H. M. de Koningin nil Brussel teruggekeerd. Men met zilveren randen. Een hartelijk afscheid van Koning Leopold en een vriendelijke ontvangst te 9s-Gravenhage. Uit de Provincie Gemengd Nieuws Wat er deze week voorviel. DE ZEEUW van Zaterdag 27 Mei 1939 - Tweede Blad. ZUID-BEVELAND. WALCHEREN Begrafenis oud-burgemeester Louwerse. FEUILLETON THOLEN EN ST. PHILIPSLAND. (Wordt vervolgd.) op zeer hartelijke wijze hebben giste ren Koningin Wilhelmina en Koning Leopold op het perron van de Brussel- sdhe Noorderstatie afscheid van elkaar genomen, Het was gistermorgen al vroeg een en al drukte om en bij het Noord-Station. Soldaten rukten van alle kanten aan, om weer als eere-wacht of hij de afzetting dienst te doen. Toen de muziek het Wilhelmus inzette zag men van verre H. M. de Koningin naderen, tezamen met Koning Leopold aan het hoofd van een kleurrijk gevolg. Weer schreed de Koningin, evenals bij Haar aankomst, langs de borders van roode azalea's en onder den rijken tooi der vlaggen door. D'e Koningin droeg een lichten lila mantel, mot een hoed met voer van dezelfde kleur, Koning Leopold als gewoonlijk zijn generaalsuniform. Op het perron nam de Koningin eerst afscheid van den Belgischen hofmaar schalk en van de leden van het Haar toegevoegde Belgische gevolg. En toen was het oogenblik gekomen, dat Konin gin Wilhelm in a en 'Koning Leopold el kaar hartelijk de hand drukten. De Ko ningin onderhield zich thans nog gerui- men tijd opgewekt en levendig met 'Haar gastheer, die Haar vervolgens persoon lijk behulpzaam was bij het instappen. Even over twaalf klonk een kort bevel, e9n fluitje snerpte en de Koninklijke trein kwam langzaam in beweging. Op het perron stond Koning Leopold, in de hou ding, de hand stralk aan de militaire pet, maar met een glimlach op het gelaat. De Koningin groette nogmaals vriendelijk ten afscheid, Hare Majesteit werd tot Esschen ver gezeld door Prins Karei, Het grensstation was weer fraai met bloemen en groen versierd en achter de afzetting bevond zich een groote menigte, die de Vorstin, die blijkbaar heelemaal niet vermoeid was, hartelijk toejuichte^ Nadat de Koningin de eere-wacht had' geïnspecteerd, begaf zij zich naar den gereedstaanden Nederlandsch'en trein, waar zij afscheid nam van de Belgische autoriteiten en Prins Karei. Toen de trein, waarvan de locomotief getooid was met den Koninklijken stan daard, het station te 's Gravenhage bin nen stoomde, ging een hartelijk gejuich op uit het publiek, dat zich aan weers zijden van het perron had 'opgesteld. Onmiddellijk begaf H, 'M. zich via de wachtkamer naar haar auto, welke voor den speoiaïen ingang van het station op het Stationsplein gereed stond. Nauwelijks werd H. M., die een groote tuil prachtige rozen droeg, voor het pu bliek zichtbaar, of een luide jubel steeg uit de menigte op, voor welk hartelijk welkom de Koningin vriendelijk dankte. In een kalm tempo reed daarop de open hofauto in de richting van het buiten verblijf „Ruigenhoek" te Scheveningen. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Zoo tegen de verkiezingen hoor je nog ai eens minachtend spreken over het ge meentelijk bestuurscollege, de Raad. Men zegt dan, dat de gemeentelijke zelfstan digheid zoo goed als geheel verdwenen is en dat de gemeente vanuit Den Haag en de Abdiji bestuurd wordt, dat het met de gemeentelijke autonomie een hope- looze zaak is1 geworden, en 'dit zoo zijnde, men het beste doet zich voor een gemeen teraadsverkiezing anno 1.939 niet al te druk te maken. Wie zou in staat zijn verandering in dezen gang van zaken te brengen. Nu het centraal bestuur zoo'n grooten invloed heeft gekregen op den gang van zaken in de gemeente, nu de gemeentelijke zelf werkzaamheid op zooveel beperkingen door hooger gezag gesteld, telkens1 weer stuit, neen, nu kan een gemeenteraadsver kiezing me niet meer hekoren. Dat moet je zoo hier en daar nog wel eens aanhoo- ren. En het lijkt wel, of het geheel dood stroom is geworden. Van verkiezingsactie merk je nog heel weinig. Het lijkt wel of de politieke partijen als bij onderinge ai- spraak zich zoo lang mogelijk in hun schuilkelders opsluiten, om misschien op het laatste moment toch nog een fikschen uitval te doen. Ik weet niet, amice, of ge deze en der gelijke ervaringen ook reeds opdeed. En ik weet ook niet, wat gij daarop ant woordt. Ek zal u zeggen, hoe ik daarop reageer. Dat de gang van zaken, zooals die door de inperking van de gemeentelijke zelf standigheid en zelfwerkzaamheid, 'hier en daar tot misbruiken heeft geleid, valt niet te ontkennen. Dat het verantwoordelijk heidsbesef bij verschillende stadsbestuur- ders werd ondermijnd, moet worden toe gegeven. Dat 'blijkt wel eens uit uitlatingen als deze: het Rijk betaalt het toch, dus toe maar, toe maar. Ook in onze raadszaal werd dat wel eens vernomen. En dat ha in derdaad een bedenkelijk verschijnsel. In geen geval goed te praten. Dit houdt een terugkeer naar normale verhoudingen, naar herstel der gemeentelijke autonomie, zeker tegen. Vandaar dat financieel verantwoorde lijkheidsbesef veel verder strekt dan het begrensde terrein der gemeentelijke werk zaamheid, en door geen gemeentebestuur der mag worden vergeten. Tenslotte moet het Rijk voor de inkomsten putten uit de zelfde bron als- de gemeenten: bet volks- inkomen. En moet er wederkeerige be hartiging zijn van elkanders belangen. Maar er is meer. Als weer de vroegere zelfstandigheid der gemeente zo-u worden verkregen, wat niet wil zeggen, dat op een onbeperkte autonomie moet worden aan gestuurd, wat ook in een geordende staats- gemeenschap onmogelijk is, dan zou het slap optreden in het verleden ook hier een belemmering kunnen zijn. Men moet ook bier kunnen wijzen op een onbesmet ver leden, van bewust verantwoordelijkheids besef voor het volksgeheel. En als de Antirevolutionairen ook bij deze verkiezingen komen met de pretentie: stemt Ai. R., dan 'kunnen zij' er daarbij op wijzen, dat hun bestuursbeleid ge baseerd is en was' op beginselen die ook in verantwoordelijkheidsbesef-anne tijden nimmer faalden. En als er kans bestaat, dat in de komende vierjarige periode de finanoieele verhouding van Rijk en ge meenten ten gunste van de laatsten gewij zigd wordt, dan is dat mede aan 'dat be stuursbeleid te danken. En dan moet ook met inspanning van alle krachten gewerkt worden om den Antirevolutionairen in vloed in de diverse raden te handhaven of zoo- mogelijk te versterken. De bedenkelijke leus van: „Den Haag moet het maar zeggen", moet er uit. Zelfs al kan een gemeente zich finan cieel niet zelf redden, dan blijven er nog heel veel zaken over, rakende den bloei en de vooruitgang der stad, door den Raad zelf te regelen. Dan is de mate van initia- tief, bestuursbeleid, doorzettingskracht, zeker van groot belang voor den welstand der gemeente. En daarom, amice, por de lauwen in onze gelederen eens flink in den rug. We vieren straks weer Pinksterfeest. Het feest van de uitstorting van den. Hei ligen 'Geest. Laat die Geest ons bezielen ook bij ons werken voor de a.s. raadsver kiezing. Nog twee en een halve week. Dan gaan wij1 ons 17-tal voor de vroedschap weer aanwijzen. Van het verkiezingsgevechts- terrein is momenteel nog weinig nieuws. D'e groote groene aanplakborden, speci aal voor de verkiezingen verrezen, geven nog weinig nieuws. De S. D. A. P. heeft er platen op geplaatst, in kleur en vorm precies de verbods-verkeersborden. De borden met de roode rand en het groote witte veld. De in het witte veld afgebeelde voertuigen naderen dan verboden terrein, ge kent de bedoeling, Op de bedoelde ver kiezingsbiljetten is de naam van den eer sten candidaat der S. D'. A. P. in het witte veld aangebracht. Als nu de kiezers maar niet gaan denken, dat het verboden is dien candidaat te stemmen. Waarmee ik maar zeggen wil dat niet alle verkiezingsbiljet ten zoo geslaagd kunnen heeten. Overigens kan ik niet aannemen, dat deze partij zich zelf zou verbieden. De heer den Engelsman biedt zich aan als leverancier voor sociale rechtvaardig heid, Dat artikel heeft in voorbije tijden grooter vraag gekend dan tegenwoordig. De G, H. höbhen een frissche plaat met onze driekleur. De A. R. de bekende spre kende plaat, die het bij de Statenverkie zing ook uitnemend heeft gedaan. We ho pen dat de kiezers het even goed zullen doen. En daarmee uit voor vandaag. Je STENTOR. DE HITLER-GROET OP COMMANDO. In Duitschland wordlen maatregelen getroffen om den Hitler-groot te consoli- deeren. Den laatsten tijd klon'k het „'Heil Hitlerl" niet meer zóó veelvuldig, al waagde het wel niemand om, wanneer deze heil'wensch als groet werd toege past, niet met hetzelfde te antwoorden. Je kunt nooit wetenDe volksmenta liteit wordt aardig geteekend door de volgende ware gebeurtenis. Een volle tram, ergens op een buitenweg, zij het nochtans een hoofdverkeersweg. Komt een nieuwe passagier binnen met den lui den groet „'Heil Hitlerl" Niemand ant woordde. Eenige oogenbliikken later an dermaal een nieuwe passagier, eentje van het echt gemoedelijke soort, die zich bij het tramgezelsc'hap voegde met een opgewekt „Mahlze'itl". Hij kreeg zijn groet terug met een in volle koor geuit „MaihlzeitI" In deze verslapping in Duitschland wordt nu verandering gebracht. Men be gint met de winkelzaken. D'e eigenaar, winkeljuffrouw, bediende of wat ook, dus degene, die verkoopt, zal niet meer mo gen aiwachtien tot de binnentredende zijn groet heeft geuit, (en. dus in vele geval len daarnaar handelen!), maar 'hij moet eigenerbeweging met „Heil Hitier." be ginnen, waarop dan de binnenkomende wedt op dezelfde wijze zal antwoorden. Hansweerl. Gistermorgen had op het kanaal bij de in afbraak zijnde Schore- brug een aanvaring plaats tusschen de motorschepen „Roland" en „Ernmy" waar beide schepen slechts lichte schade bekwamen. Het remmingwerk van de brug werd echter beschadigd. Nisse. Donderdag hield het Water schap „D'e Buitenpolders van Nisse" haar jaarvergadering. De rekening over 1938-'39 werd goedgekeurd in ontvang f 3647.86, in uitgaaf f 2919.43, alzoo een goed sl'ot groot f 728.43. De begrooting voor 193'9'-'40 werd opgemaakt in ont vang en uitgaaf op f 3380.28. Het dijk- ge'sehot werd weer bepaald op f 7.50 per H.A. Vrijdagmiddag had op de Bijzondere begraafplaats te Gaping e, onder groote belangstelling (o.m. waren 'het 'voltallig college van B. ien W. van O'ost- kapéde, alsmede de burgemeesters van Veere en Serooskerke (W.) aanwezig), de teraarde bestelling plaats van het stoffe lijk overschot van wijlen den heer Jac. Louwerse, oud-burgemeester van Vrou wenpolder. 'Het voltallige college van B. en W. met den secretaris volgde het stof felijk oversdhot van uit het sterfhuis. De baar werd door vier raadsleden en 4 bestuursleden der Vereeniging voor Chr. Naar het Engelsch van EMMA JANE' WORBOISK 26.) _0_ „Stil Chrystabel! Zwijg nu dadelijk; ik wil zulk een onbetanrelijken twist niet langer aanhooren; zelfs al zijt gij uitge tart, dan zijt gij nu niet te verontschul digen. Wat ook de oorzaak hiervan ge weest zij, gij hebt'u in ieder geval aller- verkeerdst gedragen, en ik ben zeer te- 1 leurgesteld; want ik bemerk, dat ik u niet vertrouwen kan, en dat grieft mij zeer. Ga nu naar uw kamer." Ik beproefde eenige stappen te doen, doch ik beefde en waggelde, evenals iemand, die dronken is, en hét was niet zonder krachtige hulp, dat ik eindelijk mijn slaapkamer bereikte. Daar gekomen, verviel ik in een staat van bewusteloos heid, half uitputting, half slaap. Ik ge loof, dat iemand mij uitgekleed en mijn gezicht en handen gewasschen had, want ik ontwaakte den volgenden ochtend schoon, helder, en in mijn bed liggende. Maar ik had hevige hoofdpijn, zoodat ia den ganschen dag in bed werd ge houden. Half slapende en droomende, lag ik in een soort van doffe onverschillig heid neder, en dacht soms wel eens na, welke straf mij bereid zou worden; doch ik was te ziek, om mij ongelukkig te gevoelen, en te vermoeid om de eentonig heid van dien langen eenzamen dag op te merken. Den volgenden ochtend ech ter scheen ik weder in het volle bezit van mijn vermogens te zijn en werd mijn ge zondheid als hersteld beschouwd. Ik moest opstaan en mij aankleeden, doch ik mocht mij niet in de eetkamer ver- toonen; ik moest mijn ontbijt alleen in de leerkamer gebruiken. Terwijl Dobbs mij deze bijzonder aangename boodschap met veel deftigheid o\jprbracht, staarde zij mij voortdurend aan floor haar schild padden bril heen, die mij altijd aan een ratelslang deed denken,. Zonder te ant woorden gehoorzaamde ik, en bevond mij weldra opnieuw op het tooneel mijner wederaardigheden. Het was werkelijk een tooneel van ver woesting en wanhoop! De kamer was slechts door de werkmeid een weinig op orde -gebracht, doch men had zich vol strekt geen moeite gegeven, om het ont wijde heiligdom zijn vroegere netheid en keurigheid terug te geven. Alles her innerde mij aan mijn ongelukken. Het tapijt was onherstelbaar bedorven, het tafelkleed eveneens; de boeken lagen dooreengeworpen, het gebroken porselein lag in een hoek bij den schoorsteen, waarop een Chineesch beeldje stond zon der hoofd, en een gebarsten Etruscische vaas, gevuld met het treurig overschot van wat vroeger een prachtig bouquet bloemen was geweest. Het glazen licht scherm was geheel verdwenen, slechts het voetstuk was overgebleven. Blijkbaar hadden wij in onze worsteling alles om gegooid wat in onze nabijheid was. Zelfs het overgordijn was niet volkomen on beschadigd gebleven; overal waren de treurige sporen van een hevigen strijd te zien; en om alles nog te verergeren: de ochter.d was koud en regenachtig en een zware nevel hing over de zee, wier golven een voortdurend somber geluid liet hooren. Ik gebruikte mijn eenzaam ontbijt, maar het wilde toch niet erg goed smaken. Toen Jenny binnentrad om mijn bord weg te nemen, zag zij er zeer ernstig uit, en op sommige mijner vragen, antwoord de zij slechts: „ik weet het niet, miss, maar gij begrijpt toch wel, dat gij zeer in ongenade gevallen zijt." Dat denk ik wel. Zal ik hier heden middag ook alleen moeten eten?" Dat heb ik miss Judith niet hooren zeggen, maar zij is hoogst ontevreden op u. O miss Chrystabel, hoe hebt gij zoo schrikkelijk ondeugend kunnen wezen?" „Hij tergde mij zoo vreeselijk, Jenny; L.O. gevestigd te Gapinge, van welke ver eeniging de overledene voorzitter was, grafwaarts gedragen. Nadat de kist in de groeve was neergelatlen, werd aler- eerst het woord gevoerd door burgemees ter M a a s, die in zijn rede o.m. de ver diensten van den overledene jegens de ■gemeente memoreerde. Vervolgens spra ken de voorzitter van voornoemd school bestuur de beer M. Arendse, die den overledene o.m. kenschetste als iemand wien bet onderwijs len wel voornamelijk het bijzonder onderwijs na aan het hart lag en ds de Graaff, die er met groote dankbaarheid aan herinnerde, dat de overledene de Geref. Kerk gedurende tal van jaren in onderscheidene functies heeft mogen dienen. D'e oudste zoon van den overledene, de heer W. Louwerse, betuigde namens zijn moeder den talrijke aanweziglen dank voor de betoonde be langstelling. Ook waren afgevaardigden van do Vereeniging „Onderlinge Hulp", van wélke vereeniging de overledene tot voor kort commissaris was, aanwezig. Tholen. De botvisschers wolke einde dezer week binnen kwamen, hadden een vrij goede besomming. Het gemiddelde per vaartuig was deze week aanmerkelijk hooger dan vorige weken. Do laagste be somming was 50' pond per vaartuig on do hoogste 650 pond. Do prijs der bot was f 10 per tob. De weervisscherij welke vorige week zoo goed als niets opleverde, is deze week loonend geweest, daar aardig wat ansjovis kon worden gevangen. DE ONDERGANG VAN DE „SQUALUS". Geen hoop meer op redding van de 26 ingesiotenen. Nog eenmaal is een poging onderno men om vast te stellen, of er een teeken van leven waar te nemen valt in den gezonken onderzeeër. Met dat doel is de duiker van de marine weer naar den bo dem der zee afgedaald. Hij heeft zorgvul dig geluisterd of er nog leven te consta- teeren viel, maar daarbij gaf niets hem de hoop, dat zulks het geval was. Men is na dit zorgvuldig onderzoek tot de conclusie gekomen, dat de 26 leden der bemanning die zich on het met water ge vulde deel van den onderzeeër bevonden, allen verdronken zijn. Het departement van marine te "Was hington heeft bekend gemaakt, dat men daar overtuigd is dat „niemand aan boord van de „Squalus" nog in leven is." Waarschijnlijk zullen nog pogingen worden aangewend om de 26 slachtoffers uit de boot te bergen alvorens deze ge licht wordt. Nuttige radiostoringen. De ambtenaren van den crisis'opsporings- d'ienst en de politie te Barneveld zijn ■dezer dagen in den strijd tegen de frau duleuze broedinrichtingen geholpen door de radio. Tal van bewoners der Lang straat klaagden reeds langen tijd over storingen in bun radiotoestel, die van buiten moesten komen, doch voorshands waren deze storingen niet te defineeren. 'De piolitie kreeg er in 'denzelfden tijd de lucht van, dat er in de kom van het dorp een clandestine 'broederij moest staan op gesteld en ging aan het combineeren. Het resultaat was, dat een inval gedaan werd ten bui'ze van twee gebroeders aan de Langestraat, waar inderdaad in een af geschoten 'hoekje eener werkplaats een in werking zijnde broedmachine met een capaciteit van 2400 eieren werd aange troffen. 'Op het oogenblik, dat de politie den inval deed, waren de gebroeders juist hij maakte mij letterlijk krankzinnig." „Dat geloof ik gaarne, miss. Hij kan mij ook soms zoo boos maken, dat ik mijzelf bijna vergeet en brutaal zou kunnen worden. Hij is zeker wel de aller zotste, dwaaste oude man, dien ik ken. Jan de koetsier zegt, dat wanneer hij dood is, al zijn kostelijke schilderijen zullen verkocht worden en wie zal die koopen? Al de herbergiers uit den omtrek zullen komen en zijn „oude meesters", zooals hij die noemt, voor uithangborden koopen. Maar dat zijn nu maar praatjes, miss Chrystabel, en al ware hij nog tien- malen erger dan hij nu is, dan kwam het nog niet te pas, dat gij met hem gevochten hebt als een kat. O foei, miss Chrystabel! Ik zou mij schamen, om mijn nagels en tanden tégenover andere men- schen te gebruiken. De wilde heidenen, die de zendelingen opeten, doen waarlijk niet veel erger". En Jenny liep weg, met een groot vertoon van deugdelijke ver ontwaardiging. Nu begon ik toch de zaken uit een ander oogpunt te beschouwen, en gevoel de mij bitter verlegen en beschaamd, want mijn gedrag werd niet slechts als ondeugend, maar als bepaald misdadig geoordeeld, en ik was niet zeer gerust, of mr Perren mij niet indien hij dit verkoos voor het gerecht en in de ge vangenis kon laten brengen. Doch ter H. M. Koningin Wilhelmina bracht deze week een officieel bezoek aan onze Zuidelijke buren. Aan hartelijkheid heeft het tijdens dit bezoek niet ontbroken. Het was, alsof men het voelde, dat in deze spannende tijden de kleine staten als van zelf aansluiting tot elkaar zoeken. Jammer, dat er voor onze Vorstin een schaduw op de feestvreugde viel. Immers de plotseling© ontslagname van Minister De Wilde en het weinige wat daarna hiervan bekend werd, wijist er op, dat het, om het nu maar heel gewoon te zeggen, kraakt in het Kabinet. Het is toch van groote beteekenis', dat een Minister van Financiën in de tegenwoordige omstan digheden zijn post verlaat,Het is zelfs te vreezen, dat de moeilijkheden 'hiermee al lerminst zijn wegggenomen, tenzij het den minister-president mocht gelukken d© ver schillen van financieelen aard die er in den boezem van het Kabinet schijnen te bestaan, te overbruggen. Tal van ju'belartikelen zijn deze week in de Italiaansche en vooral in de Duitscbe pers verschenen over de onderteekening van het pact tusschen deze beide landen. Het Duitsch-Italiaansc'he pact is voor al voorgesteld als een klinkend antwoord op het Britsöh-Turkiscbe pact van weder- zijdschen bijstand. De Fransch© en En- golscha bladen bobben dit thema inzeke» ren zin overgeiiumon on beschouwen nu het te verwachten Britsch-Fransch-Russi- sehe bondgenootschap op hun beurt als een 'antwoord aan Berlijn en Rome. Gemeld wordt, dat na Pinksteren het Britsch-Fransch-Russis'che verdrag spoe dig gereed zal komen. Te Parijs en Genève zijn wellicht de verschilpunten opgelost. Dit brengt de Duitsche pers in een zeer geprikkeld© stemming, welke zich in zeer scherpe opschriften en felle termen uit. Uitdrukkingen ais: „Londen capituleert voor Moskou" en „Brutale en duidelijke omsingeling vaa Duitschland" wijzen daarop. Zij' getuigen er van, dat Berlijn niet verwacht had, dat Engeland het wa gen zou Rusland Lot bondgenoot te namen. Als het daartoe, en men kan gerust zeggen met den grootsten tegenzin, over gaat, dan bezielt liet daarbij slechts één gedachte: den vrede steviger te handhaven door Duitsdhland voor de waarschijnlijk heid te plaatsen den oorlog op twee fron ten te moeten voeren. D'an zal tegenover het blok van 150 mil- lioen menschen een even vastberaden blok van minstens tweemaal zooveel menschen staan, dat over oneindig veel meer mate rieel© en economische middelen beschikt. Duitschland zal dan ook misschien met Danzig wat voorzichtig aan doen. Het ri sico van een machtsdaad is heel wat groo ter geworden dan toen het Tsjecho-Slo- wakije inpalmde. Intusschen beginnen zich ook hier (even als in Sept. j.l. aan de D'uitsch-Tsjecho- Slowaaksche grens) incidenten voor te doen. De bladen 'hebben ze dezer dagen ge meld. Voorloopig krijgt men den indruk, dat Berlijn hierin een zeer afwachtende hou ding aanneemt, terwijl Warschau krach tig protesteert, maar itevens verklaart, dat het op zijn rechten staat en d'eze met alle middelen zal verdedigen. bezig met het afleveren van pas uitgeko men kuikens. De machine wor'd inb&slag genomen en de inhoud vernietigd. Proces-verbaal werd opgemaakt. A u t O w i e 1 sprong uiteen. In Heeg, nabij1 Sneek, 'had gisteren een ernstig ongeluk plaats. De ruim 30-jarige expediteur V., die bezig was met het schoonmaken van een vrachtauto werd, toen hij een der wielen 'had losgeschroefd en dit met water wi'lide afspoelen getrof fen door de uit het wiel springende velg. Vermoedelijk was het wiel door de zon heet geworden en is de afkoeling met het koude water te sterk geweest, zoodat 'het wiel uiteenvloog. Op vrij grooten af stand lagen onderdeelen er van. D'e ge troffene was er ernstig aan toe. In het ziekenhuis te Sneek is hij eenige oogen- blikken na aankomst overleden. D'e man laat een weduwe en drie nog jeugdige kinderen achter. wijl ik zoo zat na te denken, kwam miss Judith plotseling do kamer binnen, ging zonder een woord te spreken aan de tafel zitten, en bleef mij langdurig en ernstig aanzien. Nu volgde een scherpe ondervraging. Zij had het verhaal van Matthias gehoord en wilde nu ook weten, hoe ik mij ver antwoorden zou. Ik zeide haar de ge- heele waarheid, en ik bemerkte, dat zij mij geloofde; doch ik zag evenzeer, dat zij mij volstrekt niet als onschuldig be schouwde, of mij wilde vrijspreken. Toen er niets meer te onderzoeken was, kreeg ik een lange, hoogst ernstige vermaning. Zóó gestreng was ik nooit toegesproken, doch ik moet tegelijk bekennen, dat al wat zij zeide waar en rechtvaardig was. Ik nam mij bepaald voor, om nooit meer in het vervolg iemand te zullen bijten, en een bitter gevoel van schaamte en vernedering kwam over mij, toen ik be dacht, tot welke vreeselijke uitbarsting van drift ik mij had laten vervoeren, en welke de gevolgen van mijn blinden hartstocht waren. Met mijn gewone open hartigheid bekende ik nu ook dadelijk mijn schuld, vroeg om vergiffenis en be loofde mij in het vervolg beter te zullen gedragen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5