Rondgang door den Dam-doothof HET VERMISTE PAKKET s i "8 z 2 fl s - Wenken op. technisch gebied. O O Pi O in u 0 ■O •O V "3 "3 0 O» "3 u +4 SI u c b€ O O O r V -J C tm O Z U X u -t O 3 0 0 3 S3 s LL u 3 O «1 -5 9 3 0 -> O a. 3 q 3 1 2 o "3) 2" 37 C w o -Q o SS M 1i g73 SS 2 3 -5 2 S t! i3 73 5 X3 (-1 li g§ a 6 o J< 37 2 m oo 2 O ft X5 3 <35 t, sS '-rfl a aJ "d X« oo o j3 aa oq C3 Q 2 X3 5 et CO bO SH T3 -S §>5 3 TJ ^73 I— g S o g-g g ^ö^sag +-> a a 2 -% Sa O a 4CJ3 O. 2 s a m- u-flcojSa •H H tn Q O -^©©ö5-*©^.^; a! to S to-a. a -3 a> co s 5*-» O bi) S,g-g-a Sh d bc -£ 3 53 •5 T3 3 ai a m a -*-« t3 JM ÖQ O *d T3 *3 'd £j Q -'Sb g m g S ,Q - 3 ■«2 g •2 a 3 S3 XJ >j co cö cd cd -S 73 XJ ai -H bo ►H «i2- a? S73 p- •a a t cj53? ri 60Q 73 H OT s ft O T3 "is bo T3 •g-ö -d H 5 S sa .2 -o S-a 9 a c 'd d d hU 2 -e To O M cd 2 .32 bed a' "3 a o te •a* bo N'3 c 3 tS g si -d xï o 'XJ T3 bO -d :^."d O N T3 2 jj fl a a 2" **<3 d -Q d i-> -d ia .9 a .2-a 73 S g -d d :5* X5 d g Sl x: 91 g 2 1 2 bD o O 9 a g XJ o g -J t, T3 O -ö s ■2 8® s 9 2 co O -3 o i- a a e 6o^ 1 g 2 o -Q X fl X3 O •-© a <3 ag^a d o d (H Q. S 2 g g bo bo^ a ■a S t-i o SS O X) P4 >1 a O ^2 d o d Xs bo a. 2 a 2 S 'S Sa 2 a a ■g S2 a ï-t O a S fe u S 8 s d 'd d ®"S jq d x3 0 «Q O *-< b£)^ cd a 8 "h a 1 a so cf a ®®«£a -j a bo.S o> a a p. a a —1 a x) •rH 9 S s d x: •i-4 ®5 ffil M cd 73 si- d bo'" S-S E d C df?| Sh rv XJ d a d s bo d o U d b£ T3 X5 h 2 ^11 VJ Qt x: S2 a-I 5öU ia t. 2 2 a a S 8 'n -"d 5o *7 5 a U bo.d •d d S X5 +a> 2 -d 9 2 JH <D fi 8 d Q a d -d dx® d m N N d 0 rt a - SS d :d X^jX H O bo +j C co g-»a:s| *115? §f!«- n a M ..gs.s| s s?« 2 2 2*^ S •o Q fcn M m x bo S -d 9 bo ,d o x: T3 d _r d O .2 d o b» w DO H TT, ®®c n a .3 a a a ■m a .9 60 0 •E-S S a cSc r? f-Ö .2 73 E a ^3 o a a o x; x bo 1 'U' *u o "2 o 73 O d .^73 2 x tuD a •s n -d TTT5- C 'S s 9 2 73 a: I X3 pj 73 3 2 x: j d -*-9 9 ■ox^ 0 .w •^73 73 - d d 0 xj x e 'd XJ _h ^-•"0.2 73 bo X3 73 T3 *- ISo.S8-b S 9 a S: o 2 H -9. d -d* ■*-» 43 rr4 d d Q 73 d T3 ft N met de aimcn over clkasir, stil in een bank moeten zitten kweekt deze averechtsche op- voeding bij uit den aard actieve kinderen, luiheid. Hierbij komt nog, dat ook binnen het raam van het hedendaagsch klassikaal onderwijs door veranderde methodiek en het niet zoo dwaas eenzijdig vasthouden aan een automatisch steeds maar afwerken van een vast rooster voor deze en voor de domme kindéren, beter kon worden gezorgd. De overlading is helaas voor een groot deel de schuld der ouders, die steeds bang zijn, dat hun kind niet genoeg zal leeren. De ont aarding van het klassikaal systeem, waar tegenwoordig bijna, ieder over klaagt, is voor een belangrijk deel de schuld der school en der sohoolschheid. Niets is immers gemakkelijker dan die banale over-één-kam-scheerderij. En de onder wijzers zijn vaak, mede door hun opleiding, die ook nog (al komt er verbetering!) te schoolsch en te levensvreemd is, niet in staat, het roer om te gooien. Gelukkig, dat er van congressen als laatst gehouden op de Ernst-Sillem-hoeve, een nieuwe wind gaat waaien door den hof. Luiheid kan verder ontstaan door gebrek aan belangstelling. Een vak, dat op school onderwezen wordt, kan voor een kind wel eens niets aantrekkelijks hebben. Het is de taak van den onderwijzer dan het kind tege moet te komen en de les toch belangwek kend te maken. Een tamelijk geoefend pae- dagoog zal dit ook niet zwaar vallen. „Kin deren kunnen elke geestelijke spijs, die niet boven hun bevattingsvermogen gaat, ver teren, als ze hun maar smakelijk gemaakt wordt", zegt Dr Fr. Scholz. De oorzaken van véél kinderluiheid moeten voorts gezocht in ongunstige milieu-factoren. Wanneer het kind van heel jong af nergens aan mag komen, aan niets méé mag helpen, als het door de ouders gedwongen wordt tot stil zitten, als hen het materiaal (b.v. een oude wekker, een zandhoop, een touw en wat spijkers later, enz. enz.) onthouden wordt waaraan zij hun activiteitsdrang kunnen uitleven, dan worden ze lui. Veel moeders beperken den werklust der kinderen, omdat ze bezwaar hebben tegen den „vuilen boel", die er gemaakt wordt Laat een schooljon gen toch een hoekje hebben in de schuur of op zolder, waar hij mag knutselen, bou wen. Laat hij daadwerkelijk mee mogen helpen bij het timmeren van konijnenhok ken, enz. Laat hij vader mogen helpen bij den tuinarbeid. W i 1 hij dat niet: is hij uit aanleg lui (dit komt m inder voor dan velen denken, maar het kómt voor), dan moet hij van klein kind af geactiveerd. Tevens moet den dokter gevraagd of er niet 'n lichamelijke oorzaak is, daar een kind evenals 'n jong dier, uiteraard niet lui is. Op 12- a 17-jarigen leeftijd kunnen bij jon gens zedelijke afdwalingen tot luiheid en lusteloosheid brengen. Ze moeten dan niet meer streng gestraft, maar ernstig en liefde vol door opbouwend gesprek geholpen wor den. Meisjes in die jaren hebben nog al eens last van bloedarmoede. Hier dus weer: dok ter raadplegen. Een belangrijk geneesmiddel is voorts: zelf arbeidzaam zijn. De vloek der afschuwe lijke werkloosheid maakt heele gezinnen tot luiaards: maar dat is niet de schuld der betrokkenen in de eerste plaats, doch van onze geheele verdwaasde samenleving, waar blijkbaar niemand nog een oplossing voor weet. In hun boek paedagogische psychologie geven van Duyvendijk, J. B. Visser en S. Visser eén drietal middelen aan om werke lijke luie leerlingen en kinderen te genezen. Het zijn de volgende trappen: Ten eerste: men laat het kind flink en hard werken aan veel plezierige dingen. Ten tweede: daarna kan men het met tact en toewijding er toe brengen te werken uit sympathie voor den opvoeder. Ten derde: na véél en moeizame behande ling is het einddoel: 'tkind leert werken uit behoefte aan arbeidsvreugde en uit plichtsbesef. P. W. J. S. Televisie. Engeland heeft op 't oogenhlik zijn da- gel ijksche televisie-uitzendingen. Verschil lende actualiteiten woïden iederen dag uit gezonden en kon men vroeger in Londen zijn televisie-ontvanger slechts één uur in de week gebruiken, tegenwoordig is dit ééne uur per week, enkele uren per dag ge worden. Ook Amerika is niet ver meer weg van geregelde uitzendingen, terwijl Duitschlanfl bijzondere gebeurtenissen op hetzelfde mo ment „per televisie" in theaters zichtbaar maakt. Philips in Eindhoven heeft het ook reeds ver gebracht op televisiegebied. Tot geregelde televisie-uitzendingen heeft men het echter nog niet kunnen brengen. Er wordt intusschen al eenige jaren be weerd, dat ook televisie-uitzendingen, alge meen zouden worden. Deze voorspelling is tot op heden echter nog niet uitgekomen. In Londen, waar de televisie een dage- lijksch terugkeerende uitzending is, is men echter ook nog niet, waar men graag zijn wil. De uitzending verslindt millioenen en een televisie-ontvanger is ook geen artikel, wat men zoo één, twee, drie aanschaft. Zoo'n ontvanger kost altijd nog ongeveer duizend gulden, zoodat het een apparaat is, wat men niet in ieder huisgezin zal aantreffen. Daarbij komt nog, dat men buiten een bepaalde kring om den zender, de tele visie niet meer kan ontvangen. Er wordt namelijk op een golflengte van ca. 7 Meter uitgezonden en de golven, op deze golflengte uitgezonden, planten zich rechtlijnig voort, in tegenstelling met golven van hoogere golflengte, die om de aarde heenbuigen. De televisiezender moet zich dus op een zoo hoog mogelijk punt bevinden en zoo bedient een televisiezender op het Alexander Palace in Londen, ongeveer een cirkel met een straal van 30 a 40 K.M. Al waren de ontvangers dus nog veel goedkooper, dan nog zouden alleen enkele menschen er wat aan hebben. In Nederland heeft men een experimen- teele televisiezzender op een golflengte van 80 M., maar deze zender werkt volgens een geheel ander principe, als algemeen ge bruikt wordt. Tegenwoordig maakt men bij de televisie-ontvangstapparatuur een alge meen gebruik van de kathodestraal buis. "Wij zullen in het kort trachtten U een indruk te geven, hoe een televisie-uitzen ding tot stand komt. Tot zijn elementaire opzet teruggebracht, is het op te lossen probleem eenvoudig. Het over te brengen beeld moet in een zoo groot mogelijk aantal puntjes verdeeld worden. Deze puntjes worden vervolgens gespoten" met een uiterst dunne straal licht of straal electronen. De straal moet zoo bewegelijk mogelijk zijn. Zijn werk zaamheid kan men ook het „betasten" der puntjes noemen. De verschillen in lichtsterkte bij het be tasten der puntjes moeten worden omgezet in electrische stroevmen van verschil lende sterke. Dit doen de „photo-elec- trische cellen", die ook voor andere electri sche doeleinden gebruikt worden. De verwerkte electrische stroomen wor den nu door tusschenkomst van aethergol- ven (op een golflengte van ca. 7 Meter) naar de plaats van ontvangst overgebracht. Hier wordt hetzelfde beeld weer opgebouwd, doordat men dezelfde verschillen in licht sterkte of gevoeligheid ontvangt, die uitge zonden werden. Eén der grootste pTactische moeilijkheden ligt in de te bereiken, kleinst mogelijke af meting der puntjes, om een voor het men- schelijk netvlies waarneembaar resultaat van licht en donkerte verschillen te ver krijgen. Om nu ononderbroken te televiseeren moeten er per seconde, evenals in een bios coop, ca. 20 tot 25 beelden afgetast wor den. Voor ieder beeld is dus hoogstens 1Uo seconde tijd. In dien tijd moet de straal licht of electronen achtereenvolgens alle HET GROEIEND LUCHTPOSTVERKEER. Aanvankelijk werden met het Europeesch luchtvervoer alleen die stukkien vervoerd, waarvoor1, een extra-luchtrecht, wisselend tusschen 10 en 25 cent per 25 gram, was betaald. Dit luchtrecht werd in 1927 ver laagd tot 5 cent, terwijl het reeds eerder in cidenteel voor brieven en briefkaarten voor verschillende bestemmingen tijdelijk werd opgeheven. Op 1 April 1937 werd het binnen-Eur<o- peesch luchtrecht voor brieven en briefkaar ten definitief afgeschaft. In alle gevallen, waarin dit de hestelling 'bespoedigen kan, worden deze stukken thans, voor het nor male internationale port, per luchtpost ver zonden. De groote bespoediging, welke door verzending met het vliegtuig wordt verkre- kregten, kost in deze gevallen dus niets ex tra's meer. De luchtpost-verkeerscijfers voor 't Euro peesch verkeer weerspiegelen eenerzijds de uitbreiding van het luchtnet en de gestegen verkeersfrequentie, terwijl anderzijds de in vloed der goedkoopere verzending ook dui delijk tot uiting komt: Verzonden brieven en 'briefkaarten in het Europeesch luchtpostverkeer Kilogram 1921 567 1925 5.580 1930 6.141 1935 123.741*) 1936 133.944 1937 169.389 Luchtrecht voor brieven en briefkaar ten vervallen. Zoo breidde het Europa-luoh tpostverk0er zich in jaren tot millioenen brieven en brief kaarten uit. puntjes van het beeld betast hebben. Daar een beeld van enkele cm2, oppervlakte ver deeld moet worden in meerdere tienduizen den puntjes, kan men nagaan dat reeds bij zoo'n klein beeld de tijd voor het betasten van één puntje door de straal minder dan één half millioenste seconde is. Ons ver stand is nauwelijks in staat de verwerke lijking van deze snelheden te verwerken. Een andere groote belemmering voor de algemeene verspreiding van de televisie ontvangers wordt gevormd door het feit dat men, met het oog op de noodzakelijke bewe gelijkheid van de gebruikte straal, slechts voor het zenden van zeer korte golven ge bruik: kan maken, zooals wij reeds eerder aanhaalden. De werkingsafstand van deze golven is ca. 40 KM, zoodat iedere stad met de naaste omgeving een eigen zender zou moeten hebben. Tal van televisiezenders zouden dus opgesteld moeten worden. Nu is het wel mogelijk om al deze zenders centraal te bedienen. Onderling zou men de zenders per kabel met elkaar kunnen verbinden. Dit brengt echter het leggen van kilometers zeer dure kabel met zich mee, daar de tele visiekabel er één is van een zeer bijzondere soort. Dit stelsel is echter wel goed uit te voeren en de beeldoverbrenging per draad is heel goed mogelijk, getuige het beeldver- keer, per telefoon, wat er tusschen som mige plaatsen bestaat. Zooals wij zien, zullen wij van de televi sie nog wel eenigen tijd verwijderd blijven. Het voorloopig Tesultaat vain het werk der televisiecommissie in Nederland is dan ook, dat men hier althans nog niet met tele visieuitzendingen zal beginnen. Vragen: J. v. O. te G. Het principe van een super- heterdyne ontvanger is geheel anders, dan van een twee- of driekringstoestel. Hangt de selectviteit in het laatstgenoemde type ontvanger geheel af (althans voor het voor naamste gedeelte) van de gebruikte spoe len, bij een superheterodyne ontvanger hangt deze niet af van de gebruikte spoelen. De selectiviteit van een „super" wordt be paald door de middenfrequent transforma toren (vroeger Tesla genoemd). Wij hopen nog eens nader op deze kwestie terug te komen. T. G. te V. Het verschil tusschen een IC 440 en E 447, bestaat hierin, dat de E 447 een penthodelamp mot z.g. variabele steil heid is. Dte neg. roosterspanning van deze lamp kan varieeren, terwijl de E 446 met een vaste neg. roosterspanning ingesteld wordt. Als eerste detector in super met automatische volumeregeling (A.V.C.) zal men dan oolk de E 447 gebruiken en niet de E 446, daar met de E 446 de A.V.G. niet werkt. door Grace Sinclair. 8) o 1 HOOFDSTUK IV. Bérils belofte. „Wat moet dat een flinke jongen zijn, die ons zoo intijds de boodschap bracht van dat plan van de priesters. Kent een van jullie hem? Hij heeft wel een belooning verdiend. De Hugenoten, hadden zich, zoodra zij acht ten, dat alles veilig was, eindelijk naar huis begeven. „Ik geloof, dat ik hem ken", zei dokter Morand. „Als ik mij niet vergis, is het Gerard, de knecht van mijn buurman Bruyere. Ik kan misschien wel wat voor hem doen." Hij herinnerde zich nu, dat hij Béril over hem had hooren spreken, en ze gezegd had, dat ze hem zoo graag met een en ander zou willen helpen en ook zijn zusje Mig- nonne. Het was hem echter weer ontgaan, en hij verweet zich dat nu, terwijl hij af scheid nam van zijn vrienden en den weg naar huis insloeg. „Ik ben ontrouw geweest", zei hij bij zich zelf. Het was laat. Hij verwachtte niemand meer in de ruime huiskamer, met haar eikenhouten balken, haar paneelen, haar blauw porselein, haar glimmend koperwerk en glanzende wapens. Er brandde echter nog licht, en de oude Martha zat in een hoek van de kamer te dutten, terwijl Béril op de rustbank bij den haard in ernstig gesprek was met een vreemdeling met een militair uiterlijk. Haar hand rustte op den kop van Bruno. „Dokter", zei ze, terwijl zij opsprong, dit is mijn voogd, graaf de la Tour. Hij is nu toch eindelijk gekomen." „Ik ben blij, u te ontmoeten, meneer de la Tour", zei de dokter op hartelijken toon, „hoewel u, naar ik vrees, gekomen is, om ons van een grooten schat te berooven." „Neen, dat zal hij, hoop ik, niet doen", zei Béril, terwijl zij haar arm door den zijne stak. Ik heb hem gevraagd, om het niet te doen. Ik vind het hier zoo prettig. Ik wou hier zoo graag blijven." Zij ging daarop al gauw naar boven, maar veel sliep zij dien nacht niet. Zij lag naar de sterren te kijken, doch in haar verbeelding maakte zij de laatste paar maanden nog eens door. Zij had zoo verlangd naar de komst van haar voogd, hoewel zij er tegelijkertijd tegen op had gezien. Jean, de knecht van haar vader, was direct naar hem toegestuurd met het bericht van haar vaders overlijden, en om te vertellen, waar zij zich bevond. Terwijl zij er echter tegen op zag, om misschien van de Morands te worden ge scheiden, het eenige werkelijke tehuis, dat zij ooit gekend had, wist zij, dat zij voor haar oom haar hart zou kunnen uitstorten, wat betrof haar belofte aan haar vader, en hij haar ook zou kunnen helpen. Zij twij felde daar niet aan. Tusschen al haar herinneringen stond één nacht haar het duidelijkst voor oogen. Het was de nacht, toen de ziekte van haar vader opeens zoo verergerd was. Zij wist, dat de dokter eenige bezorgd heid koesterde, maar zij wist niet, dat de toestand zooveel ernstiger was geworden. Haar vader wist het echter wel. Zij zat in de breede vensterbank en sloeg evenals nu de sterren gade. Bruno's kop lag op haar schoot. Zij was te rusteloos en te moe, om naar bed te gaan en wilde daarenboven haar vader, nu hij wat minder 1 goed was, ook liever niet alleen laten. Opeens riep hij haar met zachte stem iets toe. „Béril", zei hij, „ik ga sterven." Zij' geloofde het wel niet, maar 't maakte haar toch angstig. „U wordt beter, vader", zei ze. „Zoo leek het in het eerst ook wel, maar het is niet zoo. „Ik was naar Genève ge gaan met een doel", zijn stem brak. „Ik heb het niet kunnen volbrengen en nu ben ik stervende. Als je op je sterfbed ligt, lijkt alles zoo heel anders, Béril." Het kind lag naast zijn bed geknield. Zij kon geen woord uitbrengen, en haar vader vervolgde: „Ik heb eens enkele woorden gehoord, die ik maar niet kan vergeten. „Hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij die met tranen zocht." Zoo gaat het mij ook. Luister je, Béril?" „.Ta, vader, ik luister." „Kom wat dichterbij zitten; anders kun je mij niet verstaan. Ik heb iemand onrecht aangedaan! Ik was eerzuchtig, en die man stond mij in den weg. Zoolang hij er was, kon ik het doelwit niet bereiken, dat ik mij voor oogen gesteld had. Het toeval gaf mij een wapen in de hand. Meedoogenloos be diende ik mij er van, en het was zijn val. Ik verkreeg mijn wensch, maar verloor mijn ziel. Voor het oog van de wereld, bezat ik alles, wat het hart maar kan begeeren. Ik was rijk, een man van beteeikenis, alles liep mij mee; men benijdde mij. Niemand wist, hoe ik dit alles verkregen had; maar God wist het; en mijn geweten begon mij aan te klagen." Zijn stem werd heel zwak, nu en dan kon zij hem bijna niet verstaan. „Ik was hier naar toe gegaan, om het kwaad te herstellen; maar ben er door dien val van mijn paard in verhinderd geworden. Misschien zal het jou gelukken, hem te vinden. Beloof me, dat je al het mogelijke daartoe zult doen en niet rusten, voor de waarheid aan het licht is gebracht, en de onschuldige gerechtvaardigd is." „Maar hoe kan ik dat doen, vader?" vroeg het kind op verdrietigen toon. „Ik begrijp niet, wat u bedoelt." „Het is alles hierin beschreven", zei haar vader, terwijl hij haar een pakket dicht be schreven papieren aanwees, dat op zijn bed lag. „Dit zal alles duidelijk maken. Ik heb niets weggelaten. Je moet het aan je oom de la Tour geven en tegen hem zeggen, wat ik je verteld heb. Ga niet uit Genève weg, eer het kwaad hersteld is. Beloof me, dat je je best zult doen, Béril." „Ik beloof het u, vader, ik zal het doen", antwoordde zij. Een zucht van verlichting ontsnapte aan zijn borst. „God zal het offer van een kind zeker aannemen", zei hij met gebroken stem. „Je hebt het beloofd, en God zal je helpen. Dit papier moet alleen nog gezegeld, en door de getuigen geteekend worden. Bewaar het daarna, alsof het goud was. Straks komt de priester, om mij den biecht af te nemen; en dan heb ik afgedaan met deze treurige wereld. Moge God mij zondaar genadig zijn!" Dit was het verhaal, dat zij dien avond aan den graaf de la Tour had trachten te doen, terwijl Martha zat te slapen, en in huis verder alles stil was. „En die papieren waar zijn die?" „Dat is het geheimzinnige van het geval", zei Béril. „Terwijl vader nog met mij sprak, kwam de biechtvader binnen en vader zei mij goedennacht. Ik heb hem niet weer levend teruggezien. Ik werd weggestuurd, terwijl de biechtvader hem het laatste oliesel toediende, en toen ik den volgenden morgen opstond, was alles voorbij en het pakket was verdwenen. Wij hebben overal gezocht, en ik heb iedereen er naar gevraagd, maar DE TOTALE STAAT. De totale Staat heeft één leus: Minimale nationale consumptie. Maximale nationale productie. Het overschot is voor de nationale defensie. Mr G. W. DE VRIES. liet was alles te vergeefs. Ik lieb het niet weer teruggezien." „En dat zul je ook wel nooit weer", zei haar oom op vriendelijken toon. „Je moet het alles gedroomd hebben", en wat Béril ook zei, hij bleef bij die gedachte. Tot haar groote vreugde stond hij haar echter toe, om voorloopig nog bij de Mo rands te blijven; want hij vond haar eigen lijk niet sterk genoeg, om de lange reis naar Frankrijk te maken in het gure winter weer. Daarenboven zag hij, dat het kind zich gelukkiger gevoelde in het gezin van den dokter, dan ergens anders, waar ook, het geval zou zijn. Dus bleef Béril, waar zij was, en haar heele verdere leven werd beïnvloed door de gebeurtenissen, die in de eerstvolgende maanden plaats vonden. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Partij gespeeld te Amsterdam 31 October 1938 voor den onderlingen wedstrijd der Ghr. Damvereen. Amsterdam tusschen de heeren Jur. Schroder (wit) en J. de Jong (zwart). Wit Zwart 1. 32—28 18—23 "Wit wilde onregelmatig spel; zwart schijnt de klassieke partij te verkiezen. 2. 33—29 zet onregelmatig voort. Meer gebruikelijk is hier 34—29. 0 2. 23X32 3. 37X28 20—25 4. 41—37 17—21 5. 39—33 14—20 Nil wit 3983 gespeeld heeft en na 1420 de ruil 2823, 2924, 34X 32 niet meer kan, bezet zwart veld 20. 6. 37—32 10—14 Hier kwam de meer en meer in zwang komende achterwaartsche ruil 2024, 25X 14 in aanmerking. Zwart schijnt nu zijn kans af te wachten om t.z.t. Wit's korte vleugel op te kunnen sluiten. 7. 4439 5—10 8. 50'44 21—26 9. 42—37 Wit sluit hiermede welbewust schijf 46 den pas af om in het spel gebracht te wor den. De tekstzet geeft interessant spel. 9. 12—18 1621 lijkt mij een consequenter voortzet ting. Nu zou Wit het spel door afruilen zeer kunnen vereenvoudigen. Dat hij het niet doen zal, weet zwart niet. 10. 4742 Wit doet het niet. 10. 19—23 111. 28X19 14X23 Prefereert de bezetting van het centrum boven de opsluiting. M.i. zeer terecht. 12. 29—24 20X29 13. 33X24 Wit wil verwikkelingen. 13. 7—12 waar schijf 10 niet op kan komen en bo vendien 34—30, 39X30 dreigt met daarna 2420, is 712 wel aangewezen. 14. 34—30 25X34 15. 40X 29 (niet 39X30 natuurlijk 15. 23X34 16. 39X30 Deze afruil is eveneens verplicht. 16. 10—'14 Zwarts lange vleugel is goed in het spel. Wit kan dit niet zeggen. 17. 44—39 om schijf 24 te dekken. 17. 11—17 18. 32—28 17—22 Belet daarmee 3732, 32X41. 19. 28X17 12X21 20. 39—33 18—22 Wil de ontwikkeling van de lange vleugel van Wit belemmeren. Op het oog een goede zet. Het vervolg zal echter leeren, dat juist deze zet nadeel aan Zwart zal brengen. De formatie der stukken 31, 36, 37 en 46 staan n.l. vijf zwarte schijven 6, 16, 21, 22 en 26. Dat is een voordeel voor Wit. Wits spel is er op gericht dat uit te buiten.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8