Rondgang door den Dam-doolhof.
■s
Q
rt
"I g
fc
II
5 g
z
a
0
fe s
rsi^rJllJ
Wenken op technisch gebied.
Snelheden van dieren.
Een Lutherby bel voor den Führer
DE BAKKER VAN HOLSBERG
O
N.
t
he
C
Q3
bt
4>
-J
C
U
O
X
3
V
irt
03
U
3
w
u
3
-J
63
O
u
3
C2
u
m
0
s o
fe Z
2
5 u-
O
E
J
t/>
ui
UJ
cc
I
a>
P- r"" S3
G
:g?
G
g4
.g
'g
S
W S5.S
a> i
£v 0
bo CD
cd O
s-i d>
fc«
o ^3
G I-Q
P 5
S s
T3
2 s
■3 g
S N
2
a S
¥M«
G^ G
S"rfS
§2
N -*->
cd
td T3
G
•3 2'
rft -2
(fl
cd
H v.«
cd
T3 OJ
5
X
•-
CO -»_»
'G **-i
g cd cd
••-4 -4-» r.
S
G G g
H £-i fP
S Cd
CD <-^ <d
®.2>W
a g»
"§11
S'-Sg
E tS
G O
St 6
0 s
§>S
Si
N CD
ho t-
G
G ts
G
am
.3 a
S 3 S
1
sllr-s
cd HH ?h
3 CD o
CQ ho 0Q Td
ho
-
g-a
p
■a
N 2
B:p
R J5
o co f-
N
"3"°
gR2.sl
cdrê bfl
*a
u
O
0
1
*c
b t4 3)
*fc^ Co T3
T3
CD
rd
g
■2 g
G CD
cd
-t
G CD
°g
•s H
•g g
5 B
cd
g G
ho
■-G
G ftJ
H
|pS
g g|
B.i
G 3 s_
I'M
•3
5 'B
-R _g
"J* rG
ffi (D
bo "~1 H
<5 "V CD
0
cP a"0
cd
rj O
1 Sf 2
0 ho ho
G
-*d <D H
cd <D 5
rG 01
S> j-4 t5 *tj
S cd M a; g
P tii 41 O
O CÜT3
•r fl 2 "S
:ct
H a>
G 9 rj 0 0
dC- 2 g-^s -5 «S
o 2 S
S.".l£ g
•»H •!-! <D
bOrG rG G f> <D
JL, <D <D
E S
i s c rt o
^•0 s s g
Cd G FT~< -4—"
-ö p "O
B c
e c
g c
a>
dd
CD 2
-G
5"SJ
CD GU
*3
R fG
tn
i g
3d
f
»+H
CD G
<D cd
rG cd
^2
O *42
02
^3
CD CD
"■g
8.2
G Td
«+H
cd c
.£F
S
s
S4
he H
(35 G
Js^
CD -4-^
rG G
CD
E
u fl) -t—
a) cD
bo
G <D br TT
2 p
-t so iS
cO c
rG rG
ÖJ CO
rG G rG g
O
02
(3)
■g-p bp
3 a)-rJ
FÏ
00
C S
a» a>
- h/
a e
ïS -J
g c
t x .5
bo I
<D G
'p .2
CD
C
-5 s
c 0
cd g g
2 8
p
r— Cd
hi G
T
P
a
OD
00
5
LL
O
nj
(-
a
a
DC
u
:u
N!
G o
co G
G
g S R
S 5
G rG qj CO >S
ÖJ
rG
S %„c
|wN
2
G
r2 2>
G
G be
VG a, g
CD 2
Sa
S 2 H
aj -d 3
bo G -G
I 60
G
G cd
CD cd
TJ
I
N hO
G
-
S'tf
G
CD S-4
-3 "3 G
S|#S«5^-S'
o
G rt 3
O G
cd bo
G
CD
G *-(
bC G
„- h i ft
N O
:^?-G G 3
*-. n n O cd a;
O L br^^TG
r - e S
«o©3 5®i3?i^
co P iH 2P G^} CD
o D 1® ai .ti
ftbop to
C O
•G eg
N S3 G
cd G G
-*-» ?-<
D - 2
rG CO
O g g
55-
"3 rt-
OhW I
<D
-oó§S^RSu§
n'^a5>g - S ei
3 2 S3 P c,
g),2 ÏÏ.S-0- gR p fl
r*s g - §s
§S2l3SR«g-s
O g g C s - 0«
""GrS G rj to *H
G G (J Qj "4-gj fl)
■3 o O s£
53 -P o
a
p
a o) 3 e^p g
G a><d .g o o o cd
G bo n G G G r^ n ft
sohreef een uitvoerig artüel over deze kwes
tie in de „Nederlander" van 7 Maart ji.
„Kerk en andere maatschappelijke krach-
tien", zegt 'hij daar, „hebben de roeping om
het tot stand komen van goed gefundeerde
huwelijken te bevorderen en, ontstaat er
tweespalt, deze zoo mogelijk te heelen. Blijkt
zij ondeelbaar, dan is het naar mijn, overt tri-
ging (ik citeer Mr de Bie) de roeping van
dien Staat, om ter voorkoming van erger, de
ontbinding van zulk een ontaard huwelijk
mogelijk te maken. Dit ïni navolging van de
reeds op Java en Aanibon en de Minahassa
geldende echtscheidingsgronden voor Qhris-
ten-inlanders, waar aan de gronden van het
B. W. al in '33 werd toegevoegd de grond
„onheelbare tweespalt tussohen de echtge-
nooten".
Men zal inzien dat hier een uiterst lastige
kwestie wordt aangeroerd, en ik voor mij
zal, met erkenning van de edele bedoelingen
van Mr de Bie, niet graag al zijn conse
quenties overnemen. Het brenigt ons tot uit
breiding van echtscheidingsgronden.
Met den heer de Bie lijkt mij echter in
de taak van den president van de rechtbank
misschien de mogelijkheid te liggen om deze
misstanden tegen te gaan. Tot nu toe is de
verplichte verzoeningsbijeenkomst van par
tijen bij den president meestal een wassen
neus. Ben president mag nog zulk een er
varen jurist zijn, voor het verzoenen van
twee mienschen, die juist met elkander willen
breken, is een aparte bekwaamheid noodig;
men zoui haast zeggen een aparte gave voor
vereischt.
Eh zelfs al zou een president die gave
bezitten, dan, is het nog de vraag, of hjj
den tijd zou hebben zich voldoende aan dit
deel van zijn taak te geven. Daarom bepleit
de heer De Bie navolging van het Engelsohe
voorbeeld, waar de president naast zich
heeft een hulp-orgaan, dat speciaal gericht
is op de verzoeningspogingen. Er bestaan
tegenwoordig reeds hier en daar bureaux
voor gezinsmoeilijkheden, van particuliere
zijde opgericht. Men zon zoo'n nieuw insti
tuut kunnen vergelijken met de ambtenaren
voor de kinderwetten als helpers van den
kinderrechter.
Mlaar het nieuwe ontwerp zwijgt hier he
laas over, zooals het ook zwijgt over het zoo
moeilijke puint van ongeneeslijke krankzin
nigheid van één der echtgenoot en. Onge
neeslijk, zeggen wij, maar bestaat daarvan
ooit absolute zekerheid? En stel, dat op
grond van krankzinnigheid een echtschei
ding werd uitgesproken en de krankzinnige
geneest? Maar aan. den anderen kant kan
het niet-uitspreken van echtscheiding voor
hem of haar die aan de(n) geesteszieke ge
bonden blijft, en voor het heele gezin, een
bron van ellende beteekenen. In zijni studie
over de Echtscheiding in het nummer van
22 Augustus 1938 van Anti-Revol. Staatkun
de gaat Mr van Andel hier uitvoerig op in.
Zeer veel belangen kruisen elkaar op dit
terrein, van den enkeling, van het gezin,
van de gemeenschap, van het geloof, dat
zoolang dit vraagstuk niet in al zijn diepte
bestudeerd is, wij moeten blijven vasthouden
aan de onverbrekelijkheid van het huwelijk
in geval van krankzinnigheid, al zullen wi]
steeds een open oog moeten hebben voor de
imlooilijkbeden, die hiermede gepaard gaan.
Wij zullen krankzinnigheid nn eenmaal
anders hebben te zien dan gromden als over
spel, misdadigheid enz. wij kunnen inu-
mems bij het optreden van krankzinnigheid
doorgaans niet van schuld spreken, zooals
wel bij de andere gronden. Wij kunnen hier
slechts de onverklaarbare hand Gods zien
die een kruis oplegt, waarvan wij de bedoe
ling niet begrijpen. De eenige houding lijkt
mij dan ook, dat wij om kracht bidden, dit
'kruis in overgave te kunnen dragen, wan
neer het ons opgelegd wordt.
P. W. J. S.
VR00LIJK PROGRAMMA.
Wij zouden deze week iets over humor,
als onderdeel van het radioprogramma, ge
ven. Zooals wij aan het slot van ons voor
gaande artikel reeds schreven, willen wij dit
humoristische programma's noemen, in te
genstelling met de gewilde grappen die ons
veelal voorgezet worden en die met humor
met veel te maken hebben. Bij voorkeur wor
den deze pTogranDtma's „bont" genoemd en
wij zijn de eeTsten om te erkennen, dat de
.humoristen", die in deze uitzendingen op
treden, het nogal eens „bont" maken. Dat
is geen werkelijke humor. Zij zoeken hun
kracht in platheid en banaliteit. Dit z.g. hu
moristische programma is beter te betitelen
met den naam boertig, platgrappig of laag-
komdsch.
Humor is iets geheel anders. Als wij een
enceclopaedie naslaan, zullen wij achter het
woordje humor het Latijnsohe „humores"
vinden. Dit waren volgens de oude medici
vochten, die op iemands gestel en stemming
grooten invloed hadden. Was in de 16e eeuw
iemand, die humor bezat, een persoon imiet
zonderlinge gewoonten, die meestal een
kwelling voor zijin omgeving was, in de 18e
eeuw noemde men een humoristisch man,
hem, die een euvel van een bepaald persoon,
aan een ander omat een glimlach beschreef,
liet duurde niet lang, of wat zich zoo als
humor presenteerde, heette humoristisch,
verscheen in harlekijnpak, als galgenhumor
en ontaardde geheel. Deze ontaarding vin
den we in de humoristische tijdschriften,
waar de „mop" er dik op ligt.
Wanneer iemand wel eens getroffen is
geweest door iets ernstigs, en hij zag tegelijk
de grappige kaant ervan, zoodat zijn aandoe
ning verborgen ging onder een lach, zoo
iemand os met humor in aanraking geko-
imten.
Humor is de zin van het komische, in den
edelsten vorm. Door de komische voorstel
ling wordt een levenswaarheid gekend, langs
de kromme weg der afwijkende voorstelling
en niet door de rechte lijn der bepalende ge
dachte. De parodie, de scheeve voorstelling,
veronderstelt dat de werkelijkheid van be
ter gehalte, van beter komaf is.
Humor houdt op te bestaan, als zij op
zettelijk wordt, want dan wordt zij spits
vondigheid. Dan ontstaat de „jij"-mop, die
geen andere bedoeling heeft, dam de lachers
in te palmen. Den tegenstanders wordt niet
door argumenten, maar door zotte invallen,
platte moppen, zonder aanzien des perscans,
het zwijgen opgelegd.
Ook als er op onverwachte wijze afgewe
ken wordt van bepaalde, alom geldende re
gels, ontstaat de humor. Het moet echter
treffen, inslaan, anders mist inien het ko
mische effect en dan blijft alleen maar de
rol van het vermoord zijn. Humor heeft
niets gemeen met den kwinkslag, zooals
wij die kennen van z.g. beroepshumoristee.
Zij stellen bij voorkeur de gebreken van som
mige menschen in een valsch licht en maken
van het ongeluk van een ander gebruik om
het publiek te amuseeren. Legio zijn immers
de moppen over gebochelden, stotteraars,
workloozen, e.d. Behoudens de enkele uit
zondering, is het waarlijk „geestige" hier
ver te zoeken. Daarbij voedt men het pu
bliek op dn een richting, waardoor het ten
slotte de mlop, met een „kantje" er aan,
alleen nog maar weet te appreoieeren.
Het is hier de plicht van de Protestantsch-
Ghristelijke Omroep 'te toonen dat het hu
moristisch programma iets anders moet
zijn, zij moet humor op een hooger plan
brengen. Toen Rubens een schets van een
kinderkopje had gemolaakt, waarvan ieder
een de fijne lach bewonderde, wist hij door
één pennestreek het lachende kind tot een
weenend te maken. Dot is de humor, die
van een traan ook een lach kan tooveren.
Het is de vroolijkheid aam de oppervlakte,
maar met een ernstigen ondergrond. Wie
zoo aangelegd is, dat hij tegelijk de ernst
van het leven meevoelt en het lachwekken
de ziet, is een humorist.
Het zal niet gemakkelijk zijn, den luis
teraar een eriht humoristisch programma
voor te zetten. De samenstelling ervan zal
veel moeilijkheden met zich meebrengen.
Toch zal er genoeg te vinden zijn, als men
de folklore nagaat en men de literatuur, die
verschillende volksdichters ons nageslacht
nagelaten hebben, nader beziet. Denk slechts
aan Johan Wagenaar, die de Schipbreuk,
de Zweedsche lncifers-marsch componeerde.
Met eend"- overleg en streng seleoteeren zal
het mogelijk zajm een, up-to-date programma
Het langzaamste dier is de slak, die het
niet verder brengt dan 1520 cm per mi
nuut, dus 9 a 12 m per uur. Vergelijking
met snelheden van den mensch toont, hoe
langzaam dit wel is. De voetganger bereikt
gemiddeld 1.5 m per sec., d.i. 5.4 km per uur,
maar dit kan hij niet vele uren achter
elkaar volhouden. De beste hardlooper haalt
4045 km per uur.
Sommige antilopen-soorten komen op
95 km per uur, de Indische luipaard kan
met iederen sneltrein wedijveren en haalt
110 km per uur. Een bepaalde soort adelaar
haalt zelfs 190 km per uur. Een renpaard
brengt het op 25 m per secd.i.
90 km per uur; een windhond kan 65 km
per uur halen. De natuuronderzoeker Town-
send heeft in Zuid-Amerika een vlieg ont
dekt, die den latijnschen naam „Cephenomia
prati" draagt en die een snelheid van 1314
km per uur kan bereiken, d.i. dubbel zoo
snel als de snelste vliegmachine. Als zulk
een vlieg een vliegmachine zou passeeren
zou ze vlak na de passage zelfs het geluid
van de propeller niet meer kunnen hooren,
daar haar snelheid grooter is dan die van
het geluid, dat in lucht ongeveer 1200 km
per uur aflegt. Het geluid zou haar dus niet
meer kunnen bereiken. Deze vlieg legt niet
temin betrekkelijk korte afstanden af, daar
zij nooit lang achter elkaar vliegt. Indien zij
echter haar vlucht ruim drie uur achter
elkaar zou voortzetten, zou zij den afstand
AmsterdamNew-York in dien tijd kunnen
afleggen.
samen te stellen, waardoor men veel zal
kunnen bereiken.
■Ook in het interview en de lezing mag een
weinig humor Sluipen. Begint het interview
unlet een eenvoudige, humoristische vraag,
waardoor de persoon in kwestie op zijn ge
mak gesteld wordt, (macrofoonkoorts bestaat
aog altijid), dan zal ook 'het vraaggesprek
bij den luisteraar direct meer interesse wek
ken. De inleider kan een prettige sfeer tus-
schen hem en den luisteraar scheppen, door
ook aan den- humor aandacht te schenken.
Hij moet echter niet probeeren om grappig
te zijn en hij zal den humor in zijn lezing
niet inlasschen, met het doel leuk te zijln.
Humor zal soimis in de radiospeech ge
bruikt wouden om de ernst en de verheven
heid van. het onderwerp te doen uitkomen.
Er is een groote afstand tusschen den
woemoedigen glimlach van een berustende,
en den galgenhumor van den minder be
schaafde, die een ruwe grap maakt, omdat
hij! niet wil weten dat hij 'getroffen is. Wij
willen dit artikel besluiten met de omschrij
ving van 'Christelijke humor, zooals die ons
door Ds J. G. RulLmann gegeven wordt;
„De christelijke humor wordt gevonden,
waar men naar Jezuis Woord geleerd heeft
te vasten met gezalfd aangezicht. De Chris
ten heeft de gave een liohtrand te zien om
wolken, die zich donker afteekenen. Onder
donderbuien ziet hij! in het spel van regen-
druppelen en zonnestralen het teeken van
Gods trouw, den regenboog. Deze verheven
humor zal in den zin der kalme verzekerd
heid van de overwinning des geloofs over
den strijd der tegenstellingen in dit oairdsche
leven glimlachen."
Besluit. Hiermede besluiten wij! dezse
arbikelenserie over de techniek in verband
met haar geestelijke gesteldheid, op den om
roep betrekking hebbende. Het bedoelde gee
nerlei oritiefc op onzen tegenwoordigen om
roep te zijn. Deze artikelen willen er toe
bijdragen, den luisteraar iets te laten zien
van de specifieke moeilijkheden, eigen aan
dit oinroepwerk. Dat de luisteraar niet te
snel een onderdeel van het programma
moet veroordeelen, imiotge er uit gebleken zijn
Vragen; J. v. M. te D. Als lampenserie
kutat u gebruiken 6 A 7,1 D 6, 76, 43 en
25 ZB. U moet de netspanning met behulp
van weerstand of transformator terug bren
gen op 125 Volt.
P. R. te M. Afvlakkiing met 2 X 16 mfd
is meer dan voldoende.
De Duitsche Protestantsehe Kerk gaf,
zooals rnlen weet, den Führer ter gelegenheid
van zijin 50sten verjaardag een exemplaar
van de eerste uitgaaf van den „Luth erbij-
bel", n.l. het beroemde Septembertestament
van het jaar 1522.
Dezae z.g. Septemberhijbel is nog slechts
in enkele exemplaren aanwezig. Het is de
oudste uitgave van de bijbelvertaling van
Luther. In 11 weken tijds vertaalde Luther
(gedurende zijn verblijf op den Wartburg in
het jaar 1521) het Nieuwe Testament uit het
Girieksch in het Duitsch. Na zajn terugkeer
van den Wartburg te Wittenberg op 1 Mei
1522 zag hij| het geheele manuscript nog
eens door, waarbij1 hem Melanchton behulp
zaam) was. Daarna werd het manuscript den
boekdrukker 'Melcthior Lotther gegeven, die
in Mei met het zetten begon. Luther ver
beterde zelf de drukproeven. 21 September
1522 was de druk voltooid en verscheen in
folioformaat met op het titelblad „Das Newe
Testament Deutzsch-Wittenberg". De naam
Septemberhijbel dient om deze uitgave te on
derscheiden vaar den tweeden druk, die
reeds in December van het jaar 1522 volg
de. Orni Luthers bijbel werd door de men
schen als het ware storm geloopen
Deze eerste uitgaaf van het Nieuwe Tes
tament is met houtsneden van Lucas Cra-
nach versierd.
Na het verschijnen van het Nieuwe Tes
tament begon Luther aan het Oude Testa
ment te werken, zoodat in 1534 de eerste
volledige Lutherbijbel uitkwam. Hoe Luthers
bijbelvertaling de aa-mdach l trok, blijkt wel
-daaruit, diait tot het jaar 1534, toen de ge
heele bijbel verscheen, van het Nieuwe Tes
tament reeds 69 herdrukken waren versche
nen, waarvian 17 door Luther herzien waren.
Het is duidelijk, dat de Septemberhijbel
van 1522, ondanks zijn vele taalkundige ge
breken en onjuiste vertalingen, een docu
ment van groote geschiedkundige waarde is.
8) o
Er was niets te zien.
Zou het toch verbeelding geweest zijn?
vroeg Harm.
Job liep den weg op, keerde terug en
stapte dan terzijde van het huis, om opeens
een gesmoorden kreet te uiten.
Hier, baasl
Harm ijlde op hem toe.
Tegen den muur, half liggend, half zit
tend, was een gedaante geleund. De persoon
kreunde.
Toch goed gehoord, mompelde Harro.
Wat zou er nu aan de hand zijn?
De knecht had zich reeds over het lichaam
gebogen.
't Is een vrouw! rietp hij verbaasd.
Haal fluks een lantaarn, beval Harm.
Je kutni geen hand voor oogen zien.
Op de hoogte gebracht door Job, kwamen
nu ook de vrouwen naaT buiten.
Ja, een vrouw, zei Harm (kort. Eerst
licht. Dan kunnen we zien.
Biji het licht van den lam.taarn, die eerst
nog uitgedoofd werd ook, maar spoedig weer
ontstoken was in den winkel, zag Harm,
hoe twee oogen smeekend op hem gericht
waren. Ook uitte de vrouw, die daar lag,
onsamenhangende klanken, imaar Harm
verstond er niets vain. Het leek hem toe,
of de vrouw een vreemde taal sprak.
Nu eerst zag Harm, dat zij een tamelijk
zwaar pak tegen zich aangedrukt had, dat
zij krampachtig vasthield.
1We komen zoo geen steek verder, zei
hij resoluut. Hier moet raad worden ge
schaft. Dat mlensoh is er naar aan toe.
Kunnen we haarvroeg Tine.
In elk geval in huis brengen. Dan kun
nen we zien.
Met vereende krachten werd de vrouw,
die meer werd gedragen dan dat zij liep,
in den winkel gebracht en op een stoel
gezet.
De deur dicht, beval Harm.
Want de eene windvlaag na de andere
vloog naar binnen.
Wat wil dat mjensch?
Harm vroeg haar, wie zij was; waar zaj
heen moest; waar zij vandaan kwam.
Zij spiak luider nu dan daareven. Maar
geen van het viertal begreep er iets van.
Ze spreekt geen Hollandsch, zei Kee.
Dat is koeterwaalsoh. Een Zigeunerin
zeker.
Jij bent wel een Zigeuner, zei Job. Zie
je niet, dat dit een fatsoenlijke, nette
vrouw is?
Dat denk ik ook, Job. Ze ziet er netjes
uit. Maar hoe moet het nu?
De vreeunlde vrouw, begrijpend, dat zij
niet verstaan werd, wees op het pak, dat zij
nog steeds krampachtig in den arm geikmeld
had.
Time maakte het los. Zij liet het toe.
Lieve help, het is een kindl riep Tine,
stomverwonderd.
Wat salie me nou? zei Kee.
En dat mensch is doodziek, daoht
Harm.
Dan opeens had hij zijn besluit genomen.
Het was het besluit, waarop Tine stond te
wachten. Want ziji had zielsmedelijden met
het schepsel.
Breng haar te bed in de zijkamer,
vrouw.
Dat gebeurde, terwijl Harm met Job over
legde: het beste was, den dokter te halen.
Die kon het mensch allicht ook verstaan.
Haam, kom 'gauw! riep Tine, hevig
verschrikt.
De vrouw lag nu te bed. Maar het helder
witte laken was helrood gekleurd: een he
vige bloedspuwing.
Naar den dokter, Job. Hij moet dade
lijk kom|en.
Een vluchtig onderzoek was voldoende.
Dat mensch is op sterven na dood,
zei de dokter ruw.
Toch klonk in dien ruwen toon mede
lijden.
Neen, todets meer aan te doen, ant
woordde hij op een vraag van Harm. Een
voudig óp. Geen ziertje weerstand meer. Zij
haalt den morgen niet, wat ik je zeg. Waar
is het kind?
'tls een jongen., dokter, zei Tine, vol
medelijden.
Die ziet er tenminste dragelijk uit,
vond dokter Allersma. Kun je dien voot-
100pig verzorgen? Dat .jong heeft gebrek
aan eten. Etn> nu mloet ik, eens probeeren wat
uit 'die wouw te krijgen vóór ze sterft. An
ders zitten we met de gebakken peren. Wat
voor koeterwaalsoh spreekt ze?
We weten het niet, dokter.
Hij! boog rich over de vreemde vrouw,
bespeurde, dat die reeds stervende was.
Dan stelde hiji een vraag in het Neder-
landsch. Een flauw antwoord.
O, een Duitsche. Dot is te doen, zei hij.
E!r volgde een kort vragen- en antwoor-
denspel. 'Om iets op te vangen, moest de
dokter zijln oor bijna leggen op den mond
vam de vrouw, die nauwelijks fluisterde.
Toen viel ze weg.
Brandewijiïi, cognac, zei de dokter. Ik
Weet nog niet alles.
Hij! zou niet alles weten. Want de vrouw
kwam niet meer tot bewulstzijn en stierf
een twintig minuten later.
Dat is afgeloopen, zei hij en keek Harm
en Tine aain. Kee en Job waren verdwenen
en zaten in de huiskajmler. Aan naar bed
gaan dachten zij niet meer, vervuld als zij
waren van het vreemde.
Hoe jullie over dit gevalletje denken,
weet ik niet. Maar ik zeg, dat dit een fat
soenlijke vrouw was, afgeloopen. Zelfs een
uit .gegoede burgerkringen, ergens in West-
falen, in Munster, als je het precies weten
wil. Ze heeft me een en ander nog kunnen
meedeelen. Een ellendeling van een Hollan
der als ik hem hier had, sloeg ik hem
tegen de vlakte! heeft haar finaal bedro
gen. Hiji woont in Amsterdam, zegt ze. Ze
was op weg er heen. Met het kind. De jon
gen is zeis maanden. Hij heet Berend. Zoo
tmloet zijn vader heeten, als het waar is.
Want de man kam wel een verkeerden naam
hebben opgegeven.
De smeekoogen bleven staren op Harm.
En toen op Tine.
(Wordt vervolgd.)
CHRISTUS IS DE STERKE HELD.
Christus is de sterke Held;
't pleit der wereld is voldongen;
duist're machten ruimen 't veld,
door de eng'len weggezongen.
Overwinnend stijlgt ten troon,
Jezus: God en Menschenzoonl
Hij' slaat eiken vijand neer.
Heel de aard ligt aan Zijn voeten.
Jezus Christus is de Heer!
Eenmaal zullen wij begroeten
Jezuis, stralend in Zijn pracht
die ten licht leidt uit den nacht!
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Van Zeeuwen, voor Zeeuwen.
In Goes speelden de H.H. H. M. Slabbe-
koorn (wit) en W. D'ekker (zwart) een partij
waarin dit aardig fragment voorkomt:
W. D'ekker, Goes (Zwart).
1 2 3 4 5
6
16
26
36
46
SS?
15
25
35
45
47 48 49 50
H. M. SJabbekoorm, Goes (Wit)
Zwart 12 schijven: 1/4, 6, 9, 14, 19, 23/25
en 20.
Wit 12 schijven: 21, 22, 26, 34, 35, 37/40
en 43/45.
Wit speelde 3732' en verloor een schijf.
Hoe?
Wit:
Zwart:
37—32
23—28
22 X 33 A
1—7
34X23
19X37
38—32
37X28
33X22
24X30
35X24
1419
24X13
9X16
A op 32X23 volgt natuurlijk. 29X16
Deze stand werd ons toegezonden door.
den Zwart-iS'peler? Neen! Eeji sportieve geste
van den heer Slahhekoorn, die zijin overwin
naar royaal de hulde bewijst die hem toe
komt. Ter navolging!
Probleem No. 4.
Auteur: B. Koort, Amsterdam.
12 3 4 5
Stand Zwart 12 schijven op: 2, 3, 8, 11,
14, 15, 17, 18, 21, 23, 24 en 27.
Stand Wiit: 12 schijven op: 26, 32/34, 36,
38/40, 41, 45, 47 en 48.
Wit speelt en wint.
Oplossingen moeten ingezonden zajm 14
dagen n a plaatsing van nr 5 dezer serie;
mógen ook direct gepost worden.