Rondgang door den Dam-doothof
HET VERMISTE PAKKET
s
i
"8
z
2
fl
s
-
Wenken op. technisch gebied.
O O
Pi
O
in
u
0
■O
•O
V
"3
"3
0
O»
"3
u
+4
SI
u
c
b€
O
O
O
r
V
-J
C
tm
O
Z
U
X
u
-t
O
3
0
0
3
S3
s
LL
u
3
O
«1
-5
9
3
0
->
O
a.
3
q 3
1 2 o
"3) 2" 37 C w
o -Q o
SS M
1i
g73
SS 2
3 -5 2
S t! i3 73
5
X3
(-1
li
g§
a 6
o
J<
37 2
m oo
2
O ft
X5
3 <35
t, sS
'-rfl
a
aJ
"d
X« oo o j3
aa oq C3 Q 2
X3 5
et CO
bO
SH T3
-S
§>5
3
TJ ^73 I—
g S o g-g g
^ö^sag
+->
a a 2 -%
Sa O a
4CJ3 O.
2 s a m-
u-flcojSa
•H H tn Q O
-^©©ö5-*©^.^;
a! to S to-a. a -3
a>
co s 5*-»
O
bi)
S,g-g-a
Sh d bc
-£
3 53
•5
T3 3
ai a m a
-*-«
t3 JM
ÖQ
O *d
T3 *3
'd £j
Q -'Sb
g m g
S
,Q
- 3
■«2 g
•2 a 3
S3
XJ
>j co
cö cd
cd
-S 73
XJ ai -H
bo
►H
«i2-
a?
S73
p-
•a
a
t
cj53?
ri
60Q 73
H OT
s
ft
O T3
"is
bo
T3
•g-ö
-d H 5
S sa
.2 -o
S-a
9 a
c
'd
d
d
hU
2 -e
To O
M cd
2
.32
bed
a' "3
a o te
•a* bo
N'3 c
3 tS g
si -d
xï
o
'XJ
T3
bO -d
:^."d O
N T3 2
jj fl
a a
2"
**<3
d
-Q d
i->
-d
ia .9 a
.2-a
73 S
g
-d
d :5*
X5
d
g
Sl
x:
91
g 2
1 2
bD o
O
9
a g
XJ
o
g
-J t,
T3 O -ö
s
■2 8®
s 9
2 co
O -3
o i- a
a e 6o^
1 g 2 o
-Q X
fl X3 O
•-© a
<3
ag^a
d o d
(H Q.
S 2 g g
bo bo^ a
■a S
t-i
o SS
O X)
P4
>1
a
O
^2
d
o
d Xs
bo a. 2
a 2 S
'S Sa
2 a a
■g S2 a
ï-t O
a
S fe u
S 8 s
d
'd
d
®"S
jq
d x3
0
«Q O
*-<
b£)^
cd
a 8
"h a
1 a so
cf
a
®®«£a
-j a bo.S o>
a a p.
a a
—1 a x)
•rH
9 S
s
d
x:
•i-4
®5
ffil
M
cd 73
si-
d
bo'"
S-S E
d
C
df?|
Sh
rv
XJ
d
a
d
s
bo
d
o
U d
b£
T3 X5
h 2
^11
VJ
Qt
x:
S2
a-I
5öU
ia t.
2
2
a a
S 8
'n -"d
5o
*7
5
a
U
bo.d
•d d
S X5
+a>
2 -d
9 2
JH <D
fi 8
d
Q
a
d
-d
dx®
d
m
N
N
d
0 rt
a
- SS
d
:d
X^jX
H O
bo
+j C co
g-»a:s|
*115?
§f!«-
n a M
..gs.s|
s s?«
2 2 2*^ S
•o Q fcn
M m
x
bo
S -d
9
bo ,d
o x:
T3
d
_r
d
O
.2
d
o
b»
w DO
H TT,
®®c
n a .3
a a
a
■m
a
.9 60 0
•E-S S
a
cSc
r? f-Ö
.2
73
E a ^3
o a
a o
x; x
bo
1 'U' *u
o
"2
o 73
O
d
.^73
2
x
tuD
a
•s
n -d
TTT5-
C 'S s
9
2 73 a:
I X3 pj
73
3
2
x:
j
d -*-9 9
■ox^
0 .w
•^73 73
-
d d 0
xj
x
e 'd
XJ _h
^-•"0.2
73
bo X3
73 T3 *-
ISo.S8-b
S 9 a S: o 2
H -9.
d
-d* ■*-»
43 rr4
d d Q
73 d T3 ft N
met de aimcn over clkasir, stil in een bank
moeten zitten kweekt deze averechtsche op-
voeding bij uit den aard actieve kinderen,
luiheid. Hierbij komt nog, dat ook binnen
het raam van het hedendaagsch klassikaal
onderwijs door veranderde methodiek en het
niet zoo dwaas eenzijdig vasthouden aan een
automatisch steeds maar afwerken van een
vast rooster voor deze en voor de domme
kindéren, beter kon worden gezorgd. De
overlading is helaas voor een groot deel de
schuld der ouders, die steeds bang zijn, dat
hun kind niet genoeg zal leeren. De ont
aarding van het klassikaal systeem, waar
tegenwoordig bijna, ieder over klaagt, is voor
een belangrijk deel de schuld der school en
der sohoolschheid.
Niets is immers gemakkelijker dan die
banale over-één-kam-scheerderij. En de onder
wijzers zijn vaak, mede door hun opleiding,
die ook nog (al komt er verbetering!) te
schoolsch en te levensvreemd is, niet in
staat, het roer om te gooien. Gelukkig, dat
er van congressen als laatst gehouden op de
Ernst-Sillem-hoeve, een nieuwe wind gaat
waaien door den hof.
Luiheid kan verder ontstaan door gebrek
aan belangstelling. Een vak, dat op school
onderwezen wordt, kan voor een kind wel
eens niets aantrekkelijks hebben. Het is de
taak van den onderwijzer dan het kind tege
moet te komen en de les toch belangwek
kend te maken. Een tamelijk geoefend pae-
dagoog zal dit ook niet zwaar vallen. „Kin
deren kunnen elke geestelijke spijs, die niet
boven hun bevattingsvermogen gaat, ver
teren, als ze hun maar smakelijk gemaakt
wordt", zegt Dr Fr. Scholz. De oorzaken van
véél kinderluiheid moeten voorts gezocht in
ongunstige milieu-factoren. Wanneer het
kind van heel jong af nergens aan mag
komen, aan niets méé mag helpen, als het
door de ouders gedwongen wordt tot stil
zitten, als hen het materiaal (b.v. een oude
wekker, een zandhoop, een touw en wat
spijkers later, enz. enz.) onthouden wordt
waaraan zij hun activiteitsdrang kunnen
uitleven, dan worden ze lui. Veel moeders
beperken den werklust der kinderen, omdat
ze bezwaar hebben tegen den „vuilen boel",
die er gemaakt wordt Laat een schooljon
gen toch een hoekje hebben in de schuur
of op zolder, waar hij mag knutselen, bou
wen. Laat hij daadwerkelijk mee mogen
helpen bij het timmeren van konijnenhok
ken, enz. Laat hij vader mogen helpen bij
den tuinarbeid. W i 1 hij dat niet: is hij uit
aanleg lui (dit komt m inder voor dan
velen denken, maar het kómt voor), dan
moet hij van klein kind af geactiveerd.
Tevens moet den dokter gevraagd of er niet
'n lichamelijke oorzaak is, daar een kind
evenals 'n jong dier, uiteraard niet lui is.
Op 12- a 17-jarigen leeftijd kunnen bij jon
gens zedelijke afdwalingen tot luiheid en
lusteloosheid brengen. Ze moeten dan niet
meer streng gestraft, maar ernstig en liefde
vol door opbouwend gesprek geholpen wor
den. Meisjes in die jaren hebben nog al eens
last van bloedarmoede. Hier dus weer: dok
ter raadplegen.
Een belangrijk geneesmiddel is voorts:
zelf arbeidzaam zijn. De vloek der afschuwe
lijke werkloosheid maakt heele gezinnen
tot luiaards: maar dat is niet de schuld
der betrokkenen in de eerste plaats, doch
van onze geheele verdwaasde samenleving,
waar blijkbaar niemand nog een oplossing
voor weet.
In hun boek paedagogische psychologie
geven van Duyvendijk, J. B. Visser en
S. Visser eén drietal middelen aan om werke
lijke luie leerlingen en kinderen te genezen.
Het zijn de volgende trappen:
Ten eerste: men laat het kind flink en
hard werken aan veel plezierige dingen.
Ten tweede: daarna kan men het met tact
en toewijding er toe brengen te werken uit
sympathie voor den opvoeder.
Ten derde: na véél en moeizame behande
ling is het einddoel: 'tkind leert werken
uit behoefte aan arbeidsvreugde en uit
plichtsbesef. P. W. J. S.
Televisie.
Engeland heeft op 't oogenhlik zijn da-
gel ijksche televisie-uitzendingen. Verschil
lende actualiteiten woïden iederen dag uit
gezonden en kon men vroeger in Londen
zijn televisie-ontvanger slechts één uur in
de week gebruiken, tegenwoordig is dit ééne
uur per week, enkele uren per dag ge
worden.
Ook Amerika is niet ver meer weg van
geregelde uitzendingen, terwijl Duitschlanfl
bijzondere gebeurtenissen op hetzelfde mo
ment „per televisie" in theaters zichtbaar
maakt.
Philips in Eindhoven heeft het ook
reeds ver gebracht op televisiegebied. Tot
geregelde televisie-uitzendingen heeft men
het echter nog niet kunnen brengen.
Er wordt intusschen al eenige jaren be
weerd, dat ook televisie-uitzendingen, alge
meen zouden worden. Deze voorspelling
is tot op heden echter nog niet uitgekomen.
In Londen, waar de televisie een dage-
lijksch terugkeerende uitzending is, is men
echter ook nog niet, waar men graag zijn
wil. De uitzending verslindt millioenen en
een televisie-ontvanger is ook geen artikel,
wat men zoo één, twee, drie aanschaft.
Zoo'n ontvanger kost altijd nog ongeveer
duizend gulden, zoodat het een apparaat
is, wat men niet in ieder huisgezin zal
aantreffen.
Daarbij komt nog, dat men buiten een
bepaalde kring om den zender, de tele
visie niet meer kan ontvangen. Er wordt
namelijk op een golflengte van ca. 7 Meter
uitgezonden en de golven, op deze golflengte
uitgezonden, planten zich rechtlijnig voort,
in tegenstelling met golven van hoogere
golflengte, die om de aarde heenbuigen. De
televisiezender moet zich dus op een zoo
hoog mogelijk punt bevinden en zoo bedient
een televisiezender op het Alexander Palace
in Londen, ongeveer een cirkel met een
straal van 30 a 40 K.M.
Al waren de ontvangers dus nog veel
goedkooper, dan nog zouden alleen enkele
menschen er wat aan hebben.
In Nederland heeft men een experimen-
teele televisiezzender op een golflengte van
80 M., maar deze zender werkt volgens een
geheel ander principe, als algemeen ge
bruikt wordt. Tegenwoordig maakt men bij
de televisie-ontvangstapparatuur een alge
meen gebruik van de kathodestraal buis.
"Wij zullen in het kort trachtten U een
indruk te geven, hoe een televisie-uitzen
ding tot stand komt.
Tot zijn elementaire opzet teruggebracht,
is het op te lossen probleem eenvoudig.
Het over te brengen beeld moet in een
zoo groot mogelijk aantal puntjes verdeeld
worden. Deze puntjes worden vervolgens
gespoten" met een uiterst dunne straal
licht of straal electronen. De straal moet
zoo bewegelijk mogelijk zijn. Zijn werk
zaamheid kan men ook het „betasten" der
puntjes noemen.
De verschillen in lichtsterkte bij het be
tasten der puntjes moeten worden omgezet
in electrische stroevmen van verschil
lende sterke. Dit doen de „photo-elec-
trische cellen", die ook voor andere electri
sche doeleinden gebruikt worden.
De verwerkte electrische stroomen wor
den nu door tusschenkomst van aethergol-
ven (op een golflengte van ca. 7 Meter)
naar de plaats van ontvangst overgebracht.
Hier wordt hetzelfde beeld weer opgebouwd,
doordat men dezelfde verschillen in licht
sterkte of gevoeligheid ontvangt, die uitge
zonden werden.
Eén der grootste pTactische moeilijkheden
ligt in de te bereiken, kleinst mogelijke af
meting der puntjes, om een voor het men-
schelijk netvlies waarneembaar resultaat
van licht en donkerte verschillen te ver
krijgen.
Om nu ononderbroken te televiseeren
moeten er per seconde, evenals in een bios
coop, ca. 20 tot 25 beelden afgetast wor
den. Voor ieder beeld is dus hoogstens 1Uo
seconde tijd. In dien tijd moet de straal
licht of electronen achtereenvolgens alle
HET GROEIEND LUCHTPOSTVERKEER.
Aanvankelijk werden met het Europeesch
luchtvervoer alleen die stukkien vervoerd,
waarvoor1, een extra-luchtrecht, wisselend
tusschen 10 en 25 cent per 25 gram, was
betaald. Dit luchtrecht werd in 1927 ver
laagd tot 5 cent, terwijl het reeds eerder in
cidenteel voor brieven en briefkaarten voor
verschillende bestemmingen tijdelijk werd
opgeheven.
Op 1 April 1937 werd het binnen-Eur<o-
peesch luchtrecht voor brieven en briefkaar
ten definitief afgeschaft. In alle gevallen,
waarin dit de hestelling 'bespoedigen kan,
worden deze stukken thans, voor het nor
male internationale port, per luchtpost ver
zonden. De groote bespoediging, welke door
verzending met het vliegtuig wordt verkre-
kregten, kost in deze gevallen dus niets ex
tra's meer.
De luchtpost-verkeerscijfers voor 't Euro
peesch verkeer weerspiegelen eenerzijds de
uitbreiding van het luchtnet en de gestegen
verkeersfrequentie, terwijl anderzijds de in
vloed der goedkoopere verzending ook dui
delijk tot uiting komt:
Verzonden brieven en 'briefkaarten in het
Europeesch luchtpostverkeer
Kilogram
1921 567
1925 5.580
1930 6.141
1935 123.741*)
1936 133.944
1937 169.389
Luchtrecht voor brieven en briefkaar
ten vervallen.
Zoo breidde het Europa-luoh tpostverk0er
zich in jaren tot millioenen brieven en brief
kaarten uit.
puntjes van het beeld betast hebben. Daar
een beeld van enkele cm2, oppervlakte ver
deeld moet worden in meerdere tienduizen
den puntjes, kan men nagaan dat reeds bij
zoo'n klein beeld de tijd voor het betasten
van één puntje door de straal minder dan
één half millioenste seconde is. Ons ver
stand is nauwelijks in staat de verwerke
lijking van deze snelheden te verwerken.
Een andere groote belemmering voor de
algemeene verspreiding van de televisie
ontvangers wordt gevormd door het feit dat
men, met het oog op de noodzakelijke bewe
gelijkheid van de gebruikte straal, slechts
voor het zenden van zeer korte golven ge
bruik: kan maken, zooals wij reeds eerder
aanhaalden.
De werkingsafstand van deze golven is
ca. 40 KM, zoodat iedere stad met de naaste
omgeving een eigen zender zou moeten
hebben. Tal van televisiezenders zouden dus
opgesteld moeten worden. Nu is het wel
mogelijk om al deze zenders centraal te
bedienen. Onderling zou men de zenders
per kabel met elkaar kunnen verbinden.
Dit brengt echter het leggen van kilometers
zeer dure kabel met zich mee, daar de tele
visiekabel er één is van een zeer bijzondere
soort. Dit stelsel is echter wel goed uit te
voeren en de beeldoverbrenging per draad
is heel goed mogelijk, getuige het beeldver-
keer, per telefoon, wat er tusschen som
mige plaatsen bestaat.
Zooals wij zien, zullen wij van de televi
sie nog wel eenigen tijd verwijderd blijven.
Het voorloopig Tesultaat vain het werk der
televisiecommissie in Nederland is dan ook,
dat men hier althans nog niet met tele
visieuitzendingen zal beginnen.
Vragen:
J. v. O. te G. Het principe van een super-
heterdyne ontvanger is geheel anders, dan
van een twee- of driekringstoestel. Hangt
de selectviteit in het laatstgenoemde type
ontvanger geheel af (althans voor het voor
naamste gedeelte) van de gebruikte spoe
len, bij een superheterodyne ontvanger
hangt deze niet af van de gebruikte spoelen.
De selectiviteit van een „super" wordt be
paald door de middenfrequent transforma
toren (vroeger Tesla genoemd). Wij hopen
nog eens nader op deze kwestie terug te
komen.
T. G. te V. Het verschil tusschen een
IC 440 en E 447, bestaat hierin, dat de E 447
een penthodelamp mot z.g. variabele steil
heid is. Dte neg. roosterspanning van deze
lamp kan varieeren, terwijl de E 446 met
een vaste neg. roosterspanning ingesteld
wordt. Als eerste detector in super met
automatische volumeregeling (A.V.C.) zal
men dan oolk de E 447 gebruiken en niet de
E 446, daar met de E 446 de A.V.G. niet
werkt.
door Grace Sinclair.
8) o 1
HOOFDSTUK IV.
Bérils belofte.
„Wat moet dat een flinke jongen zijn, die
ons zoo intijds de boodschap bracht van
dat plan van de priesters. Kent een van
jullie hem? Hij heeft wel een belooning
verdiend.
De Hugenoten, hadden zich, zoodra zij acht
ten, dat alles veilig was, eindelijk naar huis
begeven.
„Ik geloof, dat ik hem ken", zei dokter
Morand. „Als ik mij niet vergis, is het
Gerard, de knecht van mijn buurman
Bruyere. Ik kan misschien wel wat voor
hem doen."
Hij herinnerde zich nu, dat hij Béril over
hem had hooren spreken, en ze gezegd had,
dat ze hem zoo graag met een en ander
zou willen helpen en ook zijn zusje Mig-
nonne. Het was hem echter weer ontgaan,
en hij verweet zich dat nu, terwijl hij af
scheid nam van zijn vrienden en den weg
naar huis insloeg.
„Ik ben ontrouw geweest", zei hij bij zich
zelf.
Het was laat. Hij verwachtte niemand
meer in de ruime huiskamer, met haar
eikenhouten balken, haar paneelen, haar
blauw porselein, haar glimmend koperwerk
en glanzende wapens. Er brandde echter
nog licht, en de oude Martha zat in een
hoek van de kamer te dutten, terwijl Béril
op de rustbank bij den haard in ernstig
gesprek was met een vreemdeling met een
militair uiterlijk. Haar hand rustte op den
kop van Bruno.
„Dokter", zei ze, terwijl zij opsprong, dit
is mijn voogd, graaf de la Tour. Hij is nu
toch eindelijk gekomen."
„Ik ben blij, u te ontmoeten, meneer de
la Tour", zei de dokter op hartelijken toon,
„hoewel u, naar ik vrees, gekomen is, om
ons van een grooten schat te berooven."
„Neen, dat zal hij, hoop ik, niet doen",
zei Béril, terwijl zij haar arm door den zijne
stak. Ik heb hem gevraagd, om het niet
te doen. Ik vind het hier zoo prettig. Ik
wou hier zoo graag blijven."
Zij ging daarop al gauw naar boven, maar
veel sliep zij dien nacht niet.
Zij lag naar de sterren te kijken, doch in
haar verbeelding maakte zij de laatste paar
maanden nog eens door.
Zij had zoo verlangd naar de komst van
haar voogd, hoewel zij er tegelijkertijd tegen
op had gezien. Jean, de knecht van haar
vader, was direct naar hem toegestuurd met
het bericht van haar vaders overlijden, en
om te vertellen, waar zij zich bevond.
Terwijl zij er echter tegen op zag, om
misschien van de Morands te worden ge
scheiden, het eenige werkelijke tehuis, dat
zij ooit gekend had, wist zij, dat zij voor
haar oom haar hart zou kunnen uitstorten,
wat betrof haar belofte aan haar vader, en
hij haar ook zou kunnen helpen. Zij twij
felde daar niet aan.
Tusschen al haar herinneringen stond
één nacht haar het duidelijkst voor oogen.
Het was de nacht, toen de ziekte van haar
vader opeens zoo verergerd was.
Zij wist, dat de dokter eenige bezorgd
heid koesterde, maar zij wist niet, dat de
toestand zooveel ernstiger was geworden.
Haar vader wist het echter wel.
Zij zat in de breede vensterbank en sloeg
evenals nu de sterren gade. Bruno's kop
lag op haar schoot. Zij was te rusteloos en
te moe, om naar bed te gaan en wilde
daarenboven haar vader, nu hij wat minder 1
goed was, ook liever niet alleen laten.
Opeens riep hij haar met zachte stem
iets toe.
„Béril", zei hij, „ik ga sterven."
Zij' geloofde het wel niet, maar 't maakte
haar toch angstig.
„U wordt beter, vader", zei ze.
„Zoo leek het in het eerst ook wel, maar
het is niet zoo. „Ik was naar Genève ge
gaan met een doel", zijn stem brak. „Ik heb
het niet kunnen volbrengen en nu ben ik
stervende. Als je op je sterfbed ligt, lijkt
alles zoo heel anders, Béril."
Het kind lag naast zijn bed geknield. Zij
kon geen woord uitbrengen, en haar vader
vervolgde:
„Ik heb eens enkele woorden gehoord, die
ik maar niet kan vergeten. „Hij vond geen
plaats des berouws, hoewel hij die met
tranen zocht." Zoo gaat het mij ook. Luister
je, Béril?"
„.Ta, vader, ik luister."
„Kom wat dichterbij zitten; anders kun
je mij niet verstaan. Ik heb iemand onrecht
aangedaan! Ik was eerzuchtig, en die man
stond mij in den weg. Zoolang hij er was,
kon ik het doelwit niet bereiken, dat ik mij
voor oogen gesteld had. Het toeval gaf mij
een wapen in de hand. Meedoogenloos be
diende ik mij er van, en het was zijn val.
Ik verkreeg mijn wensch, maar verloor mijn
ziel. Voor het oog van de wereld, bezat ik
alles, wat het hart maar kan begeeren. Ik
was rijk, een man van beteeikenis, alles liep
mij mee; men benijdde mij. Niemand wist,
hoe ik dit alles verkregen had; maar God
wist het; en mijn geweten begon mij aan
te klagen."
Zijn stem werd heel zwak, nu en dan kon
zij hem bijna niet verstaan.
„Ik was hier naar toe gegaan, om het
kwaad te herstellen; maar ben er door dien
val van mijn paard in verhinderd geworden.
Misschien zal het jou gelukken, hem te
vinden. Beloof me, dat je al het mogelijke
daartoe zult doen en niet rusten, voor de
waarheid aan het licht is gebracht, en de
onschuldige gerechtvaardigd is."
„Maar hoe kan ik dat doen, vader?" vroeg
het kind op verdrietigen toon. „Ik begrijp
niet, wat u bedoelt."
„Het is alles hierin beschreven", zei haar
vader, terwijl hij haar een pakket dicht be
schreven papieren aanwees, dat op zijn bed
lag. „Dit zal alles duidelijk maken. Ik heb
niets weggelaten. Je moet het aan je oom
de la Tour geven en tegen hem zeggen,
wat ik je verteld heb. Ga niet uit Genève
weg, eer het kwaad hersteld is. Beloof me,
dat je je best zult doen, Béril."
„Ik beloof het u, vader, ik zal het doen",
antwoordde zij.
Een zucht van verlichting ontsnapte aan
zijn borst.
„God zal het offer van een kind zeker
aannemen", zei hij met gebroken stem. „Je
hebt het beloofd, en God zal je helpen. Dit
papier moet alleen nog gezegeld, en door
de getuigen geteekend worden. Bewaar het
daarna, alsof het goud was. Straks komt
de priester, om mij den biecht af te nemen;
en dan heb ik afgedaan met deze treurige
wereld. Moge God mij zondaar genadig zijn!"
Dit was het verhaal, dat zij dien avond
aan den graaf de la Tour had trachten te
doen, terwijl Martha zat te slapen, en in
huis verder alles stil was.
„En die papieren waar zijn die?"
„Dat is het geheimzinnige van het geval",
zei Béril. „Terwijl vader nog met mij sprak,
kwam de biechtvader binnen en vader zei
mij goedennacht. Ik heb hem niet weer
levend teruggezien. Ik werd weggestuurd,
terwijl de biechtvader hem het laatste oliesel
toediende, en toen ik den volgenden morgen
opstond, was alles voorbij en het pakket
was verdwenen. Wij hebben overal gezocht,
en ik heb iedereen er naar gevraagd, maar
DE TOTALE STAAT.
De totale Staat heeft één leus:
Minimale nationale consumptie.
Maximale nationale productie.
Het overschot is voor de nationale
defensie.
Mr G. W. DE VRIES.
liet was alles te vergeefs. Ik lieb het niet
weer teruggezien."
„En dat zul je ook wel nooit weer", zei
haar oom op vriendelijken toon. „Je moet
het alles gedroomd hebben", en wat Béril
ook zei, hij bleef bij die gedachte.
Tot haar groote vreugde stond hij haar
echter toe, om voorloopig nog bij de Mo
rands te blijven; want hij vond haar eigen
lijk niet sterk genoeg, om de lange reis
naar Frankrijk te maken in het gure winter
weer. Daarenboven zag hij, dat het kind
zich gelukkiger gevoelde in het gezin van
den dokter, dan ergens anders, waar ook,
het geval zou zijn.
Dus bleef Béril, waar zij was, en haar
heele verdere leven werd beïnvloed door de
gebeurtenissen, die in de eerstvolgende
maanden plaats vonden.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Partij gespeeld te Amsterdam 31 October
1938 voor den onderlingen wedstrijd der Ghr.
Damvereen. Amsterdam tusschen de heeren
Jur. Schroder (wit) en J. de Jong (zwart).
Wit Zwart
1. 32—28 18—23
"Wit wilde onregelmatig spel; zwart schijnt
de klassieke partij te verkiezen.
2. 33—29
zet onregelmatig voort. Meer gebruikelijk is
hier 34—29. 0
2. 23X32
3. 37X28 20—25
4. 41—37 17—21
5. 39—33 14—20
Nil wit 3983 gespeeld heeft en na 1420
de ruil 2823, 2924, 34X 32 niet meer
kan, bezet zwart veld 20.
6. 37—32 10—14
Hier kwam de meer en meer in zwang
komende achterwaartsche ruil 2024, 25X
14 in aanmerking. Zwart schijnt nu zijn kans
af te wachten om t.z.t. Wit's korte vleugel
op te kunnen sluiten.
7. 4439 5—10
8. 50'44 21—26
9. 42—37
Wit sluit hiermede welbewust schijf 46
den pas af om in het spel gebracht te wor
den. De tekstzet geeft interessant spel.
9. 12—18
1621 lijkt mij een consequenter voortzet
ting. Nu zou Wit het spel door afruilen zeer
kunnen vereenvoudigen. Dat hij het niet doen
zal, weet zwart niet.
10. 4742
Wit doet het niet.
10. 19—23
111. 28X19 14X23
Prefereert de bezetting van het centrum
boven de opsluiting. M.i. zeer terecht.
12. 29—24 20X29
13. 33X24
Wit wil verwikkelingen.
13. 7—12
waar schijf 10 niet op kan komen en bo
vendien 34—30, 39X30 dreigt met daarna
2420, is 712 wel aangewezen.
14. 34—30 25X34
15. 40X 29 (niet 39X30 natuurlijk
15. 23X34
16. 39X30
Deze afruil is eveneens verplicht.
16. 10—'14
Zwarts lange vleugel is goed in het spel.
Wit kan dit niet zeggen.
17. 44—39
om schijf 24 te dekken.
17. 11—17
18. 32—28 17—22
Belet daarmee 3732, 32X41.
19. 28X17 12X21
20. 39—33 18—22
Wil de ontwikkeling van de lange vleugel
van Wit belemmeren. Op het oog een goede
zet. Het vervolg zal echter leeren, dat juist
deze zet nadeel aan Zwart zal brengen. De
formatie der stukken 31, 36, 37 en 46 staan
n.l. vijf zwarte schijven 6, 16, 21, 22 en 26.
Dat is een voordeel voor Wit. Wits spel is
er op gericht dat uit te buiten.