Rondgang door den Dam-doothof.
HET VERMISTE PAKKET.
5
S
5 -j
t/>
K
5
Ixl
UI
fl
s s
s
ft .ft
sg
s
cao
Wenken op technisch gebied.
21)
p
Él
mm
ÉI,
Hf üH
Éi
z
s
s 0> u
O
a>
w 5> a
tn a H
ifl 3
c
-J c
V
X
3
«J
3 O
ca 0.
-3
is
a
B
B
p
e
-co ♦J
O
cv| ed
s a p,
2^ P.® k-o
T™ o
O fH .S -Ö
B t. .3 a
w S-S'SI
5 I
<P
03
J3 cd
S3 CQ
a
o
o g
o £2
CO
-
O
p>
sq ;2
'S g
03
cd
3
O
a 2
bO
*TJ «73
2 b
»4 r^3
Sg
td cd
fl
O
O
3
j Td
w
a KJ
<D T3
2gl
g
.£3 cd
fci aJ TJ
'Ï2Q
ÖM O
rj-J CD
bO
*rJ o
Ijjs
S'TJ
t3
3
SS5-
8-8
be
C3
:q? S
1 cd -rj
- o 5
a
fe
j~ CO CÖ
«2 B
g 0 B
.H - S H m
2^ S
*H O CD bO O
ö!S rl
g 13» o .S =2
d N N O^'d-S
co
-*-»
B a> a
g»o
CD
_4
ft
T5
flgS
Td
cd o a
ffi O o
*>- "■o».
H <0 d B <b
>d c
ï3 cd T3
erf
cd
g
O
5 <Q
3
N
fH
6 B i3
r O cd 0)
03 43
g0B§
5 :£r_i
B-Sïh S
CD
-*-> T3
S^aj'S-B^® ."^rtSanJ
m 3-S
B 5a
a a -H
ho
<o
<D -♦-»
9©
B
B -ö
®"3g
T3 =2
a *2
a a
"B S o
2>a
izj
•P
2 S
a g?
g a gs
co
o .2
,s
«+H O
O'ÖS
2 cd
'*-' -»-*
O 03
cd
bO "to
ga a
g O19
«^1
cd
ad
P
S
o N
3
ro P
•2 JS
2"|
<B^i
B
CD
be cd
g fl
CD JL< VH
rH S>
H OQ
urd I tv) 'H
«3 ho-ïïa
u„.a ja a
O
^q
SJ
ft
O
a-a
o
b0|> .a a - V.
go p
a o
f£
9 g
'cd 3
<D
cd
Td
cd
c-T
3 a^^§
5p||l-gsi
a so .2 a 5 I
2! ®Jj
r^Td f-l G>tfi
ö5§H g>
cd E P P
bo t> n
P
-g
a
Tïï
bO -
O
'o 'o
.2
C rft
fl B g-p O
-H^^cd^©?Hp3
P jq c
8|
fl
cd
jq_g
I-M
3 9*
t-H
O
mmm
mmm
lm
"5
o
Q
bi
CC
-2*2
o5
d
«I—W
fl rft
t-i
g R g W B
bo cd
cd
S-p
•*q? 3
N bo
e a
Td
cd
bo
.S B" -g
*-<
^q w
W Hl g?;g|S| g.
a-
r-i Jrt
°s®|
b a H g
oT S S
Td M Td
.2 w ^4
P 3 .2^
a -a c -2
M I a
A rd fll
doende voor een moedig man am te wagen."
De lafheid, zich aan alle 'verantwoorde
lijkheid te onttrekken, wordt, volgens dezen
schrijver, indirect in de scholen gekweekt.
Berouw en verdeemoediging van den klei
nen zondaar wordt 'belangrijker geacht dan
een vrijmoedig kordaat bekennen.
Menige flinke jongeman wordt op sohool
meegedeeld dat hij voor galg en rad op
groeit, juist op grond van die eigenschap
pen, die van onschatbare beteekenis zouden
zijn indien ze 't eigendom van het gebeele
volk waren.
Hierna bekijkt de Duitsehe leider het leer
plan.
Hij wil veel bekorten, ook schrappen, oa
het vreemde taalonderwijs voor het volks
kind. Hij komt dan weer terug op de liaha-
tr;lelijke opvoeding, waarvoor nu veel tijd
over kan schieten.
Eén vak echter wil hü grondig behandeld
en grondig veranderd zien, n.l. het geschiede
nisonderwijs. Het kind behoort niet een groote
hoeveelheid inamen en data te leeren, waar
van enkele, en dan soms nog heel onbelang
rijke in het geheugen achterblijven bij het
verlaten der school, neen men behoort te
zorgen voor een betere opvoeding tot de po
litiek. In het geschiedenisonderwijs moet
een groote bekoring van stof toegepast,
de hoofdwaarde zit in het inzien der groote
ontwikkelingslijnen. Want, en hier maalkt
Hitier een zeer 'belangrijke opmerking,
,jnen leert geen geschiedenis om te weten
hoe 't vroeger was of wat er gebeurd is,
maar men studeert geschiedenis om in haar
een leermeesteres voor de toekomst en voor
het voortbestaan van het volk te ontvan
gen". Geen kleine détails, daar heeft de door-
enee-mensch niets aan; 'bovenal moet de we
reldgeschiedenis gezien worden aan de
hand van het rassenvraagstuk.
Alles bijeen moet in den volkschen staat
het algemeen vormend onderwijs aamnor-
Ik el ijk beperkt en tot de hoofdzaken terug
gebracht, waarnaast dan een grondige vak
studie, van welken aard ook, kan beoefend.
Vooral de middelbare school moet zich rich
ten op het 'beroep voor het latere leven.
Geen vakspecialisten behoeven de leeraren
te zijn, de jomgelui moeten een algemeene
vorming en opvoeding ontvangen, waarbij
Lichamelijke opvoeding, karaktervorming en
aankweelken van wilskracht op den voor
grond staan.
P. W. J. S.
Naschrift. Het zal voor de(n) ge-
initeresseerde(n) lezer(es) nuttig zijn, heit
vorige, dit en het volgende artikel, waarin
ik (beknopt de opvoedingsideeën uit „Mein
Kampf" weergeef, te bewaren, omdat ik,
zooals ik reeds de vorige maal mededeelde,
deze ideeën daarna critisch hoop te be
zien. Ik kan dan natuurlijk niet steeds in
herhaling vallen en zal derhalve naar deze
artikelen steeds moeten verwijzen.
Vliegende Vogels.
V.
De Douglas D G 3 is uitgerust met twee
luchtgekoelde motoren van elk 1000 PK
De motoren zijn voorzien van een radio
afscherming, van z.g. „baffle plates" (lei
platen, die de lucht op bepaalde wijze langs
de cylinders geleiden) en verder van de noo-
dige aansluitingen, e.d. voor het hydraulisch
verstelmechanisme der verstelbare Hamilton
fichroeven.
Onder den romp, tusschen de beide moto
ren, is één contact aangebracht om de elec-
trische starters uit een verplaatsbare vlieg
veldbatterij te kunnen voeden.
De bediening kan door middel van kabels
of stangen geschieden. Haaksche overbren
gingen en katrollen zijn in ieder geval op ko
gels gelagerd.
De vier benzinereservoirs, 2 van 800 1 en
2 van 770 1, zijn in den vleugel ondergebracht
De ruimten, waarin deze tanks liggen zijn
behoorlijk geventileerd en gedraineerd. De
twee hoofdtanks zijn voorzien van gelijktij
dig werkende startkleppen, die door één der
piloten bediend kan worden. Nadat de piloot
de startkleppen geopend heeft, behoeft hij
slechts op den benzinemeter te kijken en de
kleppen te sluiten zoodra het gewenschte peil
bereikt is.
De vuldoppen der olie- en benzinetanks
zijn gelijk. De olietanks zijn achter de mo
toren gemonteerd. De reservoirs hebben twee
afvoeropeningen in den bodem, één in bet
midden en één bij den zijkant. Die in bet
midden wordt des winters gebruikt, de an
dere des zomers.
Het koelsysteem waarborgt bij groote hitte
voldoende afkoeling, terwijl tevens des win
ters bij hevige koude een normale olietem-
peratuur bereikt kan worden.
De romp is, evenals de vleugel, geheel uit
duraluminium vervaardigd als monoque
constructie. De geheele romp is van neus tot
staart toegankelijk.
De romp is ingedeeld als volgt:
stuurhut in den neus;
ruimte voor post en vracht;
kajuit met buffet en toilet;
bagageruim.
De stuurhut ligt voor in den rompneus,
vóór den vleugel en voor het vlak van de
schroeven. Beide bestuurders ihebben een
ruim uitzicht. Ook kunnen zij de wielen in
neergelaten toestand goed zien.
De ruiten zijn van onversplinterbaar glas
en sluiten de stuurhut geheel af. Enkele der
vensters kunnen geopend worden. De spon
ningen en vensters zijn geheel waterdicht en
zooveel mogelijk tochtvrij gemaakt. De rui
ten zijn zoodanig geplaatst, dat weerkaat
sing zooveel mogelijk vermeden wordt. Zij
kunnen gedurende de vlucht aan den buiten
kant worden gereinigd.
Het dak is zoo geconstrueerd, dat de pilo
ten voldoende beschermd zijn in geval het
toestel over den kop slaat.
De zitplaatsen staan onder een hoek van
13 graden en zijn verticaal verplaatsbaar
over een afstand van 15 cm. De pedalen zijn
naar voren en naar achter verstelbaar, voor
vliegtuïgbestuurders van verschillende leng
te. De stuurhut is behoorlijk verwarmd en
geventileerd.
Een volledige dubbele besturing is in de
stuurhut gemonteerd, bestaande uit stuur-
kolom met wiel en parallel werkende, ver
stelbare pedalen.
De bedieningshandles der trimvlakken zijn
in het midden aangebracht en voor beide be
stuurders bereikbaar.
•Er zijn dubbele remmen. De remkracht op
elk wiel afzonderlijk wordt met pedalen ge
regeld. Door middel van een pal kan men de
remmen blokkeeren, gedurende het parkee
ren van het vliegtuig.
Het instrumentenbord is zooveel mogelijk
trillingvrij gemonteerd. De vlieginstrumen-
ten kunnen zoo gesteld worden, dat de wij
zers bij de gewenschte kruissnelheid alle ho
rizontaal staan.
Een opklapbare kaartentafel is in den
doorgang tusschen stuurhut en kajuit ge
plaatst.
Door de bijzondere constructie van den
romp is een zeer ruime en geriefelijke kajuit
verkregen, geheel vrij van schotten e.d.
De lengte bedraagt 9.15 m, de breedte 2.50
m en de hoogte 2.15 m. De 21 ruime zitplaat
sen zijn in rijen van drie, met een midden
gang geplaatst en men heeft een goed uit
zicht, daar de vensters hoog boven de vleu
gels geplaatst zijn.
Iedere passagier beschikt over een lees
lampje, dat de andere passagiers niet stoort
en door hemzelf ontstoken en gedoofd kan
worden. Voor algemeene verlichting zijn er
plafondlichten aangebracht. Ver-der beschikt
iedere passagier over een lunchplankje, sig-
naalknop voor de bediening, ventilatierege-
ling, houder voor luchtziektezakjes, enz. enz.
Aan iedere zijde is over de geheele lengte
van de kajuit een bagagenet aangebracht.
Van de zeer geriefelijke stoelen zijn de
leuningen verstelbaar en met kussens be
kleed. Iedere stoel is voorzien van een vei
ligheidsgordel.
Achter in de kajuit is een buffet inge
bouwd, met een geïsoleerde ijskast.
Achter de kajuit bevindt zich een ruime
toilet-inrichting.
Kajuit en stuurhut kunnen met warme
lucht verwarmd worden, terwijl 's zomers de
kajuiten zeer koel kunnen worden gehouden.
De kajuit is zoodanig geïsoleerd, dat het
DE THEE ALGEMEENE VOLKSDRANK.
In „Op den Uitkijk" schrijft Dr A. van
Hulzen:
Nog Ln de 16e eeuw was het bier in. ons
land een algemeene volksdrank!
„Bier in huis, bier daer buyten,
Bier in backen, 'bier in fluyten,
Bier is dranck voor alle man,
Bier drinokt, dat maer drincken kan!"
Toen de Oost-Indische Compagnie de thee
vanuit China 'begon in te voeren, trachtte
zij' het .gebruik van dezen nieuwen drank
zooveel mogelijk, te bevorderen. Een dokter,
die hiervoor vermoedelijk van de Compag
nie een groote geldsom verkreeg, beschreef
in zijn „Tractaat van het exelenste cruyt
thee" de thee als een wonder van genees
middel, dat alle kwalen verdreef:
„De thee verdrijft zware droomen, verligt
de hersenen van zware daumpen, verligt en
geneest alle duizelingen en pijnen des
hoofds, maakt het gezicht klaar, verdrijft
overtollige slaap, verjaagt de dommigheid,
courageert het harte, doet de vrees wijken,
söherp-i het vernuft, versterkt de memorie
en lescht de dorst." Haj raadde aan per dag
minstens 6 of 10 koppen thee te drinken,
en vond er niets geen 'bezwaar in, om een
enkele maal 50 a 100 koppen tna elkaar
te drinken. Het is te hegrijpen, dat de Com
pagnie unlet een dergelijk tractaat ingeno
men was.
Meer en meer werd de thee aangeprezen
als een voortreffelijk geneesmiddel. In den
loop van de 17e eeuw werd de thee reeds
niet alleen door den deftigen, maar ook door
den meer eenvoudigen burger gebruikt, al
vonden de deftige burgers d'at de thee eigen
lijk een te voornaam kruid was, om door
eenvoudigen genoten te worden. „Ook de
gemieene man, kon haar niet ontbeeren, of
schoon hij er zoo uitzag, dat de vreemde
figuren, die hij met oogen en mond maakte,
■genoegzaam uitwezen, dat idit 'kruid niet
voor hem in de wereld was gekomen en dat
de thee zich scheen te belgen, dat ze van
zulke lompe schepsels gedronken werd."
Wel vond de nieuwe drank hij velen nog
verzet: „Theedrinken was goddeloos, nutte
loos, de thee was onwaard dat ze uit verre
landen gebracht werd en dat de gekken er
zooveel voor uitgaven," maar dit kon niet
beletten, dal de thee in de 17e en 18e eeuw
werd tot algemeene volksdrank.
lawaai der motoren en schroeven daarin
maar zeer miniem binnendringt.
Het vrachtruim is door een aparte deur
bereikbaar.
Tenslotte nog iets over het onderstel. Dit
is intrekbaar, terwijl het neerlaten en in
trekken slechts eenige seconden duurt. In
opgetrokken toestand der wielen blijft het
remsysteem werken. De wielen verdwijnen
niet geheel in den vleugel, doch steken er
nog circa 23 cm. uit. Daardoor is het moge
lijk het vliegtuig ook Imlet ingetrokken wielen
veilig te doen landen, met geen ander risico
dan dat de punten der propellers beschadigd
kunnen worden.
De schokbrekers op de wielen zijn olie-
pneumatisch.
Een speciale schaats beschermt den romp
in geval van verlies of beschadiging van het
staartwieL
Ter afsluiting van deze artikelenreeks nog
eenige merkwaardige feiten:
Dagelijks wordt 6 maal de omtrek van
de aarde gevlogen met Douglasvliegtuigen.
Alleen in Amerika worden per dag met
Douglasvliegtuigen 166.000 km afgelegd, of
ruim 400 maal den afstand Amsterdam-
Londen.
•De Douglasvliegtuigen van de KL L. M. leg
gen per jaar een afstand van 8.5 millioen
km af, hetgeen overeenkomt met 212 maal
den omtrek der aarde of 600 maal den af
stand Amsterdam-Batavia.
Vragen. C. D. te B. Zeer gaarne ge
ven wij U het gewenschte aantal windingen
op. Daarvoor zouden wij echter eerst eenige
gegevens van de ijzerkernen, die U bezit,
willen hebben. Wilt u ons de doorsnede, de
lengte e.d, even geven. Misschien kunt u het
fabrikaat noemen, dan hebben wij ook ge
gevens genoeg.
Gaarne hadden wij ook opgave van de
grootte van uw afstemcondensatoren, daar
deze natuurlijk ook een woordje meespreken.
J. v. d. H. te G. De nachtlampen, die U
bedoelt, hebben in de fitting een transforma
tor ingebouwd, welke de 220 Volt op 4 of 6
volt transformeert. Het verbruik is zeer ge
ring.
door Grace Sinclair.
„Ulric", fluisterde Gerard, „zou je wat
voor je vader willen doen al zou het jezelf
in gevaar brengen?"
„Zeg maar gauw, wat ik doen kan. Dacht
je, dat ik niet alles voor hem over zou heb
ben? Je weet niet, wat bet is, een vader in
de gevangenis te hebben, met de kans, dat
hij er het leven ook nog bij in zal schieten."
„Weet ik het niet?" zei Gerard op treu-
rigen toon. „Mijn vader zit al bijna zes jaar
in de gevangenis, als hij al niet gestor
ven is."
„D'aar wist ik niets van", zei Ulric, „maar
denk je heusch, dat ik iets voor vader zou
kunnen doen?"
„Weet je wel, dat we vanmiddag die boot
jes hebben zien liggen?"
„Ja, wat dan?"
„Stel je eens voor", zei Gerard langzaam
dat de Bisschop plan zou hebben, zonder
medeweten van den Raad, zijn gevangenen
naar het Kasteel van Gaillaid over te
brengen, waar de Raad niet langer rechts
bevoegdheid over hen zou hebben. Welken
tijd zou hij daar voor kiezen, denk je? Ik
zou zeggen, dat hij' ze waarschijnlijk bij
nacht over het meer zou laten vervoeren.
Als dit zijn plan macht zijn, waar denk je
dan, dat die booten zouden klaar liggen?"
Ulrics hart begon luide te kloppen.
„Natuurlijk, waar die booten vanmiddag
lagen", zei hij.
„Zou jij dan de wacht willen houden?"
vroeg Gerard, „opdat ik niet overvallen
word, terwijl ik zorg, dat die booten niet
klaar liggen als de Bisschop ze vannacht
noodig mocht hebben?"
Ulric had het wel uit willen schreeuwen
van opgewondenheid en blijdschap. Als de
gevangenen eenmaal naar het Kasteel van
Gillard vepvoerd waren, dan zou de Raad
niets meer voor hen kunnen doen. Zij moes
ten dus trachten, den Bisschop te beletten,
zijn pian ten uitvoer te brengen.
Gerards eenige vrees was, dat de booten
bewaakt zouden worden; maar toen zij
zachtjes wat dichterbij waren geslopen, za
gen zij, dat er niemand aanwezig was, en
de booten nog net zoo rustig naast elkaar
lagen! als dien middag, ellk met de roei
riemen er in, klaar, om in gebruik geno
men te worden.
„Blijf hier wachten", fluisterde Gerard,
greep Ulrichs hand en drukte die stevig.
Daarop sloop hij verder naar de plek, waar
de booten lagen.
Even een zachte plons, toen de roeiriemen
van de eerste boot overboord werden ge
gooid; daarop haalde Gerard een stevig mes
te voorschijn en sneed de lijn door, waar
mee de boot vastgemeerd lag. Het volgende
oogenblik dreef zij weg.
Eén voor één volgden ook de andere boo
ten. Ulric hield zijn adem in. Het leek hem,
of hij overal in het rond voetstappen hoor
de, turende oogen zag en schimachtige ge
daanten. Was dat de schreeuw van een
vogel of een signaal? Was dat daarginds
het schijnsel van een glimworm of van een
lantaarn?
Maar een en ander bleek een valsch alarm
te zijn.
Het laatste bootje gleed zachtjes weg over
het meer, en Gerard kwam weer bij hem
terug.
„Wat nu?" zei Ulric. „Ik heb nog niets
geen zin, om naar huis te gaan. Als we hier
eens wachtten, om te zien, of de gevange
nen naar de booten gebracht worden. In de
verwarring zouden we misschien een enkel
woord tegen vader kunnen zeggen, of mo
gelijk hem Zfelfs meenemen."
Gerards plan was niets anders geweest
het losmaken van de bootjes. Dit was een
nieuw idée.
„Het zou misschien kwade vermoedens
opwekken", zei hij, als ze ons zoo dicht bij
de plek van de booten vonden. Laten we
liever de poort van het Paleis zelf in het
oog houden. Dan kunnen we alles zien, wat
er gebeurt, en zouden de gevangenen wer
kelijk naar buiten gebracht worden, dan
kunnen we misschien hulp gaan halen."
Te zamen stapten zij er heen, al het an
dere was vergeten in de blijdschap van het
oogenblik. To,t dusver hadden zij geluk ge
had. Als de booten inderdaad bestemd wa
ren geweest voor het vervoeren van de
gevangenen naar het kasteel van Gaillard,
dan zou de Bisschop wel een onverwachte
hindernis ontmoeten bij het ten uitvoer
brengen van zijn plan.
Er zou zeker oponthoud, zoo niet verwar
ring zijn, aan den oever van het meer. Wie
weet, wat een kleine bende vastberaden
mannen niet zou kunnen bewerkstelligen
op het rechte moment?
De jongens gingen in een groote portiek
staan, vanwaar zij het paleis konden gade
slaan, en niemand er in of uit kon gaan,
zonder dat zij het zagen.
Gerard was bij zichzelf aan het overleg
gen, of zij hun vermoedens voor zich moes
ten houden, of dat het beter zou zijn, als
er één de wacht bleef houden en de ander
aan de vrienden ging vertellen, wat hij ge
zien en gedaan had, en wat hij en Ulric
vermoedden, zoodat men misschien de ge
vangenen kon ontzetten, als zij naar buiten
gebracht werden.
Hij schrok, toen Ulric hem aanstootte.
„Gerard, kijk eens naar dat huis aan den
overkant", fluisterde hij. „Daar is iets
vreemds aan de hand."
„Hoe zoo?" vroeg Gerard.
„Daar gaan steeds menschen naar binnen,
en zij sluipen er heen, alsof zij liever niet
gezien wilden worden", zei Ulric. „Zij klop
pen niet aan de deur, het lijkt, of ze krab
belen, en dan fluisteren ze een wachtwoord,
voor de deur opengedaan wordt Ik heb er
al een stuk of vijf, zes gezien, allemaal
mannen, en ze dragen allen een wonderlijken
stok in hun hand."
Gerard keerde nu zijn oplettendheid van
het Paleis naar het huis er tegenover. Wat
Ulric gezegd had, was volkomen waar. Don
kere gedaanten kwamen werkelijk één voor
één de straat in en slopen die geheimzinnig
door.
„Wat kan het te beduiden hebben?"
dacht hij.
Zou het iets te maken hebben met de
booten, die onder de hoornen vastgemeerd
lagen? Waren die menschen aan hun zijde,
of aan die van hun vijanden?
„Als je ze maar kon herkennen", ging hij
ap ongerusten toom voort. Ken je er nie
mand van?"
„Dat weet ik werkelijk niet. Het is zoo
donker, en ze hebben allemaal hun hoed
zoo ver over hun oogen getrokken", zei
Ulric; „maar toch leek er enkele mij niet
onbekend. Kijk, daar komt er weer één aan.
Dat lijkt Francois Vigné wel te zijn." Met
een liep hij de straat op en haastte zich
achter de vlug voortstappende gedaante
aan. „Francois Vigné", fluisterde hij.
De man bleef doorloopep, maar wenkte
den jongen hem te volgen. Tusschen een
paar huizen was een nauw donker gange
tje. Daar ging hij in.
„Wie ben je?" vroeg hij.
„Ik ben Ulric Morand, de zoon van dokter
Morand", antwoordde de jongen. „Ik weet,
waar u heengaat. We hebben de anderen
gezien. We hielden het Paleis in het oog
en daardoor zagen wij hen."
„Wie zijn die wij?" vroeg Franqois. Hij
was één van de Evangelischen en kende
Ulric goed. „En waarom hielden jullie het
paleis in het oog?"
„Gerard Gramont is bij mij", zei Ulric en
riep zachtjes Gerard toe, en daarop deden
de jongens het verhaal omtrent de booten,
en wat zij er mee gedaan hadden.
„Het is een vreemd geval", zei Franqois
op nadenkenden toon en keek het tweetal
ecnigszins twijfelend aan. „Jullie zijn maar
jongens", zei hij; „maar ik geloof toch, dat
we er Baudichon van in kennis moeten
stellen."
„Gerard is bijna een man", zei Ulric „en
ik ik heb een vader in de torencel van
den Bisschop."
De man kreunde.
„Volg mij", zei hij en ging hen zonder
nog een woord te zeggen, voor naar de
deur, waardoor zij reeds zoo velen hadden
s,zien verdwijnen. Hij krabbelde even, en toen
een stem van binnen het wachtwoord vroeg,
fluisterde hij: „Het zwaard van den Heere
en van Gideon."
De deur ging open, en alle drie stapten zij
naar binnen.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Uit de practijk.
Een van Nederlands meest belovende
jonge spelers is J. M. Bom uit Den Haag.
Wij laten hieronder een partijfragment
van hem volgen. O'p keurige wijze had Bom
een klein positievoordeel uitgebreid en zoo
ontstond in zijin partij tegen den Kampioen
van Zuid-Bolland, P. H. Idzerda, deze
stand:
1 2 3 4 5
6
16
26
36
46
Sfift
15
25
35
15
£7
48 49
50
Het was na den 49en zet van zwart. Bom
(wit) was dus aan den zet. Er werd ge
speeld niet een temipo van 25 zetten per uur
en er restten nog een paar minuten. Bom
durfde den afruil 3731 niet te doen, om
dat hij de gevolgen daarvan niet volledig
kon nagaan en speelde 4842. Dat 3731
beslist 'beter was geweest en geforceerd had
gewonnen, staat voor ons vast. Wij komen
daar later op terug. Nu laten wij, het ver
loop in de partij volgen en het is de moeite
waard mee te spelen, om te zien hoe Bom
zicih kansen weet te scheppen.
Wit:
Zwart:
48—42
17—21
24—20
12—17
20X9
13X4
25—20
49
42—38
17—22
28X17
21X12
32—28
12—17
Tot zoover is alles vrijwel aangewezen.
Logisch volgt hier de eene zet oip den an
deren. Bom ziet de remise dreigen en vleoht
nu de variant in, die tot de beslissing zal
leiden:
38—33
27X18
18—131
20—14
14—10
18—22
16—21
9X18
21—27
18—23
Op 2731 zou volgen 104.
Op 27—32 wint wit door denzelfden zet:
10—41
28X19 27—31
37—32 31—36
10—411 3641
Ziet het gevaar niet.
4—13 17—21
Zwart kan nu geen dam halen. Op 4146
zou 3328 volgen en op don volgenden zet