KLOOSTERBALSEM DE ZEEDW Wolken met zilveren randen. TWEEDE BLAD Onjuist beroep. WAT GOED IS BLUFT Rechtszaken Gibraltar gepantserd en bewapend. AKKER'S FEUILLETON Wat er deze week voorviel. RECLASSEERINGSWEEK. Wij herinneren aan de spreekbeurten voor de radio voor het werk van de reclas- seering onder de gevangenen op Dinsdag 2 Mei van 9'9,15 uur (K. E, O), Woens dag 3 Mei van 7,458 uur (V. A. R. A.) en (N, G. R, V,), Vrijdag 5 Mei van 7.30 —7,45 uur (V. P. R. O.). Sprekers zijn resp. de heeren A. C. de Bruijn, voorzitter R. K. Werkl. hond, H. Ploeg Jr, Ds W. G. Harrenstein en Ds E. D. Spelberg. een allergenadigst bevestigend hoofdknik ken een voorstel van dit ooilege om een onzer bruggen „Beatrix-brug" te noemen, en we blijven daarmee in stijl, want deze brug ligt aan de andere zijde van ons D'amplein (een eerbiedwaardige histori sche, grootsteedsche naam, dat woord „Dam") waarop reeds een Koningin Em- ma-monument, en we vinden dat allemaal zoo vanzelf sprekend en zóó gewoon, dat we er geen van allen een uitbundig goed woord voor over hebben en wij blijven zwijgen. Hoe komt dat nu? Onze veelgeprezen en minimaal becri- tiseerde Nederlandsche Spoorwegen gaan volgens de daarover verstrekte voorloopige gegevens, een van onze wensc'hen inwilli gen en in den voormiddag om 2 minuten voor elven, in het voorheen sneltreinlooze tijdvak van 8 tot 14 uur, een snelle ver binding met Holland inleggen met door- loopende rijtuigen naar het eindpunt Am sterdam, wat in recordtijd wordt gehaald, en in plaats van een luid: 'hiep, 'hiep, hoe ral voor deze geste, 'kwam er slechts een goedkeurend gegrom tot uiting tot dus ver. Waar ligt dat nu aan? Onze oude trouwe geliefkoosde Lange Jan vroeg deze week weer een nieuw en zwaar financieel offer van 's Rijks-, Pro vinciale-. en Gemeentekas, en het leek meer op het gebaar van een abonnementshou der, die stilzwijgend zijn centen neertelde voor een alweer nieuwe verlenging er van, dan aan iemand, die met een krachtig woord en een zwaren slag het geld op ta fel smijt, van: Zie zoo, en nu moet het maar eens uit zijn! en alweer moet ik met een vraag besluiten: hoe komt dat nu? Laat ik hiermee besluiten. Als deze onder Uw oogen komt, amice, is er misschien in de sfeer van afwachten de spanning, hoopvolle verademende ont spanning gekomen. Met dien wensch eindigt Uw toegenegen STENTOR. Rechtbank te Middelburg Valt een tfoorsmeer-lnrlchtlng onder de Vestigingswet? Alan den Rijksweg te Goes is onlangs een benzine-service station verrezen, waar automobilisten benzine en olie kunnen koopen, en waar zij tevens hun auto's kun nen laten doorsmeren. Dit laatste tot ergernis van de garage houders te Goes, wier bedrijven niet aan den hoofdverkeersweg liggen. Een van hen, en de bond van automo bielhandelaren en garagehouders (Bovag) hebben den president van de Middelburg- sche rechtbank verzocht de houders van het benzine-station te gelasten het door- smeren te staken, alle instrumenten, die voor 'het doorsmeren onder atmosferi- sc'hen druk noodig zijn, uit het station te verwijderen, c.q. hen een dwangsom op te leggen. Bij de behandeling van deze principieele zaak, die in wezen gaat tnsschen de Bo vag en de groote benzineverkoop-maat schappijen, trad voor eischeresse op Mr F. D. L. Gunning uit Leiden, voor gedaag den Mr N. C. van Mastrigt uit Rotterdam. Mr Gunning betoogde, dat het automo biel- en garagebedrijf bij ministerieele be schikking van 7 Juni 1938 onder de Ves1- tigingswet kleinbedrijf valt, dat een door- smeer-inrichting beschouwd dient te wor den als een inrichting die reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan automo bielen verricht, en dat dus op een benzine station, waarin zoo'n inrichting is geves tigd, de Vestigingswet kleinbedrijf van toepassing is. Mr van Mastrigt meende, dat automa tisch doorsmeren niet valt onder repara tie- en onderhoudswerkzaamheden. Een kleine jongen kan de inrichting, die geen vakbekwaamheid vereischt, bedienen. PI. vestigde er de aandacht op, dat het be stuur van de K. N. A. C. den minister verzocht heeft doorsmeeTinrichtingen niet bij de Vestigingswet te betrekken, omdat anders aan de houder» van zoo'n inrich ting eischen zouden moeten worden ge steld die overdreven zijn. PI. bracht on der de aandacht, dat voor den Kanton rechter te Arnhem een proefproces over een doorsmeerinrichting aanhangig is. Uitspraak 2 Mei a.s. (N. R. G.) BEZETTING VAN SCHERPSCHUTTERS Eersïe schot op de rotsen zou oorlog bcU'.cke'nen. „No entrance!" Verboden toe gang! staat op de versperringen, die Gibraltar van het Spaansche achterland scheiden, geschreven. Het heeft er den schijn, van, alsof Gibral tar niets anders is dan het stuk grond van een Engelschen landedel man. Men verwondert er zich bijna over, dat niet op een ander hord met „bijtende honden" gedreigd wordt. Eini daarbij verbergt zich achter den bijna gemoedelijken aanblik dezer grenshekken een hoeveelheid staal en beton, zooals zij in dergelijke massa's op geen enkele andere plaats ter we reld afgezien mischien van Sin gapore te viiruden is. De rotsen van Gibraltar hebben een doorsnede van ongeveer 3000 M. en niets wijst er op, dat de vele grotten vol mu nitie liggen en het bergmassief van boven tot onderen van de meest moderne schiet wapenen voorzien is. Zooals alles hier, maakt Gibraltar veeleer den indruk van een ontspanningsoord, op welks top men een lunch roet een heerlijk uitzicht oip Afrika tot zich zou kunnen nemen. In werkelijkheid echter is het een kruitvat en het schijnt practisoh onaantastbaar te zijln, hoewel het in den rug van het land uit en van drie zijden van bet water uit, aangevallen kan worden. Wat zou er gebeuren, indien een der gelijke aanval in dezen tijd ondernomen zou worden? Hoe hef verdedigd1 zou worden. In alle hoofdsteden van Europa is men het er over eens, dat het eerste schot op Gibraltar den oorlog zou beteekenen. Bij de geringste beweging: tegen de rotsen Reeds In oude tfjden gebruikte men als balsem voor wonden en kwetsuren de aro matische stoffen, welke deel uitmaken van Kloosterbalsem. Wie eenmaal de verras sende werking van Akker's Kloosterbalsem beeft ondervonden, bljjft deze gebruiken. In deze gezinnen blijft men steeds zeggen: „Doe er Kloosterbalsem opl" Onovertroffen bij oude en nieuwe wonden, beenwonden, brandwonden, blaren, zweren, bullen, ontvellingen, schrammen, open huid. Probeert het, want dan wordt voor U het be kende spreekwoord: „balsem op de wonde" voortaan: „Kloosterbalsem op de wonde" Onovertroffen tegen wintervoeten, winter, banden, open winterteenen, schrale huid, gesprongen banden, kloven, roode huid. Onovertroffen ala wrijfmlddel bij Spit, Rheumatlek, Spierverrekkingen, Stram heid, Kneuzingen, Ischias, pijnlijke spieren, Per pot van 25 Oram f 0.621/j, pot van 60 Gram f 1.04 MEER VERLOF VOOR MILITAIREN. De commandant van het veldleger heeft bepaald, dat aan het personeel, dat niet valt onder de buitengewone oproeping voor de grensbewaking, met ingang van heden weer bewegingsvrijheid kan wor den verleend met zoo noodig terugkeer per eerste reisgelegenheid, De bepaling, dat steeds de helft ran d6 sterkte aanwezig moet zijn blijft echter gehandhaafd. zouden de Fransohe troepen Spaansch- Mlaroklko binnenrukken, dat zij zonder veel moeilijkheden hinnen een paar dagen zouden kunnen bezetten. Daardoor zou den Engeland en Frankrijk de veertien mijden breede Straat van Gibraltar, die den toegang tot de Middellandsche Zee vo'nmit, aan beide zijden beheerschen. Op Gibraltar zelf hebben de Engelschen in de laatste maanden alle verdedigingswer ken versterkt. Het moge waar zijn, dat het luchtwapen een nieuw gevaar voor deze Engelsche vesting beteekent, maar daar staat tegenover, dat Engeland hier op het oogenblik zijn modernste lucht doelartillerie opgesteld heeft. Inderdaad kan Engeland tot geen en kelen iprijs van de rotsen afstand doen. Zoolang het de zeeën beheerschen wil, moet het Gibraltar behouden. Zijln zee macht staat en valt met deze sleutelposi tie. Gedurende den wereldoorlog deed het dienst als het belangrijkste kolenstation van de Rritsche Middellandsche Zee- vloot. Thans wordt op de vloot hoofdza kelijk olie als brandstof gebruikt en de haven van Gibraltar is voorzien van reus achtige tanks, waarin zoo groote hoe veelheden olie opgeslagen zijn, dat er voor alle Britsche oorlogsschepen genoeg is. De kanonnen van Gibraltar zijn be roemd wegens hun nauwkeurig schieten en de artilleristen beweren, dat 93 pet. hunner schoten voltreffers zullen zijn, Zij oefenen er zich sinds eenige maanden in, met een enkel schot een doel te treffen, dat op tien mijlen afstand met een snel heid van veertig mijlen per uur over het water snelt. De resultaten schijnen meer dan bevredigend te zijn. Bijna vier jaren belegerd zonder succes. Vele slagen hebben zich in den loop der gesohiedenis om Gibraltar afgespeeld. De eerste, die het veroverde, was de Sarace- nen-hoofdimian Tarik, die aan de rotsen zijn naam gaf, toen hij ze in het jaar 711 met 12.000 Arabieren bezette. Indertijd doopte men het bergmassief Gebel el Ta- rik., den Heuvel van Tarik. Uit de samen trekking van deze woorden ia de tegen woordige naam ontstaan. Tusschen 711 en 1540 werden de rotsen daarna nog elf malen belegerd en wel afwisselend door de Spanjaarden en de Arabieren. Eerst in 1704 kwam Gibraltar in handen der Brit ten, die bij verrassing het Spaansche gar nizoen overvielen. Zij streden indertijd voor aartshertog Karei van Oostenrijk te gen Frankrijk en Spanje. Lm 1779 gingen deze 'beide laatste mo gendheden weer tot den aanval op Gi braltar over, waarbij de Spanjaarden van het land en de Franschen van de zee uit de rotsen in de tang namien. De belege ring duurde drie jaren en zes maanden, zonder dat het den tegenstanders gelukte, de rotsen in te nemen. De Franschen wa ren daarop zoo woedend, dat zij bijizon- dere schepen lieten bouwen, waarvan de houten wanden zeven voet dik waren om de kogels der Engelschen te kunnen weerstaan. "Wederom echter werden zij door de Britten teruggeslagen, want de zen hadden een soort primitieve brand bommen uitgevonden, waarmede zij" de geheele Fransche vloot in vlammen lie ten opgaan. Hierna gaven de Franschen den moed op. Zij sloten met de Eimgel- sehen vrede en lieten hun Gibraltar tegen betaling van een bepaalde schadevergoe ding en de overgave van Florida aan Spane. Daarmede hebben de Spanjaar den, zooals bekend, niet veel geluk ge had, wamt naar men weet 'ging Florida na den Amerikaanschen onafhankelijk heidsoorlog in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika op. (Auteursrecht (V. P. B.) (Nadruk verboden.) VAN ZATERDAG 29 APRIL 1939, Nr 178. Hier en daar, aldus de „Standaard", wordt nog wel eens de Christelijke orga nisatie van werkgevers, boeren en mid denstanders bestreden met een beroep op Dr Kuyper. Eerkend moet worden, dat Kuyper aan vankelijk van meening was, dat hier de kwestie eenigszins anders stond dan bij de arbeiders, waar de prediking van den klassenstrijd tot uiteengaan noopte. Maar al meer heeft ook Dr Kuyper ge voeld, dat iu verband met de positieve eisc'hen, die uit bet Christelijk beginsel voortvloeien, toch een eigen principieele organisatie van werkgevers, boeren en middenstanders verre de voorkeur ver diende boven „neutrale" organisatie. In „De Standaard" van 27 Januari 1919 schreef Dr Kuyper dan ook een drie star, waarin hij' bet streven naar orga nisatie van middenstanders op principi- eel-Ghristelijken grondslag zeer toejuichte. In de neutrale organisatie bleef „het steeds falen aan cordate beginselvastheid" En alleen de heerschappij van het Chris telijk beginsel kan behoeden voor het ge vaar, dat „alle industrie en handel ople vert voor wie er zijn leven aam. wijdt". In deze korte driestar werden niet alle argumenten gegeven, die voor Christelijke organisatie pleiten. Ook is in de laatste 20 jaren, in verband met den gang der maatschappelijke ontwikkeling, de nood zakelijkheid van zelfstandige Christelijke organisatie nog duidelijker dan voorheen gedemonstreerd. Maar hoe Dr Kuyper in zijn laatste le vensjaren èn op grond van zijn beginse len èn geleid door practisChe ervaring over de principieele organisatie van mid denstanders en anderen dacht, blijkt uit de driestar van 27 Januari 1919 duidelijk genoeg. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Terwijl ik deze brief zit te schrijven is er een sfeer van spanning om me been, die de dagelijksche dingen van meer of minder belangrijken, aard naar de scha duwkant van het leven dringt. Hitier moet nog spreken en boe zal dat uitvallen, dat hoor je 's morgens, 's middags en des avonds. Wat anders als zeer belangrijk, zeker een aandachtige beschouwing waard geacht zou worden, wordt thans zonder commentaar aanvaard, hoogstens een goedkeurenden glimlach waardig gekeurd Aanvankelijk was ik voornemens nog een korte nabetrachting te geven over de Statenstembuscijfers voor onze stad. Maar 't lijkt alles al zoo geruimen tijd geleden, dat we in spanning om het radiotoestel al maar cijfers en nog eens cijfers noteer den, dat ik, wat ik over dit onderwerp nog in de pen heb, maar uitstel te schrij ven tot gunstiger oogenblikken daarvoor aanbreken. Het komende zilveren jubileum van on zen Middelburgschen Gbristelijken Bestu renbond, in de eerste dagen van'Mei te vieren, zeker een onderwerp om eenige oogenblikken aandacht voor te vragen, wie interesseert zich er op dit oogenblik wer kelijk intens voor? We vertoefden dezer dagen in de feest- vergadering van de jubileerende turners en turnsters van „Wilhelmina", die op uitstekende wijze demonstreerden, dat niet voor niets 20 vereenigingsjaren achter den rug lagen, en het was er een genot te vertoeven, onze oogen gingen te gast aan de knappe staaltjes van lichamelijk kunnen, maar we leven snel en wie praat er nu nog over? Met alle eerbied gezegd en geschreven, we hebben een rood-rose college van wet houders, zonder burgemeester (hoe lang nog!) en de Raad der gemeente slikt met Naar het Eingelsch van EMMA JANE WO'KBOISE 5) o „Dat spreekt wel van zelf, maar Fanny en Mantie zijn er immers ook nog", her nam ik, ofschoon het mij tegelijk hoogst twijfelachtig toescheen om plannen te kunnen maken, zonder eenig bepaald in komen. „Juffrouw Mantie vertrekt", was het kalme antwoord. Indien men mij gezegd had, dat Blooms- bury Square plotseling naar Hampstead of Highgate verplaatst was, of een vaste positie had ingenomen aan de kust van Surrey, dan had ik niet meer verwonderd kunnen wezen. „Gaat Mantie vertrekken?" stamelde ik, „en zal ik met haar mede gaan?" „Ik geloof, dat zulks onmogelijk zal zijn, maar juffrouw Mantie zal u zeker wel alles mededeelen wat gij weten moet. Mijn arm kind, ik geloof, dat er zware tijden voor u aanstaande zijn; maar blijf steeds op God vertrouwen, vraag uw Hemel- schen Vader om hulp, en ga met al uw nooden en bezwaren altijd tot Hem." „God iets vragen! Kan Hij mij dan hooren?" JuffrouwBrunt zag mij1 met onverholen veibazing en modelijden aan. „O, miss Chrystie, weet gij dan niet, dat God onze Vader is, al onze gebeden hoort, en in al onze behoeften voorziet? Want Hij heeft u lief, miss Chrystie, als gij Hem liefhebt." „Mij liefhebben?" Ik zag baar volkomen ongeloovig aan, ik kon niet anders doen. Wat de goede oude vrouw mij verder verhaalde, kan ik mij niet meer herinneren. Ik weet alleen nog, dat zij mij telkens en telkens weer verzekerde, dat God mij1 liefhad en voor mij zorgen zou. Zij sprak ook nog vel met mij over den Heere Jezus, van wien ik slechts dacht, dat Hij' iemand geweest was, bijzonder goed en braaf, en die vele jaren geleden geleefd had, toen gestorven en naar den hemel gegaan was. Van de goddelijke natuur van onzen Verlosser 'en van Zijn werk had ik niet het minste be grip. „Maar", redeneerde ik verder, „ik heb God niet lief, en hoe kan Hij- mij dan liefhebben?" „Hij wacht op uw liefde", was het ant woord, „en wees er van overtuigd, miss Chrystie, gij zult nimmer gelukkig zijn, totdat gij Hem uw gansche hart hebt ge geven." Toen nam juffrouw Brunt afscheid van mij, want het rijtuigje, dat haar naar haar nieuwe woonplaats zou brengen was reeds voor de deur.Dien ochtend, terwijl ik mij aankleedde, had ik overvloedig stof tot nadenken. Het was eerst laat in den namiddag, voordat ik eenig gesprek met Mantie kon beginnen. Toen ging zij naast mij' zitten met haar naaiwerk, en verzocht mij1 haar voorbeeld te volgen, want zij had mij ge leerd om de naald te hanteeren, niette genstaande mijn onverholen afkeer van die nuttige bezigheid. Ik kon reeds mijn eigen zakdoeken zoomen, evenals de stof doeken, en dat vond ik nog' al tamelijk handig voor mijn leeftijd. Ik vroeg Mantie, of het waar was, dat wij allen zouden vertrekken. Zij beet haar draad af, knikte van ja, en scheen nog al zenuwachtig. „Wanneer gaan wij, Mantie?" „Heel spoedig, maar ik weet nog niet juist wanneer." „En waar gaan wij heen?" „Ik ga naar St. Pauls Churchyard, ik heb daar een betrekking gekregen. Door juffrouw Brunt heb ik van deze betrekking gehoord. Het is een zeer groote winkelzaak, ik word daar huisbewaarster, en gelukkig is er niemand boven mij ge steld, want de beide chefs wonen met hunne echtgenooten buiten de stad, zooals ik hoor, dat tegenwoordig de manier is van al de eigenaars der groote maga zijnen." „Zal ik ook naar St. Pauls Churchyard gaan, Mantie?" „Neen, miss Chrystie, zij zouden u daar volstrekt niet kunnen gebruiken. Indien gij reeds groot 'genoeg waart om achter de toonbank te kunnen staan, of in de modezaak te helpen, dan had er misschien iets op gevonden kunnen worden." „Maar waar moet ik dan toch heen gaan?" vroeg ik, op het punt in tranen uit te barsten. „Waarlijk, miss Chrystie, gij vraagt daar unieer dan ik beantwoorden kan. Ik geloof dat dit afhangt van mir Crabb en mr Silke. Vanmorgen heb ik er nog lang met mr Crabb over gesproken. Hij zegt, dat wij zonder groote bezwaren nog wel een paar dagen hier ikuninen vertoeven. Hij is vreeselijk met de zaak verlegen, zegt hij. Er bestaat zelfs geen testament, ofschoon dat in deze omstandigheden van minder belang is, want als alles ver kocht zal zijn, zullen nog niet eens allo gaatjes gestopt zijh; ik bedoel, dat de schulden van uw vader wellicht nog niet volkomen z"Uen betaald worden. En het sohijnt wei, «at er hoegenaamd geen vrienden of betrekkingen bestaan." „Maar er moeten-Inch ergens familie leden wezen?" „Ja, maar waar, dat is juist de vraag. Zij kunnen wel in China of Japan wonen. Nooit is één hunner hier aan huis ge weest, en mr Crabb kan geen enkelen brief van 'hen vinden. Maar er placht een kapitein Clarendon in Imdië te wonen, een oom of 'n neef van uw lieve mama, voor zoover ilk weet; en dan zijn er ook Het kost moeite, nu de buiten'andsche toestand zoo spannend en vol gevaren ie, om aandacht aan de binnenlandsch§ ge beurtenissen te «cboukén. ÏSiM al? God spreek4 jfw dagen ia ons blad zoo juist uitgedrukt moeten wij luisteren. Én God hééft gesproken op bijzonder aangrijpende wijze. De voorzit ter van het Prov. Comité van A. R. Kiee- vereenigingen in Zeeland, de heer J. A. Dominicus, werd op het alleronverwachts van zijn post opgeroepen. In tal van orga nisaties en corporaties heeft hij nuttigen, gezegenden arbeid mogen verrichten. Aan zijn graf is gebleken, hoe die bescheiden, maar trouwe en toegewijde arbeid is ge waardeerd. Van dit aangrijpend sterfge val gaat voor ons de roepstem uit om al tijd bereid te zijn God te ontmoeten. Zooals wij reeds schreven is de inter nationale toestand nog altijd hoogst pre cair. Onze gemobiliseerde jongens en mannen staan nog steeds op post, al mag een deel van ben worden vervangen door dienstplichtigen die zich vrijwillig aan melden. Hitier heeft gisteren zijn met spanning verbeide rede gehouden. Zij bracht, zooals te verwachten was, scherpe verwijten aan Engeland en Polen. Hij beschouwde bet Engelsch-Duitsche vlootverdrag, de over eenkomst van München en de overeen komst met Polen als vervallen. Toch viel de rede in zoover mee, dat er geen concrete dreigementen in werden geuit. Het doet overigens wel eigenaardig aan om geen ander woord te gebruiken dat Hitier verklaart, dat hij niet wil ne men, wat een ander toebehoort. Daar kan Tsjecho Slowakije van getuigen! De microfoons hebben weer gedaverd van Hitler's woorden en van het gebrul en geloei van zijn omstanders. In de eerst volgende dagen als alles wat meer be zonken is zal de uitwerking wel waar te nemen zijn. Een ander belangrijk feit is de invoe ring van den algemeonen dienstplicht in Engeland. Chamberlain heeft het Lager huis 'duidelijk gemaakt, dat hij' met de be kendmaking van het besluit de rede van Hitier vóór wilde zijn, wijl men anders allerlei verband zou hebben gelegd tus schen hetgeen de Fü'hrer zeide en het geen de Engelsche regeering deed. Hitier kan nu weten, dat Engeland ijverig voortgaat met zijn plannen, al wil Duitschland dat dan ook tienmaal een omsingeling noemen en zijn nieuwe ver plichtingen tegenover Polen, Griekenland en Roemenië zal nakomen. Blijkens Hitler's rede 'houdt Polen ook voet bij stuk en wil het niet naar de pijpen van zijn grooten buurman dansen. Het valt niet te ontkennen, dat de in voering van den nationalen dienstplicht in Engeland in de geheele wereld een ge weldigen indruk maakt. Chamberlain heeft onomwonden moe ten erkennen, dat de omstandigheden een wijziging in zijn standpunt hebben ge bracht. De groote beteekenis van den Britsehen nationalen dienstplicht is voorloopig niet in de materieele hulp van het nu op te bouwen Britsche landleger te zoeken maar bovenal in den moreelen steun, welken de Franschen en andere eventueele bond- genooten van Engeland er uit kunnen put ten. De wrange grap, dat Engeland tot den laatsten Franschman wil strijden, be hoort nu ten minste tot bet verleden. Veel aandacht trok deze week ook de houding van Joego-Slavië, welks minis ter van buitenlandsche zaken Markovitsj gedurende twee dagen te Venetië met zijn Italiaansohen collega Ciano onderhan deld heeft. Het resultaat der besprekingen tusschen de twee ministers is in een com muniqué vastgelegd, waaruit blijkt, dat „de vertrouwvolle samenwerking" tus schen de twee landen nog verdiept zal worden, maar deze gaat in geen geval zoo ver, dat Joego Slavië zich bij het antl- kominternverdrag of de as-politiek zou hebben aangesloten. Belgrado aarzelt nog. Het zit anders wel ingeklemd tusschen Duitschland en" Italië! Veel bewegings vrijheid heeft het niet. nog, ten minste er waren vroeger, Tyia da les of Tynedales in Schotland; maa.r uw vader heeft nimmer de familiebetrekkin gen aangehouden. Eigenlijke bloedverwanten kunnen zij ook niet wezen; want iki heb uw mama dikwijls hooren zeggen, dat de professor geen broeder of zuster bad, zelfs geen eigen neven of nichten; en wanneer de verwantschap zoo ver is dan wordt zij! ge woonlijk niet meer gerekend. Du®, op uw betrekkingen behoeft gij niet te rekenen." „Maar ik wil niet naar school gaan!" riep ik op mijn gewone heerschzucbtige wij'ze van spreken uit. „Gij zult moeten gaan, daar waar gij opgenomen kunt worden, andss Ghrystie. Ik veronderstel ten minste, dat gijl het niet aangenaam zoudt vinden om als een bedelaarster langs de straat te loopen, en misschien als een landloopstertje te worden behandeld; en gij zult er evenmin op gesteld wezen om naar het werkhuis te gaan?" „Het werkhuis? Hoe durft gij zóó te spreken. Mantie?" Ik was half buiten mij zelve van toorn en verontwaardiging. „Een bedelaarster, waar denkt .gijl toch aan? Ik ben mis Tyndale." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5