KLOOSTERBALSEM
DE ZEEDW
Wolken met zilveren randen.
TWEEDE BLAD
Onjuist beroep.
WAT GOED IS BLUFT
Rechtszaken
Gibraltar gepantserd en
bewapend.
AKKER'S
FEUILLETON
Wat er deze week voorviel.
RECLASSEERINGSWEEK.
Wij herinneren aan de spreekbeurten
voor de radio voor het werk van de reclas-
seering onder de gevangenen op Dinsdag
2 Mei van 9'9,15 uur (K. E, O), Woens
dag 3 Mei van 7,458 uur (V. A. R. A.)
en (N, G. R, V,), Vrijdag 5 Mei van 7.30
—7,45 uur (V. P. R. O.).
Sprekers zijn resp. de heeren A. C. de
Bruijn, voorzitter R. K. Werkl. hond, H.
Ploeg Jr, Ds W. G. Harrenstein en Ds
E. D. Spelberg.
een allergenadigst bevestigend hoofdknik
ken een voorstel van dit ooilege om een
onzer bruggen „Beatrix-brug" te noemen,
en we blijven daarmee in stijl, want deze
brug ligt aan de andere zijde van ons
D'amplein (een eerbiedwaardige histori
sche, grootsteedsche naam, dat woord
„Dam") waarop reeds een Koningin Em-
ma-monument, en we vinden dat allemaal
zoo vanzelf sprekend en zóó gewoon, dat
we er geen van allen een uitbundig goed
woord voor over hebben en wij blijven
zwijgen. Hoe komt dat nu?
Onze veelgeprezen en minimaal becri-
tiseerde Nederlandsche Spoorwegen gaan
volgens de daarover verstrekte voorloopige
gegevens, een van onze wensc'hen inwilli
gen en in den voormiddag om 2 minuten
voor elven, in het voorheen sneltreinlooze
tijdvak van 8 tot 14 uur, een snelle ver
binding met Holland inleggen met door-
loopende rijtuigen naar het eindpunt Am
sterdam, wat in recordtijd wordt gehaald,
en in plaats van een luid: 'hiep, 'hiep, hoe
ral voor deze geste, 'kwam er slechts een
goedkeurend gegrom tot uiting tot dus
ver. Waar ligt dat nu aan?
Onze oude trouwe geliefkoosde Lange
Jan vroeg deze week weer een nieuw en
zwaar financieel offer van 's Rijks-, Pro
vinciale-. en Gemeentekas, en het leek meer
op het gebaar van een abonnementshou
der, die stilzwijgend zijn centen neertelde
voor een alweer nieuwe verlenging er van,
dan aan iemand, die met een krachtig
woord en een zwaren slag het geld op ta
fel smijt, van: Zie zoo, en nu moet het
maar eens uit zijn! en alweer moet ik met
een vraag besluiten: hoe komt dat nu?
Laat ik hiermee besluiten.
Als deze onder Uw oogen komt, amice,
is er misschien in de sfeer van afwachten
de spanning, hoopvolle verademende ont
spanning gekomen.
Met dien wensch eindigt Uw toegenegen
STENTOR.
Rechtbank te Middelburg
Valt een tfoorsmeer-lnrlchtlng
onder de Vestigingswet?
Alan den Rijksweg te Goes is onlangs
een benzine-service station verrezen, waar
automobilisten benzine en olie kunnen
koopen, en waar zij tevens hun auto's kun
nen laten doorsmeren.
Dit laatste tot ergernis van de garage
houders te Goes, wier bedrijven niet aan
den hoofdverkeersweg liggen.
Een van hen, en de bond van automo
bielhandelaren en garagehouders (Bovag)
hebben den president van de Middelburg-
sche rechtbank verzocht de houders van
het benzine-station te gelasten het door-
smeren te staken, alle instrumenten, die
voor 'het doorsmeren onder atmosferi-
sc'hen druk noodig zijn, uit het station te
verwijderen, c.q. hen een dwangsom op te
leggen.
Bij de behandeling van deze principieele
zaak, die in wezen gaat tnsschen de Bo
vag en de groote benzineverkoop-maat
schappijen, trad voor eischeresse op Mr
F. D. L. Gunning uit Leiden, voor gedaag
den Mr N. C. van Mastrigt uit Rotterdam.
Mr Gunning betoogde, dat het automo
biel- en garagebedrijf bij ministerieele be
schikking van 7 Juni 1938 onder de Ves1-
tigingswet kleinbedrijf valt, dat een door-
smeer-inrichting beschouwd dient te wor
den als een inrichting die reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden aan automo
bielen verricht, en dat dus op een benzine
station, waarin zoo'n inrichting is geves
tigd, de Vestigingswet kleinbedrijf van
toepassing is.
Mr van Mastrigt meende, dat automa
tisch doorsmeren niet valt onder repara
tie- en onderhoudswerkzaamheden.
Een kleine jongen kan de inrichting, die
geen vakbekwaamheid vereischt, bedienen.
PI. vestigde er de aandacht op, dat het be
stuur van de K. N. A. C. den minister
verzocht heeft doorsmeeTinrichtingen niet
bij de Vestigingswet te betrekken, omdat
anders aan de houder» van zoo'n inrich
ting eischen zouden moeten worden ge
steld die overdreven zijn. PI. bracht on
der de aandacht, dat voor den Kanton
rechter te Arnhem een proefproces over
een doorsmeerinrichting aanhangig is.
Uitspraak 2 Mei a.s. (N. R. G.)
BEZETTING VAN SCHERPSCHUTTERS
Eersïe schot op de rotsen zou oorlog
bcU'.cke'nen.
„No entrance!" Verboden toe
gang! staat op de versperringen,
die Gibraltar van het Spaansche
achterland scheiden, geschreven. Het
heeft er den schijn, van, alsof Gibral
tar niets anders is dan het stuk
grond van een Engelschen landedel
man. Men verwondert er zich bijna
over, dat niet op een ander hord met
„bijtende honden" gedreigd wordt.
Eini daarbij verbergt zich achter den
bijna gemoedelijken aanblik dezer
grenshekken een hoeveelheid staal en
beton, zooals zij in dergelijke massa's
op geen enkele andere plaats ter we
reld afgezien mischien van Sin
gapore te viiruden is.
De rotsen van Gibraltar hebben een
doorsnede van ongeveer 3000 M. en niets
wijst er op, dat de vele grotten vol mu
nitie liggen en het bergmassief van boven
tot onderen van de meest moderne schiet
wapenen voorzien is. Zooals alles hier,
maakt Gibraltar veeleer den indruk van
een ontspanningsoord, op welks top men
een lunch roet een heerlijk uitzicht oip
Afrika tot zich zou kunnen nemen. In
werkelijkheid echter is het een kruitvat
en het schijnt practisoh onaantastbaar te
zijln, hoewel het in den rug van het land
uit en van drie zijden van bet water uit,
aangevallen kan worden.
Wat zou er gebeuren, indien een der
gelijke aanval in dezen tijd ondernomen
zou worden?
Hoe hef verdedigd1 zou worden.
In alle hoofdsteden van Europa is men
het er over eens, dat het eerste schot op
Gibraltar den oorlog zou beteekenen. Bij
de geringste beweging: tegen de rotsen
Reeds In oude tfjden gebruikte men als
balsem voor wonden en kwetsuren de aro
matische stoffen, welke deel uitmaken van
Kloosterbalsem. Wie eenmaal de verras
sende werking van Akker's Kloosterbalsem
beeft ondervonden, bljjft deze gebruiken.
In deze gezinnen blijft men steeds zeggen:
„Doe er Kloosterbalsem opl"
Onovertroffen bij oude en nieuwe wonden,
beenwonden, brandwonden, blaren, zweren,
bullen, ontvellingen, schrammen, open huid.
Probeert het, want dan wordt voor U het be
kende spreekwoord: „balsem op de wonde"
voortaan: „Kloosterbalsem op de wonde"
Onovertroffen tegen wintervoeten, winter,
banden, open winterteenen, schrale huid,
gesprongen banden, kloven, roode huid.
Onovertroffen ala wrijfmlddel bij Spit,
Rheumatlek, Spierverrekkingen, Stram
heid, Kneuzingen, Ischias, pijnlijke spieren,
Per pot van 25 Oram f 0.621/j, pot van 60 Gram f 1.04
MEER VERLOF VOOR MILITAIREN.
De commandant van het veldleger heeft
bepaald, dat aan het personeel, dat niet
valt onder de buitengewone oproeping
voor de grensbewaking, met ingang van
heden weer bewegingsvrijheid kan wor
den verleend met zoo noodig terugkeer
per eerste reisgelegenheid,
De bepaling, dat steeds de helft ran d6
sterkte aanwezig moet zijn blijft echter
gehandhaafd.
zouden de Fransohe troepen Spaansch-
Mlaroklko binnenrukken, dat zij zonder
veel moeilijkheden hinnen een paar dagen
zouden kunnen bezetten. Daardoor zou
den Engeland en Frankrijk de veertien
mijden breede Straat van Gibraltar, die
den toegang tot de Middellandsche Zee
vo'nmit, aan beide zijden beheerschen. Op
Gibraltar zelf hebben de Engelschen in
de laatste maanden alle verdedigingswer
ken versterkt. Het moge waar zijn, dat
het luchtwapen een nieuw gevaar voor
deze Engelsche vesting beteekent, maar
daar staat tegenover, dat Engeland hier
op het oogenblik zijn modernste lucht
doelartillerie opgesteld heeft.
Inderdaad kan Engeland tot geen en
kelen iprijs van de rotsen afstand doen.
Zoolang het de zeeën beheerschen wil,
moet het Gibraltar behouden. Zijln zee
macht staat en valt met deze sleutelposi
tie. Gedurende den wereldoorlog deed het
dienst als het belangrijkste kolenstation
van de Rritsche Middellandsche Zee-
vloot. Thans wordt op de vloot hoofdza
kelijk olie als brandstof gebruikt en de
haven van Gibraltar is voorzien van reus
achtige tanks, waarin zoo groote hoe
veelheden olie opgeslagen zijn, dat er voor
alle Britsche oorlogsschepen genoeg is.
De kanonnen van Gibraltar zijn be
roemd wegens hun nauwkeurig schieten
en de artilleristen beweren, dat 93 pet.
hunner schoten voltreffers zullen zijn, Zij
oefenen er zich sinds eenige maanden in,
met een enkel schot een doel te treffen,
dat op tien mijlen afstand met een snel
heid van veertig mijlen per uur over het
water snelt. De resultaten schijnen meer
dan bevredigend te zijn.
Bijna vier jaren belegerd zonder
succes.
Vele slagen hebben zich in den loop der
gesohiedenis om Gibraltar afgespeeld. De
eerste, die het veroverde, was de Sarace-
nen-hoofdimian Tarik, die aan de rotsen
zijn naam gaf, toen hij ze in het jaar 711
met 12.000 Arabieren bezette. Indertijd
doopte men het bergmassief Gebel el Ta-
rik., den Heuvel van Tarik. Uit de samen
trekking van deze woorden ia de tegen
woordige naam ontstaan. Tusschen 711
en 1540 werden de rotsen daarna nog elf
malen belegerd en wel afwisselend door
de Spanjaarden en de Arabieren. Eerst in
1704 kwam Gibraltar in handen der Brit
ten, die bij verrassing het Spaansche gar
nizoen overvielen. Zij streden indertijd
voor aartshertog Karei van Oostenrijk te
gen Frankrijk en Spanje.
Lm 1779 gingen deze 'beide laatste mo
gendheden weer tot den aanval op Gi
braltar over, waarbij de Spanjaarden van
het land en de Franschen van de zee uit
de rotsen in de tang namien. De belege
ring duurde drie jaren en zes maanden,
zonder dat het den tegenstanders gelukte,
de rotsen in te nemen. De Franschen wa
ren daarop zoo woedend, dat zij bijizon-
dere schepen lieten bouwen, waarvan de
houten wanden zeven voet dik waren om
de kogels der Engelschen te kunnen
weerstaan. "Wederom echter werden zij
door de Britten teruggeslagen, want de
zen hadden een soort primitieve brand
bommen uitgevonden, waarmede zij" de
geheele Fransche vloot in vlammen lie
ten opgaan. Hierna gaven de Franschen
den moed op. Zij sloten met de Eimgel-
sehen vrede en lieten hun Gibraltar tegen
betaling van een bepaalde schadevergoe
ding en de overgave van Florida aan
Spane. Daarmede hebben de Spanjaar
den, zooals bekend, niet veel geluk ge
had, wamt naar men weet 'ging Florida
na den Amerikaanschen onafhankelijk
heidsoorlog in de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika op.
(Auteursrecht (V. P. B.)
(Nadruk verboden.)
VAN
ZATERDAG 29 APRIL 1939, Nr 178.
Hier en daar, aldus de „Standaard",
wordt nog wel eens de Christelijke orga
nisatie van werkgevers, boeren en mid
denstanders bestreden met een beroep op
Dr Kuyper.
Eerkend moet worden, dat Kuyper aan
vankelijk van meening was, dat hier de
kwestie eenigszins anders stond dan bij de
arbeiders, waar de prediking van den
klassenstrijd tot uiteengaan noopte.
Maar al meer heeft ook Dr Kuyper ge
voeld, dat iu verband met de positieve
eisc'hen, die uit bet Christelijk beginsel
voortvloeien, toch een eigen principieele
organisatie van werkgevers, boeren en
middenstanders verre de voorkeur ver
diende boven „neutrale" organisatie.
In „De Standaard" van 27 Januari 1919
schreef Dr Kuyper dan ook een drie
star, waarin hij' bet streven naar orga
nisatie van middenstanders op principi-
eel-Ghristelijken grondslag zeer toejuichte.
In de neutrale organisatie bleef „het
steeds falen aan cordate beginselvastheid"
En alleen de heerschappij van het Chris
telijk beginsel kan behoeden voor het ge
vaar, dat „alle industrie en handel ople
vert voor wie er zijn leven aam. wijdt".
In deze korte driestar werden niet alle
argumenten gegeven, die voor Christelijke
organisatie pleiten. Ook is in de laatste
20 jaren, in verband met den gang der
maatschappelijke ontwikkeling, de nood
zakelijkheid van zelfstandige Christelijke
organisatie nog duidelijker dan voorheen
gedemonstreerd.
Maar hoe Dr Kuyper in zijn laatste le
vensjaren èn op grond van zijn beginse
len èn geleid door practisChe ervaring
over de principieele organisatie van mid
denstanders en anderen dacht, blijkt uit
de driestar van 27 Januari 1919 duidelijk
genoeg.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Terwijl ik deze brief zit te schrijven is
er een sfeer van spanning om me been,
die de dagelijksche dingen van meer of
minder belangrijken, aard naar de scha
duwkant van het leven dringt. Hitier moet
nog spreken en boe zal dat uitvallen, dat
hoor je 's morgens, 's middags en des
avonds. Wat anders als zeer belangrijk,
zeker een aandachtige beschouwing waard
geacht zou worden, wordt thans zonder
commentaar aanvaard, hoogstens een
goedkeurenden glimlach waardig gekeurd
Aanvankelijk was ik voornemens nog
een korte nabetrachting te geven over de
Statenstembuscijfers voor onze stad. Maar
't lijkt alles al zoo geruimen tijd geleden,
dat we in spanning om het radiotoestel al
maar cijfers en nog eens cijfers noteer
den, dat ik, wat ik over dit onderwerp
nog in de pen heb, maar uitstel te schrij
ven tot gunstiger oogenblikken daarvoor
aanbreken.
Het komende zilveren jubileum van on
zen Middelburgschen Gbristelijken Bestu
renbond, in de eerste dagen van'Mei te
vieren, zeker een onderwerp om eenige
oogenblikken aandacht voor te vragen, wie
interesseert zich er op dit oogenblik wer
kelijk intens voor?
We vertoefden dezer dagen in de feest-
vergadering van de jubileerende turners
en turnsters van „Wilhelmina", die op
uitstekende wijze demonstreerden, dat niet
voor niets 20 vereenigingsjaren achter
den rug lagen, en het was er een genot
te vertoeven, onze oogen gingen te gast
aan de knappe staaltjes van lichamelijk
kunnen, maar we leven snel en wie praat
er nu nog over?
Met alle eerbied gezegd en geschreven,
we hebben een rood-rose college van wet
houders, zonder burgemeester (hoe lang
nog!) en de Raad der gemeente slikt met
Naar het Eingelsch van
EMMA JANE WO'KBOISE
5) o
„Dat spreekt wel van zelf, maar Fanny
en Mantie zijn er immers ook nog", her
nam ik, ofschoon het mij tegelijk hoogst
twijfelachtig toescheen om plannen te
kunnen maken, zonder eenig bepaald in
komen.
„Juffrouw Mantie vertrekt", was het
kalme antwoord.
Indien men mij gezegd had, dat Blooms-
bury Square plotseling naar Hampstead
of Highgate verplaatst was, of een vaste
positie had ingenomen aan de kust van
Surrey, dan had ik niet meer verwonderd
kunnen wezen.
„Gaat Mantie vertrekken?" stamelde ik,
„en zal ik met haar mede gaan?"
„Ik geloof, dat zulks onmogelijk zal zijn,
maar juffrouw Mantie zal u zeker wel
alles mededeelen wat gij weten moet. Mijn
arm kind, ik geloof, dat er zware tijden
voor u aanstaande zijn; maar blijf steeds
op God vertrouwen, vraag uw Hemel-
schen Vader om hulp, en ga met al uw
nooden en bezwaren altijd tot Hem."
„God iets vragen! Kan Hij mij dan
hooren?"
JuffrouwBrunt zag mij1 met onverholen
veibazing en modelijden aan.
„O, miss Chrystie, weet gij dan niet,
dat God onze Vader is, al onze gebeden
hoort, en in al onze behoeften voorziet?
Want Hij heeft u lief, miss Chrystie, als
gij Hem liefhebt."
„Mij liefhebben?"
Ik zag baar volkomen ongeloovig aan,
ik kon niet anders doen. Wat de goede
oude vrouw mij verder verhaalde, kan ik
mij niet meer herinneren. Ik weet alleen
nog, dat zij mij telkens en telkens weer
verzekerde, dat God mij1 liefhad en voor
mij zorgen zou. Zij sprak ook nog vel
met mij over den Heere Jezus, van wien
ik slechts dacht, dat Hij' iemand geweest
was, bijzonder goed en braaf, en die vele
jaren geleden geleefd had, toen gestorven
en naar den hemel gegaan was. Van de
goddelijke natuur van onzen Verlosser 'en
van Zijn werk had ik niet het minste be
grip.
„Maar", redeneerde ik verder, „ik heb
God niet lief, en hoe kan Hij- mij dan
liefhebben?"
„Hij wacht op uw liefde", was het ant
woord, „en wees er van overtuigd, miss
Chrystie, gij zult nimmer gelukkig zijn,
totdat gij Hem uw gansche hart hebt ge
geven."
Toen nam juffrouw Brunt afscheid van
mij, want het rijtuigje, dat haar naar
haar nieuwe woonplaats zou brengen was
reeds voor de deur.Dien ochtend, terwijl
ik mij aankleedde, had ik overvloedig stof
tot nadenken.
Het was eerst laat in den namiddag,
voordat ik eenig gesprek met Mantie kon
beginnen. Toen ging zij naast mij' zitten
met haar naaiwerk, en verzocht mij1 haar
voorbeeld te volgen, want zij had mij ge
leerd om de naald te hanteeren, niette
genstaande mijn onverholen afkeer van
die nuttige bezigheid. Ik kon reeds mijn
eigen zakdoeken zoomen, evenals de stof
doeken, en dat vond ik nog' al tamelijk
handig voor mijn leeftijd.
Ik vroeg Mantie, of het waar was, dat
wij allen zouden vertrekken. Zij beet
haar draad af, knikte van ja, en scheen
nog al zenuwachtig.
„Wanneer gaan wij, Mantie?"
„Heel spoedig, maar ik weet nog niet
juist wanneer."
„En waar gaan wij heen?"
„Ik ga naar St. Pauls Churchyard, ik
heb daar een betrekking gekregen.
Door juffrouw Brunt heb ik van deze
betrekking gehoord. Het is een zeer groote
winkelzaak, ik word daar huisbewaarster,
en gelukkig is er niemand boven mij ge
steld, want de beide chefs wonen met
hunne echtgenooten buiten de stad, zooals
ik hoor, dat tegenwoordig de manier is
van al de eigenaars der groote maga
zijnen."
„Zal ik ook naar St. Pauls Churchyard
gaan, Mantie?"
„Neen, miss Chrystie, zij zouden u daar
volstrekt niet kunnen gebruiken. Indien
gij reeds groot 'genoeg waart om achter
de toonbank te kunnen staan, of in de
modezaak te helpen, dan had er misschien
iets op gevonden kunnen worden."
„Maar waar moet ik dan toch heen
gaan?" vroeg ik, op het punt in tranen
uit te barsten.
„Waarlijk, miss Chrystie, gij vraagt
daar unieer dan ik beantwoorden kan. Ik
geloof dat dit afhangt van mir Crabb en
mr Silke. Vanmorgen heb ik er nog lang
met mr Crabb over gesproken. Hij zegt,
dat wij zonder groote bezwaren nog wel
een paar dagen hier ikuninen vertoeven.
Hij is vreeselijk met de zaak verlegen,
zegt hij. Er bestaat zelfs geen testament,
ofschoon dat in deze omstandigheden
van minder belang is, want als alles ver
kocht zal zijn, zullen nog niet eens allo
gaatjes gestopt zijh; ik bedoel, dat de
schulden van uw vader wellicht nog niet
volkomen z"Uen betaald worden. En het
sohijnt wei, «at er hoegenaamd geen
vrienden of betrekkingen bestaan."
„Maar er moeten-Inch ergens familie
leden wezen?"
„Ja, maar waar, dat is juist de vraag.
Zij kunnen wel in China of Japan wonen.
Nooit is één hunner hier aan huis ge
weest, en mr Crabb kan geen enkelen
brief van 'hen vinden. Maar er placht een
kapitein Clarendon in Imdië te wonen,
een oom of 'n neef van uw lieve mama,
voor zoover ilk weet; en dan zijn er ook
Het kost moeite, nu de buiten'andsche
toestand zoo spannend en vol gevaren ie,
om aandacht aan de binnenlandsch§ ge
beurtenissen te «cboukén. ÏSiM al? God
spreek4 jfw dagen ia
ons blad zoo juist uitgedrukt moeten
wij luisteren. Én God hééft gesproken op
bijzonder aangrijpende wijze. De voorzit
ter van het Prov. Comité van A. R. Kiee-
vereenigingen in Zeeland, de heer J. A.
Dominicus, werd op het alleronverwachts
van zijn post opgeroepen. In tal van orga
nisaties en corporaties heeft hij nuttigen,
gezegenden arbeid mogen verrichten. Aan
zijn graf is gebleken, hoe die bescheiden,
maar trouwe en toegewijde arbeid is ge
waardeerd. Van dit aangrijpend sterfge
val gaat voor ons de roepstem uit om al
tijd bereid te zijn God te ontmoeten.
Zooals wij reeds schreven is de inter
nationale toestand nog altijd hoogst pre
cair. Onze gemobiliseerde jongens en
mannen staan nog steeds op post, al mag
een deel van ben worden vervangen door
dienstplichtigen die zich vrijwillig aan
melden.
Hitier heeft gisteren zijn met spanning
verbeide rede gehouden. Zij bracht, zooals
te verwachten was, scherpe verwijten aan
Engeland en Polen. Hij beschouwde bet
Engelsch-Duitsche vlootverdrag, de over
eenkomst van München en de overeen
komst met Polen als vervallen.
Toch viel de rede in zoover mee, dat er
geen concrete dreigementen in werden
geuit.
Het doet overigens wel eigenaardig aan
om geen ander woord te gebruiken
dat Hitier verklaart, dat hij niet wil ne
men, wat een ander toebehoort. Daar kan
Tsjecho Slowakije van getuigen!
De microfoons hebben weer gedaverd
van Hitler's woorden en van het gebrul
en geloei van zijn omstanders. In de eerst
volgende dagen als alles wat meer be
zonken is zal de uitwerking wel waar
te nemen zijn.
Een ander belangrijk feit is de invoe
ring van den algemeonen dienstplicht in
Engeland. Chamberlain heeft het Lager
huis 'duidelijk gemaakt, dat hij' met de be
kendmaking van het besluit de rede van
Hitier vóór wilde zijn, wijl men anders
allerlei verband zou hebben gelegd tus
schen hetgeen de Fü'hrer zeide en het
geen de Engelsche regeering deed.
Hitier kan nu weten, dat Engeland
ijverig voortgaat met zijn plannen, al wil
Duitschland dat dan ook tienmaal een
omsingeling noemen en zijn nieuwe ver
plichtingen tegenover Polen, Griekenland
en Roemenië zal nakomen.
Blijkens Hitler's rede 'houdt Polen ook
voet bij stuk en wil het niet naar de pijpen
van zijn grooten buurman dansen.
Het valt niet te ontkennen, dat de in
voering van den nationalen dienstplicht
in Engeland in de geheele wereld een ge
weldigen indruk maakt.
Chamberlain heeft onomwonden moe
ten erkennen, dat de omstandigheden een
wijziging in zijn standpunt hebben ge
bracht.
De groote beteekenis van den Britsehen
nationalen dienstplicht is voorloopig niet
in de materieele hulp van het nu op te
bouwen Britsche landleger te zoeken maar
bovenal in den moreelen steun, welken
de Franschen en andere eventueele bond-
genooten van Engeland er uit kunnen put
ten.
De wrange grap, dat Engeland tot den
laatsten Franschman wil strijden, be
hoort nu ten minste tot bet verleden.
Veel aandacht trok deze week ook de
houding van Joego-Slavië, welks minis
ter van buitenlandsche zaken Markovitsj
gedurende twee dagen te Venetië met zijn
Italiaansohen collega Ciano onderhan
deld heeft. Het resultaat der besprekingen
tusschen de twee ministers is in een com
muniqué vastgelegd, waaruit blijkt, dat
„de vertrouwvolle samenwerking" tus
schen de twee landen nog verdiept zal
worden, maar deze gaat in geen geval zoo
ver, dat Joego Slavië zich bij het antl-
kominternverdrag of de as-politiek zou
hebben aangesloten. Belgrado aarzelt nog.
Het zit anders wel ingeklemd tusschen
Duitschland en" Italië! Veel bewegings
vrijheid heeft het niet.
nog, ten minste er waren vroeger, Tyia da
les of Tynedales in Schotland; maa.r uw
vader heeft nimmer de familiebetrekkin
gen aangehouden.
Eigenlijke bloedverwanten kunnen zij
ook niet wezen; want iki heb uw mama
dikwijls hooren zeggen, dat de professor
geen broeder of zuster bad, zelfs geen
eigen neven of nichten; en wanneer de
verwantschap zoo ver is dan wordt zij! ge
woonlijk niet meer gerekend. Du®, op uw
betrekkingen behoeft gij niet te rekenen."
„Maar ik wil niet naar school gaan!"
riep ik op mijn gewone heerschzucbtige
wij'ze van spreken uit.
„Gij zult moeten gaan, daar waar gij
opgenomen kunt worden, andss Ghrystie.
Ik veronderstel ten minste, dat gijl het
niet aangenaam zoudt vinden om als een
bedelaarster langs de straat te loopen,
en misschien als een landloopstertje te
worden behandeld; en gij zult er evenmin
op gesteld wezen om naar het werkhuis
te gaan?"
„Het werkhuis? Hoe durft gij zóó te
spreken. Mantie?" Ik was half buiten mij
zelve van toorn en verontwaardiging.
„Een bedelaarster, waar denkt .gijl toch
aan? Ik ben mis Tyndale."
(Wordt vervolgd.)