EEN VEELBESPROKEN ARTIKEL
eerste blad-
Dagblad voor de Provincie Zeeland
ZATERDAG 26 NOV. 1938
53e JAARGANG - No. 49
Minister Patijn over de
buitenlandsche politiek.
Buitenland.
Middenstands- en
Groot-Winkelbedrijf.
HET BUDGETRECHT VAN
DE VOLKSVERTEGENWOORDIGING.
Uitgave: N. V. Uitgevers - Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Vorststraat 7 0, Qoes
Postrekening 44455 Telefoon 11
Bijkantoor Midd'èlburg: Fa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Burg 40. Telefoon 28
Directeur - Hoofdredacteur: R. ZU1DEMA
Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal
Weekabonnementen voor Middelburg
Goes en Vlissingen f 0.20
Losse nummers 5 cent
Advertentiën 30 cent per regel
Ingezonden mededeeiingen 60 cent per rege)
Kleine Advertentiën Dinsdags en Vrijdags
f 0.75 bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto
10 cent extra
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 blader
Wij hebben hier op het oog het bij mee
levende Antirevolutionairen niet onbeken
de artikel 177 Indische Staatsinrichting,
hetwelk aldus luidt:
„De Christenleeraars, Priesters en Zen
delingen moeten voorzien zijn van eene
door of namens den Gouverneur-Gene
raal te verleenen bijzondere toelating, om
hun dienstwerk in eenig bepaald deel van
Nederlandsch-Indië te mogen verrichten.
Wanneer deze toelating schadelijk
wordt bevonden of de voorwaarden
daarvan niet worden nageleefd kan zij
door den Gouverneur-Generaal worden
ingetrokken."
De zaalk waarom het hier draait is
deze.
Iedere particulier die zich in Nederl.-
Indië wenscht te vestigen moet, tenzij' hij
in Indië geboren is een akte van toe
lating hebben.
Naast deze akte voor vast verblijf, die
iedereen noodig heeft, moeten Christen
leeraars, Priesters en Zendelingen een
bijzondere toelating hebben. Zoolang
deze niet in hun bezit is, mogen zij hun
dienstwerk niet verrichten.
Degenen die dus naar Indië gaan om
daar onder de inlanders zendingswerk
te verrichten, zijn in een uitzonde
ringspositie geplaatst.
Wanneer iemand handel wil drijven in
welk artikel ook, dan staat hem dat vol
komen vrij. Maar wanneer hij wil trach
ten daar te brengen de Parel van groote
waarde, dan heeft hij daarvoor een
bijzondere toelating noodig.
Deze bepaling volgens welke de G.G.
geheel naar eigen inzicht kan beslissen
of de predikers van het Evangelie zich
in onze Oost met het zendingswerk mo
gen bezig houden, is afkomstig uit het
midden van de vorige eeuw, toen het
ouderwetsche liberalisme nog geheel den
toon aangaf.
De Regeering stelde zich op het stand
punt, dat de Staat niet Christelijk is en
dat elke poging om een godsdienstige
overtuiging boven andere te begunstigen,
in strijd moet worden geacht met de ge
wetensvrijheid en de gelijkstelling der
gezindten.
De zending werd toen min of meer als
staatsgevaarlijk beschouwd.
Gevreesd werd dat de toelating van
zendelingen in streken met een talrijke
Mohammedaansche bevolking, de rust
zou; verstoren, waarom geval voor geval
moest worden beoordeeld.
En zelfs werd het nog in 1860 noodig
geoordeeld dat bij elk verzoek van zen
delingen om toelating te erlangen het ad
vies werd ingewonnen van het geweste
lijk bestuur, gehoord de Inland-
sche hoofden van het ressort
waarvoor zij werd gevraagd. En eenige
jaren later werden de schroeven nog wat
steviger aangedraaid, toen (1876) de
aandacht der bestuurders werd geves
tigd op het belang van een „met verstand
en tact voortdurend gehouden toezicht
van het bestuur op de handelingen der
Christen-zendelingen als waarborg voor
de bestendiging van orde en rust onder
de bevolking, waar zij1 z ij' n toegelaten."
In latere jaren toen de Christelijke
partijen sterker werden en in staat wa
ren ook op het Regeeringsbeleid in Indië
invloed uit te oefenen, is door de Regee
ring een mildere houding tegenover de
zending aangenomen.
Toen in 1901 een ambtenaar, die bij
een verzoek om toelating de meening had
geuit, dat van het beginsel om het ma
ken van proselieten onder de inheemsche
bevolking te beletten, niet mocht worden
afgeweken, deed het Gouvernement een
circulaire uitgaan, waarin zij als haar
meening uitsprak, dat zoodanige pogin
gen niet langer mochten worden ge
weerd, dan in het belang van rust en
orde noodzakelijk was.
Het bewuste artikel is echter,gebleven.
Nog altijd kan de Gouverneur-Gene
raal zijn veto uitspreken. Nog altijd is
de bewegingsvrijheid van den zendings-
arbeid gebonden aan de beslissing van
het Indische gouvernement.
E!r is over deze zaak al veel gespro
ken en geschreven.
Van Anti-Revolutionaire zijide is, hoe
wel de toepassing de laatste jaren over
het algemeen zeer mild was, vooral op
princiipieele gronden op intrekking van
deze bepaling aangedrongen en ook van
Ghr.-Historische zijide heeft men zich
meermalen in denzelfden geest uitgela
ten.
Zoo schreef b.v. de „Nederlander" in
1922:
Hoe goed en nuttig dit artikel onder
zekere omstandigheden moge werken,
het is in strijd met de vrijheid, die de
Christen voor zijn belijdenis moet vorde
ren. Ja, het artikel schijnt ons zelfs ln
strijd met het fundamenteel artikel
waarmede het hoofdstuk „Van den Gods
dienst" aanvangt: „Ieder belijdt zijn
godsdienstige meening met volkomen vrij
heid, behoudens de bescherming der
maatschappij en haar leden tegen de
overtreding der algemeene verordenin
gen van het strafrecht." Een oprecht be
lijder wil belijden met hart en mond. Be
lijden met den mond is prediken. Wordt
het prediken verhinderd, dan is ook de
belijder niet vrij."
Merkwaardig is echter, dat uit zen
dingskringen meermalen tegen intrek
king van deze bepaling bezwaar werd
gemaakt.
Niet om princiipieele redenen, maar op
practische gronden, zooals D!r J. W.
Gunning het in 1920 uitdrukte: „tot be
veiliging der zending tegen moeilijkhe
den zichzelf aangedaan".
Het is duidelijk dat hier gedoeld wordt
op de z.g. „dubbele zending". En het is
om dezelfde redenen dat van R.K. zijde
Artikel 171 meermalen als onduld
baar is aangeduid, omdat de Roomsen e
zending gedurig wilde toegelaten worden
op terreinen waar de Protestantsche
zending reeds werkte en reeds een zekere
kerstening had plaatsgevonden.
Ouder de Nederlandsche Protestant
sche Zending bestaat de ongeschreven
afspraak elkanders arbeid te eerbiedi
gen, maar de Roomsche zending stoort
zich daaraan niet, met het gevolg dat in
het geestelijk leven van de jonge Chris
tengemeenten en Christenzielen soms
groote verwoestingen worden aangericht
en de naam van Christus wordt gesmaad.
Dit alles moge waar zijn, het feit blijft
dat door de bestaande regeling de Over
heid ziob stelt boven het gebod van
Christus, en dat de Christelijke kerken
die getrouw aan hun roeping het Evan
gelie willen verkondigen, worden achter
gesteld hij; de propagandisten van aller
lei revolutionaire theorieën, die ongehin
derd hun werk kunnen beginnen.
En het voordeel dat men hier meent te
zien is toch nog betrekkelijk gering, om
dat toch reeds op tal van plaatsen
„dubbele zending" voorkomt.
In een volgend artikel hopen we hier
aan nadere aandacht te eohoeken.
Er wordt aan een oplossing gewerkt van
de nog hangende kwesties. Men moet
er voor waken, dat de Volkenbond niet
in zijn tegendeel verkeert.
Nadat gisteren nog verschillende spre
kers by de behandeling der Begroeting
van Buitenlandsche Zaken het woord
hadden gevoerd, heeft de Minister
van Buitenlandsche Zaken, de
heer Pat.ijn, de gemaakte .opmerkingen
beantwoord.
De Minister juichte met yele sprekers
de goede verhoudingen metsel-
gië toe. Het is .verheugend, dat tegen
stellingen tusschen boven en beneden
Moerdijk zijn verdwenen.
De zelfstandigheidspolitiek van België
is inderdaad een bevestiging .van de
onze.
Over de jongste besprekingen ten pa-
leize kunnen geen nadere .mededeeiingen
worden gedaan. Economische vraagstuk
ken zijn mede besproken.
Bij een dergelijk beleefheidsbezoek blij
ven "de besprekingen echter fot het al
gemeene beperkt.
Er wordt aan een pplossing
gewerkt van de nog hangende
kwesties tusschen Nederland
en België.
Over art. 16 zegt spr., dat er sinds
lang pogingen zijn gedaan om tot een
wijziging van art. 16 ie komen. In de
Abessinische kwestie heeft Nederland dit
loyaal toegepast. Nadien heeft ,ons land
met andere landen verklaard, dat het
zich aan dit artikel .niet meer gebonden
acht en deze verklaring js in September
herhaald.
Men heeft de verklaring ,van Septem
ber opportunistisch genoemd en gezegd,
dat spr. den band met het recht heeft
doorgeknipt. Spr. kan dit niet inzien.
De band met het recht is niet door
geknipt. Er is realiteit betracht
en men had dat .in den Volken
bond meer moeten doen. Men
moet er voor waken, jlat de Volkenbond
niet in zijn tegendeel verkeert. Spreker
zo-u niet naar Genève zijn gegaan, ware
het niet om deze verklaring in het belang
van 's lands veiligheid af te leggen.
In September heeft groot oor
logsgevaar bestdan. Wie zijn
standpunt gebaseerd zou heb
ben op de a f w e z i g h ei d van oor
logsgevaar, zou zich schuldig
hebben gemaakt aan een roeke-
1 o o z e speculatie. Ook spr. meent,
dat men dankbaarheid schuldig is aan
Chamberlain voor diens vredeswerk.
Neutraliteitspolitiek hebben
wij nooit gevoerd, maar wij hebben ons
steeds voorbehouden naar omstandighe
den te handelen. Men kan dus wel zeg
gen, wat de heer Joekes betwistte, dat
wij zijn teruggekeerd tot ons standpunt
van vóór 1914.
Terugkeer naar de collectieve veilig
heid acht spr. gewenscht. Of die terug
keer spoedig te verwachten is, is een
andere vraag.
De gedachte van een consultatieve Vol
kenbond is er een, waar men zeer onschul
dig over spreken kan, want spr, gelooft
niet aan een spoedige hervorming van
den Volkenbond.
Een Bond met sancties zal z.i. alleen
mogelijk zijn, indien hij' gesplitst is in
verschillende deelen, voor elk werelddeel
een.
D'at de gedachte van den Volkenbond
onchristelijk zou zijn, ontkent spr., al er
kent hij dat de practijk soms ongewenscht
geweest is, doordat de Volkenbond mis
bruikt is om verkregen veroveringen te
oonsolideeren.
Wat betreft het vluchtelingenvraag
stuk: de grenzen zijn niet dicht, velen
worden doorgelaten. Is het rechtvaardig
te spreken van onaandoenlijkheid?
Ieder weet toch, welke verantwoordelijk
heid op de regeering drukt?
De heer Stokvis (S.D.): De stem
ming in 'het land vraagt meer.
Dë Minister: Dan is het ons aller
taak die stemming met goede voorlichting
over de moeilijkheden tegemoet te komen.
Dë Regeering heeft zich bij den jong-
sten toevloed van vluchtelingen tot de an
dere betrokken Regeeringen gewend.
Een tweede maal heeft de Regeering aan
de buitenlandsche Regeeringen gezegd,
dat zij iets ten gunste der vluchtelingen
zou willen doen. Daarop zijn antwoorden
binnen gekomen, welke de Minister nog
niet kan publiceeren.
„Voor zoover ik woet", zegt spr.,
„want ik ben de laatste dagen weinig
op mijn Departement geweest, is het
antwoord van Engeland nog1 niet bin
nen gekomen."
De beweringen in de Duitsohe pers,
dat 'de Nederlandsche grenzen open
staan, zijn meermalen tegengesproken.
Zij duiken echter met zulk
een hardnekkigheid op,
dat spr. niet geheel aan
vergissing kan denken.
Nederland neemt geen genoegen met
de toepassing van de Duitsohe wetten op
de Nederlandsche Joden, evenmin als
van de Italiaansche. Nederland eischt
een gelijke behandeling van alle onder
danen. De buitengewone belasting wordt
niet geheven van Nederlandsche onder
danen. Nederlandsche Joden zijn voor
zoover bekend nog niet uit Italië uitge
wezen.
De regeering beschouwt de verte-
genwoordiging bij Franco
niet als een erkenning de facto.
Toen in een dagblad-artikel werd be
weerd, dat er sprake was van een er
kenning de facto, heeft spr. dit doen te
genspreken.
Dat er in Japan elementen zijn, die wij
moeten gadeslaan, weet spr. Dat de steun
echter hij! de Sovjets te vinden is, heeft
China niet ondervonden.
De wijlze, waarop wij onze koloniën
beheeren, lijkt veel op een mandaat. "Wij
hebben niets te maken met hetgeen na
den oorlog is geschied. W ij houden
ons aan den eed van onze
Koningin, dat Z iji o n s grond
gebied ongeschonden zal
bewaren. Iets anders is de verdeeling
van grondstoffen. Aan een conferentie
hierover zou Nederland gaarne deelne
men.
Wat het luchtrecht betreft, het
is heel gevaarlijk hoogtegrenzen vast te
stellen. Allerlei onzekerheden zouden zich
voordoen. Andere luchtvloten zouden bo
ven ons land slag gaan leveren. Wij! zul
len onze onzijdigheid zoo goed mogelijk
handhaven, al zal het wel eens moeilijk
zijn.
Nadat bij de replieken nog enkele
sprekers het woord hadden gevoerd,
werd de begrooting z.h.s. aangeno
men.
AMERIKA GETEISTERD DOOR EEN
KOUDEGOLF.
Vijf eni dertig dootlen.
Boven het Noord-Oostelijk deel van de
Vereen. Staten heeft een sneeuwstorm ge
woed, tengevolge waarvan 35 personen
om het leven zijn gekomen. Te New York
ligt de sneeuw 'hier en daar 6 voet hoog.
De temperatuur daalde tot 23 gr. Fahren
heit. Zulk een lage temperatuur is sedert
1898 op dezen dag nog nooit geregistreerd.
Plan tot vrijwillige beperking van
vestiging van filialen.
De verhouding van het middenstands-
bedrijf en het groot winkelbedrijf, vooral
in het levensmiddelenbedrijf, is in de
kringen van betrokkenen meer dan eens
besproken en de aandacht der regeering
is mede op dit punt gevestigd. Er is
zelfs wel eens op een wettelijke regeling
aangedrongen die de verdere uitbreiding
van de bedrijven met filialen over het
heele land zou moeten remmen.
Naar het „Hdbl." verneemt is er
thans contact tusschen de twee bedrijfs
groepen en worden er besprekingen ge
voerd, die uitgaan van een vrijwillige
regeling op dit punt.
Als voorbeeld heeft men de Zwitser-
sche regeling voor oogen, die per zeker
aantal inwoners één filiaalzaak toelaat.
Deze regeling moet nog in studie ge
nomen worden. Ook zonder geheele of
gedeeltelijke navolging dezer regeling is
een overeenkomst voor Nederland mo
gelijk als de bereidwilligheid daartoe
aanwezig is.
Hoewel het nog te vroeg is om voor
spellingen te doen zoo staan toch ver
schillende bedrijven die filialen exploitee-
ren niet bij voorbaat afwijzend tegenover
een dergelijke regeling.
Een vrijwillige regeling, ook al behoeft
zij overheidssanctie ter wille van de ga
rantie van nakoming van bepalingen,
heeft voor den betrokken bedrijfstak iets
voor op een regeling, die door de over
heid wordt opgelegd.
DE JODENVERVOLGING IN
DUITSCHLAND.
Vluchtelingen naar Alaska.
De Amerikaansche minister van hin-
nonlandsche zaken, Iokes, heeft een voor-
loopig plan ontworpen voor de vestiging
van Joodsche vluchtelingen in Alaska,
dat zeer uitgestrekt is en nog maar zeer
spaarzaam bewoond. Slechts door uitbrei
ding van de bevolking kan dat gebied tot
ontwikkeling worden gebracht. Een poging
in 1935 gedaan om Amerikanen uit Min
nesota, Michigan en Wisconsin, die zwaar
getroffen waren door de gevolgen van een
folio droogte, een nieuw bestaan te doen
vinden in Alaska, n.l. in de vruchtbare
Matanuska-vallei, is tamelijk goed gelukt.
Maar nog steeds is Alaska onderbevolkt
en er zal zeker plaats zijn voor Joodsche
settlers. De ontwikkelingskansen van
Alaska zijn groot, maar er moet nog heel
wat verbetering worden gebracht in de
verkeersmiddelen en de verkeerswegen.
De autoriteiten te Washington hebben
medegedeeld, dat meer dan 250.000 Duit-
schers pogingen doen om in de Ver. Sta
ten te worden toegelaten en daar hun le
vensonderhoud te zoeken. Op 1 October j.l.
stonden er 220.000 aanvragers van toela
ting op de lijst. Van dezen waren 85 pet.
Joden.
Joodsche zaken moeten worden geliqui
deerd. Slechts een derde deel mag
gieariseerd" warden.
De verordening betreffende de uitvoe
ring van de verwijdering der Joden uit
het economische leven in Duitsehland is
thans afgekomen. Zij' bepaalt, dat Jood
sche zaken ontbonden en geliquideerd
moeten worden. Overdracht van Jood
sche zaken in „arische" handen is slechts
in bijzondere gevallen toegestaan „om de
ravitailleering van de bevolking te ver
zekeren".
Het is bekend, dat volgens aanwijzingen
van de nationaal-socialistische leiders
slechts een derde gedeelte van de Jood
sche zaken mag blijven bestaan na te zijn
„geariseerd". Joodsche handwerkslieden
moeten van de ihandwerkerslijsten worden
geschrapt vóór 1 Januari a.s.
POLEN BEZET CAZCA.
Toenemende spanning tusschen Warschau
en Praag.
Poolsche troepen hebben Cazca aan de
Poolsohe-Slowaaksohe grens bezet.
Naar te Weenen beweerd wordt, was
dit gebied in beginsel afgestaan, en
moesten door de grensoommissie nog
slechts bijkomstigheden worden geregeld.
Het werk van de grensbebaikeningscom-
missie werd echter belemmerd en daar
om heeft de PooLsche regeering besloten
niet te wachten op de formeele over
dracht van het gebied door de commissie
op 1 December.
De pro'paganda-commissie der Slo-
waaksche regeering deelt mede:
Wij vernemen uit Cazca, dat het Pool-
sche leger in de gemeente Gierna de beek
Ciesnanka heeft overschreden en de ge
heele gemeente heeft bezet, hoewel vol
gens de overeenkomst der grensoommis
sie de beek Ciesnanka aangewezen is als
grens. Het Poolsche leger heeft zijn op-
marsch voortgezet in de richting van
Svrainovo.
De motie-Botterweg.
Zooals wij reeds meldden heeft de heer
Botterweg (A.R.) een motie ingediend,
waarin uitgesproken wordt, dat de bouw
van een nieuw kinderziekenhuis te
Utrecht niet moet plaats hebben dan na
dat de Kamer zich over een begrootings-
post beeft uitgesproken.
Ook voor deze zaak (het geldt hier een
particulier ziekenhuis) wil het Werk
fonds bijspringen. Maar de grief van
vele leden bij' het politiek debat door
den heer Schouten onder woorden ge
bracht werd hier vertolkt door de
heeren Botterweg en T'ilanus. Wordt niet
bij zoodanig gebruik van het Werkfonds
in het wezen der zaak het budgetrecht
der Kamer veronachtzaamd?
Bij Hoofdstuk I heeft minister Golijn
trachten aan te toonen, dat het niet an
ders kan, maar blijkbaar heeft hij, al
thans voorzoover het een werk als het
onderhavige betreft, niet allen overtuigd.
In den afgeloopen nacht zijn schoten
gewisseld tuesschen het Poolsche leger
en! het Tsjecho-Slowaaksche leger. De
Polen openden het vuur. Aan Tsjecho-
Slowaaksohen kant zij'n 'geen gewonden
gevallen.
De Slowaaksohe premier, Tisso is on
middellijk in kennis gesteld van het op
treden van het Poolsche leger.
ALGEMEENE STAKING
IN FRANKRIJK AFGEKONDIGD.
Aftreden der regeering geëischt.
De G. G. T., het F r a n s o h e
vakverbond, heeft beslo
ten tot afkondiging van
een algemeene staking, die
in nacht van Dinsdag op
Woensdag 80 November zal
beginnen en 24 uur zal
duren.
In de vergadering werd een resolutie
aangenomen van don volgondon tekst:
„Wij wenschen een krachtig protest te
doen hooron togen do dwangmethodes
door de regeering genomen ten aanzien
van de arbeiders, die het werk hebben
neergelegd om hun verontwaardiging over
de wetsdocreten te toonen".
De O. G. T. verklaart, dat de staking
niet vergezeld zal gaan van bezetting van
werkplaatsen of kantoren.
De algemeene staking is slechts bestemd
om te protesteeren tegen de wetsdecreten
in het algemeen, die den arme treffen ten
voordeele van den rijke en beoogen voor
deel te geven aan het kapitaal ten koste
van de arbeiders.
De socialistische fractie heeft een mo
tie aangenomen, waarin gezegd wordt:
„De socialistische fractie
eischt onmiddellijk aftre
den der regeering, die in Ko-
mer en land op geenerlei meerderheid
meer steunt.
In het district Valenciennes zijn in het
geheel 51.000 arbeiders in staking.
De directie der Renaultfahrieken heeft
zich civiele partij' gesteld in een door haar
aanhangig gemaakt proces wegens in
breuk op de vrijheid van arbeid.
De fabrieken zijn ontruimd, doch niet
heropend. Zij worden door de politie be
waakt.
Bij Citroen te Levallois is het werk
normaal hervat. Te Parijs is thans geen
enkele fabriek meer bezet.
CHAMBERLAIN WEER IN LONDEN.
„Giornale d'ltalia" ontstemd.
Chamberlain en Halifax zijn met hun
echtgenooten en gevolg uit Parijs ver
trokken en te Londen gearriveerd.
De diplomatieke redacteur van Reuter
meldt, dat Chamberlain en Halifax bij
hun terugkeer in Londen zich zeer vol
daan toonden over 't verloop der Britseh-
Fransche besprekingen.
In welingelichte kringen wil men geen
voorspellingen doen omtrent de besluiten,
die in Engeland ten aanzien van de de
fensie wellicht zullen worden genomen als
uitvloeisel der Parijsche onderhandelin
gen. Naar echter verluidt, hebben de
staatslieden van beide landen hun stand
punt naar voren gebracht en is men ten
slotte tot volkomen overeenstemming ge
komen.
Ook heeft Chamberlain het standpunt
der Britsche regeering aangaande het
vluchtelingenvraagstuk uiteengezet.
De jongste gebeurtenissen in Europa
hebben Frankrijk bevrijd van bepaalde
verplichtingen in Oost-Europa, wat het
land echter naar schatting, beroofd heeft
van den waardevollen steun van 40 Tsje
chische devisies. Dit is de reden, waarom
de Fransche bladen melden, dat D'aladier
Bonnet en generaal Gamelin erop hebben
aangedrongen, dat Engeland ingeval van
een oorlog een sterker Britsch leger naar
het vasteland zendt, in plaats van het
oude plan, op grond waarvan Engeland