Rondgang door den Dam-doolhof. 5 1- s s 3 G Q U UI o c Melaatsheid en Bananen. ÜE BAKKER VAN HOLSBERG n. MJ® "C7" Q Z s T3~ ÖJS *1* S5 - 5 g J to C O 3 -* «J u V U 0» 3 O CO Q. ■3 J T3 S o fe Z 2 -5 o o E CO V 4-1 is w N JS S^-2 :-. S a> 2 - a - - 3 -2 9 a» o cd -*4 -•-» G c m O ^Sg HgaS a> o cö O O UJ - rt ffl g TJ te a):3> MM d <D >s S *-i ®rta,dQ'o J co O bp pn Tj d h V} y -t* G O ^3 G .rH G .2"3 tQ a> <D G T3 a> d to <p CÖ TJ O -S-8 8« S .- 8 8&g ®.g G -§ <1> Is "co S co (1) ^<2 rG c0 £-4 rrt S-: -* t, »-< I CD 3 NJ AG C -'-i Go i Örjj bo fan CD O S riv «a g T! 1-1 P «D G j§.s? s <p t3 bo a> *j CD I Jj .£- O a) <D «3 r-t US su a) s_\ $p S Q -S S Sflflj s S 'sf S a> CD TJ bO d) bfl H 03 TO IH 2 a> s -ö cO bO-JH <D ci J .G S O) d y M 6 o - 5 H <33 O G w O bo G G G O rQ i<i 05 to s s "I *4-, p Z~i GO O^o S 11 G *-« wordt ons ontnomen, alle bewijsmateriaal ons uit de hand geslagen; de Duitsche heiden heeft geen bewijzen noodig, zijn in tuïtie, zijn instinct zeggen 'them immers. En precies als men bij de heidenen in het Oosten de trommels roert en met be- dwelmingsgiften werkt om den mysticus in een toestand van extase te brengen, zoo brengt men in 't moderne Duitschland dezen toestand te weeg door de massa-demonstra ties, door 't als God vereeren van den Führer, door het enerveerend Sieg Heil, Sieg Heil wanneer de Führer spreekt. De menschen ,die zoo in spreekkoor mi nuten lang hun rhythmisch lofgejuich doen hooren, die in volledige overgave gereed staan alle bevelen van den Führer op te volgen, zijn geen redelijke, denkende, nuch ter ziende menschen meer. „Zij weten niet wat zij doen." Van dit alles gaat echter een geweldige bekoring uit, in 't bijzonder voor de jeugd. Hoe heerlijk steekt dit eenheidsbeleven af tegen de kerkelijke en politieke verdeeld heid van kerken en democratieën. En ook de kerk heeft immers haar plaats! Als ze zich maar niet met de politiek bemoeit! Neen. De kerk heeft haar plaats niet In de kerk wordt in Gods naam de boodschap gebracht: Gij zult Gode meer gehoorzamen dan de menschen. Ook meer dan den Füh rer. In de kerk wordt gepredikt: Gij mensch hebt verlossing van uw zonde noodig; die verlossing kunt ge zelf nooit bereiken, die wil God u geven, uit genade. Dit alles gaat lijnrecht in tegen het Nationaal-Socialisme, De hoogmoed verdraagt dit Woord niet, en hij, die het in Gods naam durft uit te spre ken, wordt tot zwijgen gebracht in het con centratiekamp. Den Christen past hier slechts een hou ding: „Non possimus", wij kunnen niet. Maar ook heelemaal niet Niet gedeeltelijk neen geen duim breed mogen wij wijken, zelfs „Al grimde d' open hel ons aan, met al haar duizendtallen". 't Gaat hier niet om bijkomstigheden, maar om den strijd tusschen God en afgod, Chris tendom en heidendom. Laat ons strijden in Gods kracht, met Hon, Die dood, graf en hel overwon, aan onze zijde, en de bede, die Hij ons leerde op de lippen: „Leid ons niet in verzoeking, want van U is het koninkrijk, en de kracht, en de Heerlijkheid tot in eeuwigheid." P. W. I. Wenken op technisch gebied. Vitaminen. Vitamine is een woord, wat waarschijnlijk door iedereen al eens gehoord is. Er zijn voedingsmiddelen, die ons bijzonder om him „vitamine-rijkheid" aanbevolen worden. In vele gevallen is die vitaminereclame niet te veroordeelen, maar er wordt ook veel over vitamine gesproken, om maar gewichtig en geleerd te doen. Daarom willen wij op deze plaats er eens iets meer van vertellen. Vroeger dacht men algemeen, dat er voor de voeding alleen eiwit, vet en koolhydraten noodig was. Bunge heeft het eerst de con clusie getrokken, dat deze theorie niet op ging. Hij toonde dit aan, door dieren met deze stoffen in de goede verhouding te voe deren. Het bleek hem, dat jonge dieren niet groeiden en volwassen dieren hielden op met eten, ze verloren hun haar, kregen zweren en stierven tenslotte. Ook is ons uit de geschiedenis van lange scheepsreizen bekend, dat door het eten van uitsluitend scheepsbeschuit en pekelvleesch, de zoo zeer gevreesde ziekte, scheurbuik, optrad. Maar ook is reeds een paar honderd jaar bekend, dat door het eten van groene groenten, deze ziekte snel te genezen ia De Beri-beri, een ziekte, die veel voor komt bij de uitsluitend rijst etende volken, bleek ook een gevolg te zijn van het een zijdige voedsel. In 1897 vond Eyckmann, dat rachitis (Engelsche ziekte), die ook bij kip pen veel voorkomt, bij die kippen ontstond door hen gepelde rijst te voeren. Gaf men hen de rijst in ongepelden toestand, dan ging de ziekte over. Uit deze weinige voorbeelden blijkt,, dat wij voor een gezond lichaam ook andere stoffen noodig hebben, buiten koolhydraten, vet en eiwit Wij hebben deze stoffen wel is waar niet in groote hoeveelheden noodig, maar missen kunnen wij ze toch niet Funk noemde deze stoffen „vitaminenen". De verschillende vitaminen onderscheidde hij door er een hoofdletter van het alfabet achter te zetten. Zoo onderscheiden wij dus vitamine A, vitamine B, enz. Men moet nu niet denken, dat het heele alfabet aan vi taminen bekend is, zooals sommige men schen wel denken. Eigenlijk weet men van de vitaminen nog niet zoo heel veel. Wat vitaminen eigenlijk zün, hebben de schei kundigen den laatsten tijd pas ontdekt en zoo ziet men al veel bijzonderheden over hun gedrag. Ook kan men reeds vitaminen geheel kunstmatig maken. Bekend zijn tegen woordig de vitaminen A, Bi tot Bt, C, Cü, D, E, H en K. Vitamine Bï is hetzelfde als vitamine G, vitamine Bï noemt men ook vitamine I, terwijl C2 ook wel vitamine J genoemd wordt. Behalve de goed bekende vitaminen A tot E, gelooft men nog meerdere vitaminen in zuiveren toestand afgezonderd te hebben, zonder iets positiefs over hun chemisch ge drag te weten. Op grond van hun oplosbaarheid onder scheidt men de in vet oplosbare vitaminen A, D en E en de in water oplosbare B en C. We zullen u nu iets naders over de voor naamste vitaminen meedeelen. Allereerst vitamine A. Heeft men een tekort aan deze soort vi tamine, dan kunnen vreemdsoortig sto ringen optreden. Jonge ratten, die men voed sel gaf zonder deze vitamine, bleken niet verder te groeien, waarbij de hoornhuid van het oog ging verhoornen, ze bleken niet meer beschut tegen infectie, terwijl een algemeene verslapping der dieren optrad. Bij menschen kunnen nierziekten ont staan, terwijl de bloedplaatjes uit het cir- culeerende bloed verdwijnen. Het lichaam verslapt geheel, bij gebrek aan deze vita mine, in tegenstelling met andere vitaminen, die een bepaalde ziekte veroorzaken. De A-vitamine is langs chemischen weg niet moeilijk aan te toonen. Ze komt voor in vischtraan, zooals levertraan, en wel in zeer rijke mate. Verder in lever, nieren, longen en eigeel. In planten komt ze prac- tisch niet voor. Men kan ze heel goed af zonderen uit de lever van heilbot en makreel. Vitamine B. Er zijn zeven soorten B- vitamine bekend, doch allen zijn ze in een hoofdgroep B terug te brengen. Men heeft met deze vitamine veel proeven genomen op ratten en duiven. Gebrek aan vitamine B, in de voeding veroorzaakt gebrek aan eet lust, maag- en darmstoringen, enz. Bij men schen vertoont zich het gebrek aan vita mine B, voornamelijk in Azië, Japan, Zuid- Amerika en sommige deelen van Afrika, waar de menschen zich voornamelijk voe den met gepelde rijst. Zooals reeds in de inleiding gezegd, ontstaat hierdoor de ge vreesde Beri-beri. Eet men echter ook de schillen der rijst, dan blijft de ziekte uit, waaruit vanzelf spreekt, dat pellen der rijst veel vitamine B bevatten. De vitamine B2, ook wel Lactoflavin ge noemd, komt zeer verbreid in de natuur voor. De melk heeft er haar roomachtig-gele kleur aan te danken. Ook lever bevat deze vitamine. Vitamine C Deze vitamine is de anti scheurbuik-vitamine. Reeds in de dertiende eeuw nam men deze ziekte waar en wel bij lange scheepsreizen, belegerde steden, ge vangenissen, hongersnood, enz. In 1849 waren er in Rusland 260.000 menschen lijdende aan deze ziekte, waarbij nog 60.900 dooden, ver oorzaakt door scheurbuik, geteld werden. Gedurende den wereldoorlog trad het op in de verblijfplaatsen van krijgsgevangenen, echter ook bij troepenafdeelingen op den Balkan en Voor-Azië. Een volk, dat aan deze ziekte lijdt, kan tegelijkertijd, wegens bijverschijnselen, door typhus, cholera en tuberculose overvallen worden. Tegenwoordig komt deze gevreesde ziekte gelukkig niet meer voor, daar de oorzaak ervan, gebrek aan vitamine C, in het voor naamste menschelijk voedsel voorkomt. Bij zonder rijk aan vitamine C zijn sinaasappe- Bestaat er gevaar, dat men door het eten van bananen melaatschheid (lepra) zou kun nen krijgen? Op deze vraag geeft „Münchener Me- jd-izinisci|ke iWoch enslwh r if t" een. beslist ontkennend antwoord. „De mogelijkheid, dat iemand besmet kan worden door het eten van bananen, die uit de tropen zijn aangevoerd, is met zekerheid uit te sluiten op grond van de volgende beschouwingen. Het oogsten en het verzenden van bana nen is in de tropen een zware lichamelijke arbeid, die buitengewone eischen stelt aan den mensch. Alleen reeds op grond hiervan komt een melaatsche niet in aann.ferking voor dit werk, aangezien detze patiënten zich in een zeer slechten algemeenen toestand bevinden en ook uit vrees voor besmetting, door de andere arbeiders geweerd worden. Zelfs wanneer bij uitzondering een zieke, hij vrien de verschijnselen zich nog niet geheel heb ben geopenbaard, bij dit werk zou meehel pen, dan komt hij toch niet met de vruchten zelf in aanraking. De voor verzending geschikte bananen zitten in groote trossen van honderden vruchten aan een steel, die zoo dik is als een aim, en die men met een bijl moet doorhakken, om de tros van den stam te scheiden. Eerst later worden bij den verkoop in het klein de afzonderlijke vruchten van den steel gescheiden, maar dan zijn ze nog ge heel beschermd door een dikke schil, die het geheele eetbare deel van de vrucht om sluit, maar er gemaikkelijk is af te trekken, zonder dat de minste verontreiniging van deze vrucht kan optreden, zoodat deze ge heel kiemvrij kan gegeten worden. Men kan 't dan ook slechts betreuren, wanneer door middel van verzonnen en op geen enkelen grond rustende verdachtmakin gen, de openbare meening verontrust en een waardevol voedingsmiddel als een banaan, onttrokken zou worden aan de volksvoeding. Het gevaar, dat iemand door het genot van uit de tropen ingevoerde bananen met lepra besmet, zou worden, bestaat niet en heeft nooit bestaan. len en citroenen en de koolsoorten. Ook in lever en nieren treft men het noodzakelijke bestanddeel aan. Vitamine D. Bij kippen werden ver schillende proeven genomen, waardoor bleek, dat bij deze dieren, door het geven van levertraan, nooit Engelsche ziekte optrad. Liet men dit na, dan kon rachitis optreden. Levertraan moest dus de vitamine tegen de Engelsche ziekte bevatten. Langen tijd dacht men, dat vitamine A, die ook in levertraan voorkomt, dezelfde was als de D-vitamine. Het bleek echter niet het geval, de werking der D-vitamine was een geheel andere. Zoo als reeds gezegd, gaat deze stof de Engel sche ziekte tegen, die vooral bij kinderen veel voorkomt. Daarom geeft men kinderen zoo graag levertraan, daar deze een stof be vat, de D-vitamine, die de ziekte tegengaat. Over de vitamine E, H en K kunnen wij kort zijn. Van E weet men nog zeer weinig. Het komt waarschijnlijk voor in versche sla. De vita mine H schijnt de veroorzaker van huid aandoeningen te zijn, zooals medeëters, enz. Het komt voor in lever en melk. Tenslotte heeft vitamine K invloed op de bloedstelping. Het komt voor in tomaten, kool,, varkens lever e.a. Van deze laatste vitamine is echter nog zeer weinig bekend. Laten wij hopen, dat de wetenschap spoedig meer van deze stoffen gaat weten, zoodat zij heilzaam voor de menschheid kunnen zijn. Vr agen. P. K. te H. Tot onze spijt kunnen wij u niet meer aan dit schema helpen. D zoudt er toch niets meer aan hebben, daar het al zeer verouderd is. B. M. te G. Op uw eerste vraag kunnen wij geen antwoord geven, daar deze niet op ons terrein ligt Wat uw tweede vraag betreft, raden wij u aan nog eens met uw handelaar te praten. U hoeft dat „iet zoo maar te accepteeren. 2) En dat was waar. Harm was met de bak kerij samengegroeid. Hij was er schier even sterk aan verknocht als aan Katrien Elen- baas, zijn meisje. En dat wilde nogal wat zeggen. Want Harm Janse was, wat de menschen van Holsberg noemden, gek op zijn meisje. En dat was nu niet naar den zin van zijn moeder. Ja, ja, de menschen van Holsberg wisten het wel: de a.s. schoonmoeder en dochter accordeerden niet met elkaar, al wist men niet precies de reden. Maar Harm wist die wel, daar zijn moeder hem die meer malen had gezegd. Eerstens: geen vrouw voor ons dorp, Harm. Ze woont nu wel op een dorp, maar zij is een stadsche, een echte Amsterdam- sche jongen. Niks waard voor jou. En twee- dens: géén vrouw voor een winkel en dat is veel erger nog. Dat is heelemaal mis. Harm. De baas in de bakkerij, de vrouw in den win kel. Zóó is het altijd geweest bij de Janses. En zóó moet het ook. De menschen willen in den winkel de vrouw zien, niet den baas, of de dienstbode of een winkelmeisje. Ka^ trien heeft het land aan een winkel. Je gaat je ondergang tegemoet. Daar was geen woord Fransoh bij. Aldert Janse had gevonden, dat zijn vrouw het er wel wat dik oplegde. Hij vond Katrien een fideele meid. Het zou best gaan. En dat vond Katrien ook, toen zij zijdelings het een en ander vernam van de bezwaren der bak- kersohe. De steun van zijn vader en de meening van Katrien deden Harm deugd. Hij dacht er ook niet aan, Katrien op te geven. Ten slotte zou het nog niet erg zijn, als zij niet van den winkel hield. Een flink meisje van het dorp hij had er nota bene al een op het oog kon dan de klanten bedienen. Die kende het dorpsleven en kon de men schen te woord staan. Het was toch zeker niet om de vrouw te doen, maar om een vrouw. Maar er was toch wat blijven zitten tus schen de bakkersche en Katrien. Die twee accordeerden niet. De menschen wisten het wel. En Harm wist het ook. Met trouwen moet je nu niet te lang meer wachten. Moeder kan hier blijven, als zij wil. Zij kan er ook uittrekken. Dat had vader gezegd. Afwachten, dacht Harm, die wat philo- sophisch was aangelegd. En hij kneedde het brood en deed het in den vorm en zette het in den oven. E'n hij plaatste een annonce in het streek blad. Om een knecht. Tijdens de ziekte van zijn vader had hij alleen geëzeld. De dokter zei immers, dat het wel met vader in orde zou komen? Maar alleen was het niet vol te houden In hetzelfde nummer van het streekblad stond een advertentie van dankbetuiging. En daaronder: „De zaak wordt op denzelfden voet voortgezet." Dat was niets aan een formaliteit. De menschen van Holsberg wisten het wel. En zij vonden het best. Harm Janse was ook goed. De fideele zoon van een fideelen vader. Het leven ging voort. De zaak werd voortgezet. Van een bruiloft, die niet doorging. Job Eerveld zoo heette de knecht, die uit de vele sollicitanten was verkoren keek zijn baas zoo nu en dan tersluiks aan. Het was hem nog niet overkomen, dat Janse met het verkeerde been uit bed was gestapt; hij, steeds opgewekt, vroolijk van aard, met een kwinkslag ezelend in de bak kerij. Dezen morgen was er geen garen met den baas te spinnen. Onvriendelijk, op het norsche af, was hem goedenmorgen ge- wenscht, toen de knecht het twee keer had gedaan. Neen Jacob begreep er niets van. En toen hij bemerkte dat de bui niet over dreef, zweeg hij. Dat was verstandig. En zoo werkten die twee alsof zij de grootste vijanden waren. Eerst tegen tienen kreeg Job een ver moeden. Koffie drinken, kwam de meid roepen. Hier brengen, de koffie, beval Harm. De dienstbode in stomme verbazing af. Waarop de moeder verscheen. Wat is dat nu voor onzinl Kom je koffie drinken of niet? Neen, de koffie hier. Geen sprake van. Koffie in de keuken of niet. Dan niet. Een pijnlijke stilte. In het. deurgat van de bakkerij de we duwe Janse woedend. En tóch bang voor haar zoon, die zich nooit zoo gelden liet Jij kunt wel gaan, zei Harm tot Job. Job Eerveld wilde niet gaan. Dat was géén behandeling. Maar de koffiegeur was verleidelijk. En eigenlijk was hij ook blij, de bakkerij eens uit te zijn, waar het stom- metje-spelen hem danig vervelen ging. Dus toog hjj naar de keuken. Waar ook de moeder verscheen, die met een verstoord gezicht koffie voor Harm inschonk en de groote kop naar de bakkerij bracht! 'tls herrie tusschen die twee, zei Kee, de dienstbode tot Job. En zij wees naar de bakkerij. Dacht ik wel, zei Job. Zal wel weer bijspijkeren. Wat hebben ze nou? 't Zal wel gaan over den baas z'n meis je. Die is gister ook met 'n kwaaie kop weggegaan. Nou, ze zoeken het maar uit, zei Job onverschillig. De baas veranderde dien dag niet. Aan tafel werd geen woord gezegd dan het hoog noodige. En dan nog niet door Harm. Zijn moeder trachtte*werkelijk vriendelijk te zijn. Maar die tegemoetkoming werd met norsch- heid beantwoord. Toen het werk was afgeloopen en hij zich verkleed Jiad, vertrok Harm. Dat had hij nog nooit gedaan. Zijn vader ook niet In het café, waar vele eenigszins gegoede dor pelingen kwamen, was Aldert Janse nooit verschenen. En Harm ook niet. Tenminste niet op gewone dagen. Wel, als er een uit voering was van het „Nut" of van de een of andere tooneelvereeniging. Met het bal na. Zóó was Harm ook aan Katrien gekomen. Zij logeerde op het dorp bij een inmiddels vertrokken familie. En zij was op de uit voering en op het bal. En Harm was er ook. Tusschen die twee was het spoedig voor elkaar. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Coup Royal. E'en der meest verrassende typeslagen is de „Coup Royal" (een Nederlandsche bena ming bestaat van dezen slag helaas niet). De Coup Royal is een slagzet, waarin, door een ruil, een slag wordt „vrijgemaakt". E'enige voorbeelden zullen dit beter tot U doen spreken. Allereerst deze stand: 2 3 4 5 1 6 16 26 3K ♦6 15 25 35 45 47 48 49 50 ven. Het vrijmaken van den slag 40X16 door zwart te nopen tot 23X34, noemt men de Coup Royal. In dit voorbeeld komt de slag in zijn meest primitieven vorm aan den dag. Als we in den stand, aangegeven door boven staand diagram nu schijf 40 op 44 plaatsen en schijf 6 op 16, dan kan wit op soortge lijke wijze winnen. Het „type" is hetzelfde, het is alleen in een ietwat anderen vorm gegoten en wat meer verborgen gemaakt. Immers na 27—22 (18X 27), 32 X21 (23X34), staat zwart nog op slag en daar van kan wit nu profiteeren door 4440 te spelen. Daarna volgt weder 16X27, 40X16, nu met winst van twee schijven. De „Coup Royal" wordt ook toegepast als onderdeel van een anderen slagzet. Daar van dit voorbeeld: 1 2 3 4 5 16 26 36 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Zwart 11 schijven op: 3, 6, 8, 11/14, 18, 19, 23 en 24. Wit 11 schijven op: 27, 28, 32, 33, 37/40, 42, 45 en 48. Wit speelt hier 27—22 (18X27); 32X21 (23X34); 40X16 met winst van drie schij- Zwart 12 schijven op: 3, 4, 8/10, 12, 13, 16, 18, 19, 23 en 24. Wit 12 schijven op: 25, 27, 28, 32, 33, 37/40, 45, 47 en 48. Hier wint wit n.l. door: 27—22, 18X27; 32X21, 23 X 34; 40X20, 16X27; 20—14, 9X20; 25X5 met dam, die zwart slechts ten koste van een schijf weer kan afnemen. Een aardige variatie daarop is deze: men plaatst in den beginstand schijf 4 op 14 en nu kan wit op soortgelijke wijze pro fijt trekken van den tempozet, dien de Coup Royal hem verschaft, door na 2722, 18X27; 32X21, 23X34, 40X 20, 16X27 te spelen: 2015, waarna zwart niet kan voorkomen, dat wit dam maakt. Tot slot een variatie op den Coup Royal. De oplossing daarvan geef ik niet. U kunt die aan de hand van bovenstaande inlei ding zelf wel vinden (van het blad of bord natuurlijk, zonder de schijven aan te raken). Inzendingen worden hiervan NIET ver wacht. Ik geef de volgende keer de oplossing ter controle. Zwart 10 schijven op: 8, 11/14, 17/19, 23 en 24. Wit 10 schijven op: 27, 28, 31/33, 36, 38, 39, 45 en 48. Wij moesten toch feitelijk niet zoo spoedig onze vroolijkheid en opgeruimdheid verlie zen. Niemand in de wereld heeft in die mate het geheim van ware en blijvende vreugde als een mensch die met Christus leeft. En daarom moesten we toc'h ook beter 'het lied in ons hart weten te bewaren en moest er een stille glans over ons gezicht liggen, zelfs al zijn de omstandigheden, waarin we als Christen te leven hehben, ndg zoo zwaar en moeilijk.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8