Rondgang door den Dam-doolhof.
5
1-
s
s
3
G
Q
U
UI
o
c
Melaatsheid en Bananen.
ÜE BAKKER VAN HOLSBERG
n.
MJ®
"C7"
Q
Z
s
T3~
ÖJS
*1* S5
- 5 g
J
to
C
O
3 -*
«J u
V
U 0»
3 O
CO Q.
■3 J
T3
S o
fe Z
2
-5
o
o
E
CO
V
4-1
is w N
JS S^-2
:-. S a>
2
- a - -
3 -2 9
a» o cd
-*4 -•-» G
c
m O
^Sg
HgaS
a> o cö
O
O
UJ
- rt
ffl g TJ
te a):3>
MM d
<D >s S *-i
®rta,dQ'o
J co O
bp pn Tj
d h V} y -t*
G O ^3 G .rH
G
.2"3
tQ
a>
<D
G T3
a> d
to <p
CÖ TJ
O
-S-8 8« S
.- 8 8&g ®.g
G -§
<1>
Is
"co S
co (1)
^<2
rG
c0
£-4 rrt
S-:
-* t, »-< I
CD 3
NJ AG C
-'-i Go i
Örjj bo fan CD O S
riv «a g T! 1-1
P «D G
j§.s? s
<p t3
bo a> *j
CD
I Jj
.£- O
a)
<D
«3
r-t US
su
a) s_\
$p S
Q
-S S
Sflflj
s S 'sf S
a>
CD TJ
bO
d) bfl
H 03
TO
IH 2
a>
s -ö
cO bO-JH <D ci
J .G S
O) d y M
6 o - 5 H
<33 O G
w O
bo
G G G
O
rQ i<i
05
to
s s
"I
*4-, p Z~i GO
O^o S
11 G *-«
wordt ons ontnomen, alle bewijsmateriaal
ons uit de hand geslagen; de Duitsche
heiden heeft geen bewijzen noodig, zijn in
tuïtie, zijn instinct zeggen 'them immers.
En precies als men bij de heidenen in
het Oosten de trommels roert en met be-
dwelmingsgiften werkt om den mysticus in
een toestand van extase te brengen, zoo
brengt men in 't moderne Duitschland dezen
toestand te weeg door de massa-demonstra
ties, door 't als God vereeren van den Führer,
door het enerveerend Sieg Heil, Sieg Heil
wanneer de Führer spreekt.
De menschen ,die zoo in spreekkoor mi
nuten lang hun rhythmisch lofgejuich doen
hooren, die in volledige overgave gereed
staan alle bevelen van den Führer op te
volgen, zijn geen redelijke, denkende, nuch
ter ziende menschen meer.
„Zij weten niet wat zij doen."
Van dit alles gaat echter een geweldige
bekoring uit, in 't bijzonder voor de jeugd.
Hoe heerlijk steekt dit eenheidsbeleven af
tegen de kerkelijke en politieke verdeeld
heid van kerken en democratieën. En ook
de kerk heeft immers haar plaats! Als ze
zich maar niet met de politiek bemoeit!
Neen. De kerk heeft haar plaats niet In
de kerk wordt in Gods naam de boodschap
gebracht: Gij zult Gode meer gehoorzamen
dan de menschen. Ook meer dan den Füh
rer. In de kerk wordt gepredikt: Gij mensch
hebt verlossing van uw zonde noodig; die
verlossing kunt ge zelf nooit bereiken, die
wil God u geven, uit genade. Dit alles gaat
lijnrecht in tegen het Nationaal-Socialisme,
De hoogmoed verdraagt dit Woord niet, en
hij, die het in Gods naam durft uit te spre
ken, wordt tot zwijgen gebracht in het con
centratiekamp.
Den Christen past hier slechts een hou
ding: „Non possimus", wij kunnen niet.
Maar ook heelemaal niet
Niet gedeeltelijk neen geen duim
breed mogen wij wijken, zelfs
„Al grimde d' open hel ons aan,
met al haar duizendtallen".
't Gaat hier niet om bijkomstigheden, maar
om den strijd tusschen God en afgod, Chris
tendom en heidendom.
Laat ons strijden in Gods kracht, met Hon,
Die dood, graf en hel overwon, aan onze
zijde, en de bede, die Hij ons leerde op de
lippen:
„Leid ons niet in verzoeking, want van
U is het koninkrijk, en de kracht, en de
Heerlijkheid tot in eeuwigheid."
P. W. I.
Wenken op technisch gebied.
Vitaminen.
Vitamine is een woord, wat waarschijnlijk
door iedereen al eens gehoord is. Er zijn
voedingsmiddelen, die ons bijzonder om him
„vitamine-rijkheid" aanbevolen worden. In
vele gevallen is die vitaminereclame niet
te veroordeelen, maar er wordt ook veel over
vitamine gesproken, om maar gewichtig
en geleerd te doen. Daarom willen wij op
deze plaats er eens iets meer van vertellen.
Vroeger dacht men algemeen, dat er voor
de voeding alleen eiwit, vet en koolhydraten
noodig was. Bunge heeft het eerst de con
clusie getrokken, dat deze theorie niet op
ging. Hij toonde dit aan, door dieren met
deze stoffen in de goede verhouding te voe
deren. Het bleek hem, dat jonge dieren
niet groeiden en volwassen dieren hielden
op met eten, ze verloren hun haar, kregen
zweren en stierven tenslotte.
Ook is ons uit de geschiedenis van lange
scheepsreizen bekend, dat door het eten van
uitsluitend scheepsbeschuit en pekelvleesch,
de zoo zeer gevreesde ziekte, scheurbuik,
optrad. Maar ook is reeds een paar honderd
jaar bekend, dat door het eten van groene
groenten, deze ziekte snel te genezen ia
De Beri-beri, een ziekte, die veel voor
komt bij de uitsluitend rijst etende volken,
bleek ook een gevolg te zijn van het een
zijdige voedsel. In 1897 vond Eyckmann, dat
rachitis (Engelsche ziekte), die ook bij kip
pen veel voorkomt, bij die kippen ontstond
door hen gepelde rijst te voeren. Gaf men
hen de rijst in ongepelden toestand, dan
ging de ziekte over.
Uit deze weinige voorbeelden blijkt,, dat
wij voor een gezond lichaam ook andere
stoffen noodig hebben, buiten koolhydraten,
vet en eiwit Wij hebben deze stoffen wel
is waar niet in groote hoeveelheden noodig,
maar missen kunnen wij ze toch niet
Funk noemde deze stoffen „vitaminenen".
De verschillende vitaminen onderscheidde
hij door er een hoofdletter van het alfabet
achter te zetten. Zoo onderscheiden wij dus
vitamine A, vitamine B, enz. Men moet nu
niet denken, dat het heele alfabet aan vi
taminen bekend is, zooals sommige men
schen wel denken. Eigenlijk weet men van
de vitaminen nog niet zoo heel veel. Wat
vitaminen eigenlijk zün, hebben de schei
kundigen den laatsten tijd pas ontdekt en
zoo ziet men al veel bijzonderheden over
hun gedrag. Ook kan men reeds vitaminen
geheel kunstmatig maken. Bekend zijn tegen
woordig de vitaminen A, Bi tot Bt, C, Cü,
D, E, H en K. Vitamine Bï is hetzelfde als
vitamine G, vitamine Bï noemt men ook
vitamine I, terwijl C2 ook wel vitamine J
genoemd wordt.
Behalve de goed bekende vitaminen A tot
E, gelooft men nog meerdere vitaminen in
zuiveren toestand afgezonderd te hebben,
zonder iets positiefs over hun chemisch ge
drag te weten.
Op grond van hun oplosbaarheid onder
scheidt men de in vet oplosbare vitaminen
A, D en E en de in water oplosbare B en C.
We zullen u nu iets naders over de voor
naamste vitaminen meedeelen.
Allereerst vitamine A.
Heeft men een tekort aan deze soort vi
tamine, dan kunnen vreemdsoortig sto
ringen optreden. Jonge ratten, die men voed
sel gaf zonder deze vitamine, bleken niet
verder te groeien, waarbij de hoornhuid van
het oog ging verhoornen, ze bleken niet meer
beschut tegen infectie, terwijl een algemeene
verslapping der dieren optrad.
Bij menschen kunnen nierziekten ont
staan, terwijl de bloedplaatjes uit het cir-
culeerende bloed verdwijnen. Het lichaam
verslapt geheel, bij gebrek aan deze vita
mine, in tegenstelling met andere vitaminen,
die een bepaalde ziekte veroorzaken.
De A-vitamine is langs chemischen weg
niet moeilijk aan te toonen. Ze komt voor
in vischtraan, zooals levertraan, en wel in
zeer rijke mate. Verder in lever, nieren,
longen en eigeel. In planten komt ze prac-
tisch niet voor. Men kan ze heel goed af
zonderen uit de lever van heilbot en makreel.
Vitamine B. Er zijn zeven soorten B-
vitamine bekend, doch allen zijn ze in een
hoofdgroep B terug te brengen. Men heeft
met deze vitamine veel proeven genomen
op ratten en duiven. Gebrek aan vitamine B,
in de voeding veroorzaakt gebrek aan eet
lust, maag- en darmstoringen, enz. Bij men
schen vertoont zich het gebrek aan vita
mine B, voornamelijk in Azië, Japan, Zuid-
Amerika en sommige deelen van Afrika,
waar de menschen zich voornamelijk voe
den met gepelde rijst. Zooals reeds in de
inleiding gezegd, ontstaat hierdoor de ge
vreesde Beri-beri. Eet men echter ook de
schillen der rijst, dan blijft de ziekte uit,
waaruit vanzelf spreekt, dat pellen der rijst
veel vitamine B bevatten.
De vitamine B2, ook wel Lactoflavin ge
noemd, komt zeer verbreid in de natuur
voor. De melk heeft er haar roomachtig-gele
kleur aan te danken. Ook lever bevat deze
vitamine.
Vitamine C Deze vitamine is de anti
scheurbuik-vitamine. Reeds in de dertiende
eeuw nam men deze ziekte waar en wel bij
lange scheepsreizen, belegerde steden, ge
vangenissen, hongersnood, enz. In 1849 waren
er in Rusland 260.000 menschen lijdende aan
deze ziekte, waarbij nog 60.900 dooden, ver
oorzaakt door scheurbuik, geteld werden.
Gedurende den wereldoorlog trad het op in
de verblijfplaatsen van krijgsgevangenen,
echter ook bij troepenafdeelingen op den
Balkan en Voor-Azië.
Een volk, dat aan deze ziekte lijdt, kan
tegelijkertijd, wegens bijverschijnselen, door
typhus, cholera en tuberculose overvallen
worden.
Tegenwoordig komt deze gevreesde ziekte
gelukkig niet meer voor, daar de oorzaak
ervan, gebrek aan vitamine C, in het voor
naamste menschelijk voedsel voorkomt. Bij
zonder rijk aan vitamine C zijn sinaasappe-
Bestaat er gevaar, dat men door het eten
van bananen melaatschheid (lepra) zou kun
nen krijgen?
Op deze vraag geeft „Münchener Me-
jd-izinisci|ke iWoch enslwh r if t" een.
beslist ontkennend antwoord.
„De mogelijkheid, dat iemand besmet kan
worden door het eten van bananen, die uit
de tropen zijn aangevoerd, is met zekerheid
uit te sluiten op grond van de volgende
beschouwingen.
Het oogsten en het verzenden van bana
nen is in de tropen een zware lichamelijke
arbeid, die buitengewone eischen stelt aan
den mensch.
Alleen reeds op grond hiervan komt een
melaatsche niet in aann.ferking voor dit
werk, aangezien detze patiënten zich in een
zeer slechten algemeenen toestand bevinden
en ook uit vrees voor besmetting, door de
andere arbeiders geweerd worden. Zelfs
wanneer bij uitzondering een zieke, hij vrien
de verschijnselen zich nog niet geheel heb
ben geopenbaard, bij dit werk zou meehel
pen, dan komt hij toch niet met de vruchten
zelf in aanraking.
De voor verzending geschikte bananen
zitten in groote trossen van honderden
vruchten aan een steel, die zoo dik is als
een aim, en die men met een bijl moet
doorhakken, om de tros van den stam te
scheiden.
Eerst later worden bij den verkoop in het
klein de afzonderlijke vruchten van den
steel gescheiden, maar dan zijn ze nog ge
heel beschermd door een dikke schil, die
het geheele eetbare deel van de vrucht om
sluit, maar er gemaikkelijk is af te trekken,
zonder dat de minste verontreiniging van
deze vrucht kan optreden, zoodat deze ge
heel kiemvrij kan gegeten worden.
Men kan 't dan ook slechts betreuren,
wanneer door middel van verzonnen en op
geen enkelen grond rustende verdachtmakin
gen, de openbare meening verontrust en een
waardevol voedingsmiddel als een banaan,
onttrokken zou worden aan de volksvoeding.
Het gevaar, dat iemand door het genot
van uit de tropen ingevoerde bananen met
lepra besmet, zou worden, bestaat niet en
heeft nooit bestaan.
len en citroenen en de koolsoorten. Ook in
lever en nieren treft men het noodzakelijke
bestanddeel aan.
Vitamine D. Bij kippen werden ver
schillende proeven genomen, waardoor bleek,
dat bij deze dieren, door het geven van
levertraan, nooit Engelsche ziekte optrad.
Liet men dit na, dan kon rachitis optreden.
Levertraan moest dus de vitamine tegen de
Engelsche ziekte bevatten. Langen tijd dacht
men, dat vitamine A, die ook in levertraan
voorkomt, dezelfde was als de D-vitamine.
Het bleek echter niet het geval, de werking
der D-vitamine was een geheel andere. Zoo
als reeds gezegd, gaat deze stof de Engel
sche ziekte tegen, die vooral bij kinderen
veel voorkomt. Daarom geeft men kinderen
zoo graag levertraan, daar deze een stof be
vat, de D-vitamine, die de ziekte tegengaat.
Over de vitamine E, H en K kunnen wij
kort zijn.
Van E weet men nog zeer weinig. Het komt
waarschijnlijk voor in versche sla. De vita
mine H schijnt de veroorzaker van huid
aandoeningen te zijn, zooals medeëters, enz.
Het komt voor in lever en melk. Tenslotte
heeft vitamine K invloed op de bloedstelping.
Het komt voor in tomaten, kool,, varkens
lever e.a. Van deze laatste vitamine is echter
nog zeer weinig bekend. Laten wij hopen,
dat de wetenschap spoedig meer van deze
stoffen gaat weten, zoodat zij heilzaam
voor de menschheid kunnen zijn.
Vr agen. P. K. te H. Tot onze spijt
kunnen wij u niet meer aan dit schema
helpen. D zoudt er toch niets meer aan
hebben, daar het al zeer verouderd is.
B. M. te G. Op uw eerste vraag kunnen
wij geen antwoord geven, daar deze niet
op ons terrein ligt
Wat uw tweede vraag betreft, raden wij
u aan nog eens met uw handelaar te praten.
U hoeft dat „iet zoo maar te accepteeren.
2)
En dat was waar. Harm was met de bak
kerij samengegroeid. Hij was er schier even
sterk aan verknocht als aan Katrien Elen-
baas, zijn meisje. En dat wilde nogal wat
zeggen.
Want Harm Janse was, wat de menschen
van Holsberg noemden, gek op zijn meisje.
En dat was nu niet naar den zin van zijn
moeder. Ja, ja, de menschen van Holsberg
wisten het wel: de a.s. schoonmoeder en
dochter accordeerden niet met elkaar, al wist
men niet precies de reden. Maar Harm wist
die wel, daar zijn moeder hem die meer
malen had gezegd.
Eerstens: geen vrouw voor ons dorp,
Harm. Ze woont nu wel op een dorp, maar
zij is een stadsche, een echte Amsterdam-
sche jongen. Niks waard voor jou. En twee-
dens: géén vrouw voor een winkel en dat is
veel erger nog. Dat is heelemaal mis. Harm.
De baas in de bakkerij, de vrouw in den win
kel. Zóó is het altijd geweest bij de Janses.
En zóó moet het ook. De menschen willen
in den winkel de vrouw zien, niet den baas,
of de dienstbode of een winkelmeisje. Ka^
trien heeft het land aan een winkel. Je gaat
je ondergang tegemoet.
Daar was geen woord Fransoh bij.
Aldert Janse had gevonden, dat zijn vrouw
het er wel wat dik oplegde. Hij vond Katrien
een fideele meid. Het zou best gaan. En dat
vond Katrien ook, toen zij zijdelings het een
en ander vernam van de bezwaren der bak-
kersohe.
De steun van zijn vader en de meening
van Katrien deden Harm deugd. Hij dacht
er ook niet aan, Katrien op te geven. Ten
slotte zou het nog niet erg zijn, als zij niet
van den winkel hield. Een flink meisje van
het dorp hij had er nota bene al een op
het oog kon dan de klanten bedienen.
Die kende het dorpsleven en kon de men
schen te woord staan. Het was toch zeker
niet om de vrouw te doen, maar om een
vrouw.
Maar er was toch wat blijven zitten tus
schen de bakkersche en Katrien. Die twee
accordeerden niet. De menschen wisten het
wel. En Harm wist het ook.
Met trouwen moet je nu niet te lang
meer wachten. Moeder kan hier blijven, als
zij wil. Zij kan er ook uittrekken.
Dat had vader gezegd.
Afwachten, dacht Harm, die wat philo-
sophisch was aangelegd.
En hij kneedde het brood en deed het in
den vorm en zette het in den oven.
E'n hij plaatste een annonce in het streek
blad. Om een knecht.
Tijdens de ziekte van zijn vader had hij
alleen geëzeld. De dokter zei immers, dat
het wel met vader in orde zou komen? Maar
alleen was het niet vol te houden
In hetzelfde nummer van het streekblad
stond een advertentie van dankbetuiging. En
daaronder: „De zaak wordt op denzelfden
voet voortgezet."
Dat was niets aan een formaliteit. De
menschen van Holsberg wisten het wel. En
zij vonden het best.
Harm Janse was ook goed. De fideele zoon
van een fideelen vader.
Het leven ging voort.
De zaak werd voortgezet.
Van een bruiloft, die niet
doorging.
Job Eerveld zoo heette de knecht, die
uit de vele sollicitanten was verkoren
keek zijn baas zoo nu en dan tersluiks aan.
Het was hem nog niet overkomen, dat
Janse met het verkeerde been uit bed was
gestapt; hij, steeds opgewekt, vroolijk van
aard, met een kwinkslag ezelend in de bak
kerij.
Dezen morgen was er geen garen met
den baas te spinnen. Onvriendelijk, op het
norsche af, was hem goedenmorgen ge-
wenscht, toen de knecht het twee keer had
gedaan.
Neen Jacob begreep er niets van. En
toen hij bemerkte dat de bui niet over
dreef, zweeg hij. Dat was verstandig. En
zoo werkten die twee alsof zij de grootste
vijanden waren.
Eerst tegen tienen kreeg Job een ver
moeden.
Koffie drinken, kwam de meid
roepen.
Hier brengen, de koffie, beval Harm.
De dienstbode in stomme verbazing af.
Waarop de moeder verscheen.
Wat is dat nu voor onzinl Kom je
koffie drinken of niet?
Neen, de koffie hier.
Geen sprake van. Koffie in de keuken
of niet.
Dan niet.
Een pijnlijke stilte.
In het. deurgat van de bakkerij de we
duwe Janse woedend. En tóch bang voor
haar zoon, die zich nooit zoo gelden liet
Jij kunt wel gaan, zei Harm tot Job.
Job Eerveld wilde niet gaan. Dat was
géén behandeling. Maar de koffiegeur was
verleidelijk. En eigenlijk was hij ook blij,
de bakkerij eens uit te zijn, waar het stom-
metje-spelen hem danig vervelen ging.
Dus toog hjj naar de keuken. Waar ook
de moeder verscheen, die met een verstoord
gezicht koffie voor Harm inschonk en de
groote kop naar de bakkerij bracht!
'tls herrie tusschen die twee, zei Kee,
de dienstbode tot Job.
En zij wees naar de bakkerij.
Dacht ik wel, zei Job. Zal wel weer
bijspijkeren. Wat hebben ze nou?
't Zal wel gaan over den baas z'n meis
je. Die is gister ook met 'n kwaaie kop
weggegaan.
Nou, ze zoeken het maar uit, zei Job
onverschillig.
De baas veranderde dien dag niet. Aan
tafel werd geen woord gezegd dan het hoog
noodige. En dan nog niet door Harm. Zijn
moeder trachtte*werkelijk vriendelijk te zijn.
Maar die tegemoetkoming werd met norsch-
heid beantwoord.
Toen het werk was afgeloopen en hij zich
verkleed Jiad, vertrok Harm. Dat had hij
nog nooit gedaan. Zijn vader ook niet In
het café, waar vele eenigszins gegoede dor
pelingen kwamen, was Aldert Janse nooit
verschenen. En Harm ook niet. Tenminste
niet op gewone dagen. Wel, als er een uit
voering was van het „Nut" of van de een
of andere tooneelvereeniging. Met het bal na.
Zóó was Harm ook aan Katrien gekomen.
Zij logeerde op het dorp bij een inmiddels
vertrokken familie. En zij was op de uit
voering en op het bal. En Harm was er ook.
Tusschen die twee was het spoedig voor
elkaar.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Coup Royal.
E'en der meest verrassende typeslagen is
de „Coup Royal" (een Nederlandsche bena
ming bestaat van dezen slag helaas niet).
De Coup Royal is een slagzet, waarin, door
een ruil, een slag wordt „vrijgemaakt".
E'enige voorbeelden zullen dit beter tot U
doen spreken.
Allereerst deze stand:
2 3 4 5
1
6
16
26
3K
♦6
15
25
35
45
47
48
49
50
ven. Het vrijmaken van den slag 40X16
door zwart te nopen tot 23X34, noemt men
de Coup Royal.
In dit voorbeeld komt de slag in zijn
meest primitieven vorm aan den dag. Als
we in den stand, aangegeven door boven
staand diagram nu schijf 40 op 44 plaatsen
en schijf 6 op 16, dan kan wit op soortge
lijke wijze winnen. Het „type" is hetzelfde,
het is alleen in een ietwat anderen vorm
gegoten en wat meer verborgen gemaakt.
Immers na 27—22 (18X 27), 32 X21
(23X34), staat zwart nog op slag en daar
van kan wit nu profiteeren door 4440 te
spelen. Daarna volgt weder 16X27, 40X16,
nu met winst van twee schijven.
De „Coup Royal" wordt ook toegepast
als onderdeel van een anderen slagzet. Daar
van dit voorbeeld:
1 2 3 4 5
16
26
36
46
15
25
35
45
47
48 49
50
Zwart 11 schijven op: 3, 6, 8, 11/14, 18, 19,
23 en 24.
Wit 11 schijven op: 27, 28, 32, 33, 37/40,
42, 45 en 48.
Wit speelt hier 27—22 (18X27); 32X21
(23X34); 40X16 met winst van drie schij-
Zwart 12 schijven op: 3, 4, 8/10, 12, 13, 16,
18, 19, 23 en 24.
Wit 12 schijven op: 25, 27, 28, 32, 33, 37/40,
45, 47 en 48.
Hier wint wit n.l. door:
27—22, 18X27; 32X21, 23 X 34; 40X20,
16X27; 20—14, 9X20; 25X5 met dam, die
zwart slechts ten koste van een schijf weer
kan afnemen.
Een aardige variatie daarop is deze:
men plaatst in den beginstand schijf 4 op
14 en nu kan wit op soortgelijke wijze pro
fijt trekken van den tempozet, dien de Coup
Royal hem verschaft, door na 2722,
18X27; 32X21, 23X34, 40X 20, 16X27 te
spelen: 2015, waarna zwart niet kan
voorkomen, dat wit dam maakt.
Tot slot een variatie op den Coup Royal.
De oplossing daarvan geef ik niet. U kunt
die aan de hand van bovenstaande inlei
ding zelf wel vinden (van het blad of bord
natuurlijk, zonder de schijven aan te raken).
Inzendingen worden hiervan NIET ver
wacht. Ik geef de volgende keer de oplossing
ter controle.
Zwart 10 schijven op: 8, 11/14, 17/19, 23
en 24.
Wit 10 schijven op: 27, 28, 31/33, 36, 38,
39, 45 en 48.
Wij moesten toch feitelijk niet zoo spoedig
onze vroolijkheid en opgeruimdheid verlie
zen. Niemand in de wereld heeft in die
mate het geheim van ware en blijvende
vreugde als een mensch die met Christus
leeft.
En daarom moesten we toc'h ook beter
'het lied in ons hart weten te bewaren en
moest er een stille glans over ons gezicht
liggen, zelfs al zijn de omstandigheden,
waarin we als Christen te leven hehben, ndg
zoo zwaar en moeilijk.