Rondgang door den Dam-doothof. HET VERMISTE PAKKET. 5 S 5 -j t/> K 5 Ixl UI fl s s s ft .ft sg s cao Wenken op technisch gebied. 21) p Él mm ÉI, Hf üH Éi z s s 0> u O a> w 5> a tn a H ifl 3 c -J c V X 3 «J 3 O ca 0. -3 is a B B p e -co ♦J O cv| ed s a p, 2^ P.® k-o T™ o O fH .S -Ö B t. .3 a w S-S'SI 5 I <P 03 J3 cd S3 CQ a o o g o £2 CO - O p> sq ;2 'S g 03 cd 3 O a 2 bO *TJ «73 2 b »4 r^3 Sg td cd fl O O 3 j Td w a KJ <D T3 2gl g .£3 cd fci aJ TJ 'Ï2Q ÖM O rj-J CD bO *rJ o Ijjs S'TJ t3 3 SS5- 8-8 be C3 :q? S 1 cd -rj - o 5 a fe j~ CO CÖ «2 B g 0 B .H - S H m 2^ S *H O CD bO O ö!S rl g 13» o .S =2 d N N O^'d-S co -*-» B a> a g»o CD _4 ft T5 flgS Td cd o a ffi O o *>- "■o». H <0 d B <b >d c ï3 cd T3 erf cd g O 5 <Q 3 N fH 6 B i3 r O cd 0) 03 43 g0B§ 5 :£r_i B-Sïh S CD -*-> T3 S^aj'S-B^® ."^rtSanJ m 3-S B 5a a a -H ho <o <D -♦-» 9© B B -ö ®"3g T3 =2 a *2 a a "B S o 2>a izj •P 2 S a g? g a gs co o .2 ,s «+H O O'ÖS 2 cd '*-' -»-* O 03 cd bO "to ga a g O19 «^1 cd ad P S o N 3 ro P •2 JS 2"| <B^i B CD be cd g fl CD JL< VH rH S> H OQ urd I tv) 'H «3 ho-ïïa u„.a ja a O ^q SJ ft O a-a o b0|> .a a - V. go p a o f£ 9 g 'cd 3 <D cd Td cd c-T 3 a^^§ 5p||l-gsi a so .2 a 5 I 2! ®Jj r^Td f-l G>tfi ö5§H g> cd E P P bo t> n P -g a Tïï bO - O 'o 'o .2 C rft fl B g-p O -H^^cd^©?Hp3 P jq c 8| fl cd jq_g I-M 3 9* t-H O mmm mmm lm "5 o Q bi CC -2*2 o5 d «I—W fl rft t-i g R g W B bo cd cd S-p •*q? 3 N bo e a Td cd bo .S B" -g *-< ^q w W Hl g?;g|S| g. a- r-i Jrt °s®| b a H g oT S S Td M Td .2 w ^4 P 3 .2^ a -a c -2 M I a A rd fll doende voor een moedig man am te wagen." De lafheid, zich aan alle 'verantwoorde lijkheid te onttrekken, wordt, volgens dezen schrijver, indirect in de scholen gekweekt. Berouw en verdeemoediging van den klei nen zondaar wordt 'belangrijker geacht dan een vrijmoedig kordaat bekennen. Menige flinke jongeman wordt op sohool meegedeeld dat hij voor galg en rad op groeit, juist op grond van die eigenschap pen, die van onschatbare beteekenis zouden zijn indien ze 't eigendom van het gebeele volk waren. Hierna bekijkt de Duitsehe leider het leer plan. Hij wil veel bekorten, ook schrappen, oa het vreemde taalonderwijs voor het volks kind. Hij komt dan weer terug op de liaha- tr;lelijke opvoeding, waarvoor nu veel tijd over kan schieten. Eén vak echter wil hü grondig behandeld en grondig veranderd zien, n.l. het geschiede nisonderwijs. Het kind behoort niet een groote hoeveelheid inamen en data te leeren, waar van enkele, en dan soms nog heel onbelang rijke in het geheugen achterblijven bij het verlaten der school, neen men behoort te zorgen voor een betere opvoeding tot de po litiek. In het geschiedenisonderwijs moet een groote bekoring van stof toegepast, de hoofdwaarde zit in het inzien der groote ontwikkelingslijnen. Want, en hier maalkt Hitier een zeer 'belangrijke opmerking, ,jnen leert geen geschiedenis om te weten hoe 't vroeger was of wat er gebeurd is, maar men studeert geschiedenis om in haar een leermeesteres voor de toekomst en voor het voortbestaan van het volk te ontvan gen". Geen kleine détails, daar heeft de door- enee-mensch niets aan; 'bovenal moet de we reldgeschiedenis gezien worden aan de hand van het rassenvraagstuk. Alles bijeen moet in den volkschen staat het algemeen vormend onderwijs aamnor- Ik el ijk beperkt en tot de hoofdzaken terug gebracht, waarnaast dan een grondige vak studie, van welken aard ook, kan beoefend. Vooral de middelbare school moet zich rich ten op het 'beroep voor het latere leven. Geen vakspecialisten behoeven de leeraren te zijn, de jomgelui moeten een algemeene vorming en opvoeding ontvangen, waarbij Lichamelijke opvoeding, karaktervorming en aankweelken van wilskracht op den voor grond staan. P. W. J. S. Naschrift. Het zal voor de(n) ge- initeresseerde(n) lezer(es) nuttig zijn, heit vorige, dit en het volgende artikel, waarin ik (beknopt de opvoedingsideeën uit „Mein Kampf" weergeef, te bewaren, omdat ik, zooals ik reeds de vorige maal mededeelde, deze ideeën daarna critisch hoop te be zien. Ik kan dan natuurlijk niet steeds in herhaling vallen en zal derhalve naar deze artikelen steeds moeten verwijzen. Vliegende Vogels. V. De Douglas D G 3 is uitgerust met twee luchtgekoelde motoren van elk 1000 PK De motoren zijn voorzien van een radio afscherming, van z.g. „baffle plates" (lei platen, die de lucht op bepaalde wijze langs de cylinders geleiden) en verder van de noo- dige aansluitingen, e.d. voor het hydraulisch verstelmechanisme der verstelbare Hamilton fichroeven. Onder den romp, tusschen de beide moto ren, is één contact aangebracht om de elec- trische starters uit een verplaatsbare vlieg veldbatterij te kunnen voeden. De bediening kan door middel van kabels of stangen geschieden. Haaksche overbren gingen en katrollen zijn in ieder geval op ko gels gelagerd. De vier benzinereservoirs, 2 van 800 1 en 2 van 770 1, zijn in den vleugel ondergebracht De ruimten, waarin deze tanks liggen zijn behoorlijk geventileerd en gedraineerd. De twee hoofdtanks zijn voorzien van gelijktij dig werkende startkleppen, die door één der piloten bediend kan worden. Nadat de piloot de startkleppen geopend heeft, behoeft hij slechts op den benzinemeter te kijken en de kleppen te sluiten zoodra het gewenschte peil bereikt is. De vuldoppen der olie- en benzinetanks zijn gelijk. De olietanks zijn achter de mo toren gemonteerd. De reservoirs hebben twee afvoeropeningen in den bodem, één in bet midden en één bij den zijkant. Die in bet midden wordt des winters gebruikt, de an dere des zomers. Het koelsysteem waarborgt bij groote hitte voldoende afkoeling, terwijl tevens des win ters bij hevige koude een normale olietem- peratuur bereikt kan worden. De romp is, evenals de vleugel, geheel uit duraluminium vervaardigd als monoque constructie. De geheele romp is van neus tot staart toegankelijk. De romp is ingedeeld als volgt: stuurhut in den neus; ruimte voor post en vracht; kajuit met buffet en toilet; bagageruim. De stuurhut ligt voor in den rompneus, vóór den vleugel en voor het vlak van de schroeven. Beide bestuurders ihebben een ruim uitzicht. Ook kunnen zij de wielen in neergelaten toestand goed zien. De ruiten zijn van onversplinterbaar glas en sluiten de stuurhut geheel af. Enkele der vensters kunnen geopend worden. De spon ningen en vensters zijn geheel waterdicht en zooveel mogelijk tochtvrij gemaakt. De rui ten zijn zoodanig geplaatst, dat weerkaat sing zooveel mogelijk vermeden wordt. Zij kunnen gedurende de vlucht aan den buiten kant worden gereinigd. Het dak is zoo geconstrueerd, dat de pilo ten voldoende beschermd zijn in geval het toestel over den kop slaat. De zitplaatsen staan onder een hoek van 13 graden en zijn verticaal verplaatsbaar over een afstand van 15 cm. De pedalen zijn naar voren en naar achter verstelbaar, voor vliegtuïgbestuurders van verschillende leng te. De stuurhut is behoorlijk verwarmd en geventileerd. Een volledige dubbele besturing is in de stuurhut gemonteerd, bestaande uit stuur- kolom met wiel en parallel werkende, ver stelbare pedalen. De bedieningshandles der trimvlakken zijn in het midden aangebracht en voor beide be stuurders bereikbaar. •Er zijn dubbele remmen. De remkracht op elk wiel afzonderlijk wordt met pedalen ge regeld. Door middel van een pal kan men de remmen blokkeeren, gedurende het parkee ren van het vliegtuig. Het instrumentenbord is zooveel mogelijk trillingvrij gemonteerd. De vlieginstrumen- ten kunnen zoo gesteld worden, dat de wij zers bij de gewenschte kruissnelheid alle ho rizontaal staan. Een opklapbare kaartentafel is in den doorgang tusschen stuurhut en kajuit ge plaatst. Door de bijzondere constructie van den romp is een zeer ruime en geriefelijke kajuit verkregen, geheel vrij van schotten e.d. De lengte bedraagt 9.15 m, de breedte 2.50 m en de hoogte 2.15 m. De 21 ruime zitplaat sen zijn in rijen van drie, met een midden gang geplaatst en men heeft een goed uit zicht, daar de vensters hoog boven de vleu gels geplaatst zijn. Iedere passagier beschikt over een lees lampje, dat de andere passagiers niet stoort en door hemzelf ontstoken en gedoofd kan worden. Voor algemeene verlichting zijn er plafondlichten aangebracht. Ver-der beschikt iedere passagier over een lunchplankje, sig- naalknop voor de bediening, ventilatierege- ling, houder voor luchtziektezakjes, enz. enz. Aan iedere zijde is over de geheele lengte van de kajuit een bagagenet aangebracht. Van de zeer geriefelijke stoelen zijn de leuningen verstelbaar en met kussens be kleed. Iedere stoel is voorzien van een vei ligheidsgordel. Achter in de kajuit is een buffet inge bouwd, met een geïsoleerde ijskast. Achter de kajuit bevindt zich een ruime toilet-inrichting. Kajuit en stuurhut kunnen met warme lucht verwarmd worden, terwijl 's zomers de kajuiten zeer koel kunnen worden gehouden. De kajuit is zoodanig geïsoleerd, dat het DE THEE ALGEMEENE VOLKSDRANK. In „Op den Uitkijk" schrijft Dr A. van Hulzen: Nog Ln de 16e eeuw was het bier in. ons land een algemeene volksdrank! „Bier in huis, bier daer buyten, Bier in backen, 'bier in fluyten, Bier is dranck voor alle man, Bier drinokt, dat maer drincken kan!" Toen de Oost-Indische Compagnie de thee vanuit China 'begon in te voeren, trachtte zij' het .gebruik van dezen nieuwen drank zooveel mogelijk, te bevorderen. Een dokter, die hiervoor vermoedelijk van de Compag nie een groote geldsom verkreeg, beschreef in zijn „Tractaat van het exelenste cruyt thee" de thee als een wonder van genees middel, dat alle kwalen verdreef: „De thee verdrijft zware droomen, verligt de hersenen van zware daumpen, verligt en geneest alle duizelingen en pijnen des hoofds, maakt het gezicht klaar, verdrijft overtollige slaap, verjaagt de dommigheid, courageert het harte, doet de vrees wijken, söherp-i het vernuft, versterkt de memorie en lescht de dorst." Haj raadde aan per dag minstens 6 of 10 koppen thee te drinken, en vond er niets geen 'bezwaar in, om een enkele maal 50 a 100 koppen tna elkaar te drinken. Het is te hegrijpen, dat de Com pagnie unlet een dergelijk tractaat ingeno men was. Meer en meer werd de thee aangeprezen als een voortreffelijk geneesmiddel. In den loop van de 17e eeuw werd de thee reeds niet alleen door den deftigen, maar ook door den meer eenvoudigen burger gebruikt, al vonden de deftige burgers d'at de thee eigen lijk een te voornaam kruid was, om door eenvoudigen genoten te worden. „Ook de gemieene man, kon haar niet ontbeeren, of schoon hij er zoo uitzag, dat de vreemde figuren, die hij met oogen en mond maakte, ■genoegzaam uitwezen, dat idit 'kruid niet voor hem in de wereld was gekomen en dat de thee zich scheen te belgen, dat ze van zulke lompe schepsels gedronken werd." Wel vond de nieuwe drank hij velen nog verzet: „Theedrinken was goddeloos, nutte loos, de thee was onwaard dat ze uit verre landen gebracht werd en dat de gekken er zooveel voor uitgaven," maar dit kon niet beletten, dal de thee in de 17e en 18e eeuw werd tot algemeene volksdrank. lawaai der motoren en schroeven daarin maar zeer miniem binnendringt. Het vrachtruim is door een aparte deur bereikbaar. Tenslotte nog iets over het onderstel. Dit is intrekbaar, terwijl het neerlaten en in trekken slechts eenige seconden duurt. In opgetrokken toestand der wielen blijft het remsysteem werken. De wielen verdwijnen niet geheel in den vleugel, doch steken er nog circa 23 cm. uit. Daardoor is het moge lijk het vliegtuig ook Imlet ingetrokken wielen veilig te doen landen, met geen ander risico dan dat de punten der propellers beschadigd kunnen worden. De schokbrekers op de wielen zijn olie- pneumatisch. Een speciale schaats beschermt den romp in geval van verlies of beschadiging van het staartwieL Ter afsluiting van deze artikelenreeks nog eenige merkwaardige feiten: Dagelijks wordt 6 maal de omtrek van de aarde gevlogen met Douglasvliegtuigen. Alleen in Amerika worden per dag met Douglasvliegtuigen 166.000 km afgelegd, of ruim 400 maal den afstand Amsterdam- Londen. •De Douglasvliegtuigen van de KL L. M. leg gen per jaar een afstand van 8.5 millioen km af, hetgeen overeenkomt met 212 maal den omtrek der aarde of 600 maal den af stand Amsterdam-Batavia. Vragen. C. D. te B. Zeer gaarne ge ven wij U het gewenschte aantal windingen op. Daarvoor zouden wij echter eerst eenige gegevens van de ijzerkernen, die U bezit, willen hebben. Wilt u ons de doorsnede, de lengte e.d, even geven. Misschien kunt u het fabrikaat noemen, dan hebben wij ook ge gevens genoeg. Gaarne hadden wij ook opgave van de grootte van uw afstemcondensatoren, daar deze natuurlijk ook een woordje meespreken. J. v. d. H. te G. De nachtlampen, die U bedoelt, hebben in de fitting een transforma tor ingebouwd, welke de 220 Volt op 4 of 6 volt transformeert. Het verbruik is zeer ge ring. door Grace Sinclair. „Ulric", fluisterde Gerard, „zou je wat voor je vader willen doen al zou het jezelf in gevaar brengen?" „Zeg maar gauw, wat ik doen kan. Dacht je, dat ik niet alles voor hem over zou heb ben? Je weet niet, wat bet is, een vader in de gevangenis te hebben, met de kans, dat hij er het leven ook nog bij in zal schieten." „Weet ik het niet?" zei Gerard op treu- rigen toon. „Mijn vader zit al bijna zes jaar in de gevangenis, als hij al niet gestor ven is." „D'aar wist ik niets van", zei Ulric, „maar denk je heusch, dat ik iets voor vader zou kunnen doen?" „Weet je wel, dat we vanmiddag die boot jes hebben zien liggen?" „Ja, wat dan?" „Stel je eens voor", zei Gerard langzaam dat de Bisschop plan zou hebben, zonder medeweten van den Raad, zijn gevangenen naar het Kasteel van Gaillaid over te brengen, waar de Raad niet langer rechts bevoegdheid over hen zou hebben. Welken tijd zou hij daar voor kiezen, denk je? Ik zou zeggen, dat hij' ze waarschijnlijk bij nacht over het meer zou laten vervoeren. Als dit zijn plan macht zijn, waar denk je dan, dat die booten zouden klaar liggen?" Ulrics hart begon luide te kloppen. „Natuurlijk, waar die booten vanmiddag lagen", zei hij. „Zou jij dan de wacht willen houden?" vroeg Gerard, „opdat ik niet overvallen word, terwijl ik zorg, dat die booten niet klaar liggen als de Bisschop ze vannacht noodig mocht hebben?" Ulric had het wel uit willen schreeuwen van opgewondenheid en blijdschap. Als de gevangenen eenmaal naar het Kasteel van Gillard vepvoerd waren, dan zou de Raad niets meer voor hen kunnen doen. Zij moes ten dus trachten, den Bisschop te beletten, zijn pian ten uitvoer te brengen. Gerards eenige vrees was, dat de booten bewaakt zouden worden; maar toen zij zachtjes wat dichterbij waren geslopen, za gen zij, dat er niemand aanwezig was, en de booten nog net zoo rustig naast elkaar lagen! als dien middag, ellk met de roei riemen er in, klaar, om in gebruik geno men te worden. „Blijf hier wachten", fluisterde Gerard, greep Ulrichs hand en drukte die stevig. Daarop sloop hij verder naar de plek, waar de booten lagen. Even een zachte plons, toen de roeiriemen van de eerste boot overboord werden ge gooid; daarop haalde Gerard een stevig mes te voorschijn en sneed de lijn door, waar mee de boot vastgemeerd lag. Het volgende oogenblik dreef zij weg. Eén voor één volgden ook de andere boo ten. Ulric hield zijn adem in. Het leek hem, of hij overal in het rond voetstappen hoor de, turende oogen zag en schimachtige ge daanten. Was dat de schreeuw van een vogel of een signaal? Was dat daarginds het schijnsel van een glimworm of van een lantaarn? Maar een en ander bleek een valsch alarm te zijn. Het laatste bootje gleed zachtjes weg over het meer, en Gerard kwam weer bij hem terug. „Wat nu?" zei Ulric. „Ik heb nog niets geen zin, om naar huis te gaan. Als we hier eens wachtten, om te zien, of de gevange nen naar de booten gebracht worden. In de verwarring zouden we misschien een enkel woord tegen vader kunnen zeggen, of mo gelijk hem Zfelfs meenemen." Gerards plan was niets anders geweest het losmaken van de bootjes. Dit was een nieuw idée. „Het zou misschien kwade vermoedens opwekken", zei hij, als ze ons zoo dicht bij de plek van de booten vonden. Laten we liever de poort van het Paleis zelf in het oog houden. Dan kunnen we alles zien, wat er gebeurt, en zouden de gevangenen wer kelijk naar buiten gebracht worden, dan kunnen we misschien hulp gaan halen." Te zamen stapten zij er heen, al het an dere was vergeten in de blijdschap van het oogenblik. To,t dusver hadden zij geluk ge had. Als de booten inderdaad bestemd wa ren geweest voor het vervoeren van de gevangenen naar het kasteel van Gaillard, dan zou de Bisschop wel een onverwachte hindernis ontmoeten bij het ten uitvoer brengen van zijn plan. Er zou zeker oponthoud, zoo niet verwar ring zijn, aan den oever van het meer. Wie weet, wat een kleine bende vastberaden mannen niet zou kunnen bewerkstelligen op het rechte moment? De jongens gingen in een groote portiek staan, vanwaar zij het paleis konden gade slaan, en niemand er in of uit kon gaan, zonder dat zij het zagen. Gerard was bij zichzelf aan het overleg gen, of zij hun vermoedens voor zich moes ten houden, of dat het beter zou zijn, als er één de wacht bleef houden en de ander aan de vrienden ging vertellen, wat hij ge zien en gedaan had, en wat hij en Ulric vermoedden, zoodat men misschien de ge vangenen kon ontzetten, als zij naar buiten gebracht werden. Hij schrok, toen Ulric hem aanstootte. „Gerard, kijk eens naar dat huis aan den overkant", fluisterde hij. „Daar is iets vreemds aan de hand." „Hoe zoo?" vroeg Gerard. „Daar gaan steeds menschen naar binnen, en zij sluipen er heen, alsof zij liever niet gezien wilden worden", zei Ulric. „Zij klop pen niet aan de deur, het lijkt, of ze krab belen, en dan fluisteren ze een wachtwoord, voor de deur opengedaan wordt Ik heb er al een stuk of vijf, zes gezien, allemaal mannen, en ze dragen allen een wonderlijken stok in hun hand." Gerard keerde nu zijn oplettendheid van het Paleis naar het huis er tegenover. Wat Ulric gezegd had, was volkomen waar. Don kere gedaanten kwamen werkelijk één voor één de straat in en slopen die geheimzinnig door. „Wat kan het te beduiden hebben?" dacht hij. Zou het iets te maken hebben met de booten, die onder de hoornen vastgemeerd lagen? Waren die menschen aan hun zijde, of aan die van hun vijanden? „Als je ze maar kon herkennen", ging hij ap ongerusten toom voort. Ken je er nie mand van?" „Dat weet ik werkelijk niet. Het is zoo donker, en ze hebben allemaal hun hoed zoo ver over hun oogen getrokken", zei Ulric; „maar toch leek er enkele mij niet onbekend. Kijk, daar komt er weer één aan. Dat lijkt Francois Vigné wel te zijn." Met een liep hij de straat op en haastte zich achter de vlug voortstappende gedaante aan. „Francois Vigné", fluisterde hij. De man bleef doorloopep, maar wenkte den jongen hem te volgen. Tusschen een paar huizen was een nauw donker gange tje. Daar ging hij in. „Wie ben je?" vroeg hij. „Ik ben Ulric Morand, de zoon van dokter Morand", antwoordde de jongen. „Ik weet, waar u heengaat. We hebben de anderen gezien. We hielden het Paleis in het oog en daardoor zagen wij hen." „Wie zijn die wij?" vroeg Franqois. Hij was één van de Evangelischen en kende Ulric goed. „En waarom hielden jullie het paleis in het oog?" „Gerard Gramont is bij mij", zei Ulric en riep zachtjes Gerard toe, en daarop deden de jongens het verhaal omtrent de booten, en wat zij er mee gedaan hadden. „Het is een vreemd geval", zei Franqois op nadenkenden toon en keek het tweetal ecnigszins twijfelend aan. „Jullie zijn maar jongens", zei hij; „maar ik geloof toch, dat we er Baudichon van in kennis moeten stellen." „Gerard is bijna een man", zei Ulric „en ik ik heb een vader in de torencel van den Bisschop." De man kreunde. „Volg mij", zei hij en ging hen zonder nog een woord te zeggen, voor naar de deur, waardoor zij reeds zoo velen hadden s,zien verdwijnen. Hij krabbelde even, en toen een stem van binnen het wachtwoord vroeg, fluisterde hij: „Het zwaard van den Heere en van Gideon." De deur ging open, en alle drie stapten zij naar binnen. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Uit de practijk. Een van Nederlands meest belovende jonge spelers is J. M. Bom uit Den Haag. Wij laten hieronder een partijfragment van hem volgen. O'p keurige wijze had Bom een klein positievoordeel uitgebreid en zoo ontstond in zijin partij tegen den Kampioen van Zuid-Bolland, P. H. Idzerda, deze stand: 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 Sfift 15 25 35 15 £7 48 49 50 Het was na den 49en zet van zwart. Bom (wit) was dus aan den zet. Er werd ge speeld niet een temipo van 25 zetten per uur en er restten nog een paar minuten. Bom durfde den afruil 3731 niet te doen, om dat hij de gevolgen daarvan niet volledig kon nagaan en speelde 4842. Dat 3731 beslist 'beter was geweest en geforceerd had gewonnen, staat voor ons vast. Wij komen daar later op terug. Nu laten wij, het ver loop in de partij volgen en het is de moeite waard mee te spelen, om te zien hoe Bom zicih kansen weet te scheppen. Wit: Zwart: 48—42 17—21 24—20 12—17 20X9 13X4 25—20 49 42—38 17—22 28X17 21X12 32—28 12—17 Tot zoover is alles vrijwel aangewezen. Logisch volgt hier de eene zet oip den an deren. Bom ziet de remise dreigen en vleoht nu de variant in, die tot de beslissing zal leiden: 38—33 27X18 18—131 20—14 14—10 18—22 16—21 9X18 21—27 18—23 Op 2731 zou volgen 104. Op 27—32 wint wit door denzelfden zet: 10—41 28X19 27—31 37—32 31—36 10—411 3641 Ziet het gevaar niet. 4—13 17—21 Zwart kan nu geen dam halen. Op 4146 zou 3328 volgen en op don volgenden zet

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1939 | | pagina 8