N.V.
Tegen misbruik van het recht van
vrije meeningsniting.
Wolken met zilveren randen.
N
De Tweede Kamer op de
bres voor het budgetrecht.
"•i
r ver-
dat hij
maakt,
hij het
:an vei
len.
5 toe,
t hij de
>r heeft
kunt U
oranje
48, Goes
»rdt de
ivolen
irieven
en Aanbod"
mmer f 0.85
DE ZEEUW van Woensdag 3 Mei 1939 TWEEDE BLAD.
Mogelijkheid van een verbod van verschijning van dagbladen en
andere periodieke geschriften.
FEUILLETON
Uit de Provincie
rolvegei.
LVE
apa-
>llng
Service,
38 ver-
s, worden
erstrekt.
(6 lijnen)
worde echter met
Zooals in het eerste blad is vermeld, is
ingediend een wetsontwerp ter nadere be
scherming van de openbare orde, inhou
dende A bepalingen tegen beleediging van
het openbaar gezag en van volksgroepen
en B openen van de mogelijkheid bepaalde
persorganen tijdelijk te verbieden.
Aan de toelichting is het volgende ont
leend:
Het misbruik, waarover het hier gaat,
raakt de vrijheid van meeningsuiting, oen
vrijheid, die, mits goed gebruikt, ook voor
de richtige functionneering van onze
Staatsinstellingen van groot belang kan
zijn.
Het genoemde recht bedoelt, gelijk van
zelf spreekt en ook uit het voorgaande
blijkt, het uiten van vruchtbare en opbou
wende critiek mogelijk te maken.
Eisch is in ieder geval, daar niet elk
een tot vruchtdragende critiek practisch
in staat is, dat de uitlatingen geschieden
te goeder trouw, met andere worden, dat
hij, die de critiek oefent, te goeder trouw
van meening kan zijn, dat hij door te
spreken het algemeen belang dient.
Wat geschiedt echter bij excessen, waar
van beven sprake is? Nauwkeurig het om
gekeerde', Van de vrijheid van' openbare
meeinlngisuitingi wordt misbruik gemaakt
tot het stelselmatig oefenen van critiek,
niet tie goeder, doch te kwader trouw.
Zelfs de onoirbaarste middelen worden
aangewend om het bestaande gezag en de
bestaande openbare lichamen en instel
lingen in de oogen van cïitieklooze mede
burgers omlaag te halen. Verdachtmakin
gen, heele en halve leugens en laster wor
den bij voortduring gebezigd. Blijkbaar is
het bij dezen „critici" in het geheel niet
om de waarheid te doen en achten zij alle
wegen geoorloofd welke kunnen leiden tot
het door hen gestelde doel. Hun partij-
organen wemelen van lichtvaardige be
schuldigingen en van aantijgingen, waar
van de onwaarheid 'hun maar al te zeer
bekend moet zijn.
Deze aantijgingen raken niet slechts het
openbaar gezag. Zij richten zich daarne
vens tegen bepaal d' e groe-
pen van de bevolking, welke
aan voortdurende beleedigingen en deni-
greerenden laster worden blootgesteld.
Men achte dergelijke collectieve beleedi
gingen niet gering. Beleediging van de
groep, waartoe men behoort, wordt dik
werf veel smartelijker ervaren dan een
individueele beleediging, welke men onder
omstandigheden gemakkelijker naast zich
neer kan leggen. Ook heeft een soortgelij-
de tactiek in andere landen de vérstrek
kendste gevolgen gehad.
Hoewel dei historische, sociale en ethno-
logische verhoudingen hier em ginder ge
heel verschillend liggen en gelijke uitwer
king hier te lande, gezien ook ons volks
karakter, niet licht mogelijk kam worden
geacht, manen toch de gebeurtenissen el
ders tot krachtig; ingrijpen ten opzichte; van
gelijksoortige verschijnselent in Nederland.
Wat den vorm der voorgestelde voor
zieningen betreft: gepoogd is het beginsel
van het recht van vrije meeningsuiting
volledig te handhaven.
Vrije critiek op het openbaar gezag, op
openbare lichamen en instellingen en op
alles wat de openbare sfeer betreft, dus
ook op bepaalde groepen van de bevolking
en haar rol binnen het staatsbestel, blijve
onverkort mogelijk.
Duidelijk misbruik van het recht, d.i.
critiek, welke alleen voort kan vloeien uit
Naar het Engelsch van
EMMA JANE WORBOISE
8.) -o-
„Aangaande de kat durf ik geen stellig
antwoord geven", antwoordde mr Crabb.
„En dit brengt mij juist op het onder
werp, waarover ik u wilde spreken. Gij
begrijpt mij wel, mijn kind, dat er iets
voor u gedaan moet worden. Men kan
u niet aan uzelve overlaten. Er moet
iemand zijn, die u huisvesting, voedsel en
kleeding wil geven. Nu bestaan er wel
weeshuizen en andere gestichten, waar
gij zoudt opgenomen kunnen worden;
maar daar zijn vele formaliteiten' voor
noodig, en dat alles kost tijd en geld.
Juffrouw Mantie heeft een andere betrek
king gezocht, waar zij u onmogelijk kan
medenemen; ik kan zulks evenmin doen,
want ik woon op kamers, en mijn huis
juffrouw zou zeker geen kind tolereeren.
Mr Silke weigert om zich met de zaak te
bemoeien en mr Winterslow, met wien ik
er over gesproken heb, heeft zelf een tal-
Djk huisgezin en niet veel fortuin. De
vraag wordt dus wel moeilijk te beant
woorden, want zij zijt nog veel te jong om
ln uw eigen onderhoud te voorzien. Eén
kwade trouw,
kracht onderdrukt.
Natuurlijk is het niet mogelijk deze for
muleering in het Wetboek van Strafrecht
op te nemen. Zij; zou technisch te vaag
zijn voor de omschrijving van een misdrijf
en aan openbaar ministerie, verdediging en
rechter te weinig houvast bieden. Daarom
is naar een meer concrete redactie ge
streefd, welke strafrechtelijk verantwoord
mag worden geacht.
Wellicht zal men vragen, of de voorge
stelde oplosing niet het nadeel heeft, dat
voor den rechter zal behooren te blijken,
dat beschuldigingen zijn geuit, waarvan
de beschuldiger de onwaarheid wist of
redelijkerwijs moest vermoeden. Zijn al
dus geen schandaalprocessen te wachten,
welke het oogmerk der beschuldigers eer
bevorderen dan verijdelen?
Ontkend kan niet worden, dat het ar
gument ten deele juist is. Het bewijs kan
onder omstandigheden inderdaad eenig
bezwaar vormen.
Het bezwaar moet intusschen niet wor
den overschat. De bepalingen spreken van
beschuldigden, waarvan de beschuldiger,
„weet ofredelijkerwijsmoet
vermoede n", dat zij onwaar zijn.
In de openbare sfeer zullen dit in het al
gemeen beschuldigingen zijn, waarvan de
onwaarheid of lichtvaardigheid aan allen,
dus ook aan den rechter bekend is. Ver
der bewijs zal dan nauwelijks noodig zijn,
of zeer gemakkelijk kunnen worden ver
schaft.
Bovendien mag worden gehoopt, dat de
voorgesteld© artikelen vóór alles preventief
zullen werken.
Het is er bij bet ontwerp niet om te
doen, da/t zij, die voor de tegenwoordige
onwaardige excessen aansprakelijk zijn,
voortaan, wanneer zij zich aan gelijksoor
tige uitingen te buiten gaan, met gevange
nisstraf zullen worden gestraft en dat or
ganen van hun groep door den rechter
zullen worden verboden. Veeleer is het de
bedoeling hen er toe te brengen de ook
voor hen geldende staatsrechtelijke vrijhe
den te bezigeh in loyalen en ophouwenden,
althans in een naar Nederlandsche be
grippen betamelijken geest.
Practisch, wellicht nog belangrijker dan
de aanvullingen, voorgesteld onder letter
A van 'het wetsontwerp, is het voorstel,
opgenomen onder letter B.
De toestand, welke op 'het oogenblik be
staat met betrekking tot persdelicten, ge
pleegd op het terrein van de publieke zaak
is in hooge mate onbevredigend. Wordt
een persdelict van dit karakter 'begaan,
zoo pleegt aan den persoon, die, hetzij
voor het misdrijf werkelijk verantwoorde
lijk is, hetzij zich daarvoor verantwoorde
lijk stelt, een niet te zware geldboete te
worden opgelegd, dan wel een naar ver
houding lichte vrijheidsstraf, en het blad,
waarvan de veroordeelde niet meer dan
een pion was, kan rustig doorgaan met
de gewraakte uitlatingen. Er is te dezen
een duidelijke discrepantie tusschen het
te bestrijden euvel en de repressie. Niet
de individueele persoon, welke in een con
creet geval met de schuld wordt belast,
moet vóór alles worden getroffen, maar
het orgaan, de georganiseerde uiting van
d© groep, welke bij voortduring tot mis
drijven aanleiding geeft.
Het wetsontwerp beoogt in daze belang
rijke' lacune te voorzien.
Het stelt voor, worden bepaalde misdrij
ven tegen de veiligheid van den staat, de
openbare orde of het openbaar gezag bij
voortduring gepleegd door middel van
hetzelfde dagblad of ander periodiek ge
schrift, een tijdelijk verschijningsverbod
door den rechter mogelijk te maken in het
vonnis, waarbij wegens tweede of volgen
de herhaling wordt veroordeeld. Overtre
ding van dit verbod zal een nieuw, zelf
standig misdrijf vormen.
Men kan tegen dit voorstel niet aanvoe
ren, dat bet ongrondwettig zou
zijn. De Grondwet geeft geen enkel recht
organen tot stand te brengen en in stand
te houden, welke gericht zijn op of baj
voortduring leiden tot het plegen van mis
drijven.
Aange-teekend zij, dat in het voorgestel
de artikel de eisch van tweede of volgen
de herhaling binnen het met opzet kort
genomen tijdvak van twee jaar na bet
onherroepelijk worden van een eerste ver
oordeeling, ieder gevaar voor bonafide-
persorganen afsnijdt.
Slechts organen, die van
kwaden wille zijn, zullen
te dezen reëel ge vaar loe
pen.
Voorts is ook een regeling opgenomen
voor „vervangende" geschriften, in dien
zin, dat ook hun verschijning in de rech
terlijke uitspraak kan worden verboden.
Of in een bepaald geval een vervangend
geschrift aanwezig is, zal de rechter naar
omstandigheden kunnen beslissen. Hut
schijnt niet wenschelijk en ook niet wel
mogelijk de rechterlijke vrijheid van be
oordeeling te dezen te binden.
MIDDELBURG.
Het uitgestelde concert.
Het was gisterenavond droog, maar fei
telijk te frisch voor een buitenconcert.
Het was dan ook niet te verwonderen,
dat het bezoek aan de Markt niet over
groot was, toen het Middelburgsch Mu
ziekkorps er het Maandagavond uitgestel
de concert voor den jaardag van H. K. H.
Prinses Juliana gaf.
De Noord-Nederlandsche Motorclub, die thans 25 jaar bestaat, heeft baar jaar-
lijksche Harz-rit gereden. Een snapshot tijdens het klimmen in een der dorpjes.
uitweg blijft nog open hoe zoudt gij er
over denken als kind te worden aangeno
men?"
„Ik weet niet recht; ik geloof dat ik
het niet plezierig zal vinden; maar als er
niemand is tot wien ik gaan kan en ook
niemand, die voor mij zorgen wil, dan is
het geloof ik maar beter om de proef te
nemen, en te zien, hoe het mij bevallen
zal."
„Juist zoo. Ik vind het zeer aange
naam, dat gij zoo verstandig denkt; luis
ter nu verder.
In het stadje Northborough wonen
vrienden van mij, die ik weet niet
waarom het plan hebben opgevat om
een weeskind, en wel bepaald een meisje,
bij zich in huis te nemen en als hun eigen
kind op te voeden. De naam van mijn
vrienden is Perren."
„Hebben mijnheer en mevrouw Perren
dan zeiven geen kinderen?"
„Er is geen mevrouw Perren. Mijn
vriend, de heer Perren, was vroeger even
als ik, advocaat, doch sinds eenige jaren
heeft hij zich uit de zaken teruggetrok
ken. Hij leeft nu stil en met zijn zusters
of wel zij' wonen bij' hem in dat
weet ik niet juist; maar zij' zijn geheel
onafhankelijk van hem: zij hebben ieder
hun eigen vermogen, en ik geloof, dat dit
niet onbelangrijk is. Allen zijn zij onge
trouwd. Het is een allerwonderlijkste in
val van hen, om een kind in huis te
willen hebben; maar in de gegeven om
standigheden is het voor u een ware uit
komst. En daarom, zet nu uw hoedje op
en ga met mij mede."
„Meegaan, nu dadelijk, en nog wel naar
de familie Perren", riep ik uit. „Neen,
dat wil ik niet."
„Stil, stil; kleine meisjes mogen niet
met de voeten stampen, en zeggen: ik wil
niet. Maar ik bemerk, dat gij u vergist; ik
wilde u nu alleen bij hen brengen om ken
nis te maken. Mr Perren en zijn zusters
zijn in de stad, en wenschen u te zien,
voordat zij zich verbinden. Het is heel wel
mogelijk, dat gij hun niet goed bevalt,
ofschoon ik van harte wensch, dat gij een
goeden indruk zult maken. Maar dan
moogt ge volstrekt niet stampvoeten of
leelijke woorden zeggen."
„En zal ik stellig met u terugkeeren?"
„Ja, zeker, dat beloof ik u. Kom ga nu
spoedig uw toilet maken, en haast u, want
zij verwachten ons."
Het scheen wel, alsof Mantie iets wist
van het voorgenomen bezoek, want zij
stond reeds met mijn hoed en mantel in
gereedheid.
„Pas nu goed op, dat ge uw krip niet
verkreukelt, en wees vooral niet stijf of
onvriendelijk." Dit waren haar laatste
vermaningen, toen ik de trap afging. Wij
liepen eerst eenige straten door, en ik
dacht, dat mr Grabb wel een rijtuigje zou
nemen. Doch hij deed zulks niet en wij
wandelden verder, het Oostelijk gedeelte
van Russell Square voorbij, totdat wij ln
AAN MINISTER VAN DIJK WORDEN
GELDEN GEWEIGERD VOOR EEN
REEDS AANGEVANGEN BOUW.
In de Tweede Kamer kwam gisteren een
wetsontwerp aan de orde tot verhooging
van de begrooting van het staatsbedrijf
der Artillerie-inrichtingen voor 1088 (kos
ten uitbreiding en vernieuwing van ge
bouwen en terreinen, aanschaffing en
aanmaak werktuigen, voer- en vaartui
gen).
D'e heer T i 1 a n u s (G.H.) maakte
ernstig bezwaar, omdat verschillende
posten hem te hoog voorkomen, vooral de
verplaatsing van de administratie naar
Den Haag, waar het bedrijf zich toch te
Hembrug bevindt. Spr. is tegen admini
stratieve doublures en wilde dezen post
schrappen f 750.000 voor gebouw, terrei
nen, woningen en garage).
Spr. is eens gaan kijken op hgt Lyceum
plein, en daar bleek hem, dat men reeds
aan het bouwen is!
De grond kost daar f 50 per M2, ter
wijl elders grond voor 12 a 30 te krijgen
is; waarop o.a. het nieuwe gebouw van de
P.T.T. wordt gebouwd.
Spr. was zeer verbaasd, nu in dezen tijd
van groote financieele zorg wordt voor-
uitgeloopen op een beslissing van de Sta-
ten-Generaal, hetgeen spr. niet behoorlijk
tegenover de Volksvertegenwoordiging
noemde. D'e heeren van het departement
gaan eenvoudig hun gang. Dit gaat spr.
te ver en hij zou het daarom toejuichen
indien de Kamer dezen post niet zou
toestaan.
De heer Duymaer van Twist
(AR.) wenschte een zoo nuttig mogelijke
besteding van staatsgeld. Spr. kan een
voudig niet gelooven, dat men reeds aan
het bouwen is, en wilde het antwoord van
den minister afwachten.
Minister van Dijk zette eerst de
bedoeling van de reorganisatie uiteen. Het
bedoelde administratiegebouw is één der
sluitsteenen van de reorganisatie van de
artillerie.
Men moest het bedrijf zelf weer krachtig
maken, waar hier geen wapenfabrieken
bestaan, hetgeen in dezen tijd te betreu
ren ia Het bedrijf leed ernstig aan bloed
armoede. Verder moest het bedrijf leiding
geven aan de industrieele oorlogsvoorbe
reiding.
Spr. noemde deze uitgaven nuttig en
noodig. "Weken en maanden is getracht,
met hulp van het Rijksbouwbureau, iets
te krijgen dat goedkooper was, doch dat
is niet gelukt.
Een moeilijk puntje is, dat er thans in
derdaad wordt gebouwd. De Artillerie
inrichtingen moesten doorgaan. Maar de
grond is nog niet gekocht (vroolijkheid).
Spr. neemt de volle verantwoordelijkheid
op zich, hoewel hij daartoe geen order
heeft gegeven.
De heer T i 1 a n u s (G.H) verklaarde
geen enk~l bezwaar te hebben tegen uit
breiding van het bedrijf. Maar de haast,
die men met dezen bouw gemaakt beeft,
begreep spr. niet. Hij is allerminst over
tuigd door de woorden van den minister
en kan de verantwoordelijkheid voor deze
uitgaaf niet dragen.
De heer van Poll (R.K.) vroeg; Is
het administratiegebouw werkelijk zoo ur
gent, dat met den bouw niet kon worden
gewacht op de beslissing van de Staten-
Generaal? Het is de tweede maal dat zij
nu reeds door Defensie gepasseerd zijn.
De heer J o e k e s (V.D.) sloot zich aan
bij het betoog van den heer Tilanus. De
Regeering heeft over medewerking van de
Kamer zeker niet te klagen; maar deze
maatregel had voorbereiding en uitwer
king noodig. De Regeering mag niet, ge
bruik makende van de omstandigheden,
zulke maatregelen nemen, dat de Staten-
Generaal hun functie niet naar behooren
kunnen uitvoeren.
De heer d'Ansembourg (N.S.B.)
verklaarde, dat het voor de N.S.B. niet
telt of de regeering de goedkeuring van de
Kamer heeft. Hij zal voorstemmen.
Den heer Wendelaar (Lib.)
kost het de uiterste moeite tegen dezen
minister critiek te uiten. Doch zakelijk be
treft het hier een ondergeschikt punt,
waarbij de defensie niet betrokken is.
De minister had beter gedaan het Par
lement in deze tijdig te betrekken.
Minister Van Dijk herhaalde voor
den bouw van dit gebouw geen opdracht
te hebben gegeven, maar de verantwoor
delijkheid wel op zich te nemen.
Uit het mobilisatiegeld de 100 mil-
lioen zal spr, deze zaak niet bekosti
gen. Hij denkt daaraan niet.
Spr. verzocht den heer Tilanus zijn
amendement terug te nemen, en anders
de Kamer dit te verwerpen.
De heer Tilanus (C.H.) verklaarde
niet bereid te zijn het amendement in
te trekken.
Minister Van Dijk merkte nog op,
dat Defensie al het mogelijke doet om
te bezuinigen: al waren het hier geen
militaire-, doch burgerautoriteiten, die
den doorslag hebben gegeven (gelach).
Spr. handhaafde het verschil tusschen
zijn begrooting en die van een staats
bedrijf, waarvan spr. niet de dagelijksche
leiding heeft.
Wanneer de Kamer dit amendement
aanneemt, wat moet er dan gebeuren?
De gebouwen afbreken, de grond aan de
gemeente teruggeven en een nieuwe
suppletoire begrooting indienen, die dan
natuurlijk hooger zal moeten zijn, omdat
de kosten van de afbraak er nog bij
komen.
Het amendement werd aangenomen
met 42 tegen 35 stemmen. Tegen de A.-R.,
de R.-K., behalve de heeren Steinmetz,
Droesen, Ruyter, v. d. Brule, Moller,
IJsselmuiden, Hermans, de heer Rutgers
van Rozenburg van de C.-H. en de N.S.B.
Dó aldus gewijzigde suppletoire begroo
ting werd z. h. st. aangenomen.
Vervolgens kwam het wetsontwerp
goedkeuring van het in 1937 te Londen
gesloten verdrag nopens het vaststellen
van een maaswijdte van vischnetten en
van minimummaten op sommige visch-
soorten.
Dit verdrag voorziet in het vaststellen
van een minimum-maas wijdte van de
vischnetten en in het van aanvoer van
„ondermaatsche" visch. Sinds 1 Januari
1937 komt, volgens een latere bepaling in
het Crisis-Zeevischbesluit 1936 de natio
nale wetgeving op het stuk der minimum-
maaswijdte reeds met het thans goed te
keuren verdrag overeen. Onder puf-aan-
voer wordt verstaan de aanvoer van zoo
kleine en jonge visschen, dat op den duur
de stad van consumptie-visch en de
vischrijkdom in de Noordzee er ernstig
door wordt geschaad.
Vandaag wordt de bespreking voort
gezet.
De jeugd was echter bijzonder goed
vertegenwoordigd en rende maar heen
en weer tusschen de volwassenen.
Tegen half tien besloot de heer Caro
met Wien Neerlandsch Bloed en het Wil
helmus.
VLISSINOEN.
De Red Star Line zal onze haven niet
meer aandoen.
Reeds sedert eenigen tijd oefenden Ant-
werpsche scheepvaartkringen druk op de
Belgische regeering uit tot opheffing der
beperkende bepalingen voor het vervoer
van Joodsche vluchtelingen over Antwer
pen. Naar wij vernemen heeft de Belgi
sche regeering thans hieraan gevolg ge
geven.
Door dit besluit zullen de Joodsche en
Great Coramstreet kwamen. Halverwege
de straat stonden wij stil, voor een deftig,
maar zeer somber huis. Mr Grabb trok
aan de bel en liet den klopper op de deur
vallen, waarna wij spoedig werden open
gedaan en binnengelaten in een ruime
doch sombere kamer, waar een heer en
twee dames gezeten waren.
Zij waren allen zeer bezig. De oude heer
schilderde met waterverf, iets, dat ik niet
recht kon onderscheiden, maar wat mij
toescheen een soort van fontein te wezen,
door lichtstralen omgeven. De oudste der
beide dames zat te schrijven, en de jong
ste te knoopen, doch ik zag dat haar werk
vol lussen en aanhechtsels was, benevens
verschillende gevallen steken. Mr Perren
sprong van zijn stoel op en ging zijn
vriend tegemoet. Zijn haar, ofschoon keu
rig opgeborsteld en met veel zorg behan
deld, was zeer dun en schaarsch en had
een grijsachtige blonde kleur. Hij' had
flauwe, licht grijze oogen, de gelaatstrek
ken waren niet bijzonder sprekend, be
halve een lange, dunne neus, bijna tan-
delooze mond, korte ingevallen kin, een
voortdurende, laffe glifnlach en watten in
zijn ooren. Hij was bijzonder lang en ma
ger, had een smalle, ingevallen borst, en
liep altoos zoo recht als een boonenstaak.
Zijn kleeding was zeer goed en met veel
zorg gekozen, doch over het algemeen gaf
hij den indruk van een wandelende kleer-
knecht. Ik hield niet van mr Perren.
De oudste dame, miss Judith Perren,
andere vluchtelingen, die per Red Star
Line de reis maken, voortaan te Ant
werpen scheep gaan en zullen de schepen
der Red Star Line voor dit doel de haven
van Vlissingen niet meer aandoen.
V' ningbouw-Vprepn. „Gemeenschappelijk
Belang".
Gisteravond kwam de "Woningbouw-
vereeniging „Gemeenschappelijk Belang"
in jaarvergadering bijeen.
De secretaris-administrateur, de heer
W. de Ridder, bracht het 21e jaarverslag
uit.
In het afgeloopen jaar 'kon weer tot
nieuwbouw worden overgegaan. Binnen
enkele weken kunnen de eerste woningen
worden verhuurd.
'Het voorstel om vier woningen aan de
Margrietenlaan aan de gemeente te ver
had geen voorkomend uiterlijk, maar ik
geloofde toöh wel, dat ik eerbied en ach
ting voor haar zou kunnen gevoelen. Of
schoon zij in vele opzichten op haar broe
der geleek, was haar uiterlijk veel krach
tiger en men zag dadelijk, dat zij iemand
was van een beslist karakter en begaafd
met een vasten wil. Zij 'had volkomen grijs
haar, maar dat beviel mij oneindig veel
beter dan dat flauw blonde van haar
broeder. De lijnen van den mond waren
strenger geteekend, de kin eveneens. Een
zeker glimlachje scheen bij' deze drie per
sonen een bepaalde familietrek te wezen;
doch dit gaf 'bij: haar geen laffe of onnoo-
zele uitdrukking aan het gelaat; integen
deel, alles toonde aan, dat zij een vrouw
was van vaste beginselen. Zij had vele
liefhebberijen en eigenaardigheden. Haar
tegenwoordig stokjaardje was opvoeding.
Zij had een geheel systeem ontworpen en
theoretisch behandeld, en ik was1 helaas
bestemd om het proefstuk te wezen, waar
op dit systeem practisch moest worden
toegepast. Miss Judith maakte volstrekt
geen aanspraak om jeugdig te wezen. Zij
erkende rondborstig hare zestig jaren en
kleedde zich volgens 'haar leeftijd. Er was
„pit" in Judith Perren's karakter; zij- liep
geen gevaar om, ©venals haar 'broeder, te
verbleeken en te verflauwen, maar de
grondtoonen van beider karakter waren
dan ook altijd geheel verschillende ge
weest.
(Wordt vervolgd.)