N.V. Tegen misbruik van het recht van vrije meeningsniting. Wolken met zilveren randen. N De Tweede Kamer op de bres voor het budgetrecht. "•i r ver- dat hij maakt, hij het :an vei len. 5 toe, t hij de >r heeft kunt U oranje 48, Goes »rdt de ivolen irieven en Aanbod" mmer f 0.85 DE ZEEUW van Woensdag 3 Mei 1939 TWEEDE BLAD. Mogelijkheid van een verbod van verschijning van dagbladen en andere periodieke geschriften. FEUILLETON Uit de Provincie rolvegei. LVE apa- >llng Service, 38 ver- s, worden erstrekt. (6 lijnen) worde echter met Zooals in het eerste blad is vermeld, is ingediend een wetsontwerp ter nadere be scherming van de openbare orde, inhou dende A bepalingen tegen beleediging van het openbaar gezag en van volksgroepen en B openen van de mogelijkheid bepaalde persorganen tijdelijk te verbieden. Aan de toelichting is het volgende ont leend: Het misbruik, waarover het hier gaat, raakt de vrijheid van meeningsuiting, oen vrijheid, die, mits goed gebruikt, ook voor de richtige functionneering van onze Staatsinstellingen van groot belang kan zijn. Het genoemde recht bedoelt, gelijk van zelf spreekt en ook uit het voorgaande blijkt, het uiten van vruchtbare en opbou wende critiek mogelijk te maken. Eisch is in ieder geval, daar niet elk een tot vruchtdragende critiek practisch in staat is, dat de uitlatingen geschieden te goeder trouw, met andere worden, dat hij, die de critiek oefent, te goeder trouw van meening kan zijn, dat hij door te spreken het algemeen belang dient. Wat geschiedt echter bij excessen, waar van beven sprake is? Nauwkeurig het om gekeerde', Van de vrijheid van' openbare meeinlngisuitingi wordt misbruik gemaakt tot het stelselmatig oefenen van critiek, niet tie goeder, doch te kwader trouw. Zelfs de onoirbaarste middelen worden aangewend om het bestaande gezag en de bestaande openbare lichamen en instel lingen in de oogen van cïitieklooze mede burgers omlaag te halen. Verdachtmakin gen, heele en halve leugens en laster wor den bij voortduring gebezigd. Blijkbaar is het bij dezen „critici" in het geheel niet om de waarheid te doen en achten zij alle wegen geoorloofd welke kunnen leiden tot het door hen gestelde doel. Hun partij- organen wemelen van lichtvaardige be schuldigingen en van aantijgingen, waar van de onwaarheid 'hun maar al te zeer bekend moet zijn. Deze aantijgingen raken niet slechts het openbaar gezag. Zij richten zich daarne vens tegen bepaal d' e groe- pen van de bevolking, welke aan voortdurende beleedigingen en deni- greerenden laster worden blootgesteld. Men achte dergelijke collectieve beleedi gingen niet gering. Beleediging van de groep, waartoe men behoort, wordt dik werf veel smartelijker ervaren dan een individueele beleediging, welke men onder omstandigheden gemakkelijker naast zich neer kan leggen. Ook heeft een soortgelij- de tactiek in andere landen de vérstrek kendste gevolgen gehad. Hoewel dei historische, sociale en ethno- logische verhoudingen hier em ginder ge heel verschillend liggen en gelijke uitwer king hier te lande, gezien ook ons volks karakter, niet licht mogelijk kam worden geacht, manen toch de gebeurtenissen el ders tot krachtig; ingrijpen ten opzichte; van gelijksoortige verschijnselent in Nederland. Wat den vorm der voorgestelde voor zieningen betreft: gepoogd is het beginsel van het recht van vrije meeningsuiting volledig te handhaven. Vrije critiek op het openbaar gezag, op openbare lichamen en instellingen en op alles wat de openbare sfeer betreft, dus ook op bepaalde groepen van de bevolking en haar rol binnen het staatsbestel, blijve onverkort mogelijk. Duidelijk misbruik van het recht, d.i. critiek, welke alleen voort kan vloeien uit Naar het Engelsch van EMMA JANE WORBOISE 8.) -o- „Aangaande de kat durf ik geen stellig antwoord geven", antwoordde mr Crabb. „En dit brengt mij juist op het onder werp, waarover ik u wilde spreken. Gij begrijpt mij wel, mijn kind, dat er iets voor u gedaan moet worden. Men kan u niet aan uzelve overlaten. Er moet iemand zijn, die u huisvesting, voedsel en kleeding wil geven. Nu bestaan er wel weeshuizen en andere gestichten, waar gij zoudt opgenomen kunnen worden; maar daar zijn vele formaliteiten' voor noodig, en dat alles kost tijd en geld. Juffrouw Mantie heeft een andere betrek king gezocht, waar zij u onmogelijk kan medenemen; ik kan zulks evenmin doen, want ik woon op kamers, en mijn huis juffrouw zou zeker geen kind tolereeren. Mr Silke weigert om zich met de zaak te bemoeien en mr Winterslow, met wien ik er over gesproken heb, heeft zelf een tal- Djk huisgezin en niet veel fortuin. De vraag wordt dus wel moeilijk te beant woorden, want zij zijt nog veel te jong om ln uw eigen onderhoud te voorzien. Eén kwade trouw, kracht onderdrukt. Natuurlijk is het niet mogelijk deze for muleering in het Wetboek van Strafrecht op te nemen. Zij; zou technisch te vaag zijn voor de omschrijving van een misdrijf en aan openbaar ministerie, verdediging en rechter te weinig houvast bieden. Daarom is naar een meer concrete redactie ge streefd, welke strafrechtelijk verantwoord mag worden geacht. Wellicht zal men vragen, of de voorge stelde oplosing niet het nadeel heeft, dat voor den rechter zal behooren te blijken, dat beschuldigingen zijn geuit, waarvan de beschuldiger de onwaarheid wist of redelijkerwijs moest vermoeden. Zijn al dus geen schandaalprocessen te wachten, welke het oogmerk der beschuldigers eer bevorderen dan verijdelen? Ontkend kan niet worden, dat het ar gument ten deele juist is. Het bewijs kan onder omstandigheden inderdaad eenig bezwaar vormen. Het bezwaar moet intusschen niet wor den overschat. De bepalingen spreken van beschuldigden, waarvan de beschuldiger, „weet ofredelijkerwijsmoet vermoede n", dat zij onwaar zijn. In de openbare sfeer zullen dit in het al gemeen beschuldigingen zijn, waarvan de onwaarheid of lichtvaardigheid aan allen, dus ook aan den rechter bekend is. Ver der bewijs zal dan nauwelijks noodig zijn, of zeer gemakkelijk kunnen worden ver schaft. Bovendien mag worden gehoopt, dat de voorgesteld© artikelen vóór alles preventief zullen werken. Het is er bij bet ontwerp niet om te doen, da/t zij, die voor de tegenwoordige onwaardige excessen aansprakelijk zijn, voortaan, wanneer zij zich aan gelijksoor tige uitingen te buiten gaan, met gevange nisstraf zullen worden gestraft en dat or ganen van hun groep door den rechter zullen worden verboden. Veeleer is het de bedoeling hen er toe te brengen de ook voor hen geldende staatsrechtelijke vrijhe den te bezigeh in loyalen en ophouwenden, althans in een naar Nederlandsche be grippen betamelijken geest. Practisch, wellicht nog belangrijker dan de aanvullingen, voorgesteld onder letter A van 'het wetsontwerp, is het voorstel, opgenomen onder letter B. De toestand, welke op 'het oogenblik be staat met betrekking tot persdelicten, ge pleegd op het terrein van de publieke zaak is in hooge mate onbevredigend. Wordt een persdelict van dit karakter 'begaan, zoo pleegt aan den persoon, die, hetzij voor het misdrijf werkelijk verantwoorde lijk is, hetzij zich daarvoor verantwoorde lijk stelt, een niet te zware geldboete te worden opgelegd, dan wel een naar ver houding lichte vrijheidsstraf, en het blad, waarvan de veroordeelde niet meer dan een pion was, kan rustig doorgaan met de gewraakte uitlatingen. Er is te dezen een duidelijke discrepantie tusschen het te bestrijden euvel en de repressie. Niet de individueele persoon, welke in een con creet geval met de schuld wordt belast, moet vóór alles worden getroffen, maar het orgaan, de georganiseerde uiting van d© groep, welke bij voortduring tot mis drijven aanleiding geeft. Het wetsontwerp beoogt in daze belang rijke' lacune te voorzien. Het stelt voor, worden bepaalde misdrij ven tegen de veiligheid van den staat, de openbare orde of het openbaar gezag bij voortduring gepleegd door middel van hetzelfde dagblad of ander periodiek ge schrift, een tijdelijk verschijningsverbod door den rechter mogelijk te maken in het vonnis, waarbij wegens tweede of volgen de herhaling wordt veroordeeld. Overtre ding van dit verbod zal een nieuw, zelf standig misdrijf vormen. Men kan tegen dit voorstel niet aanvoe ren, dat bet ongrondwettig zou zijn. De Grondwet geeft geen enkel recht organen tot stand te brengen en in stand te houden, welke gericht zijn op of baj voortduring leiden tot het plegen van mis drijven. Aange-teekend zij, dat in het voorgestel de artikel de eisch van tweede of volgen de herhaling binnen het met opzet kort genomen tijdvak van twee jaar na bet onherroepelijk worden van een eerste ver oordeeling, ieder gevaar voor bonafide- persorganen afsnijdt. Slechts organen, die van kwaden wille zijn, zullen te dezen reëel ge vaar loe pen. Voorts is ook een regeling opgenomen voor „vervangende" geschriften, in dien zin, dat ook hun verschijning in de rech terlijke uitspraak kan worden verboden. Of in een bepaald geval een vervangend geschrift aanwezig is, zal de rechter naar omstandigheden kunnen beslissen. Hut schijnt niet wenschelijk en ook niet wel mogelijk de rechterlijke vrijheid van be oordeeling te dezen te binden. MIDDELBURG. Het uitgestelde concert. Het was gisterenavond droog, maar fei telijk te frisch voor een buitenconcert. Het was dan ook niet te verwonderen, dat het bezoek aan de Markt niet over groot was, toen het Middelburgsch Mu ziekkorps er het Maandagavond uitgestel de concert voor den jaardag van H. K. H. Prinses Juliana gaf. De Noord-Nederlandsche Motorclub, die thans 25 jaar bestaat, heeft baar jaar- lijksche Harz-rit gereden. Een snapshot tijdens het klimmen in een der dorpjes. uitweg blijft nog open hoe zoudt gij er over denken als kind te worden aangeno men?" „Ik weet niet recht; ik geloof dat ik het niet plezierig zal vinden; maar als er niemand is tot wien ik gaan kan en ook niemand, die voor mij zorgen wil, dan is het geloof ik maar beter om de proef te nemen, en te zien, hoe het mij bevallen zal." „Juist zoo. Ik vind het zeer aange naam, dat gij zoo verstandig denkt; luis ter nu verder. In het stadje Northborough wonen vrienden van mij, die ik weet niet waarom het plan hebben opgevat om een weeskind, en wel bepaald een meisje, bij zich in huis te nemen en als hun eigen kind op te voeden. De naam van mijn vrienden is Perren." „Hebben mijnheer en mevrouw Perren dan zeiven geen kinderen?" „Er is geen mevrouw Perren. Mijn vriend, de heer Perren, was vroeger even als ik, advocaat, doch sinds eenige jaren heeft hij zich uit de zaken teruggetrok ken. Hij leeft nu stil en met zijn zusters of wel zij' wonen bij' hem in dat weet ik niet juist; maar zij' zijn geheel onafhankelijk van hem: zij hebben ieder hun eigen vermogen, en ik geloof, dat dit niet onbelangrijk is. Allen zijn zij onge trouwd. Het is een allerwonderlijkste in val van hen, om een kind in huis te willen hebben; maar in de gegeven om standigheden is het voor u een ware uit komst. En daarom, zet nu uw hoedje op en ga met mij mede." „Meegaan, nu dadelijk, en nog wel naar de familie Perren", riep ik uit. „Neen, dat wil ik niet." „Stil, stil; kleine meisjes mogen niet met de voeten stampen, en zeggen: ik wil niet. Maar ik bemerk, dat gij u vergist; ik wilde u nu alleen bij hen brengen om ken nis te maken. Mr Perren en zijn zusters zijn in de stad, en wenschen u te zien, voordat zij zich verbinden. Het is heel wel mogelijk, dat gij hun niet goed bevalt, ofschoon ik van harte wensch, dat gij een goeden indruk zult maken. Maar dan moogt ge volstrekt niet stampvoeten of leelijke woorden zeggen." „En zal ik stellig met u terugkeeren?" „Ja, zeker, dat beloof ik u. Kom ga nu spoedig uw toilet maken, en haast u, want zij verwachten ons." Het scheen wel, alsof Mantie iets wist van het voorgenomen bezoek, want zij stond reeds met mijn hoed en mantel in gereedheid. „Pas nu goed op, dat ge uw krip niet verkreukelt, en wees vooral niet stijf of onvriendelijk." Dit waren haar laatste vermaningen, toen ik de trap afging. Wij liepen eerst eenige straten door, en ik dacht, dat mr Grabb wel een rijtuigje zou nemen. Doch hij deed zulks niet en wij wandelden verder, het Oostelijk gedeelte van Russell Square voorbij, totdat wij ln AAN MINISTER VAN DIJK WORDEN GELDEN GEWEIGERD VOOR EEN REEDS AANGEVANGEN BOUW. In de Tweede Kamer kwam gisteren een wetsontwerp aan de orde tot verhooging van de begrooting van het staatsbedrijf der Artillerie-inrichtingen voor 1088 (kos ten uitbreiding en vernieuwing van ge bouwen en terreinen, aanschaffing en aanmaak werktuigen, voer- en vaartui gen). D'e heer T i 1 a n u s (G.H.) maakte ernstig bezwaar, omdat verschillende posten hem te hoog voorkomen, vooral de verplaatsing van de administratie naar Den Haag, waar het bedrijf zich toch te Hembrug bevindt. Spr. is tegen admini stratieve doublures en wilde dezen post schrappen f 750.000 voor gebouw, terrei nen, woningen en garage). Spr. is eens gaan kijken op hgt Lyceum plein, en daar bleek hem, dat men reeds aan het bouwen is! De grond kost daar f 50 per M2, ter wijl elders grond voor 12 a 30 te krijgen is; waarop o.a. het nieuwe gebouw van de P.T.T. wordt gebouwd. Spr. was zeer verbaasd, nu in dezen tijd van groote financieele zorg wordt voor- uitgeloopen op een beslissing van de Sta- ten-Generaal, hetgeen spr. niet behoorlijk tegenover de Volksvertegenwoordiging noemde. D'e heeren van het departement gaan eenvoudig hun gang. Dit gaat spr. te ver en hij zou het daarom toejuichen indien de Kamer dezen post niet zou toestaan. De heer Duymaer van Twist (AR.) wenschte een zoo nuttig mogelijke besteding van staatsgeld. Spr. kan een voudig niet gelooven, dat men reeds aan het bouwen is, en wilde het antwoord van den minister afwachten. Minister van Dijk zette eerst de bedoeling van de reorganisatie uiteen. Het bedoelde administratiegebouw is één der sluitsteenen van de reorganisatie van de artillerie. Men moest het bedrijf zelf weer krachtig maken, waar hier geen wapenfabrieken bestaan, hetgeen in dezen tijd te betreu ren ia Het bedrijf leed ernstig aan bloed armoede. Verder moest het bedrijf leiding geven aan de industrieele oorlogsvoorbe reiding. Spr. noemde deze uitgaven nuttig en noodig. "Weken en maanden is getracht, met hulp van het Rijksbouwbureau, iets te krijgen dat goedkooper was, doch dat is niet gelukt. Een moeilijk puntje is, dat er thans in derdaad wordt gebouwd. De Artillerie inrichtingen moesten doorgaan. Maar de grond is nog niet gekocht (vroolijkheid). Spr. neemt de volle verantwoordelijkheid op zich, hoewel hij daartoe geen order heeft gegeven. De heer T i 1 a n u s (G.H) verklaarde geen enk~l bezwaar te hebben tegen uit breiding van het bedrijf. Maar de haast, die men met dezen bouw gemaakt beeft, begreep spr. niet. Hij is allerminst over tuigd door de woorden van den minister en kan de verantwoordelijkheid voor deze uitgaaf niet dragen. De heer van Poll (R.K.) vroeg; Is het administratiegebouw werkelijk zoo ur gent, dat met den bouw niet kon worden gewacht op de beslissing van de Staten- Generaal? Het is de tweede maal dat zij nu reeds door Defensie gepasseerd zijn. De heer J o e k e s (V.D.) sloot zich aan bij het betoog van den heer Tilanus. De Regeering heeft over medewerking van de Kamer zeker niet te klagen; maar deze maatregel had voorbereiding en uitwer king noodig. De Regeering mag niet, ge bruik makende van de omstandigheden, zulke maatregelen nemen, dat de Staten- Generaal hun functie niet naar behooren kunnen uitvoeren. De heer d'Ansembourg (N.S.B.) verklaarde, dat het voor de N.S.B. niet telt of de regeering de goedkeuring van de Kamer heeft. Hij zal voorstemmen. Den heer Wendelaar (Lib.) kost het de uiterste moeite tegen dezen minister critiek te uiten. Doch zakelijk be treft het hier een ondergeschikt punt, waarbij de defensie niet betrokken is. De minister had beter gedaan het Par lement in deze tijdig te betrekken. Minister Van Dijk herhaalde voor den bouw van dit gebouw geen opdracht te hebben gegeven, maar de verantwoor delijkheid wel op zich te nemen. Uit het mobilisatiegeld de 100 mil- lioen zal spr, deze zaak niet bekosti gen. Hij denkt daaraan niet. Spr. verzocht den heer Tilanus zijn amendement terug te nemen, en anders de Kamer dit te verwerpen. De heer Tilanus (C.H.) verklaarde niet bereid te zijn het amendement in te trekken. Minister Van Dijk merkte nog op, dat Defensie al het mogelijke doet om te bezuinigen: al waren het hier geen militaire-, doch burgerautoriteiten, die den doorslag hebben gegeven (gelach). Spr. handhaafde het verschil tusschen zijn begrooting en die van een staats bedrijf, waarvan spr. niet de dagelijksche leiding heeft. Wanneer de Kamer dit amendement aanneemt, wat moet er dan gebeuren? De gebouwen afbreken, de grond aan de gemeente teruggeven en een nieuwe suppletoire begrooting indienen, die dan natuurlijk hooger zal moeten zijn, omdat de kosten van de afbraak er nog bij komen. Het amendement werd aangenomen met 42 tegen 35 stemmen. Tegen de A.-R., de R.-K., behalve de heeren Steinmetz, Droesen, Ruyter, v. d. Brule, Moller, IJsselmuiden, Hermans, de heer Rutgers van Rozenburg van de C.-H. en de N.S.B. Dó aldus gewijzigde suppletoire begroo ting werd z. h. st. aangenomen. Vervolgens kwam het wetsontwerp goedkeuring van het in 1937 te Londen gesloten verdrag nopens het vaststellen van een maaswijdte van vischnetten en van minimummaten op sommige visch- soorten. Dit verdrag voorziet in het vaststellen van een minimum-maas wijdte van de vischnetten en in het van aanvoer van „ondermaatsche" visch. Sinds 1 Januari 1937 komt, volgens een latere bepaling in het Crisis-Zeevischbesluit 1936 de natio nale wetgeving op het stuk der minimum- maaswijdte reeds met het thans goed te keuren verdrag overeen. Onder puf-aan- voer wordt verstaan de aanvoer van zoo kleine en jonge visschen, dat op den duur de stad van consumptie-visch en de vischrijkdom in de Noordzee er ernstig door wordt geschaad. Vandaag wordt de bespreking voort gezet. De jeugd was echter bijzonder goed vertegenwoordigd en rende maar heen en weer tusschen de volwassenen. Tegen half tien besloot de heer Caro met Wien Neerlandsch Bloed en het Wil helmus. VLISSINOEN. De Red Star Line zal onze haven niet meer aandoen. Reeds sedert eenigen tijd oefenden Ant- werpsche scheepvaartkringen druk op de Belgische regeering uit tot opheffing der beperkende bepalingen voor het vervoer van Joodsche vluchtelingen over Antwer pen. Naar wij vernemen heeft de Belgi sche regeering thans hieraan gevolg ge geven. Door dit besluit zullen de Joodsche en Great Coramstreet kwamen. Halverwege de straat stonden wij stil, voor een deftig, maar zeer somber huis. Mr Grabb trok aan de bel en liet den klopper op de deur vallen, waarna wij spoedig werden open gedaan en binnengelaten in een ruime doch sombere kamer, waar een heer en twee dames gezeten waren. Zij waren allen zeer bezig. De oude heer schilderde met waterverf, iets, dat ik niet recht kon onderscheiden, maar wat mij toescheen een soort van fontein te wezen, door lichtstralen omgeven. De oudste der beide dames zat te schrijven, en de jong ste te knoopen, doch ik zag dat haar werk vol lussen en aanhechtsels was, benevens verschillende gevallen steken. Mr Perren sprong van zijn stoel op en ging zijn vriend tegemoet. Zijn haar, ofschoon keu rig opgeborsteld en met veel zorg behan deld, was zeer dun en schaarsch en had een grijsachtige blonde kleur. Hij' had flauwe, licht grijze oogen, de gelaatstrek ken waren niet bijzonder sprekend, be halve een lange, dunne neus, bijna tan- delooze mond, korte ingevallen kin, een voortdurende, laffe glifnlach en watten in zijn ooren. Hij was bijzonder lang en ma ger, had een smalle, ingevallen borst, en liep altoos zoo recht als een boonenstaak. Zijn kleeding was zeer goed en met veel zorg gekozen, doch over het algemeen gaf hij den indruk van een wandelende kleer- knecht. Ik hield niet van mr Perren. De oudste dame, miss Judith Perren, andere vluchtelingen, die per Red Star Line de reis maken, voortaan te Ant werpen scheep gaan en zullen de schepen der Red Star Line voor dit doel de haven van Vlissingen niet meer aandoen. V' ningbouw-Vprepn. „Gemeenschappelijk Belang". Gisteravond kwam de "Woningbouw- vereeniging „Gemeenschappelijk Belang" in jaarvergadering bijeen. De secretaris-administrateur, de heer W. de Ridder, bracht het 21e jaarverslag uit. In het afgeloopen jaar 'kon weer tot nieuwbouw worden overgegaan. Binnen enkele weken kunnen de eerste woningen worden verhuurd. 'Het voorstel om vier woningen aan de Margrietenlaan aan de gemeente te ver had geen voorkomend uiterlijk, maar ik geloofde toöh wel, dat ik eerbied en ach ting voor haar zou kunnen gevoelen. Of schoon zij in vele opzichten op haar broe der geleek, was haar uiterlijk veel krach tiger en men zag dadelijk, dat zij iemand was van een beslist karakter en begaafd met een vasten wil. Zij 'had volkomen grijs haar, maar dat beviel mij oneindig veel beter dan dat flauw blonde van haar broeder. De lijnen van den mond waren strenger geteekend, de kin eveneens. Een zeker glimlachje scheen bij' deze drie per sonen een bepaalde familietrek te wezen; doch dit gaf 'bij: haar geen laffe of onnoo- zele uitdrukking aan het gelaat; integen deel, alles toonde aan, dat zij een vrouw was van vaste beginselen. Zij had vele liefhebberijen en eigenaardigheden. Haar tegenwoordig stokjaardje was opvoeding. Zij had een geheel systeem ontworpen en theoretisch behandeld, en ik was1 helaas bestemd om het proefstuk te wezen, waar op dit systeem practisch moest worden toegepast. Miss Judith maakte volstrekt geen aanspraak om jeugdig te wezen. Zij erkende rondborstig hare zestig jaren en kleedde zich volgens 'haar leeftijd. Er was „pit" in Judith Perren's karakter; zij- liep geen gevaar om, ©venals haar 'broeder, te verbleeken en te verflauwen, maar de grondtoonen van beider karakter waren dan ook altijd geheel verschillende ge weest. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5