Rondgang door den Dam-doolhof. Wenken op technisch gebied. s-s 3 O .Q s s s «"p DE BAKKER VAH HOLSBERG meen me van vroeger te herinneren dat er ook wel hand-karretjes in werden gestald, en benoodigdheden voor de weekmarkt.) Om nu juist het fraaie gebouw n i e t te be ledigen is er geen bord aangebracht maar een los op den grond staand bord geplaatst waarop: „Rijwielstalling". Heel precies als aan het stadhuis in elke groote stad een rijwielstaling verbonden is, en men in Rot terdam' b.v. zijn fiets kan stallen in het mo derne monumentale postkantoor. Op volko men dezelfde wijze als daar te Middelburg. Dit is de zaak. Niemand vindt zulks erger lijk en zelfs ai zou men de gang van zaken in Middelburg (maar dan moet men min of imeer hysterisch overdreven zjjn) niet geheel fraai vinden: meer dan een schoonheidsfoutje van weinig belang kan geen sterveling er met den besten wil van de wereld in zien. "Wat denkt nu echter de Rotterdamsche volksman, die dit plaatjesboek in zyn bus krijgt en de situatie in Middelburg niet kent. Dat bet ,met zooveel kosten en aan dacht gerestaureerde, maar dat wéét hij niet) beroemde Mdddelburgsohe stadhuis schandelijk wordt verwaarloosd, in verval is enz. enz. Dat staat er wel niet: maar dat wordt er door gesuggereerd. Nog ster ker door het onderschrift. Het is waar: een deel van het Stadhuis te Middelburg is ais rijwielstalling verhuurd. Maar dat heeft niets te maken met de zorg voor onze kunstschatten. En toch staat dat er bij. Kijk het zat zóó: wat er staat is waar: wat men er mee bedoelt is een grove leugen. En juist omdat de leugen in waarheidskleed is ge stoken, gaat het er in als koek. Vooral als men dan nog op het sensationeel gevoel van het volk werkt. Zboals met het volgende plaatje. Ieder kalm nadenlkend mensch ziet het verband van onze mooie natuur met de democratie natuurlijk niet in, evenmin als de tegenstelling tusschen die twee. Ze heb ben doodeenvoudig niets met elkaar te ma ken. Ze liggen op andere gebieden en de vergelijking is valsoh-romantisch. Rheto- risoh, dat is: onwaar. En toch gaat het er in: omdat even een primitief gevoel voor natuurschoon wordt geraakt en men daar zich „vredig" gevoelt (vooral de stads- mlensch) en dan aan de „ruzies" der par tijen denkt, of liever men denkt niet, men voelt aan en dit gevoel dat in zichzelf wel spontaan en zuiver kan zijn, wordt door de doortrapte techniek van zulk een voor lichting meegevoerd, onbewust, naar de ver- leugening. We kunnen na dit alles dit vaststellen: Een partij' of een beweging die zulk systeem ■hanteert is volkomen onchristelijk, want ze liegt. Juist als ze de waarheid spreekt: juist dan liegt ze het hardst. Hjier ligt nu het groote gevaar: dat met vele en vele andere en nog duidelijker voorbeelden ware toe te lichten, doch dat ik juist door deze schijn baar onschuldige plaatjes eens aan de kaak wilde stellen. Ik keer tot mijn onderwerp terug: De ras- hoogmoed en mensch-vergoding is hei- densch en voor een Christen af te wijzen. De christenen dienen echter op hun hoede te zijn daar ze juist oo z.g. Christelijke wijze gelolkt worden in dit onschristelijk straatje. De volgende maal D.V. verder hierover. P. W. J. S. ZENDVERGUNNING. m. Tenslotte deelen wij een en ander mee over de examen-eisehen, waaraan een ama- teurzender moet voldoen. Wij zullen hiervan een kort resumé geven. Men behoort de beginselen van het mag netisme te kennen en wel de volgende onder werpen: Natuurlijke magneten, kunstmagneten, po len, neutrale doorsnede, wederzijdsche wer king der polen, magnetiseeren van ijzer, magnetische inductie, remanent magnetisme. De volgende beginselen der electriciteit worden geacht bekend te zijn: a) geleiders, accumulatoren, weerstand, WALCHEREN. Ik, met mijn boerinneke's fijne kleedij, ben coquet, soms wel ijdeL, noemt men mij. Maar veel heb ik om trotsch op te zijn, al ben ik, Walcheren, maar klein Mijn weiden, tusschen de meidoornhagen. Mijn duinen, die zeldzame bosschen dragen. Mijn wegen, zij kronklen en vormen een pad, naar vliegveld, naar dorpen en naar de stad. Mijn dorpjes, verscholen schier tusschen de bocunen. Mijn zeedijk, {beschermer voor machtige ^troomen. Majn vuurtoren, die flikk'rend zijn licht laat waren, des nachts, als de schepen de Schelde bevaren. Mijn Schelde stad, groot door den roean van Mïchiel, de Zeeheld, die draaide aan 't touwslagerswieL Zijn havens, met schepen uit andere landen, zijtn scheepswerf, die werk geeft aan nijvere handen. Dan Veere, de visschers- en schildersstad. Historische oudheid, aan 'tVeersche gat. Mijn middelpunt? Middelburg is 't met 't stadhuis en 'd abdij, op Marktdag, de Walehersche vrouwen erbij. Ik héb dus, al ben ik maar klein, heel veel om trotsch op te zijn. wet van Ohm, Kirchhoff, voltmeter, ampère- meter. b) condensator, solenoïde, inductie, wet van Lenz; c) wisselstroom, frequentie, transformator. Daarbij moet men de beginselen der radio techniek kennen. Zooals wij zien is dit alles technische ken nis. De voornaamste onderwerpen gaven wij op; voor belangstellenden die er nog meer van willen weten, geven wij gaarne nadere gegevens op aanvraag. Alléén met deze technische kennis zouden wij echter voor het eindexamen afgewezen worden. Daarbij moeten wij nog een en ander weten over de Nederlandsche wetgeving op het gebied van radiotelegrafie en radio-tele- fonie, alsmede van het Verdrag en Algemeen Reglement van Washington voor zooveel be treft de bepalingen, die betrekking hebben op particuliere stations voor proefnemingen. Tenslotte staat er bij de exameneischen nog één kort zinnetje en dit is een struikel blok voor velen. Geëischt wordt: „Seinen en opnemen op het gehoor van een tekst in ver staanbare taal met een snelheid van acht woorden per minuut". De snelheid is niet zoo groot, waarmee men moet kunnen opnemen en seinen, maar er zijn nu eenmaal menschen, die dit niet kunnen Ieeren. Anderen hebben er goed slag van, maar het vraagt een taai doorzetten om het machtig te worden. Heeft men bovenstaande eischen goed on der de knie, dan kan men met een gerust hart het examen gaan probeeren, waarna men een zendvergunning aan Van vragen. Deze wordt dan meestal niet geweigerd en men krijgt een roepnaam toegewezen en voor het in bedrijf stellen van den zender, wordt deze door de P. T. T.-dienst gecontroleerd. Voor de ambtenaren van dezen dienst moet de zender ook altijd ter controle ter beschik king staan. Wij hadden het zooeven over de roep naam. Hierover vertellen wij n nog iets meer Internationaal zjjn deze vastgesteld. En de amateurs van een bepaald land of nationali teit hebben alle dezelfde eerste letters van hun roepnaam. Aan het eind van dit artikel kunt u de voornaamste roepletters, toegewezen aan de verschillende landen, vinden. De roepletters van de amateurs bestaan uit: a. Drie letters voor de vaste stations en landstations. b. Vier letters voor de scheepsstations. c. Vijf letters voor de luchtvaartuigstationa. d. De letter of letters tot aanduiding der nationaliteit en een enkel cijfer, gevolgd door een groep van ten hoogste drie letters, voor de particuliere stations voor proefnemingen. Hoort men de roepletters, dan kan men uit de eerste twee letters het land bestemmen. Een bekend Belgisch amateur is b.v. 0N4KD. De letters ON geven aan, dat de amateur in België woont, terwijl de letter 4KB voor het gebruik der amateurs zelf zijn, die een lijst 'hebben waar naam en adres der ama teurs achter de roepletters staan, zoodat ze altijd weten waar precies de zender is, welke zij hooren. Hier volgt de tabel van verdeeling der roepnamen. Chili CA Canada 1 CF Portugal GS Roemenië CV Duitschland D Spanje EA Ierland EI Ethiopië ET Frankrijk F Groot-Brittannië G Hongarije HA Zwitserland KB Italië I Japan J U. S. A. W Noorwegen LA België ON Nederland PA Ned.-Indië PK Suriname PZ Rusland 1 RA Egypte SU Canada VA China XG Nieuw-Zeeland ZK Zuid-Afrika ZS Australië VH Te K. Wij hebben de schema's ontvangen en zenden u deze zoo snel mogelijk retour met de veranderingen aangebracht. Ook 'het U. K. G.-schema ontvangt u bin nenkort. J. v. O. te G. Er is waarschijnlijk één der roffelcondensatoren, dat zijn de condensa toren over de platen der plaatstroomlamp aan aarde, doorgeslagen. Hierdoor is de plaatst roomwikkel ing der voedingstransfor mator kortgesloten, waardoor deze kan ver branden. De scherpe brandlucht die u waar nam is dar. ook van het verbranden der iso latie. Als u het toestel vlug afgezet hebt, kan de combinatie nog zeer goed dienst doen, als de isolatie tenminste niet heelemaal is ver brand. Dit kunt u wel meten met een Avo- meter, maar niet met een gewone voltmeter. Deze is niet gevoelig genoeg. DE AARDE ALS DYNAMO. Dr Ross Gunn, een Amerikaansch natuur kundige en uitvinder zegt, dat de aarde een groote dynamo is, die genoeg stroom opwekt om gedurende minstens een millioen jaren de tien grootste steden van de Vereenigde Star ten van 'het noodige licht, warmt© en kracht te voorzien. Deze geleerde 'heeft jarenlang de wannte- verschijncelen in het binnenste der aarde be studeerd. Hij komt tot de conclusie, dat de zeer hoo- ge temperatuur aldaar een beweging van electronen (zeer kleine electrische ladingen) tengevolge heeft, en wel een beweging rond om de aardas. Er ontstaat hierdoor een elec trische stroom van meer dan 200 millioen ampèrel Jammer genoeg bestaat er weinig kans, dat er middelen zullen worden gevonden om deze enorme krachtbron rendabel te maken. Volgens Br Gunn zijn deze stroomen de oorzaak van het aardmagnetisme. Zooals een electrische stroom in een aantal windingen rondom een ijzeren staaf geleid, die staaf tot een^ magneet maakt, werkt de aarde tenge volge van den afroom, die rondom haar as gaat, als een reusachtige electromagneet, waarvan de polen zioh nabij de uiteinden der aardas, dus bij de Noord- en Zuidpool bevinden. Op dit electriseh mechanisme be rust dus ook de werking van het kompas. ■aö a-0 °_.s g> a *—i Q) L-l ÊH ÊH va O O) Q) C 'II l 'UU c <D d) <D w -C -1 -e .a> g 05 g g 0 I g s S Mtu 03 2 - es - r 5 N oj m e cM Ri f-i N is bO cd C 7 w/3 d -r? Q) be cö <d pi O o g g o o 7 hc^! fe S .2 - m P 5 2 t. 0 a n fcC C, CD 0^ cc T3 T3 60 nB cö cd o 1? (M 2 o <5 ,-Ch rr* -§ CO cd cd cd O O'O N cö S a> g c n M g -■ 7°-y cSrEffeö "■Sl Hgs g K flS gu <D „CJ T? O cd cd <x> CD WH a> S W S 2 S a* 8 H d co N 03 CO 0) 3) 0) O I o O 4) 'üT h- cd a cd «J 0 G> -Ö - -d a) H S 0 fcfl^ pw' w u in Ph OJl-rt t-> CJ O .ins, O O r] ra W tw m H O ï—i ais IJ a-s g S CÖ 0)^3 •r-s O» CD W T3 Cd •i-H 1 b£ Cl) 7) o s "S 5? Jë a g -ö 0 2 o 2 9 •255 o JS ag#:- I Sfo-g -.bDjS 0) w rH 2 O "S 3 N (h of a-s S ai?'73 g S gSJSJÏ. B ?3 2-2gë,Sg'^5'Swf:q2flöa>2'£2w 3 e S-ë H bO" w. g1 CD va/ uj *-( w bC j£ rG CÖ T! 1. En hij stierf. Aldert Janse, de bakker, werd tot zijn va deren verzameld. Dat is niets bijzonders. Het: „en hij stierf" uit het Boek Genesis wordt al den dag bewaarheid over de gan- sche lengte en breedte der aarde. Want de zonde is in de wereld gekomen. Eh de bezoldiging der zonde is de dood. En na den dood komt het ooreel. Dat is buiten kijf voor wie gelooft in het Woord Gods. Maar dat deden de menschen van 'Hols- berg, het streekdorp in Noord-Holland niet. Ze wisten nauwelijks wat Gods Woord was. Dat kan gebeuren in christelijk Nederland. Dan staat er in het dorp wel een kerk. En daar is een dominé. En op den kansel van die kerk ligt het Woord Gods, open nog wel. Maar het is tóch gesloten. En die do- miné gelooft niet in zonde. Hij houdt één maal in de veertien dagen is in de drie we ken een humanistisch toespraakje voor een handjevol menschen. Tot dat handjevol menschen had Aldert Janse niet behoord. Dus was de dominé niet op de begrafenis. Wel luidde de klok. Dat was eeuwenoude gewoonte. Eh ze droegen het stoffelijk hulsel naar het kerkhof, achter in het dorp; afgelegen, terzijde van den grooten verkeersweg. Dat was goed. De menschen van Holsberg hiel den niet van het kerkhof. Kun je beter niet aan herinnerd worden. Zand er over Maar het kerkhof herinnerde de menschen wel aan zijn bestsan. Want zoo nu en dan werd er een graf gegraven. En luidde de klok het eentonig, vervelend gebam. Waarom zet ten ze dat ding ook niet stil? Dood is niet prettig. En je mag toch wel wat hebben in 't leven, dat toch al zoo triestig is? De dood, de tijd, dat alles radicaal voorbij is dood is dood; stof wordt stof; afgeloopen komt altijd vroeg genoeg. Soms veel te vroeg. Dat zagen ze nu aan Aldert Janse. Lieve help, de man was pas negen en veer tig jaar. Op zijn ziekbed nog geworden. Op dien jaardag zei de dokter, dokter Allersma; Nog vele jaartjes er bij, Janse. En toen had de zieke Janse den dokter eens onderzoekend aangestaard en opge merkt: Ik haal het niet meer, dokter. En die dokter had maar gelachen: Och kom, moed verloren, al verloren; je kunt wel tachtig worden, man! Maar juist, toen dokter Allersma vlak daarop den bakkerswinkel verliet, die stond midden in de lange dorpstraat, geen drie minuten van de kerk, liep hij den burge meester tegen het lijf, die naarstig infor meerde naar den toestand van bakker Janse, die een gezien man was op het dorp. 1 Onder ons gezegd en gezwegen, de man houdt het geen maand meer uit, burgemees ter. In ergen graad kanker. Geen kruid te gen gewassen. Zóó was dokter Allersma. Maar niemand nam het den dokter kwa lijk, dat hij zijn stervende patiënten om den tuin leidde. Ze deden dat immers zichzelf ook? En zoo wist feitelijk het heele dorp dat Aldert Janse wel gauw „het hoekje om zou gaan", maar Aldert Janse wist het zelf niet. Hij klampte zich vast aan den dokter. Tot Aldert Janse het wèl wist. Dok ters en geestelijken zeggen, dat schier elk mensch, op het ziekbed liggend, wéét, dat de dood naderbij sluipt. Toen Aldert Janse het wist, riep hij zijn vrouw en zijn zoon bij het bed. Die zoon heette Harm. Hij was drie en twintig jaar. Er was nóg een zoon. Die was Klaas ge noemd. Maar Klaas, twee jaren ouder dan Harm, woonde niet in Holsberg. Hij was smid in Laagheuvel, een dorp op ruim een uur afstands van Holsberg. Twee jaar gele den had zijn vader de zaak, waar hij werkte, voor hem gekocht. Want Harm kreeg do bakkerij. GEZAG EN VRIJHEID. Gezag en vrijheid hooren bijeen, als de twee schelpen der oesters* die samen deze parel van groote waarde, het leven, bescher men. Toen hij dan wist, dat het op sterven aan ging, riep Aldert Janse zijn vrouw en zoon bij het bed. Zijn stem was al danig ver zwakt. Maar zijn geest was volkomen helder. En Aldert Janse regelde zijn zaken. Jullie moeten het maar met elkaar vin den. Dat zal wel gaan. De bakkerij is in goede handen. Zorg goed voor je moeder en de zaak, Harm. Je weet het: al honderd jaar en méér heeft in deze bakkerij een Janse gewoond. Je hebt een reputatie op te hou den. Maar 't zal wel gaan. Met trouwen moet je nu niet te lang meer wachten. Moeder kan hier blijven wonen als zij wil. Zij kan er ook uittrekken. Dat vechten jullie maar uit. 'tls alles beschreven, dat weet je. Moe der kan zich alleen ook redden. Daar heb ik voor gezorgd. Zooals het hier gezegd wordt, als één lange toespraak, heeft Aldert Janse het niet gezegd. Dat zou te vermoeiend voor hem geweest zijn. Want, ze zagen het nu ook; het ging snel bergafwaarts met hem. En daarom moest Harm zoo vlug mogelijk naar het telegraafkantoor loopen, om Klaag te seinen, dat hij onmiddellijk komen moest. E'n de dokter moest ook gehaald. Toen Harm van het telegraafkantoor kwam hij had ook zijn meisje bericht was dokter Allersma er al. Er is niets meer aan te doen. 'k Zag het al lang aankomen. Dat is nu eenmaal 's levens gang. Aan alles komt een eind. Jammer voor den kerel, zoo jong nog. Maar wat zul je er aan doen? En hij was weer heengegaan: een hope loos geval; het 'beste was, dat -de iman spoe dig stierf; het moest toch. Nu, de wensch van -den dokter werd ver vuld. Zorg goed voor je moeder en de zaak jongen. De zaak moet goed 'blijven, denk er oim. En er moet een Janse in blijven. Altijd zoo geweest. Groet Klaas en Janna (dat was de vrouw van Klaas) inog van mij. En Katrien (dat was Harms verloofde, die woonde onder den rook van Amsterdam). En allemaaL Dag, moeder. Klaas en. die anderen waren er n.l. nog niet. Dat 'kon ook niet. Want schielijk kwam de dood. Moeder Janse schreide. Harm beet zich de lippen stuk van de ontroering. Tja, dat was toch een moment. De dood heeft toch iets raadselachtigs, er gaat niets van af. Maar Aldert Janse vouwde rustig de han- len over de horst. En hij ontsliep vredig. Waarom zou hij dat niet doen? Na den dood is toch alles voorbij. De menschen van Holsberg ontsliepen allen heel vredig. Al leen het afscheid viel niet mee Toen ging de leedaanzegger door het dorp. En allen wisten het: Aldert Janse is dood. Jammer voor den vent. Een goeie ke rel. Reuzenwerker voor zijn zaak. Janse is toch maar je bakkerij. Enfin, Harm is ook goed. Die zal verstandig doen, gauw te trouwen. Als die jonge vrouw het dan maar met haar schoonmoeder kan vinden. Want die twee accordeeren niet al te best, zeg gen ze. Zoo spraken de anenschen van het dorp. Toen was Albert Janse misschien een uur dood. Dood is dood. En dan moet je weer ver der kijken. Want het leven gaat nu een maal door. En je moet er van nemen, wat je er van nemen (kunt. Het is al kort ge noeg. Dat zagen ze aan Aldert Janse. Wel, menschen, drie maanden geleden liep hij frank en fier over het dorp. Je zou hem wel honderd jaar geven. En vóór dag en dauw in de bakkerij. Een kerel was hij. En zie, daar lag-ie nou. Je zou zoo zeggen: hoe ter wereld is het mogelijk! Drie dagen later was de begrafenis. De klok luidde van het oogenhlik, dat de kist uit den winkel gedragen werd tot die aan de groeve stond. Daar was de familie. En daar waren vele dorpelingen. Want zij hadden Aldert Janse graag mogen lijden. Ën daarom bewezen zij hem de laatste eer. Dat is goed. Zelfs dok ter Allersma was er. Dat was een onder scheiding. Deed hij' lang niet bij al zijn pa tiënten. En de dominé was er niet. Maar dat was niets bizonders. In Holsberg was de dominé meestal niet op de begrafenis. De menschen hadden hem hij hun leven niet noodig; bij! hun dood dus ook niet. Eh de doininé vond het goed. Dus werd er aan de groeve geen woord gezegd. Ze kwamen. De kist werd in, de kuil gelaten. Eh zijl gingen weg. Eir werd geen woord gelegd. 'Ook Klaas, de ouidste zoon, dankte niet voor de belangstelling. Dat was geen gewoonte bij den gewonen man in Holsberg. En toen ging het leven weer door. Den anderen morgen was Harm, als al tijd, in de bakkerij, waar hij zijn intrede had gedaan, toen hij veertien jaar werd. Hij was nu elf jaar in het 'bedrijf en kende alle knepen van het vak. De bakkerij is in goede banden, had zijh vader gezegd. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Nog eens het vraagstuk Voogd. Nadat wij de oopie voor onze vorige ru briek reeds verzonden hadden, en voor dat zij j.l. Zaterdag verscheen, ontvingen wij vam onzen lezer B. SchreUder uit Goes nog een oplossing, welke eenigszins afweek van de reeds geplaatste en die door volledigheid zich gunstig onderscheidde. Ook deze op lossing kan onze goedkeuring niet wegdra gen. Wij willen ter leering ook dit stukje pinalyse plaatsen. Dat is 'dan het laatste over vraagstuk 5. (Tenzij men ingrijpende, steekhoudende tegen-analyse mocht zenden.) Wij zetten dus eerst den uitgangsstand weer op: 16 26 36 46 16 25 35 15 49 50 47 48 Ziwart 11 schijven op: 5, 9, ill, 15/18, 21, 22, 25 en 30. Wit 11 schijven op: 28, 219, 32, 33, 36, 38, 43, 44, 47, 48 en 50. De heer Sohreuder nu geeft aan: Wit: Zwart: 1. 36—31 21—26 2. 32—27 26X37 3. 43—B9 22X31 4. 29—24 30X19 5. 28—23 19X28 6. 33X4 31X36 A 7. 38'32 37.X2B 8. 4—13 17—21 B 9. 113—8 21—26 C 10. 8—19 11—17 11. 19X37 17—21 12. 3723 21—27 13. 23—19 15—20 14. 19—23 20—24 15. 23—28 2430 16. 3934 30X39 17. 44X33 25'30 18. 33'29 27—31 IQ. 28—14 16—21 20. 1428 30—35 21. 29—24 21—27 22. 24—20 „De stand voor zwart is nu van dien aard, dat een mogelijke kans op winst of A

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8