voor de inkomsten putten uit de
zelfde bron als- de gemeenten: bet volks-
inkomen. En moet er wederkeerige be
hartiging zijn van elkanders belangen.
Maar er is meer. Als weer de vroegere
zelfstandigheid der gemeente zo-u worden
verkregen, wat niet wil zeggen, dat op een
onbeperkte autonomie moet worden aan
gestuurd, wat ook in een geordende staats-
gemeenschap onmogelijk is, dan zou het
slap optreden in het verleden ook hier een
belemmering kunnen zijn. Men moet ook
bier kunnen wijzen op een onbesmet ver
leden, van bewust verantwoordelijkheids
besef voor het volksgeheel.
En als de Antirevolutionairen ook bij
deze verkiezingen komen met de pretentie:
stemt Ai. R., dan 'kunnen zij' er daarbij
op wijzen, dat hun bestuursbeleid ge
baseerd is en was' op beginselen die ook in
verantwoordelijkheidsbesef-anne tijden
nimmer faalden. En als er kans bestaat,
dat in de komende vierjarige periode de
finanoieele verhouding van Rijk en ge
meenten ten gunste van de laatsten gewij
zigd wordt, dan is dat mede aan 'dat be
stuursbeleid te danken. En dan moet ook
met inspanning van alle krachten gewerkt
worden om den Antirevolutionairen in
vloed in de diverse raden te handhaven
of zoo- mogelijk te versterken.
De bedenkelijke leus van: „Den Haag
moet het maar zeggen", moet er uit.
Zelfs al kan een gemeente zich finan
cieel niet zelf redden, dan blijven er nog
heel veel zaken over, rakende den bloei
en de vooruitgang der stad, door den Raad
zelf te regelen. Dan is de mate van initia-
tief, bestuursbeleid, doorzettingskracht,
zeker van groot belang voor den welstand
der gemeente.
En daarom, amice, por de lauwen in
onze gelederen eens flink in den rug.
We vieren straks weer Pinksterfeest.
Het feest van de uitstorting van den. Hei
ligen 'Geest. Laat die Geest ons bezielen
ook bij ons werken voor de a.s. raadsver
kiezing.
Nog twee en een halve week. Dan gaan
wij1 ons 17-tal voor de vroedschap weer
aanwijzen. Van het verkiezingsgevechts-
terrein is momenteel nog weinig nieuws.
D'e groote groene aanplakborden, speci
aal voor de verkiezingen verrezen, geven
nog weinig nieuws. De S. D. A. P. heeft
er platen op geplaatst, in kleur en vorm
precies de verbods-verkeersborden. De
borden met de roode rand en het groote
witte veld. De in het witte veld afgebeelde
voertuigen naderen dan verboden terrein,
ge kent de bedoeling, Op de bedoelde ver
kiezingsbiljetten is de naam van den eer
sten candidaat der S. D'. A. P. in het witte
veld aangebracht. Als nu de kiezers maar
niet gaan denken, dat het verboden is dien
candidaat te stemmen. Waarmee ik maar
zeggen wil dat niet alle verkiezingsbiljet
ten zoo geslaagd kunnen heeten. Overigens
kan ik niet aannemen, dat deze partij zich
zelf zou verbieden.
De heer den Engelsman biedt zich aan
als leverancier voor sociale rechtvaardig
heid, Dat artikel heeft in voorbije tijden
grooter vraag gekend dan tegenwoordig.
De G, H. höbhen een frissche plaat met
onze driekleur. De A. R. de bekende spre
kende plaat, die het bij de Statenverkie
zing ook uitnemend heeft gedaan. We ho
pen dat de kiezers het even goed zullen
doen.
En daarmee uit voor vandaag.
Je STENTOR.
DE HITLER-GROET OP COMMANDO.
In Duitschland wordlen maatregelen
getroffen om den Hitler-groot te consoli-
deeren. Den laatsten tijd klon'k het „'Heil
Hitlerl" niet meer zóó veelvuldig, al
waagde het wel niemand om, wanneer
deze heil'wensch als groet werd toege
past, niet met hetzelfde te antwoorden.
Je kunt nooit wetenDe volksmenta
liteit wordt aardig geteekend door de
volgende ware gebeurtenis. Een volle
tram, ergens op een buitenweg, zij het
nochtans een hoofdverkeersweg. Komt een
nieuwe passagier binnen met den lui
den groet „'Heil Hitlerl" Niemand ant
woordde. Eenige oogenbliikken later an
dermaal een nieuwe passagier, eentje
van het echt gemoedelijke soort, die zich
bij het tramgezelsc'hap voegde met een
opgewekt „Mahlze'itl". Hij kreeg zijn
groet terug met een in volle koor geuit
„MaihlzeitI"
In deze verslapping in Duitschland
wordt nu verandering gebracht. Men be
gint met de winkelzaken. D'e eigenaar,
winkeljuffrouw, bediende of wat ook, dus
degene, die verkoopt, zal niet meer mo
gen aiwachtien tot de binnentredende zijn
groet heeft geuit, (en. dus in vele geval
len daarnaar handelen!), maar 'hij moet
eigenerbeweging met „Heil Hitier." be
ginnen, waarop dan de binnenkomende
wedt op dezelfde wijze zal antwoorden.
Hansweerl. Gistermorgen had op het
kanaal bij de in afbraak zijnde Schore-
brug een aanvaring plaats tusschen de
motorschepen „Roland" en „Ernmy"
waar beide schepen slechts lichte schade
bekwamen. Het remmingwerk van de
brug werd echter beschadigd.
Nisse. Donderdag hield het Water
schap „D'e Buitenpolders van Nisse"
haar jaarvergadering. De rekening over
1938-'39 werd goedgekeurd in ontvang
f 3647.86, in uitgaaf f 2919.43, alzoo een
goed sl'ot groot f 728.43. De begrooting
voor 193'9'-'40 werd opgemaakt in ont
vang en uitgaaf op f 3380.28. Het dijk-
ge'sehot werd weer bepaald op f 7.50 per
H.A.
Vrijdagmiddag had op de Bijzondere
begraafplaats te Gaping e, onder
groote belangstelling (o.m. waren 'het
'voltallig college van B. ien W. van O'ost-
kapéde, alsmede de burgemeesters van
Veere en Serooskerke (W.) aanwezig), de
teraarde bestelling plaats van het stoffe
lijk overschot van wijlen den heer Jac.
Louwerse, oud-burgemeester van Vrou
wenpolder. 'Het voltallige college van B.
en W. met den secretaris volgde het stof
felijk oversdhot van uit het sterfhuis.
De baar werd door vier raadsleden en 4
bestuursleden der Vereeniging voor Chr.
Naar het Engelsch van
EMMA JANE' WORBOISK
26.) _0_
„Stil Chrystabel! Zwijg nu dadelijk; ik
wil zulk een onbetanrelijken twist niet
langer aanhooren; zelfs al zijt gij uitge
tart, dan zijt gij nu niet te verontschul
digen. Wat ook de oorzaak hiervan ge
weest zij, gij hebt'u in ieder geval aller-
verkeerdst gedragen, en ik ben zeer te- 1
leurgesteld; want ik bemerk, dat ik u
niet vertrouwen kan, en dat grieft mij
zeer. Ga nu naar uw kamer."
Ik beproefde eenige stappen te doen,
doch ik beefde en waggelde, evenals
iemand, die dronken is, en hét was niet
zonder krachtige hulp, dat ik eindelijk
mijn slaapkamer bereikte. Daar gekomen,
verviel ik in een staat van bewusteloos
heid, half uitputting, half slaap. Ik ge
loof, dat iemand mij uitgekleed en mijn
gezicht en handen gewasschen had, want
ik ontwaakte den volgenden ochtend
schoon, helder, en in mijn bed liggende.
Maar ik had hevige hoofdpijn, zoodat
ia den ganschen dag in bed werd ge
houden. Half slapende en droomende, lag
ik in een soort van doffe onverschillig
heid neder, en dacht soms wel eens na,
welke straf mij bereid zou worden; doch
ik was te ziek, om mij ongelukkig te
gevoelen, en te vermoeid om de eentonig
heid van dien langen eenzamen dag op
te merken. Den volgenden ochtend ech
ter scheen ik weder in het volle bezit van
mijn vermogens te zijn en werd mijn ge
zondheid als hersteld beschouwd. Ik
moest opstaan en mij aankleeden, doch
ik mocht mij niet in de eetkamer ver-
toonen; ik moest mijn ontbijt alleen in
de leerkamer gebruiken. Terwijl Dobbs
mij deze bijzonder aangename boodschap
met veel deftigheid o\jprbracht, staarde
zij mij voortdurend aan floor haar schild
padden bril heen, die mij altijd aan een
ratelslang deed denken,. Zonder te ant
woorden gehoorzaamde ik, en bevond mij
weldra opnieuw op het tooneel mijner
wederaardigheden.
Het was werkelijk een tooneel van ver
woesting en wanhoop! De kamer was
slechts door de werkmeid een weinig op
orde -gebracht, doch men had zich vol
strekt geen moeite gegeven, om het ont
wijde heiligdom zijn vroegere netheid en
keurigheid terug te geven. Alles her
innerde mij aan mijn ongelukken. Het
tapijt was onherstelbaar bedorven, het
tafelkleed eveneens; de boeken lagen
dooreengeworpen, het gebroken porselein
lag in een hoek bij den schoorsteen,
waarop een Chineesch beeldje stond zon
der hoofd, en een gebarsten Etruscische
vaas, gevuld met het treurig overschot
van wat vroeger een prachtig bouquet
bloemen was geweest. Het glazen licht
scherm was geheel verdwenen, slechts
het voetstuk was overgebleven. Blijkbaar
hadden wij in onze worsteling alles om
gegooid wat in onze nabijheid was. Zelfs
het overgordijn was niet volkomen on
beschadigd gebleven; overal waren de
treurige sporen van een hevigen strijd
te zien; en om alles nog te verergeren:
de ochter.d was koud en regenachtig en
een zware nevel hing over de zee, wier
golven een voortdurend somber geluid
liet hooren.
Ik gebruikte mijn eenzaam ontbijt, maar
het wilde toch niet erg goed smaken.
Toen Jenny binnentrad om mijn bord
weg te nemen, zag zij er zeer ernstig uit,
en op sommige mijner vragen, antwoord
de zij slechts: „ik weet het niet, miss,
maar gij begrijpt toch wel, dat gij zeer
in ongenade gevallen zijt."
Dat denk ik wel. Zal ik hier heden
middag ook alleen moeten eten?"
Dat heb ik miss Judith niet hooren
zeggen, maar zij is hoogst ontevreden op
u. O miss Chrystabel, hoe hebt gij zoo
schrikkelijk ondeugend kunnen wezen?"
„Hij tergde mij zoo vreeselijk, Jenny;
L.O. gevestigd te Gapinge, van welke ver
eeniging de overledene voorzitter was,
grafwaarts gedragen. Nadat de kist in
de groeve was neergelatlen, werd aler-
eerst het woord gevoerd door burgemees
ter M a a s, die in zijn rede o.m. de ver
diensten van den overledene jegens de
■gemeente memoreerde. Vervolgens spra
ken de voorzitter van voornoemd school
bestuur de beer M. Arendse, die den
overledene o.m. kenschetste als iemand
wien bet onderwijs len wel voornamelijk
het bijzonder onderwijs na aan het hart
lag en ds de Graaff, die er met groote
dankbaarheid aan herinnerde, dat de
overledene de Geref. Kerk gedurende tal
van jaren in onderscheidene functies
heeft mogen dienen. D'e oudste zoon
van den overledene, de heer W. Louwerse,
betuigde namens zijn moeder den talrijke
aanweziglen dank voor de betoonde be
langstelling. Ook waren afgevaardigden
van do Vereeniging „Onderlinge Hulp",
van wélke vereeniging de overledene tot
voor kort commissaris was, aanwezig.
Tholen. De botvisschers wolke einde
dezer week binnen kwamen, hadden een
vrij goede besomming. Het gemiddelde
per vaartuig was deze week aanmerkelijk
hooger dan vorige weken. Do laagste be
somming was 50' pond per vaartuig on do
hoogste 650 pond. Do prijs der bot was
f 10 per tob.
De weervisscherij welke vorige week
zoo goed als niets opleverde, is deze
week loonend geweest, daar aardig wat
ansjovis kon worden gevangen.
DE ONDERGANG VAN DE „SQUALUS".
Geen hoop meer op redding van de
26 ingesiotenen.
Nog eenmaal is een poging onderno
men om vast te stellen, of er een teeken
van leven waar te nemen valt in den
gezonken onderzeeër. Met dat doel is de
duiker van de marine weer naar den bo
dem der zee afgedaald. Hij heeft zorgvul
dig geluisterd of er nog leven te consta-
teeren viel, maar daarbij gaf niets hem
de hoop, dat zulks het geval was.
Men is na dit zorgvuldig onderzoek tot
de conclusie gekomen, dat de 26 leden der
bemanning die zich on het met water ge
vulde deel van den onderzeeër bevonden,
allen verdronken zijn.
Het departement van marine te "Was
hington heeft bekend gemaakt, dat men
daar overtuigd is dat „niemand aan
boord van de „Squalus" nog in leven is."
Waarschijnlijk zullen nog pogingen
worden aangewend om de 26 slachtoffers
uit de boot te bergen alvorens deze ge
licht wordt.
Nuttige radiostoringen.
De ambtenaren van den crisis'opsporings-
d'ienst en de politie te Barneveld zijn
■dezer dagen in den strijd tegen de frau
duleuze broedinrichtingen geholpen door
de radio. Tal van bewoners der Lang
straat klaagden reeds langen tijd over
storingen in bun radiotoestel, die van
buiten moesten komen, doch voorshands
waren deze storingen niet te defineeren.
'De piolitie kreeg er in 'denzelfden tijd de
lucht van, dat er in de kom van het dorp
een clandestine 'broederij moest staan op
gesteld en ging aan het combineeren. Het
resultaat was, dat een inval gedaan werd
ten bui'ze van twee gebroeders aan de
Langestraat, waar inderdaad in een af
geschoten 'hoekje eener werkplaats een in
werking zijnde broedmachine met een
capaciteit van 2400 eieren werd aange
troffen.
'Op het oogenblik, dat de politie den
inval deed, waren de gebroeders juist
hij maakte mij letterlijk krankzinnig."
„Dat geloof ik gaarne, miss. Hij kan
mij ook soms zoo boos maken, dat ik
mijzelf bijna vergeet en brutaal zou
kunnen worden. Hij is zeker wel de aller
zotste, dwaaste oude man, dien ik ken.
Jan de koetsier zegt, dat wanneer hij
dood is, al zijn kostelijke schilderijen
zullen verkocht worden en wie zal die
koopen? Al de herbergiers uit den omtrek
zullen komen en zijn „oude meesters",
zooals hij die noemt, voor uithangborden
koopen. Maar dat zijn nu maar praatjes,
miss Chrystabel, en al ware hij nog tien-
malen erger dan hij nu is, dan kwam
het nog niet te pas, dat gij met hem
gevochten hebt als een kat. O foei, miss
Chrystabel! Ik zou mij schamen, om mijn
nagels en tanden tégenover andere men-
schen te gebruiken. De wilde heidenen,
die de zendelingen opeten, doen waarlijk
niet veel erger". En Jenny liep weg, met
een groot vertoon van deugdelijke ver
ontwaardiging.
Nu begon ik toch de zaken uit een
ander oogpunt te beschouwen, en gevoel
de mij bitter verlegen en beschaamd,
want mijn gedrag werd niet slechts als
ondeugend, maar als bepaald misdadig
geoordeeld, en ik was niet zeer gerust,
of mr Perren mij niet indien hij dit
verkoos voor het gerecht en in de ge
vangenis kon laten brengen. Doch ter
H. M. Koningin Wilhelmina bracht
deze week een officieel bezoek aan onze
Zuidelijke buren. Aan hartelijkheid heeft
het tijdens dit bezoek niet ontbroken. Het
was, alsof men het voelde, dat in deze
spannende tijden de kleine staten als van
zelf aansluiting tot elkaar zoeken.
Jammer, dat er voor onze Vorstin een
schaduw op de feestvreugde viel. Immers
de plotseling© ontslagname van Minister
De Wilde en het weinige wat daarna
hiervan bekend werd, wijist er op, dat het,
om het nu maar heel gewoon te zeggen,
kraakt in het Kabinet. Het is toch van
groote beteekenis', dat een Minister van
Financiën in de tegenwoordige omstan
digheden zijn post verlaat,Het is zelfs te
vreezen, dat de moeilijkheden 'hiermee al
lerminst zijn wegggenomen, tenzij het den
minister-president mocht gelukken d© ver
schillen van financieelen aard die er in
den boezem van het Kabinet schijnen te
bestaan, te overbruggen.
Tal van ju'belartikelen zijn deze week in
de Italiaansche en vooral in de Duitscbe
pers verschenen over de onderteekening
van het pact tusschen deze beide landen.
Het Duitsch-Italiaansc'he pact is voor
al voorgesteld als een klinkend antwoord
op het Britsöh-Turkiscbe pact van weder-
zijdschen bijstand. De Fransch© en En-
golscha bladen bobben dit thema inzeke»
ren zin overgeiiumon on beschouwen nu
het te verwachten Britsch-Fransch-Russi-
sehe bondgenootschap op hun beurt als
een 'antwoord aan Berlijn en Rome.
Gemeld wordt, dat na Pinksteren het
Britsch-Fransch-Russis'che verdrag spoe
dig gereed zal komen. Te Parijs en Genève
zijn wellicht de verschilpunten opgelost.
Dit brengt de Duitsche pers in een zeer
geprikkeld© stemming, welke zich in zeer
scherpe opschriften en felle termen uit.
Uitdrukkingen ais: „Londen capituleert
voor Moskou" en „Brutale en duidelijke
omsingeling vaa Duitschland" wijzen
daarop. Zij' getuigen er van, dat Berlijn
niet verwacht had, dat Engeland het wa
gen zou Rusland Lot bondgenoot te namen.
Als het daartoe, en men kan gerust
zeggen met den grootsten tegenzin, over
gaat, dan bezielt liet daarbij slechts één
gedachte: den vrede steviger te handhaven
door Duitsdhland voor de waarschijnlijk
heid te plaatsen den oorlog op twee fron
ten te moeten voeren.
D'an zal tegenover het blok van 150 mil-
lioen menschen een even vastberaden blok
van minstens tweemaal zooveel menschen
staan, dat over oneindig veel meer mate
rieel© en economische middelen beschikt.
Duitschland zal dan ook misschien met
Danzig wat voorzichtig aan doen. Het ri
sico van een machtsdaad is heel wat groo
ter geworden dan toen het Tsjecho-Slo-
wakije inpalmde.
Intusschen beginnen zich ook hier (even
als in Sept. j.l. aan de D'uitsch-Tsjecho-
Slowaaksche grens) incidenten voor te
doen. De bladen 'hebben ze dezer dagen ge
meld.
Voorloopig krijgt men den indruk, dat
Berlijn hierin een zeer afwachtende hou
ding aanneemt, terwijl Warschau krach
tig protesteert, maar itevens verklaart,
dat het op zijn rechten staat en d'eze met
alle middelen zal verdedigen.
bezig met het afleveren van pas uitgeko
men kuikens.
De machine wor'd inb&slag genomen en
de inhoud vernietigd. Proces-verbaal
werd opgemaakt.
A u t O w i e 1 sprong uiteen.
In Heeg, nabij1 Sneek, 'had gisteren een
ernstig ongeluk plaats. De ruim 30-jarige
expediteur V., die bezig was met het
schoonmaken van een vrachtauto werd,
toen hij een der wielen 'had losgeschroefd
en dit met water wi'lide afspoelen getrof
fen door de uit het wiel springende velg.
Vermoedelijk was het wiel door de zon
heet geworden en is de afkoeling met
het koude water te sterk geweest, zoodat
'het wiel uiteenvloog. Op vrij grooten af
stand lagen onderdeelen er van. D'e ge
troffene was er ernstig aan toe. In het
ziekenhuis te Sneek is hij eenige oogen-
blikken na aankomst overleden. D'e man
laat een weduwe en drie nog jeugdige
kinderen achter.
wijl ik zoo zat na te denken, kwam miss
Judith plotseling do kamer binnen, ging
zonder een woord te spreken aan de tafel
zitten, en bleef mij langdurig en ernstig
aanzien.
Nu volgde een scherpe ondervraging.
Zij had het verhaal van Matthias gehoord
en wilde nu ook weten, hoe ik mij ver
antwoorden zou. Ik zeide haar de ge-
heele waarheid, en ik bemerkte, dat zij
mij geloofde; doch ik zag evenzeer, dat
zij mij volstrekt niet als onschuldig be
schouwde, of mij wilde vrijspreken. Toen
er niets meer te onderzoeken was, kreeg
ik een lange, hoogst ernstige vermaning.
Zóó gestreng was ik nooit toegesproken,
doch ik moet tegelijk bekennen, dat al
wat zij zeide waar en rechtvaardig was.
Ik nam mij bepaald voor, om nooit meer
in het vervolg iemand te zullen bijten,
en een bitter gevoel van schaamte en
vernedering kwam over mij, toen ik be
dacht, tot welke vreeselijke uitbarsting
van drift ik mij had laten vervoeren, en
welke de gevolgen van mijn blinden
hartstocht waren. Met mijn gewone open
hartigheid bekende ik nu ook dadelijk
mijn schuld, vroeg om vergiffenis en be
loofde mij in het vervolg beter te zullen
gedragen.