WETTELIJKE REGELING VAN ACCOUNTANTSWEZEN. Wolken met zilveren randen. iiöiho van DE ZEEUW van Dinsdag 25 April 1939 - Tweede blad BESCHERMING VAN DEN TITEL. Instelling van een openbaar accountantsregister. Uit de Provincie. FEUILLETON VLISSINGEN. Afscheid J. W. RomIJn. ZUID-BEVELAND Ingediend is een ontwerp van wet tot vaststelling van regelen betreffende het accountants wezen. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend: In het jaar 1936 bereikte de regeering, op haar verzoek, het ontwerp eener wet telijke regeling van het accountantswezen samengesteld in ouderlingen samenwer king van de oudste drie hier te lande be staande acoountantsvereenigingen. Het ontwerp in kwestie ging uit van de ge dachte, dat in het leven zou worden ge roepen een federatie van daarvoor in aan merking komende aocountantsvereenigin gen, welke zich in het bijzonder met de behartiging der belangen van het accoun- tantsberoep zou bezighouden. De tot die federatie toegetreden vereenigingen zou den in beginsel volledig autonoom blijven. Van staatswege zou echter worden mee gewerkt aan het toezicht op de opleiding en de examens, welk zouden worden ge organiseerd, aan de beslissingen in elk geval afzonderlijk over de vraag of een accountant gerechtigd zou zijn, toe te tre den tot een der aangesloten vereenigingen, zoomede aan het toezicht en de tucht over de toegelaten leden. Daartegenover zou van staatswege aan de toegelatenen een zekere bescherming worden verleend in den vorm van een uit sluitend recht om'een bepaalden onder scheidenden titel te voeren. De in het door de vereenigingen aange boden ontwerp uitgewerkte denkbeelden gaven den toenmaligen ambtsvoorganger van den Minister aanleiding, de zaak in handen te stellen van een commissie van deskundigen, teneinde hem van voorlich ting te dienen. Op grond van de uitgebrachte adviezen oordeelt de minister, dat de toestand van verwarring in de accountantswereld niet gedoogt, dat de regeering zich terzake nog langer afzijdig zou houden. In de voor stellen, door de zooeven genoemde com missie gedaan, vond hij een grondslag, welke naar zijn meening alleszins aan vaardbaar is te achten. Hij heeft dan ook niet geaarzeld deze voorstellen over te nemen. Het wetsontwerp omvat in groote trek ken de instelling van een openbaar ac countantsregister, waarin in het algemeen slechts worden ingeschreven zij, die vol doen aan de bij de wet gestelde eisohen van bekwaamheid en betrouwbaarheid voor de uitoefening van het accountants- beroep en zich onderwerpen aan bij de wet gestelde regelen van toezicht en tucht. Zij, die ingeschreven zijn in bet accoun tantsregister, verkrijgen door de inschrij ving de uitsluitende bevoegdheid tot bet voeren van den titel van register-accoun tant", de uitoefening van bet accountants- beroep en het gebruik van den titel van „accountant" blijven derhalve zonder eenige beperking toegelaten. Het register wordt gehouden met medewerking van een speciaal met het oog op deze wet nieuwe gevormde vereeniging, van welke de in het register ingeschreven accountants van rechtswege lid worden en welke vereeni ging, nevens de instellingen van hooger onderwijs, die op dat gebied werkzaam zijn, de opleiding en de examens .voor het accountantsberoep zal verzorgen. Verschillende organen, samengesteld uit vertegenwoordigers van de regeering en van genoemde vereeniging, zijn belast met hot beheer van het register, met het be- oordeelen van de aanvragen tot inschrij ving daarin, met het toezicht op de ge dragingen der Ingeschreven aocountant», zoomede op het toezicht op de uitvoering van datgene, wat verder krachtens de wet aan de nieuwe vereeniging is toever trouwd. Een zoo reohtstreeksohe en innige sa menwerking tussohen overheid en parti culier initiatief, als in het voorgestelde ontwerp belichaamd, is in dezen vorm voor ons land feitelijk iets nieuws. ïntussohen 'bezit die vorm zooveel aan trekkelijkheid, dat er alle aanleiding be staat, de totstandkoming eener regeling naar grondslag daarvan te bevorderen. Daarmede zal, naar het den minister wil voorkomen, aan het moeilijke vraag stuk van een regeling betreffende het ac countantswezen hier te lande een oplos sing zijn gegeven, welke ten volle bevre diging kan schenken. Deze foto's in dit nummer zijn ge maakt met goedkeuring van den Neder- landschen generalen staf. Auto geslipt en tegen een boom gereden. Gisteravond is op den weg Breda Tilburg te Gilze-Rijien een personen auto, komende uit de richting Til burg, door de gladheid van den weg geslipt en tegen een boom gereden. In de auto waren twee militairen ge zeten. De bestuurder bleef ongedeerd, doch de naast hem gezeten luitenant Wijl- tenbuTg uit V1 i s s i n g e n, cadet der Koninklijke Militaire Academie, kreeg vermoedelijk een schedelbreuk. Het slachtoffer is naar het St. Igna tius ziekenhuis te Breda vervoerd. Boerenwagens en prikkeldraad als versperring langs verschillende Nederland- sche grenswegen, welke thans onder zware bewaking staan. i) HOOFDSTUK I. Mijn vooruitzichten „Kom sta nu nog even stil", zei juf frouw Pinkertón, de naaister, met haar mond vol spelden, terwijl zij bezig was mij mijn nieuwe ziwarte jurk aan te pas sen, waarvan bijna de geheele rok met krippen strookjes was gegarneerd, de- zelf belegsels op het lijf en de mouwen, en een krippen plooisel langs den hals; terwijl Mantie, onze oude dienstbode en juffrouw Brunt, bewonderend en t vens critiseerend, er bij stonden. „Mij dunkt, daar hoort nog één gar neersel op de mouw", hernam juffrouw Pinkertón, terwijl zij mij heen en weer draaide, als een houten pop in den mo dewinkel. Toen ging zij eenige schreden achteruit, om op artistieke wijze een over zicht van het geheel te verkrijgen. „Ja, nog één garneersell" herhaalde zij, oiij wederom onder handen nemende; en dan nog, aangezien de strookjes van af nemende grootte zijn, ben ik waarlijk niet zeker, of er nog niet ééntje meer bij kan, een heel smal dingetje, zie bier op deze hoogte, juffrouw Mantie? Maar ik wrong mij zelve los, en voordat Mantie kon antwoorden, zeide ik: „Neen, zeker niet, ik wil geen enkel lapje van die af schuwelijke zwarte stof meer aan mijn lijf hebben. En morgen zal ik er zeker een heele boel van laten afnemen." Juffrouw Pinkertón slaakte een kreet van ontzetting. i „Eb dan nog, ik boud niet van de reuk van zwart goed, en ik zie niet in, waarom ik het moet dragen." „Eu uw vader is heden naar zijn laatste aardsche rustplaats gedragen! Miss Chris tie, hoe kunt ge zoo spreken?" riep de naaister uit. „Ik zie niet in wat dat hiermede te maken heeft! Waarom moet ik dan een leelijke, vieze, afschuwelijke jurk dragen?" „Het is een bijzonder gedistingeerde, doelmatige rouwjapon", hernam juffrouw Pinkertón, op strengen toon; „en al dat doffe zwart, voornamelijk het krip, is een bewijs van eerbied voor uw vaders nage dachtenis, en uwe diepe droefheid over zijn verlies." „Ik weet niet of ik wel zoo heel be droefd ben", zeide ik nadenkend, evenwel meer tot mij zelve dan tot mijn toehoor sters, om wier oordeel ik weinig gaf. „Het zal geen groot onderscheid voor mij wezen. Ik zag papa maar heel zelden, en ik weet Benoemd met ingang van 29 April a.s. tot kantoorknecht bij den post-, tele graaf- en telefoondienst de besteller J. A. Montaan van het post-, telegraaf- en tele foonkantoor te Middelburg. Wegens bet bereiken wan den pen sioengerechtigden leeftijd heeft de heer J. W. Romijn, hoofd van het district Zee land der telegrafie en telefonie, den dienst met pensioen verlaten. Zaterdagmiddag had in Hotel Britan nia het officieele afscheid plaats. Aanwe zig waren o.a. hoofdingenieurs, districts hoofden uit alle deelen van het land, het geheele technische personeel uit Zeeland, het bureelpersoneel enz., enz. De hoofdingenieur-directeur der T. en T., Ir Boetje, sprak mede namens den directeur-generaal Ir Dairime, woorden van groote waardeering voor het zeer vele en belangrijke werk door den heer Ro mijn in het T. en T.-bedrijf verricht. De heer P. J. van Dalsen, chef van de exploitatie en administratie van het dis trict 'Zeeland, wees ook op het vele, zeer belangrijke werk dat de heer Romijn tot stand heeft weten te brongen. Als blijk van erkentelijkheid bood spr. tenslotte namens het geheele telefoonper soneel en mede namens de districtshoof den een schilderstuk aan, benevens een kamerlamp, welke geschenken vergezeld gingen van een fraaie oorkonde, met de namen van de schenkers, Vervolgens werd nog het woord ge voerd door den heer Boer, districtshoofd Den 'Haag, namens alle districtshoofden, de heer De Voogd, -districtshoofd Breda, de heer Visser, directeur der P. T. T. te Goes, namens alle directeuren, de 'heer J. Duns, adjunct districtshoofd Leeuwar den, en de heer D. Kuiper, te Vlissingen, namens het bureelpersoneel. Vervolgens spraken nog de heeren Van 't Westende, namens de radiodistribu- anten, De >Noo, chef van de centrale ma gazijndiensten te Den Haag, namens het hoofdbestuur van den bond van electro- technisohe ambtenaren, waarna 'n zwager van den beer Romijn de rij der sprekers sloot. Vele hadden hun woorden doen 'vergezeld gaan van geschenken. De heer Romijn heeft tenslotte dank gebracht voor de tot hem gerichte woor den. Kattendijke. Bij graafwerk hier werd ■ruim een meter onder het maaiveld door de arbeiders J. de Boe en J. van 't Hof een kruikje gevonden, inhoudende een 160 zilveren en enkele gouden munten. De zilveren munten zijin meest bourgondi- sche daalders uit de jaTen voor 1570; ze wegen iets meer dan een rijksdaalder, bijna 30 gram. Ellewoutsdijk. B. en W. hebben bepaald dat de gemeenteraadsverkiezing aal plaats hebben op 14 Juni e.k. Ovezand. De raad vergaderde gisteren. De voorschotten ingevolge de L.O.-wet voor de bijizondere scholen worden als volgt vastgesteld: voor de christelijke school op f 332 en voor de roomsch-kath. school op f 1368. In verband miet de plannen tot wegs- verbetering wordt besloten de opcenten op de gemeente-fondsbelasting te ver- hoogen. Voor luchtbeschermingsdoeleinden werd een bedrag van f 300 gevoteerd. De heer N. J. de Regt, ambtenaar ter secretarie dezer gemeente is in gelijke betrekking benoemd te Barendrecht. De waarlijk niet, wanneer ik het laatst met hem gesproken heb. Ik geloof, dat het dezen winter is geweest, toen ik hem op de trap ontmoette, en hij mij vroeg, wat ik daar uitvoerde." Deze beschouwing was volkomen juist. Ik kende den man, dien ik vader noemde, ternauwernood, en hij kende mij zoo wei nig, als maar mogelijk was; in aanmer king nemende, dat wij in hetzelfde huis woonden, en dat hij werkelijk mijn vader en ik zijn dochter, en bovendien zijn eenigst kind was. Ik had nooit met hem aan tafel gezeten; nooit zou ik onge vraagd bij hem zijn gekomen. Het ge deelte van het huis, dat hij bewoonde, werd door mij instinctmatig vermeden. Soms kwamen er vreemde, knorrige oude heeren om hem te spreken, en verschil lende wonderlijke, saaie, uitgedroogde menschelijke figuren van het mannelijk geslacht, die in mijn oogen precies gele ken op mummies en opgezette beesten in het museum, kwamen en vroegen of prof. Tyndale tehuis was: dat waren geleerden, zoo vertelde men mij. Neen, waarlijk! het maakte voor mij geen groot verschil, of ik een vader had of niet: Immers, nu kon ik vrij door het huis heen loopen, overal waar ik maar wilde. Want, en hiermede zag ik alles op eens in een geheel ander licht, het was nu bepaald mijn eigen huis. Behalve heer P. J. Leenman, volontair ter secre; tarie van 's Heerenhoek werd in zijin plaats te Ovezande benoemd. Rilland-Bath. Zaterdagmorgen werd ten 'gemeentehuize te Ouddorp (Z.-H.), aan onzen vroegeren dorpsgenoot den heer J. Traas, gemeenteveldwachter al daar, het aan hem door het Bestuur vaD den Algem. Ned. Politiebond in Neder land geschonken bronzen kruis voor 10- jarigen trouwen dienst uitgebeikt. Hierbij waren tegenwoordig burgemees ter en mevr. Geleedst, de beide wethou ders, de gemeente-secretaris, het secreta rie personeel, enkele collega's en de as sistent der Rijksbelastingen. De burgemeester sprak een kort ope ningswoord en riep allen een hartelijk welkom toe, in het bijzonder de familie Traas. 'Op 22 April 1929, aldus de burge meester, hebt gij, Traas, uw politieloop baan bij de Mareohaussee's aangevangen, dus hebt ge de eerste tien jaar vervuld, en al is nu 10 jaar dienst geen feit om als jubileum gevierd te worden, toch doet het mij genoegen, u heden de door uwen Bond geschonken onderscheiding aan u te mogen uitreiken. 'Gij hebt steeds trouw uw plichten met de meeste nauwgezet heid vervuld, Daarom heb ik gemeend ik had dit evengoed binnenskamers kun nen doen deze uitreiking een meer officieel karakter te geven, en die te doen in tegenwoordigheid van alle hier aan wezigen, Hierna werd den heer Traas het onderscbeidinpteeken door den bur gemeester op de borst gespeld, Aan Traas werd nog door den burgemeester een kistje sigaren, en aan zijn echtgenoot® een bouquet bloemen overhandigd. Met een kort woord heeft Traas zijn dank betuigd voor de hartelijke woorden tot hem gesproken. WoiphaartsdIJk. De stemming voor den gemeenteraad alhier zal niet plaats hebben op 14 Juni zooals reeds gemeld, doch op 21 Juni. lerseke. De antirev, kies vereen, kwam Maandagavond in vergadering bijeen. De voorz. dhr A. Koppe, opende de vergade ring op gebruikelijike wijze en herdacht het Statenlid de heer J. A. Dominicus van Wemeldinge, diet zoo onverwachts ons door den dood ontviel. 'Ootk werden woor den van herdenking gewijd aan het oud ste lid der kiesvereen., de heer A. M. Ste- ketee, die enkele weken geleden is over leden. Tot candidaten voor den gemeente raad werden gesteld de heeren: 1. J. C. Cornelisse (aitr.), 2. Ph. Bom (aftr.), 3. A. Koptpe, 4. J. L. van Dijk, 5. Jac. Nieuwenhuizen, 6. Jan van Put ten, 7. P. Bustraan, 8. A. de Putter, 9. L. Stoel en 10 H. Vendeville. WALCHEREN. Koudekerks. Loop der bevolking van 1—15 April. Gevestigd: M. van de Guchte, landbou wer, E! 151 van 's Heer Arendskerke; A. van de Guchte, zonder beroep, E! 151 van 's Heer Arendskerke; P. van de Guch- Reorganisatie van werkverruimings aangelegenheden. Zelfstandig bedrijf in het leven geroepen. De regeeringspersdienst meldt; In de Memorie van Toelichting tot het onlangs ingediende wetsontwerp tot verhooging van het weiikfondscrediet met 30 millioen gulden, is medegedeeld, dat een gewijzig de organisatie van de werkverruimings aangelegenheden in het leven zou worden geroepen. Het ligt in de bedoeling, voor de taak, die tot nu toe door bet werkfonds en de departementale werkverschaffingsafdee- ling is verricht, een meer zelfstandig be drijf in het leven te roepen onder de ver antwoordelijkheid van den minister van Sociale Zaken. Dit lichaam- zal de verschillende onder- deelen in onderling verband regelen, ter wijl de leiding zich uitsluitend zal bezig houden met dezen tak van overheidszorg, welke uit de wer-kloosheidssfeer zooveel mogelijk wordt losgemaakt. Daar echter voor het oprichten van zulk een bedrijf een wettelijke voorziening wordt vereischt en het gewichtige belang der werkloos heidsbestrijding, door middol van de uit voering van workon, het overgaan tot hot centralisoeren der desbetreffende bemoei ingen onder een uitsluitend daarmee be laste leiding raadzaam maakt, wordt, In afwachting van do totstandbrenging der bedeelde wettelijke regeling, deze taak in middels toevertrouwd aan een dienst voor de werkverruiming door het bevorderen van werken. Het Kon, besluit, waarop deze dienst rust, is thans tot stand gekomen. De instelling van dezen dienst met de daaraan toegekende taak heeft tengevol ge, dat de afdeeling werkverschaffing en steunverlening ten departemente, zooals zij thans bestaat, zal worden opgeheven en het in die afdeeling gelegen organisa torisch verband van de werkverschaffing met de steunverlening wordt losge maakt. Tevens vervalt hiermede, uiter aard, de functie van het hoofd dezer af deeling, den directeur-igeneraal van de werkverschaffing en steunverleening. Voorts wordt door deze reorganisatie de directeur-generaal van -den arbeid, die tot nog toe tevens was belast met de lei ding van het werkfonds, ontheven van den tijldroovenden arbeid dezer leiding en aan zijn eigenlijke functie wederom ge heel teruggegeven. te, zonder beroep, E 151 van 's-Heer- Axendskerke; J. van de Guchte, zonder beroep, E 151 van 'sHeer Arendskerke; E. G. Adriaansen, zonder beroep, E 178 van Batavia; M. H. Sonius, kantoorbe diende, E 223 van Middelburg; M. J. Geu ze, assistent R. Dir. Bel., E 108, van Mid delburg; O. Ehelich, zonder beroep, E 338 van Duitschland; A. Wijkhuis, dienstbode, A 61, van Biggekerke; N. G. de Pree, transportarbeider, B 232 van Leidschen- dam; Ph. van der Moer, wijnhandelaar Rond de boomen van verschillende grenswegen in Nederland zijn trotyl-ladiingen aangebracht. De ontploffing daarvan splijt den stam en doet de boomen op den weg vallen, waardoor een hechte versperring ontslaat. mij was er niemand anders, en ik wist heel goed, dat wanneer de beide ouders gestorven zijn, hunne bezittingen aan de achtergebleven kinderen toebehooren. Nu kon ik in de bibliotheek gaan, wanneer ik het verkoos. In kon in het museum gaan en daar rondsnuffelen, iets, wat ik altoos verlangd had om te kunnen doen, - ik bedoel namelijk het particuliere mu seum in huis, niet het Britsche Museum. Verder nam ik nog het vaste besluit, om mij' niet langer door Mantie te laten over- heerschen. Doch, terwijl ik mij zelve met groote ingenomenheid bekeek, en mij- ta melijk gewichtig gevoelde als eigenaresse van alles wat ik om mij heen zag, viel Mantie mij in de reden, door op scherpen toon te zeggen: „Ik verzoek nu, dat ge niet langer op deze wijze praat, miss Christie; een kind, zooals gij zijt, begrijpt nog niets, en het is heel onhebbelijk om zoo te redeneeren. Uw vader is en blijft uw vader en daarmede houdt alles op." „Ik heb daar ook nooit aan getwijfeld", antwoordde ik vrij koeltjes, „als hij zulks niet geweest ware, zou hij mij waar schijnlijk hier niet hebben laten wonen. Hij- stelde nooit eenig belang in mij." „Wellicht was dat uw eigen schuld, miss, en geeft ge niets om hem", zeide juffrouw Brunt heel ernstig. „Wel", was mijn antwoord, „dat weet ik niet zeker; maar ik geloof eigenlijk wel, dat gij gelijk hebt. „Hardvochtig, klein ding", riep juf frouw Pinkertón uit, en haar neus werd rood van verontwaardiging. „Weet gij dan niet, miss Ghrystabel, dat uw vader een zeer geleerde, knappe man is geweest, die altijd studeerde, en natuurlijk geen lust had, om zich met kleine meisjes te bemoeien. En wie anders dan hij betaalde alles wat gij gebruikte, en de jurken, die ik nu vier jaren lang voor u gemaakt heb, en al het overige, dat gij' gehad hebt van uw geboorte af dan nog. Ik brak dien woordenstroom af, door tamelijk ongeduldig te zeggen: „Welken onzin vertelt ge daar toch, juffrouw Pin kertón? Het was immers niet meer dan natuurlijk, dat vader betaalde voor alles, wat ik had; menschen, die kinderen heb ben, doen immers altijd zoo. Hij kon ook niet anders handelen, dat weet gij heel goed, en nu voortaan zal ik mijn eigen dingen betalen." „Het is ten minste te hopen, dat iemand ze betalen zal", merkte de naaister op met een diepen zucht; en ik zag, dat zij en Mantie en juffrouw Bruut elkander veelbeteekenend aanagen. „Wat beduidt dat?" dacht ik bij mij zelve. „Zou Mantie van plan wezen om al het geld voor baar persoonlijk gebruik te houden?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 5