Rondgang door den Dam-doolhof. ■s Q rt "I g fc II 5 g z a 0 fe s rsi^rJllJ Wenken op technisch gebied. Snelheden van dieren. Een Lutherby bel voor den Führer DE BAKKER VAN HOLSBERG O N. t he C Q3 bt 4> -J C U O X 3 V irt 03 U 3 w u 3 -J 63 O u 3 C2 u m 0 s o fe Z 2 5 u- O E J t/> ui UJ cc I a> P- r"" S3 G :g? G g4 .g 'g S W S5.S a> i £v 0 bo CD cd O s-i d> fc« o ^3 G I-Q P 5 S s T3 2 s ■3 g S N 2 a S ¥M« G^ G S"rfS §2 N -*-> cd td T3 G •3 2' rft -2 (fl cd H v.« cd T3 OJ 5 X •- CO -»_» 'G **-i g cd cd ••-4 -4-» r. S G G g H £-i fP S Cd CD <-^ <d ®.2>W a g» "§11 S'-Sg E tS G O St 6 0 s §>S Si N CD ho t- G G ts G am .3 a S 3 S 1 sllr-s cd HH ?h 3 CD o CQ ho 0Q Td ho - g-a p ■a N 2 B:p R J5 o co f- N "3"° gR2.sl cdrê bfl *a u O 0 1 *c b t4 3) *fc^ Co T3 T3 CD rd g ■2 g G CD cd -t G CD °g •s H •g g 5 B cd g G ho ■-G G ftJ H |pS g g| B.i G 3 s_ I'M •3 5 'B -R _g "J* rG ffi (D bo "~1 H <5 "V CD 0 cP a"0 cd rj O 1 Sf 2 0 ho ho G -*d <D H cd <D 5 rG 01 S> j-4 t5 *tj S cd M a; g P tii 41 O O CÜT3 •r fl 2 "S :ct H a> G 9 rj 0 0 dC- 2 g-^s -5 «S o 2 S S.".l£ g •»H •!-! <D bOrG rG G f> <D JL, <D <D E S i s c rt o ^•0 s s g Cd G FT~< -4—" -ö p "O B c e c g c a> dd CD 2 -G 5"SJ CD GU *3 R fG tn i g 3d f »+H CD G <D cd rG cd ^2 O *42 02 ^3 CD CD "■g 8.2 G Td «+H cd c .£F S s S4 he H (35 G Js^ CD -4-^ rG G CD E u fl) -t— a) cD bo G <D br TT 2 p -t so iS cO c rG rG ÖJ CO rG G rG g O 02 (3) ■g-p bp 3 a)-rJ FÏ 00 C S a» a> - h/ a e ïS -J g c t x .5 bo I <D G 'p .2 CD C -5 s c 0 cd g g 2 8 p r— Cd hi G T P a OD 00 5 LL O nj (- a a DC u :u N! G o co G G g S R S 5 G rG qj CO >S ÖJ rG S %„c |wN 2 G r2 2> G G be VG a, g CD 2 Sa S 2 H aj -d 3 bo G -G I 60 G G cd CD cd TJ I N hO G - S'tf G CD S-4 -3 "3 G S|#S«5^-S' o G rt 3 O G cd bo G CD G *-( bC G „- h i ft N O :^?-G G 3 *-. n n O cd a; O L br^^TG r - e S «o©3 5®i3?i^ co P iH 2P G^} CD o D 1® ai .ti ftbop to C O •G eg N S3 G cd G G -*-» ?-< D - 2 rG CO O g g 55- "3 rt- OhW I <D -oó§S^RSu§ n'^a5>g - S ei 3 2 S3 P c, g),2 ÏÏ.S-0- gR p fl r*s g - §s §S2l3SR«g-s O g g C s - 0« ""GrS G rj to *H G G (J Qj "4-gj fl) ■3 o O s£ 53 -P o a p a o) 3 e^p g G a><d .g o o o cd G bo n G G G r^ n ft sohreef een uitvoerig artüel over deze kwes tie in de „Nederlander" van 7 Maart ji. „Kerk en andere maatschappelijke krach- tien", zegt 'hij daar, „hebben de roeping om het tot stand komen van goed gefundeerde huwelijken te bevorderen en, ontstaat er tweespalt, deze zoo mogelijk te heelen. Blijkt zij ondeelbaar, dan is het naar mijn, overt tri- ging (ik citeer Mr de Bie) de roeping van dien Staat, om ter voorkoming van erger, de ontbinding van zulk een ontaard huwelijk mogelijk te maken. Dit ïni navolging van de reeds op Java en Aanibon en de Minahassa geldende echtscheidingsgronden voor Qhris- ten-inlanders, waar aan de gronden van het B. W. al in '33 werd toegevoegd de grond „onheelbare tweespalt tussohen de echtge- nooten". Men zal inzien dat hier een uiterst lastige kwestie wordt aangeroerd, en ik voor mij zal, met erkenning van de edele bedoelingen van Mr de Bie, niet graag al zijn conse quenties overnemen. Het brenigt ons tot uit breiding van echtscheidingsgronden. Met den heer de Bie lijkt mij echter in de taak van den president van de rechtbank misschien de mogelijkheid te liggen om deze misstanden tegen te gaan. Tot nu toe is de verplichte verzoeningsbijeenkomst van par tijen bij den president meestal een wassen neus. Ben president mag nog zulk een er varen jurist zijn, voor het verzoenen van twee mienschen, die juist met elkander willen breken, is een aparte bekwaamheid noodig; men zoui haast zeggen een aparte gave voor vereischt. Eh zelfs al zou een president die gave bezitten, dan, is het nog de vraag, of hjj den tijd zou hebben zich voldoende aan dit deel van zijn taak te geven. Daarom bepleit de heer De Bie navolging van het Engelsohe voorbeeld, waar de president naast zich heeft een hulp-orgaan, dat speciaal gericht is op de verzoeningspogingen. Er bestaan tegenwoordig reeds hier en daar bureaux voor gezinsmoeilijkheden, van particuliere zijde opgericht. Men zon zoo'n nieuw insti tuut kunnen vergelijken met de ambtenaren voor de kinderwetten als helpers van den kinderrechter. Mlaar het nieuwe ontwerp zwijgt hier he laas over, zooals het ook zwijgt over het zoo moeilijke puint van ongeneeslijke krankzin nigheid van één der echtgenoot en. Onge neeslijk, zeggen wij, maar bestaat daarvan ooit absolute zekerheid? En stel, dat op grond van krankzinnigheid een echtschei ding werd uitgesproken en de krankzinnige geneest? Maar aan. den anderen kant kan het niet-uitspreken van echtscheiding voor hem of haar die aan de(n) geesteszieke ge bonden blijft, en voor het heele gezin, een bron van ellende beteekenen. In zijni studie over de Echtscheiding in het nummer van 22 Augustus 1938 van Anti-Revol. Staatkun de gaat Mr van Andel hier uitvoerig op in. Zeer veel belangen kruisen elkaar op dit terrein, van den enkeling, van het gezin, van de gemeenschap, van het geloof, dat zoolang dit vraagstuk niet in al zijn diepte bestudeerd is, wij moeten blijven vasthouden aan de onverbrekelijkheid van het huwelijk in geval van krankzinnigheid, al zullen wi] steeds een open oog moeten hebben voor de imlooilijkbeden, die hiermede gepaard gaan. Wij zullen krankzinnigheid nn eenmaal anders hebben te zien dan gromden als over spel, misdadigheid enz. wij kunnen inu- mems bij het optreden van krankzinnigheid doorgaans niet van schuld spreken, zooals wel bij de andere gronden. Wij kunnen hier slechts de onverklaarbare hand Gods zien die een kruis oplegt, waarvan wij de bedoe ling niet begrijpen. De eenige houding lijkt mij dan ook, dat wij om kracht bidden, dit 'kruis in overgave te kunnen dragen, wan neer het ons opgelegd wordt. P. W. J. S. VR00LIJK PROGRAMMA. Wij zouden deze week iets over humor, als onderdeel van het radioprogramma, ge ven. Zooals wij aan het slot van ons voor gaande artikel reeds schreven, willen wij dit humoristische programma's noemen, in te genstelling met de gewilde grappen die ons veelal voorgezet worden en die met humor met veel te maken hebben. Bij voorkeur wor den deze pTogranDtma's „bont" genoemd en wij zijn de eeTsten om te erkennen, dat de .humoristen", die in deze uitzendingen op treden, het nogal eens „bont" maken. Dat is geen werkelijke humor. Zij zoeken hun kracht in platheid en banaliteit. Dit z.g. hu moristische programma is beter te betitelen met den naam boertig, platgrappig of laag- komdsch. Humor is iets geheel anders. Als wij een enceclopaedie naslaan, zullen wij achter het woordje humor het Latijnsohe „humores" vinden. Dit waren volgens de oude medici vochten, die op iemands gestel en stemming grooten invloed hadden. Was in de 16e eeuw iemand, die humor bezat, een persoon imiet zonderlinge gewoonten, die meestal een kwelling voor zijin omgeving was, in de 18e eeuw noemde men een humoristisch man, hem, die een euvel van een bepaald persoon, aan een ander omat een glimlach beschreef, liet duurde niet lang, of wat zich zoo als humor presenteerde, heette humoristisch, verscheen in harlekijnpak, als galgenhumor en ontaardde geheel. Deze ontaarding vin den we in de humoristische tijdschriften, waar de „mop" er dik op ligt. Wanneer iemand wel eens getroffen is geweest door iets ernstigs, en hij zag tegelijk de grappige kaant ervan, zoodat zijn aandoe ning verborgen ging onder een lach, zoo iemand os met humor in aanraking geko- imten. Humor is de zin van het komische, in den edelsten vorm. Door de komische voorstel ling wordt een levenswaarheid gekend, langs de kromme weg der afwijkende voorstelling en niet door de rechte lijn der bepalende ge dachte. De parodie, de scheeve voorstelling, veronderstelt dat de werkelijkheid van be ter gehalte, van beter komaf is. Humor houdt op te bestaan, als zij op zettelijk wordt, want dan wordt zij spits vondigheid. Dan ontstaat de „jij"-mop, die geen andere bedoeling heeft, dam de lachers in te palmen. Den tegenstanders wordt niet door argumenten, maar door zotte invallen, platte moppen, zonder aanzien des perscans, het zwijgen opgelegd. Ook als er op onverwachte wijze afgewe ken wordt van bepaalde, alom geldende re gels, ontstaat de humor. Het moet echter treffen, inslaan, anders mist inien het ko mische effect en dan blijft alleen maar de rol van het vermoord zijn. Humor heeft niets gemeen met den kwinkslag, zooals wij die kennen van z.g. beroepshumoristee. Zij stellen bij voorkeur de gebreken van som mige menschen in een valsch licht en maken van het ongeluk van een ander gebruik om het publiek te amuseeren. Legio zijn immers de moppen over gebochelden, stotteraars, workloozen, e.d. Behoudens de enkele uit zondering, is het waarlijk „geestige" hier ver te zoeken. Daarbij voedt men het pu bliek op dn een richting, waardoor het ten slotte de mlop, met een „kantje" er aan, alleen nog maar weet te appreoieeren. Het is hier de plicht van de Protestantsch- Ghristelijke Omroep 'te toonen dat het hu moristisch programma iets anders moet zijn, zij moet humor op een hooger plan brengen. Toen Rubens een schets van een kinderkopje had gemolaakt, waarvan ieder een de fijne lach bewonderde, wist hij door één pennestreek het lachende kind tot een weenend te maken. Dot is de humor, die van een traan ook een lach kan tooveren. Het is de vroolijkheid aam de oppervlakte, maar met een ernstigen ondergrond. Wie zoo aangelegd is, dat hij tegelijk de ernst van het leven meevoelt en het lachwekken de ziet, is een humorist. Het zal niet gemakkelijk zijn, den luis teraar een eriht humoristisch programma voor te zetten. De samenstelling ervan zal veel moeilijkheden met zich meebrengen. Toch zal er genoeg te vinden zijn, als men de folklore nagaat en men de literatuur, die verschillende volksdichters ons nageslacht nagelaten hebben, nader beziet. Denk slechts aan Johan Wagenaar, die de Schipbreuk, de Zweedsche lncifers-marsch componeerde. Met eend"- overleg en streng seleoteeren zal het mogelijk zajm een, up-to-date programma Het langzaamste dier is de slak, die het niet verder brengt dan 1520 cm per mi nuut, dus 9 a 12 m per uur. Vergelijking met snelheden van den mensch toont, hoe langzaam dit wel is. De voetganger bereikt gemiddeld 1.5 m per sec., d.i. 5.4 km per uur, maar dit kan hij niet vele uren achter elkaar volhouden. De beste hardlooper haalt 4045 km per uur. Sommige antilopen-soorten komen op 95 km per uur, de Indische luipaard kan met iederen sneltrein wedijveren en haalt 110 km per uur. Een bepaalde soort adelaar haalt zelfs 190 km per uur. Een renpaard brengt het op 25 m per secd.i. 90 km per uur; een windhond kan 65 km per uur halen. De natuuronderzoeker Town- send heeft in Zuid-Amerika een vlieg ont dekt, die den latijnschen naam „Cephenomia prati" draagt en die een snelheid van 1314 km per uur kan bereiken, d.i. dubbel zoo snel als de snelste vliegmachine. Als zulk een vlieg een vliegmachine zou passeeren zou ze vlak na de passage zelfs het geluid van de propeller niet meer kunnen hooren, daar haar snelheid grooter is dan die van het geluid, dat in lucht ongeveer 1200 km per uur aflegt. Het geluid zou haar dus niet meer kunnen bereiken. Deze vlieg legt niet temin betrekkelijk korte afstanden af, daar zij nooit lang achter elkaar vliegt. Indien zij echter haar vlucht ruim drie uur achter elkaar zou voortzetten, zou zij den afstand AmsterdamNew-York in dien tijd kunnen afleggen. samen te stellen, waardoor men veel zal kunnen bereiken. ■Ook in het interview en de lezing mag een weinig humor Sluipen. Begint het interview unlet een eenvoudige, humoristische vraag, waardoor de persoon in kwestie op zijn ge mak gesteld wordt, (macrofoonkoorts bestaat aog altijid), dan zal ook 'het vraaggesprek bij den luisteraar direct meer interesse wek ken. De inleider kan een prettige sfeer tus- schen hem en den luisteraar scheppen, door ook aan den- humor aandacht te schenken. Hij moet echter niet probeeren om grappig te zijn en hij zal den humor in zijn lezing niet inlasschen, met het doel leuk te zijln. Humor zal soimis in de radiospeech ge bruikt wouden om de ernst en de verheven heid van. het onderwerp te doen uitkomen. Er is een groote afstand tusschen den woemoedigen glimlach van een berustende, en den galgenhumor van den minder be schaafde, die een ruwe grap maakt, omdat hij! niet wil weten dat hij 'getroffen is. Wij willen dit artikel besluiten met de omschrij ving van 'Christelijke humor, zooals die ons door Ds J. G. RulLmann gegeven wordt; „De christelijke humor wordt gevonden, waar men naar Jezuis Woord geleerd heeft te vasten met gezalfd aangezicht. De Chris ten heeft de gave een liohtrand te zien om wolken, die zich donker afteekenen. Onder donderbuien ziet hij! in het spel van regen- druppelen en zonnestralen het teeken van Gods trouw, den regenboog. Deze verheven humor zal in den zin der kalme verzekerd heid van de overwinning des geloofs over den strijd der tegenstellingen in dit oairdsche leven glimlachen." Besluit. Hiermede besluiten wij! dezse arbikelenserie over de techniek in verband met haar geestelijke gesteldheid, op den om roep betrekking hebbende. Het bedoelde gee nerlei oritiefc op onzen tegenwoordigen om roep te zijn. Deze artikelen willen er toe bijdragen, den luisteraar iets te laten zien van de specifieke moeilijkheden, eigen aan dit oinroepwerk. Dat de luisteraar niet te snel een onderdeel van het programma moet veroordeelen, imiotge er uit gebleken zijn Vragen; J. v. M. te D. Als lampenserie kutat u gebruiken 6 A 7,1 D 6, 76, 43 en 25 ZB. U moet de netspanning met behulp van weerstand of transformator terug bren gen op 125 Volt. P. R. te M. Afvlakkiing met 2 X 16 mfd is meer dan voldoende. De Duitsche Protestantsehe Kerk gaf, zooals rnlen weet, den Führer ter gelegenheid van zijin 50sten verjaardag een exemplaar van de eerste uitgaaf van den „Luth erbij- bel", n.l. het beroemde Septembertestament van het jaar 1522. Dezae z.g. Septemberhijbel is nog slechts in enkele exemplaren aanwezig. Het is de oudste uitgave van de bijbelvertaling van Luther. In 11 weken tijds vertaalde Luther (gedurende zijn verblijf op den Wartburg in het jaar 1521) het Nieuwe Testament uit het Girieksch in het Duitsch. Na zajn terugkeer van den Wartburg te Wittenberg op 1 Mei 1522 zag hij| het geheele manuscript nog eens door, waarbij1 hem Melanchton behulp zaam) was. Daarna werd het manuscript den boekdrukker 'Melcthior Lotther gegeven, die in Mei met het zetten begon. Luther ver beterde zelf de drukproeven. 21 September 1522 was de druk voltooid en verscheen in folioformaat met op het titelblad „Das Newe Testament Deutzsch-Wittenberg". De naam Septemberhijbel dient om deze uitgave te on derscheiden vaar den tweeden druk, die reeds in December van het jaar 1522 volg de. Orni Luthers bijbel werd door de men schen als het ware storm geloopen Deze eerste uitgaaf van het Nieuwe Tes tament is met houtsneden van Lucas Cra- nach versierd. Na het verschijnen van het Nieuwe Tes tament begon Luther aan het Oude Testa ment te werken, zoodat in 1534 de eerste volledige Lutherbijbel uitkwam. Hoe Luthers bijbelvertaling de aa-mdach l trok, blijkt wel -daaruit, diait tot het jaar 1534, toen de ge heele bijbel verscheen, van het Nieuwe Tes tament reeds 69 herdrukken waren versche nen, waarvian 17 door Luther herzien waren. Het is duidelijk, dat de Septemberhijbel van 1522, ondanks zijn vele taalkundige ge breken en onjuiste vertalingen, een docu ment van groote geschiedkundige waarde is. 8) o Er was niets te zien. Zou het toch verbeelding geweest zijn? vroeg Harm. Job liep den weg op, keerde terug en stapte dan terzijde van het huis, om opeens een gesmoorden kreet te uiten. Hier, baasl Harm ijlde op hem toe. Tegen den muur, half liggend, half zit tend, was een gedaante geleund. De persoon kreunde. Toch goed gehoord, mompelde Harro. Wat zou er nu aan de hand zijn? De knecht had zich reeds over het lichaam gebogen. 't Is een vrouw! rietp hij verbaasd. Haal fluks een lantaarn, beval Harm. Je kutni geen hand voor oogen zien. Op de hoogte gebracht door Job, kwamen nu ook de vrouwen naaT buiten. Ja, een vrouw, zei Harm (kort. Eerst licht. Dan kunnen we zien. Biji het licht van den lam.taarn, die eerst nog uitgedoofd werd ook, maar spoedig weer ontstoken was in den winkel, zag Harm, hoe twee oogen smeekend op hem gericht waren. Ook uitte de vrouw, die daar lag, onsamenhangende klanken, imaar Harm verstond er niets vain. Het leek hem toe, of de vrouw een vreemde taal sprak. Nu eerst zag Harm, dat zij een tamelijk zwaar pak tegen zich aangedrukt had, dat zij krampachtig vasthield. 1We komen zoo geen steek verder, zei hij resoluut. Hier moet raad worden ge schaft. Dat mlensoh is er naar aan toe. Kunnen we haarvroeg Tine. In elk geval in huis brengen. Dan kun nen we zien. Met vereende krachten werd de vrouw, die meer werd gedragen dan dat zij liep, in den winkel gebracht en op een stoel gezet. De deur dicht, beval Harm. Want de eene windvlaag na de andere vloog naar binnen. Wat wil dat mjensch? Harm vroeg haar, wie zij was; waar zaj heen moest; waar zij vandaan kwam. Zij spiak luider nu dan daareven. Maar geen van het viertal begreep er iets van. Ze spreekt geen Hollandsch, zei Kee. Dat is koeterwaalsoh. Een Zigeunerin zeker. Jij bent wel een Zigeuner, zei Job. Zie je niet, dat dit een fatsoenlijke, nette vrouw is? Dat denk ik ook, Job. Ze ziet er netjes uit. Maar hoe moet het nu? De vreeunlde vrouw, begrijpend, dat zij niet verstaan werd, wees op het pak, dat zij nog steeds krampachtig in den arm geikmeld had. Time maakte het los. Zij liet het toe. Lieve help, het is een kindl riep Tine, stomverwonderd. Wat salie me nou? zei Kee. En dat mensch is doodziek, daoht Harm. Dan opeens had hij zijn besluit genomen. Het was het besluit, waarop Tine stond te wachten. Want ziji had zielsmedelijden met het schepsel. Breng haar te bed in de zijkamer, vrouw. Dat gebeurde, terwijl Harm met Job over legde: het beste was, den dokter te halen. Die kon het mensch allicht ook verstaan. Haam, kom 'gauw! riep Tine, hevig verschrikt. De vrouw lag nu te bed. Maar het helder witte laken was helrood gekleurd: een he vige bloedspuwing. Naar den dokter, Job. Hij moet dade lijk kom|en. Een vluchtig onderzoek was voldoende. Dat mensch is op sterven na dood, zei de dokter ruw. Toch klonk in dien ruwen toon mede lijden. Neen, todets meer aan te doen, ant woordde hij op een vraag van Harm. Een voudig óp. Geen ziertje weerstand meer. Zij haalt den morgen niet, wat ik je zeg. Waar is het kind? 'tls een jongen., dokter, zei Tine, vol medelijden. Die ziet er tenminste dragelijk uit, vond dokter Allersma. Kun je dien voot- 100pig verzorgen? Dat .jong heeft gebrek aan eten. Etn> nu mloet ik, eens probeeren wat uit 'die wouw te krijgen vóór ze sterft. An ders zitten we met de gebakken peren. Wat voor koeterwaalsoh spreekt ze? We weten het niet, dokter. Hij! boog rich over de vreemde vrouw, bespeurde, dat die reeds stervende was. Dan stelde hiji een vraag in het Neder- landsch. Een flauw antwoord. O, een Duitsche. Dot is te doen, zei hij. E!r volgde een kort vragen- en antwoor- denspel. 'Om iets op te vangen, moest de dokter zijln oor bijna leggen op den mond vam de vrouw, die nauwelijks fluisterde. Toen viel ze weg. Brandewijiïi, cognac, zei de dokter. Ik Weet nog niet alles. Hij! zou niet alles weten. Want de vrouw kwam niet meer tot bewulstzijn en stierf een twintig minuten later. Dat is afgeloopen, zei hij en keek Harm en Tine aain. Kee en Job waren verdwenen en zaten in de huiskajmler. Aan naar bed gaan dachten zij niet meer, vervuld als zij waren van het vreemde. Hoe jullie over dit gevalletje denken, weet ik niet. Maar ik zeg, dat dit een fat soenlijke vrouw was, afgeloopen. Zelfs een uit .gegoede burgerkringen, ergens in West- falen, in Munster, als je het precies weten wil. Ze heeft me een en ander nog kunnen meedeelen. Een ellendeling van een Hollan der als ik hem hier had, sloeg ik hem tegen de vlakte! heeft haar finaal bedro gen. Hiji woont in Amsterdam, zegt ze. Ze was op weg er heen. Met het kind. De jon gen is zeis maanden. Hij heet Berend. Zoo tmloet zijn vader heeten, als het waar is. Want de man kam wel een verkeerden naam hebben opgegeven. De smeekoogen bleven staren op Harm. En toen op Tine. (Wordt vervolgd.) CHRISTUS IS DE STERKE HELD. Christus is de sterke Held; 't pleit der wereld is voldongen; duist're machten ruimen 't veld, door de eng'len weggezongen. Overwinnend stijlgt ten troon, Jezus: God en Menschenzoonl Hij' slaat eiken vijand neer. Heel de aard ligt aan Zijn voeten. Jezus Christus is de Heer! Eenmaal zullen wij begroeten Jezuis, stralend in Zijn pracht die ten licht leidt uit den nacht! Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Van Zeeuwen, voor Zeeuwen. In Goes speelden de H.H. H. M. Slabbe- koorn (wit) en W. D'ekker (zwart) een partij waarin dit aardig fragment voorkomt: W. D'ekker, Goes (Zwart). 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 SS? 15 25 35 45 47 48 49 50 H. M. SJabbekoorm, Goes (Wit) Zwart 12 schijven: 1/4, 6, 9, 14, 19, 23/25 en 20. Wit 12 schijven: 21, 22, 26, 34, 35, 37/40 en 43/45. Wit speelde 3732' en verloor een schijf. Hoe? Wit: Zwart: 37—32 23—28 22 X 33 A 1—7 34X23 19X37 38—32 37X28 33X22 24X30 35X24 1419 24X13 9X16 A op 32X23 volgt natuurlijk. 29X16 Deze stand werd ons toegezonden door. den Zwart-iS'peler? Neen! Eeji sportieve geste van den heer Slahhekoorn, die zijin overwin naar royaal de hulde bewijst die hem toe komt. Ter navolging! Probleem No. 4. Auteur: B. Koort, Amsterdam. 12 3 4 5 Stand Zwart 12 schijven op: 2, 3, 8, 11, 14, 15, 17, 18, 21, 23, 24 en 27. Stand Wiit: 12 schijven op: 26, 32/34, 36, 38/40, 41, 45, 47 en 48. Wit speelt en wint. Oplossingen moeten ingezonden zajm 14 dagen n a plaatsing van nr 5 dezer serie; mógen ook direct gepost worden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8