DE TOESTAND VAN S LANDS FINANCIËN.
NATIONALE
IO
IO
Uit de Provincie
Gemengd Nieuws
HET KIND VAN TREFUSA
DE ZEEUW van Maandag 24 October Tweede blad.
Financiëele beschouwingen in de afdeelingen van
de Tweede Kamer.
Zuinigheid met 's lands gelden een strikte eisch.
LEVENSVERZEKERING-BANK ROTTERDAM
Voor 216,20 's-jaars
FEUILLETON
FOR
CENT
Aan het voorloopig verslag van de
Tweede Kamer betreffende de algemoene
beschouwingen over de Rijksbegrooting,
ontleenen wij:
Verscheidene leden spraken hun waar
deering uit voor het streven der regee
ring om te komen tot een r e e 1 e op
stelling van het budget. Thans
heeft de regeering de onvolkomenheden
zooveel mogelijk trachten weg te nemen.
Volledig is dit echter nog allerminst ge
schied. Er zijn geen posten opgenomen
tot herstel der reserves en er is nog geen
sprake van een hervatten van de stortin
gen in de verzekeringsfondsen.
De positie is weinig hoopgevend voor
een afzienbare toekomst. Er zal al een
zeer aanzienlijke verbetering van de con
junctuur moeten intreden, wil langs dien
weg herstel van de openbare geldmidde
len tot stand komen. Daarop mag niet
worden gerekend. Een uiterst voor
zichtig budgetair beheer is
dus eisch. In de laatste jaren zijn
vele bedragen op den kapitaaldienst ge
bracht, welke eigenlijk op den gewonen
dienst een plaats behoorden te vinden.
Op den duur moet dit tot noodlottige ge
volgen leiden. Het is daarom zeer
te waardeeren, dat de regee
ring met dit stelsel wil breken.
Naar de meening dezer leden kan zulk
een stij ging van de uitgaven in
de huidige omstandigheden
niet anders dan zorgwekkend
worden genoemd. Voor 1938 en 1939
tezamen bedraagt de stijging van de ge
wone uitgaven, de defensie-uitgaven en
anderè bijzondere posten buiten beschou
wing gelaten, meer dan f 40 millioen. Op
deze wijze kan niet worden voortgegaan.
Nieuwe belastingen en wijzigingen van
bestaande heffingen worden in uitzicht
gesteld. De desbetreffende plannen komen
hierop neer, dat per saldo f 50 millioen
moer van ons volk zal worden gevorderd.
Bij de behandeling van de daarop be
trekking hebbende wetsontwerpen zal de
vraag moeten worden beantwoord, o f
dat volk een dergel ij ke verhoo
ging van den belastingdruk
nog kan ondergaan. Deze druk is
sedert het intreden van de crisis zeer
sterk gestegen, n.l. ongerekend de jong
ste heffingen ter dekking van de defen
sie-uitgaven en ongerekend de landbouw
crisisheffingen met ongeyeer f200 mil
lioen. Aangenomen voor een oogenblik,:
dat het antwoord op de bovenbedoelde
vraag bevestigend luidt, dan zal toch in
fik geval deze nieuwe last door de be
volking zeer zwaar worden gevoeld. Mede
en niet het minst daarom is beperking
van uitgaven dringend noodzakelijk.
Met de regeering waren deze leden van
oordeel, dat een sluitend budget richt
snoer moet zijn voor haar beleid. Naar
hun meening dient dat slui
tende budget echter zooveel
doenlijk te worden verkregen
door beperking van de uitga
ven, terwijl nieuwe belastingen slechts
een aanvullende bron mogen vormen.
Van verschillende zijden werd de
wensch geuit, dat de regeering er ook
de militaire autoriteiten van zal door
dringen, dat zuinigheid met
's lands gelden een strikte
eisch is. Aan do defensie worden thans
zeer groote bedragen ten koste gelegd.
Maar de eisch mag en moet ook gesteld
worden, dat van de beschikbaar gestelde
gelden een zoo groot mogelijk profijt
wordt getrokken en dat uit die gelden
geen enkele uitgave wordt gedaan, welke
niet in het belang der defensie werkelijk
noodzakelijk moet worden geacht.
Verscheidene leden juichten het toe, dat
de aangekondigde nieuwe belastingen
deel zullen uitmaken van een complex
van maatregelen, ten doel hebbende, het
belastingstelsel als geheel te verbeteren.
Drieërlei behoort hierbij huns inziens be
vorderd te worden. Vooreerst moet wor
den beëindigd het heffen van belasting
op het verschaffen van arbeid en moet
in het algemeen het bedrijfsleven worden
ontlast van heffingen, welke niet afhan
kelijk zijn van het maken van winst.
In de tweede plaats moet aan de groote
gezinnen worden tegemoet gekomen, die
thans een zwaren druk ondervinden van
de accijnzen, de omzetbelasting en de
crisisheffingen. En in de derde plaats
dient het belastingcomplex als geheel
meer rekening te houden met de draag
kracht. Langs deze drie wegen bestaat
de mogelijkheid, dat de vernieuwing van
het belastingstelsel een gunstigen invloed
zal hebben op de volkshuishouding.
Twijfel werd voorts uitgesproken aan
de doelmatigheid van het stelsel van hef
fing bij de bron, dat de regeering voor
nemens is toe te passen. Gevreesd werd,
dat toepassing van dat stelsel in het bij
zonder met betrekking tot de belasting
op huren en renten tot groote moeilijk
heden zal leiden.
Verscheidene leden betuigden hun in
stemming met het voornemen der regee
ring, een deel van de opbrengst der nieu
we heffingen te besteden aan het ver-
leenen van een tegemoetkoming
aan groote gezinnen.
Andere leden sloten zich bij deze in
stemming aan.
Daartegenover stelden zich verscheide
ne leden, die het op zijn minst genomen
twijfelachtig achtten, of hier wel de juis
te weg wordt betreden. Deze leden hadden
zich steeds op het" standpunt gesteld, dat
de noodige tegemoetkoming aan de bij
zondere moeilijkheden van groote gezin
nen beter kan plaats hebben door ver
mindering van den belastingdruk, in het
bijzonder voorzoover die door indirecte
heffingen wordt veroorzaakt; dan door
het verleenen van kinderbijslagen op loo-
nen en salarissen.
Tegen het ontworpen stelsel om aan
de hoofden van groote gezinnen jaarlijks
een bedrag in klinkende munt te resti-
tueeren, welk stelsel hun trouwens toe
scheen technisch en administratief niet
gemakkelijk uitvoerbaar te zijn, bestond
bij verscheidene leden bedenking.
Met groote belangstelling hadden zeer
vele leden kennis genomen van de mede-
deelingen der regeering omtrent haar
voornemens ten aanzien van de g e -
meentelijke financiën.
Verscheidene leden waren van oordeel,
dat, nu een algemeene herziening van
de salarisregelingen voor het overheids-
verzekert 31-jarige
de volgende uitkeringen/f
Bij overlijden binnen 34 jaar:
1) /lOOO,— terstond betaalbaar,
2) ƒ1000,— gezinsrente per jaar,
3) 5000,— op einddatum.
Bij leven na 34 jaar: ƒ5000,—
benevens 1000,— bij later overlijden.
personeel niet in overweging wordt ge
nomen, toch eenige partiëele verbeterin
gen niet achterwege mogen blijven. Zij
vroegen de aandacht der regeering voor
verschillende categorieën van zeer laag
bezoldigd personeel en zij bepleitten met
nadruk een verbetering van de positie der
arbeidscontractanten.
GOES.
Een 25-jarige Ring.
Zaterdagmiddag vergaderde de Ring
Zeeland van Chr. Zangvereenigingen in
de mel'ksalon Bustraap alhier.
De voorzitter, dhr Woltering te Vlis-
singen, opende de vergadering met gebed
na gemeenschappelijk zingen van Ps.
103 vs. 1.
In zijn openingswoord herdacht de
voorz. met woorden van groote erkente
lijkheid, den overleden secretaris dhr P.
Fraanje Jzn,, gewaagde van zijn veel-
omvattenden arbeid welke hij gedurende
25 jaren voor den Ring had verricht, en
dankte God voor al hetgeen Hij den ring
in den heer Fraanje had geschonken.
Mede in verband met dit plotseling
overlijden zou in deze vergadering slechts
op zeer bescheiden wijze het 25-jarig be
staan van den Ring worden herdacht.
Bij de behandeling der ingekomen
stukken werd o.a. vastgesteld, dat pei
1 Jan. 1939 de Ring Walcheren met den
Ring zal worden vereenigd.
In de vacature P. Fraanje werd dhr J.
v. d. Velde, voorz. der Chr. Zangvereen
Looft den Heere te Wolfaartsdijk, geko
zen.
De aftredende bestuursleden Van Bel
le, van Luyk en Wolzak worden bij accla
matie herkozen.
Hierna kwam dhr J. Pietersen-Moens,
voorz. van het hoofdbestuur, ter verga
dering. De voorz. verwelkomde namens de
vergadering den Bondsvoorzitter harte
lijk.
De heer Wolzak, wnd. secretaris, gaf
nu een beknopt overzicht over het 25-
jarig Ringleven. Op zeer bescheiden wijze
is de Ring 4 Oct. 1913 opgericht. Het
eerste werk was een concours te orga-
niseeren. Veel heeft de Ring gedaan,
voornamelijk door het geven van direc
teurencursussen, waar door vakmusici
de koorleiders werden opgeleid en zoo
doende het muzikale gehalte aanmerke
lijk werd verbeterd en op hooger peil
gebracht. Reeds behaalden een 12-tal
cursisten het koorleidersdiploma.
Vooral de concoursen der laatste jaren
gaven ook blijk van dege studie.
De penningm. gaf; een kort verslag
over het verloop der financiën in de af-
geloopen 25 jaar. Hierna volgde het ver
slag over het concours te Wemeldinge.
De ontvangsten bedroegen f 409,30, de
uitgaven f 398,82, al-zoo een saldo van
f 10,48.
De Ringkas toonde een ontvangst van
f 271,21 en uitgaaf van f 215,llV2, alzoo
een voordeelig saldo van f 56.09 iS.
De voorz., dhr Woltering sprak nu een
herdenkingswoord. Hiji verhaalde van
strijd en zegen en toonde aan het onmis
bare bestaansrecht van den Ring.
Na de pauze verkreeg de Bondsvoor
zitter het woord.
Wonderlijk is het, begon Spr., dat bij
na over elk feest dat wij menschen vie
ren een sluier hangt. Spr. noemde het
40- en 50-jarig jubilé van den Bond. Bij
het eerstgenoemde was drie maanden te
voren ons den toenmaligen Bondsvoor
zitter, dhr Pelser, door den dood ont
raden, terwijl op laatstgenoemd jublilé,
juist op den dag der viering, de Bonds-
secr. zijn vrouw ten grave bracht. En nu
ging dhr Fraanje, dien spr. in waardee-
rende woorden herdacht, van ons.
Voorts wees Spr. de vergadering er op,
dat God voor Zijn werk zich van men-
sohen bedient. Hij keurt den mensch
daartoe waardig, maar dan is ook de
mensch van zijn kant heilig verplicht
Gods werk naar -zijn vermogen goed te
doen.
Willen wijl zingen, laat dat zingen dan
voldoen aan den eisch welke daaraan ge
steld mag worden, en bovenal wanneer
wij in ons lied God prijzen, laat het dan
niet alleen welluidend zijn, doch met op
rechtheid van hart en mond, opdat van
ons gezegd kan worden: Hoort, hoe lief
zij hun God hebben.
Na een felicitatie namens het Bonds-
bestuur eindigde Spr, zijn boeiende rede.
Beschouwingen in de afdeelingen der
Tweede Kamer.
In het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp tot tijdelijke
voorziening tot versterking van de mid
delen tot dekking van de uitgaven des
Rijks lezen wij:
Eenige leden verklaarden hun steun
aan dit wetsontwerp te moeten onthou
den, daar het deel uittmaakt van het
complex van maatregelen, dat ten doel
heeft de belastingpolitiek der regeering
tot verwezenlijking te brengen en zij die
politiek in haar geheel verwerpen.
Bij zeer vele leden bestond bezwaar
tegen de verlenging van den werkings
duur der wet op de belasting van de
doode hand.
Verscheidene andere leden zouden het
roekeloos achten, deze belasting thans
niet te verlengen, welker opbrengst niet
kan worden gemist.
Vele leden verklaarden, gezien de tegen
woordige financiëele omstandigheden,
ook aan dit gedeelte van het ontwerp
hun stem wel doch alleen dan te
willen geven, wanneer in het onderhavige
artikel een wijziging zou worden aange
bracht, ten gevolge waarvan de kerkelijke
goederen onder de vrijstellingen komen
te vallen, welke de wet op de belasting
van de doode hand kent.
Andere leden zouden zich met deze
oplossing allerminst kunnen vercenigen.
Zij merkten op, dat door het vrijstellen
van de kerkelijke goederen het beginsel,
waarop de in de wet opgenomen vrij
stellingen berusten, radicaal zou worden
doorgebroken, waarmede men, wat dit zoo
belangrijke onderdeel der wet betreft, op
een hellend vlak zou komen. Bovendien
zou deze nieuwe vrijstelling neerkomen
op de begunstiging van één bepaalde
groep belastingen, hetgeen onbillijk moet
worden geacht.
De voorz. dankte den Bondsvoorzitter
voor zijn hartelijk woord en verzekerde
hem dat de Ring en Vereenigingen dank
baar zijn voor het werk van den Bond.
Na het zingen van het Bondslied sloot
de Bondsvoorzitter deze goed geslaagde
Ringvergadering met dankzegging.
ZUID-BEVELAND
lerseke. De export van mosselen is
nog steeds goed. Naar Brussel gingen
verleden week 1700, naar Antwerpen 500,
naar Mechelen 2300, naar Parijs 2500
ton, naar diverse plaatsen in België en
Noord-Frankrijk ongeveer 500 ton. Te
zamen 7500 ton, meestal 2e soort a f 2,30
per 100 kg. De eerste aanvoer van paal-
zaad uit België heeft vandaag plaats.
Wemeldinge. Vrijdag vergaderde de
vereeniging van Chr. onderwijs aan
Schipperskinderen alhier. De voorz. ds
A. de Bruijn, bepaalde zijn gehoor bij
het belang, de noodzaak en het karakter
van het Ghr. onderwijs. De inzet van den
schoolstrijd is geweest te stichten een
school met den Bijbel. Deze uitdrukking
zegt meer dan het woord christelijk, dat
gemeengoed is geworden, als papieren
geld, dat door alle handen heenglijdt.
Nadat de aftredende bestuursleden
Jac. Wabeke, J. Hoogerheide en Ds M.
P. van Dijk waren herkozen, sprak het
hoofd der school, dhr P. Swart, over:
„Over de gedachten van Nic. Beets over
opvoeding".
De secr. ds M. P. van Dijk, deed en
kele mededeelingen over het onderwijs
aan schipperskinderen in het algemeen.
Volgens de statistieken genoten in 1935
ongeveer 31 pet. van de 12.675 schip
perskinderen in het geheel geen onder
wijs, dus ook geen christelijk.. Dit cijfer
is over 1937 weliswaar iets teruggeloo-
pen, maar bedroeg toen nog 26 pet.,
waaruit blijkt, dat het ideaal nog lang
niet is bereikt. Het aantal kinderen dat
het geheele jaar een school bezocht
steeg van 27.6 pet. tot 29.6 pet. Er is dus
groéi, maar de toestand is nog zoo dat
nog ongeveer de helft der schipperskin
deren van behoorlijk geregeld onderwijs
verstoken zijn. Spr. wekte op om te vol
harden bij het ideaal. Vooral Wemel
dinge met zijn jaarlijksche doorvaart van
plm. 90.000 schepen biedt groote moge
lijkheden.
Nadat rondvraag was gehouden sloot
Ds P. Werges met dankgebed de verga
dering, waarna men in de gelegenheid
gesteld werd om het nieuwe schoolge
bouw te bezichtigen.
Bij een ingesteld onderzoek naar de
zeewaardigheid van het met zware lek
kage alhier aangekomen Belgisch sleep-
schip „José", geladen met piekij'zer, is
gebleken, dat het schip niet geschikt is
om zijn reis naar Duitschland voort te
zetten. Over de overlading van de lading
wordt onderhandeld.
Gevonden een rijwielbelastingmerk.
Inlichting verstrekt de gemeenteveld
wachter. (Belangeloos bericht.)
Aanhangwagen verlo
ren. Zaterdagavond reed een chauffeur
van de firma L. te Arnhem te Nijmegen
met een vrachtauto met aanhangwagen
naar de Waalbrug. Ter hoogte van bet
Keizer Lodewijkplein begaf de koppeling
tusschen beide wagens het. Het gevolg
was, dat de aanhangwagen los schoot en
met geweld tegen een boom botste. De
chauffeur bemerkte zijn verlies niet en
kwam te Arnhem bh de garage zonder
aanhangwagen. De man is toen maar te
ruggereden om te zien waar de aanhang
wagen zich bevond.
Hun kapitaaltje kwijtge-
raakt. Een oud echtpaar te Amsterdam
dat door jarenlang flink te sparen een
kapitaaltje van f 1500 bijeen had gegaard,
is al het geld kwijtgeraakt aaneen
huisvriend, die het geld onder allerlei
voorwendsels in zijn bezit wist te krijgen.
De huisvriend, de makelaar G., wist,
dat de menschen zuinig waren en een
klein kapitaaltje bijeen hadden gespaard.
„Ze moesten dat goed beleggen", meende
de huisvriend. Een huis was altijd een
veilig bezit en voor f 1500 zouden ze
best een klein huisje kunnen koopen.
De makelaar had wel een huis op het
oog. Het stond in de buurt van de Re
guliersgracht.
In het volste vertrouwen, dat de huis
vriend eth goed met hen meende, stelden
zij den makelaar in 1928 een bedrag van
f 1300 ter hand, dat de man zorgvuldig
in zijn portefeuille opborg, doch waarvan
de oudjes geen cent meer zouden terug
zien.
Na afloop van eenigen tijd informeerde
het echtpaar natuurlijk eens naar het ver
loop der onderhandelingen, waarop de
makelaar allerlei leugens verzon. Er ver
liep een jaar, doch ook in dien tijd was
de makelaar er nog niet in geslaagd, het
huis te koopen. Maar het zou toen wel
gauw gebeuren. Wanneer men hem nog
f 100 zou geven kon de koop spoedig tot
stand komen. Het echtpaar vertrouwds
den makelaar nog ten volle en gaf hem
wederom het gevraagde bedrag. Weer een
jaar later herhaalde zich hetzelfde spel
letje, doch ook toen kwam er niets van
don koop.
Eindelijk, jaren later, kreeg de vrouw
argwaan. Zij ging naar een advocaat, die
door
S. K. HOCKING.
76) _o_
„Tante!" riep' Dorothee verbaasd.
„Ik ben je tante niet langer. Je gedrag
stelt je buiten de familie. Ik heb daar den
beelen tijd over zitten denken."
„Mijn gedrag? Mag ik vragen wat u
bedoelt?"
„Je moogt vragen wat je wilt. Je weet
heel goed wat ik meen. Waar ben je ge
weest nadat je Penmewan verlaten had?
Met wien ben je geweest? Wie is de man
die je lieve woordjes heeft toegefluisterd
en zijn arm om je middel heeft geslagen?
Denk je dat ik het niet weet? En denk je
dat ik zulk een gedrag zal dulden?
Schaam je je niet voor je zelf? Schaam je
je niet den drempel van een fatsoenlijk
huis te betreden?
D'orothee richtte zich in haar volle
lengte op, en haar fraaie oogen schoten j
vuur.
„Tante pas op uw woorden", zei ze met
gedwongen kalmte. „Ik ben uw nicht,
maar u zult mij niet beleedigen. Ik heb
niets gedaan, waarover ik mijn schaam."
„Je schaamt je nietl Je schaamt je niet!"
gilde tante Jans bijna. „Ontken je, dat je
daar met den jongen Trefusa bent ge
weest en dat bij daar met je heeft staan
vrijen?"
„Ik ontken niet, dat ik mr Edward ont
moet heb, toen ik van Pemmewan terug
kwam. Ik ontken niet, dat ik met hem op
gewandeld ben toen hij denzelfden weg
op moest en dat wij bij het hek van Var-
co samen hebben staan praten."
„En verdedig je je gedrag?"
„Ik kon er niets aan doen, dat ik hem
tegenkwam. Ik kon hem niet beletten te
gen miji te spreken".
„En ook niet om zijn arm om je middel
te slaan he?" zei tante Jans spottend.
„Dat was een gevolg van een plotselinge
opwelling, veronderstel ik", antwoordde
Dorothee kalm, „en werd niet herhaald".
„Ik wil geen dispuut met je beginnen
over deze zaak", zei tante Jans, minder
luid. „Ik heb genoeg gehoord. Je moet
hier weg. Ga maar weer terug naar je va
der".
„Dorothee zweeg even en zei daarna
kalm:
„Heel goed. Ik zal morgenochtend heen
gaan ten minste wanneer u niet ver
langt, dat ik van avond nog heenga".
„Neen, ik wil niet, dat je vanavond weg
gaat, Ik heb liever, dat je dat bij klaar
lichten dag doet".
„Dank u. U zult nog eenmaal berouw
hebben van die beleedigingen".
„En ik hoop, dat jij' er berouw van zult
hebben fatsoenlijke menschen in moeilijk
heden te hebben gebracht".
„Het spijt mij zeer, maar u zult op den
duur wel ontdekken, dat die moeilijkheden
niet zoo zeer door mij zijn gemaakt dan
wel door u".
„Ik^hëb het toch niet uit mijn duim ge
zogen?"
„Neen, maar u hebt uw eigen verklaring
er van gegeven en die is verkeerd. Maar
misschien zult u wel zoo goed willen zijn
om mij den naam te noemen van den wei
willenden vriend, die zoo haastig bij u is
komen klappen, nadat hij met zooveel
succes ons 'bespionneerd had?'
„Ben je er zoo op gesteld dat te weten?"
„Ik ben er zeer op gesteld".
„"Welnu, het was Walter Smith. Hij
kwam van avond hier, en toen hij hoorde
dat je niet thuis was, is hij je tegemoet
gegaan".
„Met uw toestemming?"
„Natuurlijk".
„U had er dus geen bezwaar tegen, dat
hij met mij door de velden liep?"
„Zeker niet. Bovendien beschouwde hij
zich zelf al zoo goed als met jou geënga
geerd".
„Ik heb hem nooit iets beloofd".
„Je hebt nooit neen tegen hem gezegd".
„En waar is Mr Smith nu?" vroeg Do
rothee.
„Ik vermoed op weg naar Camelbridge.
Hij zei dat het hem onmogelijk was om
hier langer te blijven, na hetgeen er was
voorgevallen", antwoordde tante.
„Werkelijk I Dan zal hij mij dus wel niet
meer lastig vallen!"
„Hij heeft daarvoor te veel eerbied voor
zichzelf".
Een oogenblik zweeg Dorothee. Daarna
beurde zij haar hoofd op en zei:
„Ik heb een verzoek aan u".
„En -dat is?"
„Dat u niet aan papa schrijft. U bent
geheel bevooroordeeld. U zoudt hem on
willekeurig iets schrijven dat niet waar is.
Laat mij weggaan, zooals ik gekomen ben.
Wanneer ik den strijd alleen moet strij
den, laat mij ten minste dan vrij spel heb
ben".
„Maar je pa moet het toch weten?"
„Misschien, maar u bent niet de ge
schikte persoon om het hem te vertellen,
al was het ook alleen hierom, dat gij uzelf
niet kent".
„Je bent niet erg vleiend".
„Neen, maar mijn goeden naam staat
op het spel en u behoeft mijn weg niet nog
moeilijker te maken dan hij is".
„Heel goed. Je weet, dat ik liever niet
aan je pa schrijf. Er is geen regel tus
schen ons gewisseld sedert hij weer ge
trouwd is. Ik zal je met hem vrede laten
maken, zooals je zelf wilt".
„Ik verlang niet meer. Morgen ga ik
weg" en ze keerde zich om en verliet de
kamer.
Den geheelen nacht braoht ze bijna door
met het inpakken van haar koffers. Zij
was te vertoornd om te schreien over de
aanstaande scheiding. Zij voelde, dat het
een verlichting zou zijn als zij weg was.
Zij trachtte nog een uurtje te slapen en
stond daarna op en kleedde zich aan. Te-
i gen den middag was zij reeds ver weg van
St Aubyn en voerde de trein haar naar
het Noorden.
(Wordt vervolgd.)