Rondgang door den Dam-doolhoi HET VERMISTE PAKKET I- X Ui Ui 111 Wenken op technisch gebied. mP I m In W 18 pHf ■X", mwF'wf\ wFm Q s rn in E ÜJ W V Z. o a ttf c 3 -a S o 5 o o r -C Ui E E G O L~ •4-J CD a O *H O O S:® CO -H erf bOTS T5 drq a s -je *d 2 a co ra G o a ®W u d a o o G QJ hO ^5 O -♦-> ro 53 erf O "■*W .5? n a> a <D a> 9 -3 O a ,2 >-i <X> ^3 O hO ri.S _i w 0) Q f> o d M 2.S» rt h'Ö >1 -»-» S 5m -a rl H U rl CD a 5*4 a O cd CD U tn N O H •r-1 <U S3 rö cd gd S*°^« K S 'S x> ai cd N erf .^h cd *-j 0 hov-j G °H aj .53 o t3 *+-< G 5 a §5 g S~ g d ®"3-d g sa^i tj1-1 -►* -0 rl d w ad 8 3 W cd - I P.T3 gmo g ts «'3 -V- *«-• S Q CDH ♦-> Co <D O f-t hC55 öiJ .-. o >h cdr CJi 9 -S >.S° a ö5 a ■sr'-giS §sls a|2g m ^.2 5 CD CQ "'~l m +j 2J CD Co W d -W T3 o 'TO CD -*-» a"3 a •H 2 a 2 CD G CD CD CD 055 fn ho nj si CO CD G 53 X3 ft® 5<J cö H h P CQ S§Ö S: O 3 he aS-s-i I g P S o a -2 1- d10' 9 2-2 £-3 a 2 .S-ê^-S 9-3-g Si o 55 «o/ a CD d d g Ö.25 si'25» .d f- s2 5 5 .2 6 d cd ho w 55 ft d d Ë'3 5r.2'd ®1-S 60$ g S ts •S 2 a? cd he 5 ft "3 S^1 0 'ZZ? CD a» r—-♦-» CDCD 5 o M d W 6 >-d CD T3 g-2^ g1^ d cod Jd ft cd a> ft r-« Q rt 9-Ö O d cs 'P CD d w bo o O °T) d ccJed u. •- ^"S _d :d O fcd "S3 d tj a 2 g d cd <D _r bo Tj Wr CD <C •^2? 7s 55 cq 5*1 O a0 55 CD O ft jr o h0»-5 54 é_i cö d £3 o o3 a o a ft o -ö g g54 beg- CD M fcSg -P 2 ■3 s O d .d d a a o Bjd 54 2 g .d 2H d 2 -S d y <D J d cd flflüg 2 -2 N Tj d ad© o Cd 54 - N rt, a fl TJ-( O O 54 b0 55 O O -»-> rri m r-öH I'tfS cd s-14 g bfl "*-* ^'S9 -*-» cd d erf a 53 65 a erf erf rg.gï W bo g o a -slw as CQ l> ■P m 2 S3 ■2-^ .2 d g^J10 d 5 9 co i> ■S S cd a cd mm a d 5 0 -» 55 d 3.3 8 s is a 4 2 -9 g|^ E '-J -f* rft •s dd ■g d"« co d 5 ■r-4 CD -<-> _rj .a gs 55 O co S a CO si r-H ;5? 55 a 75 m V-» Orf 5 (—1 O e+m P-i U O s- 3 o N 55 75 O ®"o d a s3-§ S§1- ft 75 Q O S 5 55 J 'w jd a tn a) -d 55 w u-g a a *N p, .op O g a 75 75 0 g "3 O «H J oO o d o a' .2 J3 mu Sis C5 r erf 5=J bo I d id d «2 5i •*-» a cp 52 e0 55 55 O W JU 1 a ■ar CQ o'0 OH H jr ri a 75 be d erf d a 54 54 55 T4 3<£#-* bON v d .2 a, g d :::7 •s 2 o -2 m m a 75 ■g a a g - d o te o d N,3d 2 d Crf 75 CD ho Jd 55 bo d erf 75 d ,_5 CÖ s- O W Crf 75 55 NJ _3 -*-' 55 O a 54 £_i .a a - •drz-S -f-H 03 a a erf 5< a N S-2§ 5 a 54 JWxi *t *Jt*2ZU£jkindje, rfa( alio zaonsolnfu «w»rc»xi en liefhebben.... hij was ook een Joden- jongen Mijn kleine iongen staat met de armen op mijn knie geleund. En ik vertel. De oude Hebreërs stijgen voor onze oogen op in al hun glans en macht. Ze rijden op hun kameelen in bonte kleeren, en met lan ge baarden. Mozes en Jozef met zijn broe ders, en Simson, en David en Saul. De mu ren - van Jericho vallen voor 't geluid der bazuinen. „En wat toen?" zegt mijn kleine jongen, een uitdrukking, die hij gebruikte toen hij veel kleiner was, en die nu nog altijd terug komt als hij door iets meegesleept wordt. Wij hooren van de verwoesting van Jeru zalem, en hoe de Joden hun kleine jongens bij de hand namen en van de eene plaats naar de andere zwierven, gehoond, veracht, mishandeld. Hoe ze geen huis of akker mochten bezitten, maar alleen handel drij ven, en hoe de roovers hun al het geld af namen, dat zij verdiend hadden. Hbe ze toch aan hun God hieven gelooven en hun oude gebruiken bewaarden onder de vreemde menschen, die hen haatten en vervolgden. De heele dag is aan de Joden gewijd. Wij kijken naar eenige oude boeken op de plank, waar ik het allerliefst in lees, en die geschreven zijn door een Jood met een wonderlijken naam, dien een kleine jongen heeelmaal niet kan onthouden. En we hoo ren, dat de beroemdste man, die nu in De nemarken leeft, een Jood is. En als 't avond is en Moeder aan de piano gaat zitten en het lied zingt, waar Vader het meest van houdt, blijkt het, dat de woorden van een Jood zijn, en dat een andere Jood de melodie gecomponeerd heeft. Mijn kleine jongen is rood en gloeierig als hij1 dien avond in slaap valt. Onrustig woelt hij in zijn bedje en praat in zijn slaap. ,;Hij' heeft wat koorts," zegt zijn moeder. En ik buig me over hem heen en kus zijn voorhoofd. En ik antwoord kalm: „Dat is zoo vreemd niet. Vandaag heb ik hem gevaccineerd tegen de ellendigste van alle besmettelijke ziekten." P. W. J. S. Betere kortegolf-ontvangst. Wij schreven eenige weken geleden over kortegolfontvangst en kwamen daarbij tot de conclusie, dat de korte golfontvangst zeer sterk beivloed wordt door het optreden van zonnevlekken. J uist deze week is er een mededeeling van het Kon. Metereologisoh Instituut in De Bildt verschenen, waarin werd mede gedeeld dat er een aantal zonnevlekken op de zon aanwezig waren en dat deze één dezer dagen zouden verdwijnen. Aan de korte golfontvangst is dit dan ook deze week zeer goed te merken geweest, daar deze minder was dan enkele weken geleden. Niet alleen de radio-ontvangst heeft hin der van het voorkomen van deze vlekken, maar ook de telegraafdienst kan er der mate door gestoord worden, dat er bijzon dere maatregelen moeten worden genomen. Ook schepen o.p zee ondervinden last met hun kompas in tijden zooals wij deze week hadden. Wij maken ons echter graag zooveel mo gelijk onafhankelijk van het optreden van verschillende verschijnselen, die de ont vangst beïnvloeden. Daarom willen wij deze week een behandeling geven van een goede antenne, speciaal voor de ontvangst van korte golven. Wij doen dit aan de hand van gegevens, welke wij in het Amroh Journaal vonden. Aan, de hand van deze gegevens bouwden wij een dergelijke antenne en 't resultaat was uitstekend. Bij de ontvangst van de korte golven wordt de ontvangst meestal gestoord door een geruisch op den achtergrond. Het gaat er nu om een zoo goed mogelijke verhou ding te scheppen tusschen het gewenschte signaal en de altijd aanwezige storingen. In den mitvan#ror wordl dozo verhoutling bepaald door de bereikbare versterking en het ruischen van lampen en weerstanden. Behalve het ruischen, dat in den ontvan ger zelf gereproduceerd wordt, zijn er nog tal van andere storingsoorzaken. Storingen uit de omgeving, opgewekt door alle mogelijke electrische apparaten, drin gen den ontvanger binnen via de antenne en veelal ook via de netaansluiting. Om zooveel mogelijk profijt van de an tenne te hebben en de signaal-storingsver- houding werkelijk zoo gunstig mogelijk te houden, is het zaak de antenne zoover mo gelijk buiten het storingsgebied te brengen, dus hoog. Maar daarmee is men nog niet klaar, want om het beoogde effect te berei ken dient men den invoerdraad de ge- heele toevoerleiding van antenne naar ont vanger die nu eenmaal wel het stoor- gebied blijft doorkruisen, nog voor storings invloeden ongevoelig te maken. Kan, bij gewone omroepontvangst voor dit doel nog wel eens worden volstaan met afgeschermde antenne-kabel, bij korte golf ontvangst is daar geen sprake van en moet men omzien naar betere hulpmiddelen. Ook de antenne zelf moet anders gebouwd worden dan voor normale omroepdoelein- den het geval is. Een draad-je, achteloos op gehangen, voldoet daar al heel gauw; de lengte van de draad doet er niet erg veel toe, daar deze altijd klein zal zijn in verhouding tot de ontvangen golflengten. Bij korte golf-ontvangst is dat volkomen anders: de draadlengte komt daar in de zelfde orde van grootte als de golflengten en daardoor kan het gebeuren, dat een antenne van bepaalde lengte b.v. zeer goede resultaten oplevert bij de ontvangst van de 25 M. golven, doch zeer slecht op de 19 Meter. Hoe ,kan dat? Een draad van 10 M. lengte b.v., geïsoleerd opgehangen, vormt op zichzelf namelijk reeds een afgestemde kring, w-aarvan het resonnantiepunt ligt bij 20 M. golflengte. Bevindt zich om den draad heen een zenderveld ,van deze golflengte dan geraakt de electriciteit in den draad in een trillende beweging: door den draad gaan stroomen loopen, die in het midden het sterkst zijn, terwijl de electronen aan de uiteinden bi/ iedere periode opgehoopt worden, waardoor aan de uiteinden span ningen ontstaan. De beste manier om de trillingen uit zoo'n antenne op het rooster van de eerste lamp in den ontvanger te brengen bestaat hierin, dat men in het midden van den draad eeni ge koppelingen aanbrengt en deze op den afgestemden roosterkring laat inducecren. 'Een op een dergelijke wijze ingerichte antenne wordt di-pool of ook wel doublet genoemd. Omdat de antenne vele meters boven het toestel aangebracht moet worden, gaat dat koppelen niet zoo eenvoudig als hierboven werd voorgesteld, maar moet een z.g. voe- dingslijn of „feeder" gebruikt worden om de trillingen van het di-poolmidden naar de koppelspoel te dirigeeren. Deze voedingslijn kan men nu zoo con- struecren dat hierdoor op zichzelf geen ontvangst op kan treden; men ontvangt dan zuiver en alleen met de di-pool, die boven den stoornevel is opgehangen. Over de installatie van deze antenne ho pen wij u de volgende week eenige gegevens te kunnen verschaffen. Vragen. R. M. te M. De namen en omroepletters van de zendamateurs kunt u vinden in het Radio Amateur Call Boek. De boekhandel zal u dit wel kunnen leveren. J. v. W. te S. De storing van Luxemburg wordt veroorzaakt door Moskou daar één der meerdere Russische zenders ook op de golflengte van Luxemburg werkt. Vroeger was de energie van dit station te gering om het sterke Luxemburg te storen. Nu echter ook de energie van Moskou is opgevoerd tot 100 K.W. ontstaat er een interferentie-toon. Dat de omroepgidsen de programma's van Luxemburg niet opnemen, vindt zijn oorzaak in het feit dat dit station een vrij buiter op radiogebied is en uitzendt op een golflengte welke niet internationaal is toe gewezen. I*. J. F. to Y. De diser€»fi>on is een pro duct van de Radio lJell. Wij zullen u het adres nog nader opgeven, zoo ook de prijs. 't Schema voor stroomlooze uitgang wordt n toegezonden. DE K0UDE-P00L. Tot dusverre meende men, dat het kleine Siberische stadje Verkhoinsk aan de Yama de laagste temperaturen ter wereld had. Men heeft daar inderdaad tot 70 gr. onder nul gemeten. Nu verzekert de Russische professor Obroctjev echter, dat hij na systematische waarnemingen, gedurende twaalf jaar een nog kouder stukje land dan Verkhoiansk heeft ontdekt, nJ. Oimekou, eveneens in Oost-Siberië. Sedert 1933 is daar een metereologisch waarnemingsstation gevestigd en men heeft daar kunnen vaststellen, dat de tempera tuur steeds ongeveer 4 tot 7 gr. C. beneden die van Verkhoiansk ligt. Men heeft daar een temperatuur van 78 gr. onder nul ge meten. Oimekou is dus blijkbaar de koudepool van de aarde. Het gehucht en zijn omgeving telt 1000 inwoners. De menschen, evenals de rendieren, paarden en koeien op hun boerderijen, zijn uitstekend tegen het kli maat bestand. (Uit „Natuur en Techniek".) door Grace Sinclair. 10) Vol angst keek ze de jongens aan. „Waar was ze heengegaan?" vroeg Ge- Tard. „Ze was een boodschap voor mij: gaan doen bij de kathedraal," zei Greta vol zelf verwijt. „Ze had al drie keer terug kunnen zijn. 0, waarom heb ik haar toch laten gaan!" Luider en dreigender klonk de alarmklok. „We kunnen niet zonder haar gaan," zei ze zachtjes. „Ik tenminste niet. Neem jij de anderen maar mee, Ulric. Ik blijf hier op haar wachten." Maar noch Ulric, noch Gerard wilden daar iets van hooren. „U kan er haar toch geen goed mee doen," zei Gerard. „Als haar iets is overko men, is het toch al gebeurd. Daar zij niet teruggekomen is, beduidt dat natuurlijk, dat ze niet kon terugkomen; maar er is nog tijd om de kinderen te redden." Hij1 trok haar mee naar buiten en zei te gen Irene, dat zij haar zusters hand ste vig moest vasthouden. Hij nam daarna Aimée in zijn armen, en Ulric gaf Peter een hand. Zoo haastten zij zich voort langs eenige achterstraten en hadden weldra het huis van. Baudiehon bereikt. „Jij blijft toch ook zeker hier," zei Greta tegen Gerard, toen hij Aimée op den grond zette. Gerard schudde zijn hoofd. „Neen," zei hij, „ik ga juffrouw Béril zoeken." „O, Gerard, Iaat me toch met je mee gaan!" riep Greta nit. Ze zag echter meteen de dwaasheid van haar woorden in, en op hetzelfde oogenblik werd de zware deur geopend, en trokken een paar sterke armen haar naar binnen. De deur werd daarop weer gesloten en gegrendeld. De kinderen drongen zich angstig tegen haar aan. Haar werk was hier en niet bui ten. Gerard was reeds verdwenen. De Hugenoten waren allen in of om Bau- dichons buis vereenigd, en terwijl zij' de kinderen troostte en trachtte af te leiden, hoorde Greta, dat het heele Roomsch-Ka- tholieke leger zich bij1 de Kathedraal ver eenigd had en nu met kruisen en banieren er op uittrok. De overheid volgde, steeds protesteerend, maar zij was niet bij machte het te beletten. Drie andere troepen waren op weg uit verschillende deelen der stad. Zij zouden op de Molard bij elkaar komen en dan zou de slachting een aanvang nemen. Zelfs de vrouwen en kinderen zouden hun aandeel hebben in. „het heilige werk". „Minstens zevenhonderd kinderen van twaalf tot vijftien jaar", zegt de R.-Katho lieke geschiedschrijver uit dien tijd, „droe gen kleine degens en hadden hun hoeden en mutsen en zakken gevuld met steenen, om de 'kettersche kinderen te dooden. De vrouwen droegen steenen in haar schorten. „Laten we ook meegaan," zeiden ze tot el kander, „en zorgen, dat zij allen uitge roeid worden." En ergens, te midden van die woedende, opgehitste menigte, bevond zich het kleine Fransche meisje. „En ik heb er haar op uit laten gaan," verweet Greta zich. „Ik heb haar den dood tegemoet gestuurd, en nu zal zij' nooit we ten, hoeveel ik van haar gehouden heb. 0, Béril, was ik zelf maar gegaan!" Zij dacht geen oogenblik aan haar eigen gevaar. Zij waren voor het moment welis waar veilig, maar Baurichons huis zou stel lig het eerst aangevallen worden. Zou het zoo'n vereenigden aanval kunnen weerstaan? Zou het werkelijk blijken een toevluchtsoord te zijn, of zouden zij: er den dood vinden? Op een anderen tijd zou die vraag haar niet weinig bezwaard hebben, maar nu verdreef de angst voor Béril elke andere gedachte. Later op den dag voegde ook hun vader zich bij hen en zij stortte toen haar hart bij hem uit. „O vader, is er eenige hoop?" vroeg ze snikkend. Zou het mogelijk kunnen zijn, dat wij haar nog terug vinden?" Dokter Morand bleef echter zwijgen. Hij was geheel ontdaan. Hoe zou er nog hoop kunnen zijn voor het teere, onbeschermde kind, zoo alleen tusschen die woedende me nigte? De angstige blik in Greta's oogen deed hem echter de woonden van verwijt, die hij anders zeker zou uitgesproken hebben, voor zich houden. „Bij God zijn- alle dingen mogelijk", zei hij eindelijk. „Ze is dikwijls met mij naar de bijeenkomsten geweest. Misschien heeft ze wel een paar van onze vrienden ontmoet en is met hen meegegaan naar de een of andere schuilplaats. De meesten zullen haar wel kennen. Er zijn hier in huis ook heel veel vluchtelingen. Weet je zeker, dat zij er niet hij is?" 'Dat wist Greta echter heel zeker. „Kunnen we haar niet gaan zoeken?" vroeg zij. De dokter schudde zijn hoofd. Dat was blijkbaar onmogelijk. Iedere man, die bij Bauchidon in huis was, moest blijven, om de vrouwen en kinderen te helpen verdedi gen; maar het viel hem ook 'hard, dat hij niets voor Béril kon doen. Het wachten viel iedereen lang. Eindelijk hoorden zij, dat een troep op weg naar de Molard door de overheid was uiteen gejaagd op de brug van de Rhone. Daarop kwam er een 'bericht, dat de arme vluchtelingen van ontzetting deed ineen krimpen. Een tweede bende had veilig de Molard bereikt en zich met het leger ver eenigd, terwijl een derde, onder den dom heer Veigy, op weg was naar het huis van Baudiehon, om dat te omringen en in brand te steken, opdat allen, die er waren, den dood zouden vinden. „Verbranden! Was het wonder, dat hun het hart van schrik ineenkromp? De man nen keken hun vrouwen en kinderen aan, die hun dierbaarder waren dan hun leven, en hun besluit was genomen. Zij zouden ze tot den laatsten man toe verdedigen, als bet noodig mocht blijken. Zij namen dus af scheid en stelden zich huiten op, om daar den vijand op te wachten. DE WEGEN GODS. Wegen Gods, hoe duister zijt gij! Wij omwinden ons het hoofd voor het hang gezicht der toekomst, lichtloos en van vreugd beroofd; maar wij blijven stil vertrouwen, ook in nacht en donkerheid, dat ons oog eens zal aanschouwen 't doel, waar Hij! ons henenleidt. DE COSTA. ONZE GEZONDHEID IN DEN WINTER. Aan een artikel van arts G. Verhoog in „De Dokter in Huis" is het volgende ont leend „Het warme klimaat is het oorspronke lijke klimaat >van den mensch en pas later zijn de menschen ook de koudere luchtstre ken gaan bewonen. Hier moesten ze zich aan vele dingen aanpassen. Nemen we ons land tot voorbeeld. In den zomer kan het hier warm zijin en kunnen we op vrij natuurlijke wijze leven, d.w.z. we laten de zon en de lucht 'op ons inwerken, eten versche vruchten en sla enz. In den winter echter zijn we niet zoo vrij in onze bewegingen. Den eersten tijd putten we dan nog uit den voorraad gezondheid, dien we in den zomer hebben opgegaard, maar in het voorjaar komen, soms al eerder, de ziek ten. Het is een feit, dat in de maanden Maart en April de meeste zieke menschen zijn. Dit is voor een groot deel te wijten aan het feit, dat in den winter de gezondheid verwaar loosd is. Hoe moeten we nu in dezen tijd hande len? Dit is zóó samen te vatten, dat we ook in den winter zoo veel mogelijk de elemen ten der natuur op ons moeten 'laten inwer ken, maar.... we moeten rekening houden met het koude weer. Het is niet zóó, dat we in den winter, zooals sommigen beweren, maar net zoo kunnen handelen als in den zomer. Een enkele zal het 'kunnen verdra gen, om ook in den winter eiken dag in het water te duiken of een zonnebad te ne men temidden van sneeuw en ijs, dit is lang niet bij iedereen het geval en ook door har ding niet altijd te verkrijgen. Trouwens al is het te verkrijgen, dan ver- eischt dit nog een stelselmatige training en daar heeft niet iedereen de moeite voor over. Harding 'kan wel een eind op weg hel pen, maar we moeten bedenken, dat we voor het winterklimaat oorspronkelijk niet ge schapen zijn en dat we ons dus moeten aanpassen. Dit is al direct het geval met de Meeding. Ik geloof niet, dat men hier, zooals in de tropen, geheel buiten kleeding zou kunnen, al hardde men zich nog zoo lang. Het is hier meestal zoo, dat in den zomer de heeren een teveel aan kleeding dragen en in den winter de dames een te weinig. Wat do laatsten betreft, heb ik vooral het oog op kousen en onderkleeding. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. De partij tegen den heer J. J. de Jong onderbraken wij om de urgente stand van den heer Sinke te kunnen plaatsen. Wij vervolgen thans deze analyse, vanuit on derstaand diagram: Stand na den 31en zet van Zwart: J. J. de Jong (zwart) 1 2 3 4 5 Jur. Schroder (wit) Stand zwart: 10 schijven op: 2, 3, 4, 6, 9, 15, 16, 21, 22 en 26. Stand Wit: 10 schijven op: 25, 31, 35, 36, 37, 40, 42, 45, 46 en 48. 32. 4034 33. 3429 34. 4540 35. 40—34 36. 34—30 37. 4238 28 6—11 8—13 13—19 9'14 Op 30—24, 19X30, 35 X24 zou zwart 4—9 laten volgen met domineerende stelling. 37. 3—9 38. 38—33 9—13 39. 30—24 Nu is het tijd om op ruit 24 te gaan. 39. 19X30 40. 35X24 1419 gedwongen. 41.48-43 2420 geeft geen voordeel. De tekstzet geeft wit altijd nog een kans om schijf 48 in de richting van ruit 25 te dirigeeren. Een af wachtende zet dus. 41. 19X30 42. 25X34 11—17 Wacht ook af. Wat meer aanvalsdurf zou hier geen kwaad kunnen. B.v. een dergelijke variant trachten er in te vlechten: 1319, (belet 43—38), 34—30, 15—20, 30—25, 19— 23, 29X27, 21X41^ 36X47, 26X37 25X14. 43. 29—24 4—10 Wit moet nog steeds om de dreiging den ken, dam laten halen (i.e. 1520) en afvan gen (1319). Schijf 43 kan dus nog niet op. 44. 34—30 10—14 45. 30—25 13—18 46. 43—38 14—19 Wit laat rustig dezen afruil toe. Het gaat om de tempi en wit heeft nu al bekeken dat zijn schijf 46 op het allerlaatste oogenblik de winnende tempo mogelijik maakt. 47. 24X13 18X9 Stand na 47 van zwart: 1 2 3 4 5 16 26 36 46 Ws. 9 'd" w%. vm. wfc 15 25 s <5 1 5 47 48 49 50 Zwart 7 schijven op: 9, 15, 16, 17, 21, 22 en 26. Wit 7 schijven op: 25, 31, 33, 36„ 37, 38 en 46. 48. 38—32 9—13 49. 33—29 13—19 50. 29—24 2923 zou zwart nog een kans geven: 19X28, 32X23, 21—27, 23—18, 22X13, 31X11, 16X7 en winnen kan wit niet meer. 50. 19X30 51. 25X34 15—20 52. 34—29 Beter als 3430. Dan toch zou kunnen: 22—28, 32 X 23, 17—22 en nü kan 23—19 met. Bij de tekstzet kan die wèl. Dat is het verschil. 52. 22—28 53. 32X23 17—22 54. 23—19 20—25 55. 29—24 22—28 56. 19'14 28—33 28—32 baat niet: 37 X28, 26 X37, 36—31, 37 X26; 14—10, 26—31; 10—5, 25—30 (ver plicht, want op 3137 zou 2822 volgen met de dreiging 2420) 24X35, 3137; 46 —41, 37X46; 28—23, 46X19; 5X46 wint. 57. 14—10 33—39 Op 3338 zou 105 volgen en dan kan 38—43 niet door 37—32, 26X28; 5X49, 21 27„ 49 X 21, 16 X 27; 46—41, 27—32; 41—37, 32X41, 36X47! uit!! 58. 10—5 Dreigt met 2420! 58. 25—30 59. 24X35 39—44 Op 3943 zou volgen 3732 (Zie annata- tie bij 57en zet). Toch geeft 2127 een iets langeren levensduur, n.l. 2127; 31X22, 39 44; 523, 4449 (verplicht, op 44—50

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8