Rondgang door den Dam-doolhof HET VERMISTE PAKKET i 01 Sti S s sa s M - 5. y a a UI UI Us m 9f| 1 §1 °5'2 Is ill II11-1 «I 1 ®J I te 3*58 K*8* |df|-«f-2^g| gaf glP a d u f-> d d -d a a Wenken op technisch gebied. W *5 z 55 u u O 5 J <i in oe ti 3 --1 e u 5 h - M a o a a O 3 Z J. 5 —j o u 3 *-> L-. X Z O a ui ui p*-® *1 Is a3 *is^ a .?- rt "Ah <8 S aj n l-< 3 35 S-S 11-I M p 2-I cj 2 S tq rf t3 O O 0^3 8 <3 "3 ho 9 O O 9 o O o 3 w tQ eo Q. °1;3§ el .Pd -*J QJ 9 «4 m rn^ir-ini u S - N fl S H J<J ft m ai cd y <d g .2 d 0 'b M -!3 ao cö >_i cd cd 0 TJ n3 8,3 g 1 - 9^Ö 1-3 V? g-Q •g s- "53 a -M O a^«f co "d O d rf Td o 05 d hO^H n ho n m gf£) u o d T3 fj :?7 t> o« O .24 O cd H aJ Tj s-> d 3 m -d ,2 -g z-Z-ö f> bO(ö <5 lol Sl-S Td n .,-. o3 03 ja h J3 rM "-• "aj-d m ei £5 S 3 b2d ,2 -5 u 3d d ^^tH'ö.ÏÏpi cd oj J3 t_.'^-p >- S 3d o 3 d o-d t> Ch -S h 1 s -3 d -g ts .2 3 S I'S '3 d M s c3 U bO M rP fti g S ss 1 S .2 t-d» 45 aa d 3> d W3 a^a J Q O Ti .2 §1S d M Jj |8^§ E3 m d Si'® d 3 M -d ®s d 1 ft d) ®-§ m.2 0 d"1 q ps" 111 5 ja d o d d a a cd to ©,-; 1 p d -d NJ^ hO^l M h0 :^g ^sls 22 ^-> bo N OT 3 5-S-^ ddo rrt N CO d g ai fe 8 s d f ai d d 0 OJP-« §1- rP g 22 3 a> m a O N O ■3,1 15 - p-< t2 11 g* d-r^ d d O O U) J ,uu s05 s1^>p"fiiTidja-rt® .S^BMüS'd id^d d^a-ft ®®.nnl>d'3®'ügd M PH ^>^JÜ© CÖ Ö^rP V cd co cj a> o od"^ jd -cl ja O 'MS^% d d d o !a d d-1 gaa o M wd ■-< v- f ft .2 3 d d oS 8 fl delings Iaat leiden waar enkele volksmen ners hen brengen willen. En handig weten deze z.g. „leiders" die jonge menschen te suggereeteü dat ze zelfstandig zijn, eigen lot in handen hebben, zelf hun toekomst maken. Ernstig moet gewaarschuwd worden te gen het belachelijk naar de oogen zien der jeugd in onzen tijd: juist omdat de jeugd zéér gevoelig is en nog te weinig „Aufwühl- barkeit" bezit. Daardoor laat ze zich door allerlei goedkoope leuzen meesleuren: van daag door deze, morgen, door die. De „Aufwühlbarkeit" is van zéér groote beteekenis voor het handelen en voor het karakter. Zij eerst zet de activiteit in volle en grootsche kracht. Als de sterkte der a c- tiviteit de aangeboren kracht voorstelt, geeft de „helderheid van oordeel er de richting aan, zij leert door bezinning •het doel kennen, de fijngevoeligheid geeft haar de menigvuldigheid in werking, en de „Aufwulhlbarkeit" de duur en de diepte der werking. Bij het schrijven van dit artikel over de „Aufwühlbarkeit" moest ik telkens den ken aan de gelijkenis van onzen Heiland over den zaaier. Verschillende karakters worden er in geteekend: o.a. het mensch- type dat bedoeld wordt met degenen waar het zaad op een steenachtigen bodem viel. Het groeide terstond: het leek eerst heel wat. Maar spoedig moest het sterven: „om dat het geen diepte van aarde had". Daarom moeten we in school, kerk en ge zin zéér voorzichtig zijn met „preekjes" en „stichtelijkheid'. Het lijkt héél mooi, ieder is „aangedaan", maar weinigen zijn „gegre pen". Diepte, verdieping, innerlijke groeikracht, het is broodnoodig in onze oppervlakkige eeuw. Den allerlaatsten tijd is er eenige vooruitgang te zien. Als de jeugd niet wordt overschat, en de volwassenen voorbeelden zijn van karaktervastheid: misschien gaan we dan een tijd tegemoet met minder echtscheidingen (karakterloosheids-uiting vaak), minder gezeur om wisse-wasjes (ge brek en helderheid des oordeels vaak), min der enfin vult u zelf maar in. ■Doch dit alles zal nooit in eigen kracht kunnen worden bereikt. Slechts Gods trekkende en wederbarende genade vermag hier uit het meest karakter- Iooze schepsel een oprecht Ghristenmensch te maken. P. W. J. S. Golflengtewisseling. Nederland bezit een zender te Kootwijk, welke uitzendt op een golflengte van 1875 M., de lange golf dus. De naam van deze zender is Hilversum I. Nederland bezit een tweede zender te Jaarveld, of beter gezegd te Lopikerkapel, welke uitzendt op een golflengte van 415 M. De naam van deze zender is Hilversum H of Hilversum I. Nederland bezit een derde zender te Hil versum, welke uitzendt op een golflengte vau 801 M., dus korte golf. De naam van deze Bender is Hilversum II. Waarom men de eerst beschreven zender niet de naam Kootwijk heeft gegeven, de tweede Jaarsveld en de derde uiteindelijk Hilversum is voor Uw radiomedewerker, als mede voor velen van de lezers van dit ar tikel waarschijnlijk: een raadsel. Er zullen ook lezers zijn, waarvoor dit geen raadsel is. Deze redeneeren eenvoudig: historisch zijn deze namen zoo gegroeid. Wij mogen dan deze lezers misschien wel even onder 'toog brengen, dat er vroeger geen Hilversum I en II was, maar dat men Hil versum en Huizen had. De zender in Huizen is afgebroken en vervangen door Kootwijk. Had men nu de historische afleiding van de Eendernamen willen behouden, dan had men KootwijkHuizen moeten noemen. Waarom men de zender te JaaTsveld, niet eenvoudig Jaarsveld noemt, maar wel de ééne keer Hilversum I en een andere maal Hilversum H is ons nog grooter raadsel. 't Gevolg van deze zenderbenaming, die tenslotte alle op de naam Hilversum terug komt, is dan ook een groote verwarring, niet alleen voor een buitenlandsche luiste raar, maar ook voor de Nederlander, die naar zijn radio luistert. 1 October hebben we weer de zenderver wisseling gehad en menig luisteraar ziel nu nog niet precies, wat er eigenlijk ge- gebeurd is. Wij zullen het U trachten nogmaals te vertellen. Daarbij zullen we niet die verwar ring stichtende namen der zenders aan geven, maar ze bij hun werkelijke namen noemen. Zoo hebben wij dus: Kootwijk 1875 M. Jaarsveld 415 M. Hilversum 301 M. Nu weten wij allen dat Kootwijk op de lange golf heel sterk gestoord wordt door het Roemeensehe station Bod. In den zomer bij daglicht is deze storing niet zoo groot, maar zoodra de duisternis ingevallen is, wordt deze storing erger en U kent allen de storing wel, die zich voordoet als een gepiep en gefluit, waardoorheen een niet te onderscheiden radiouitzending. De zender Kootwijk is door heel Nederland heel goed te ontvangen, maar helaas wordt de storing door 'het Roemeensehe station ook sterk op gevangen, zoodat het luisteren naar Koot wijk niet bepaald erg genoegelijk genoemd kan worden. Wanneer zullen Roemenië en Nederland het over deze golflengte eens worden? Er zijn al verschillende pogingen in 't werk gesteld, maar helaas zonder „hoo- renswaardig" resultaat. De zender Hilversum op de 301 M. is in het Zuiden en Noorden des lands minder goed te ontvangen en er zijn dan ook zooveel klachten over deze zender ontvangen, dat men een oplossing zocht om alle partijen en daarbij niet in het minst de omroepvereeni- gingen te rekenen, te bevredigen. De N.V. Nozema, die de zender te Jaars veld op 415 M. exploiteert heeft er iets op gevonden. Jaarsveld is namelijk door het ge- heele land goed te hooren en nu heeft men de beide zenders, waar iets aan „haperde", hetzelfde programma laten uitzenden en het andere programma wordt door den zender te Jaarsveld weergegeven. De regeling is dus vanaf 1 October als volgt: Via Jaarsveld (415 M.) wordt 'het pro gramma van A.V.R.O., V.A.R.A. en Y.P.R.0 uitgezonden. Via Kootwijk (1875 M.) en Hilversum (301 M.) wordt het programma van N.C.R.V., KILO. en eenige kleine omroepen uitgezon den. Een bepaalde tijdsduur voor deze regeling is er niet bedongen en voorloopig kan men dit als proef beschouwen. Slaagt de proef, dan zal deze regeling zeker behouden blij ven en wij hopen dat men tenslotte eens tot een vergelijk kan komen, want, zooals wij reeds eerder aanhaalden, moeten deze re gelingen en veranderingen op den buiten lander een eigenaardigen indruk maken. En dat er buiten Nederland veel naar onze uit zendingen geluisterd wordt, zou U kunnen blijken, als U eens een buitenlandsch Radio- tijdschrift ter hand nam. Er gaat haast geen week voorbij of men kan iets over „ons" lezen in het toonaange vende Engelsche blad „Wireless World". Laten wij dan ook probeeren zoo goed mo gelijk voor den dag te komen en met onze benamingen niet iedereen in de war te bren gen. Nieuwsberichten, Wij hebben het zooeven over de namen van onze zenders gehad. Er is nog iets, wat wij graag anders zagen. In de laatste spannende dagen hebben wij als 'het ware bij de Radio geleefd. Het A.N.P. was een uitzending, waar men met spanning op wachtte. Prompt 8 uur kon men dan ook over alle drie zenders de nieuwsberichten beluisteren. Maar waarom was het later op den avond, de ééne keer 10 uur, dan 10.30 enz. Alleen de A.V.R.O. geeft prompt om 11 uur nieuws. Waarom zendt b.v. de V.A.R.A. ook geen nieuwsbe richten om 11 uur en als dan K.R.0. en N.G.R.V. er regel van houdt, om 10 uur b.v. de persberichten uit te zenden, dan heeft men iederen avond berichten over één van beide zenders om 8, 10 en 11 uur. Dit lijkt ons veel beter. Andere landen hebben trouwens ook hun vaste tijd van uitzending van nieuwsberichten. Waarom dit in ons land niet kan, is ons een raadsel en wij wekken dan ook een ieder op, die daarvoor in de gelegenheid is, zooveel mogelijk op een vaste regeling bij hun omroepvereeni- gingen aan te dringen. Vragen. W. G. te G. 'Uw toestel vertoont waar schijnlijk een los contact. U moet alle draden en verbindingen eens nagaan en dan zult het wel ontdekken. A. G. te M. Binnenkort hopen we een dergelijk superontwerp te plaatsen. Nog en kele weken geduld. Over verwarmingsapparaten zullen wij ook eens een artikel schrijven, waarin wij zoo veel mogelijk aan Uw verzoek zullen voldoen. WEEZENVERZORGIN GIN VROEGER TIJD. In 1555 had schrijft G. v. R. in Hulp voor Onbehuisden Elisabeth, gravin van Gulemborg, een kapitaal gelegateerd voor de stichting van een weeshuis, dat plaats zou bieden aan „24 jonge knegtkens ende 24 jonge imaagdekens, gepriveert van haere beyde olderen". Tn een uitvoerigen stichtingsbrief wer den allerlei huisregelen vastgesteld. Merkwaardig waren de bepalingen, die betrekking hadden op de reinheid en ge zondheid der verpleegden. Zoo lezen wij, dat de kinderen werden vermaand „bij 't opstaen uyt den bedde, dat zij alsdan de vloeyen ende alle quade gewormte, zoeken, vangen en dooden". Voorts moesten dege nen, die het toezicht op de kinderen had den, „neerstelijk visiteeren de hemden en kleerkens, nemende de oudste en grootste kinderen daarbij tot hulpe, opdat het vuyl gewormte daar niet in en groeye." Verschillende geneesmiddelen waren voorgeschreven, die in bepaalde omstandig heden moesten worden toegediend. Zoo werd bepaald, dat den kinderen „gebrek krijgende van swellingen, puysten ende sweeren aan haer lichaem moeten worden ingegeven wormkruyt, seversaat, maydrank of anders dergelijcke om hun alzo te pur- peeren." Bizondere zorg werd besteed aan de reinheid der hoofden. Dit blijkt o.a. uit de bepaling, dat wanneeT blijken mocht, „dat eenige schorftig worden aan 't hoofd dezel- ven 't haar op de kam ware af te scheeren." Strenge bepalingen golden de vrouwelijke beambten, die in het weeshuis werkzaam waren. Zij hadden te zorgen, dat de kin deren, die aan haar zorgen werden toever trouwd, „tot jonge plantkens tot Godes eere zouden opwassen." Allereerst gold de bepaling, dat het per soneel zich had te onthouden van „kijven, roepen ende vegten, ende ook geen mes zou den dragen om te verhoeden het snijden in tafelen, lakenen, bedsteeden, banken, be schotten, vensteren en deuren of dierge- lijoke." In koude wintermaanden moest een der beambten op geregelde tijden rondgaan op ide slaapzalen „om te visiteeren ende te besien of de kinderen wel gedekt zijn, deu ren en vensteren wel gesloten zijn, opdat de arme kinderen niet en bevriezen nog ver stijven, daarvan dat puysten ende sweerin- gen komen ende voorts te besien, dat elk op zijn bedde blijft zonder d'een hij de anderen op den bedde zoude kruypen." Aan de huismeesters was opgedragen streng toezicht te houden op de vrouwelijke beambten. Niet alleen wat het optreden in het huis betrof, maar ook betreffende het gedrag buitenshuis. Daarop hadden de vol gende voorschriften betrekking: „da mees teres zal moeten toezien, dat zij, die toezien op de kinderen, niet dikwijls buyten den huyse zijn ofte buyten de stadt verkeeren in tavernen of in plaatse suspect van ketterije ofte oneerbaarheid sodat zij! dronken ende ongeschikt t'huys komen tot schandelisatie harer ondersaten." door Grace Sinclair. 4) „En weten jullie ook nog iets van meneer Froment?", vroeg Béril, die door Irene veel van hem gehord had. „O, Froment!" zei Greta, op minachten den toon, „dat is maar een jongen. Ik wou, dat vader de kinderen niet bij hem op school liet gaan. Hij is nog geen twee en twintig, wat kan hij nu weten?" „Hij was oud genoeg en moedig genoeg, om hier naar toe te gaan, om van Christus te vertellen, terwijl hij wist, dat het hem zijn leven zou kunnen kosten", zei Ulrio driftig. „Meneer Farel kon niemand anders vinden, om hierheen te sturen, en hij kan er niet aan denken, om de stad, die hem uitgeworpen had, zonder eenig getuige te laten, en dus vroeg hij aan Antoine Fro ment, of die zou willen gaan; en toen de leiders van de Hugenoten niets met hem te doen wilden hebben, omdat hij er nog zoo jong en onbeteekenend uitziag, begon hij een school, en nu stroomt het volk naar het Logement het gouden Kruis, om hem na schooltijd te hooren preeken." „Als je er lust in hebt, om te gelooven, die al die zeven honderd priesters hier in de stad het mis hebben, en hij alleen gelijk heeft, ga dan je gang", zei Greta. „Ik doe het niet." Om de waarheid te zeggen, had Greta zich sedert den avond, nu een week gele den, dat Béril gekomen was, heel ongeluk kig gevoeld, en zij gaf daar Irene's Nieuwe Testament de schuld van. Het was toen de eerste en de laatste keer, dat zij het boek open had gedaan. Antoine Froment, de Luthersche school meester, de bode van den verbannen her vormer Farel, had reeds de aandacht van de priesters getrokken. Zij waren bepaald ontdaan, niet alleen over het groote aantal menschen, dat naar zijn prediking ging luisteren, maar over het bericht, dat hij hun leerde, dat er slechts één Naam onder den Hemel is, door welken wij zalig kunnen worden en wel zonder eenig tusschenpersoon; zonder de hulp van den priester of den biechtvader. Zij gingen nu van huis tot huis, om hun kudde te waarschuwen tegen den jeugdigen ketter, en ook het huis van den dokter had een beurt gekregen. Greta's twijfel, of de priesters het wel bij het rechte eind hadden, was geheel ver dwenen. Haar vader, dien zij zoo lief had, was in gevaar, had Vader Wenli tegen haar gezegd, zelfs in groot gevaar, om verleid te worden tot een afschuwelijke, onvergeef lijke zonde. Het was haar taak, om door gebed en boetedoening en door alles, wat in haar macht was, hem terug te brengen op het rechte pad. Béril verbaasde zich er over, als zij haar met zooveel ernst haar gebeden zag opzeg gen voor het kleine altaar in haar kamer en haar zoo geregeld naar de mis en ter biecht zag gaan. De woorden over Gods liefde, die Greta den eersten avond haar tot troost had toe gevoegd, hadden haar tot in het diepst van haar hart getroffen, en een hartstochtelijk verlangen in haar gewekt, om meer te horen van het Boek, waarin die woorden stonden. Telkens, als zij er Greta echter naar had trachten te vragen, had deze ge weigerd, er op in te gaan; en zij begreep, dat zij uit dien hoek er niets meer over te weten zou komen. „Als het de woorden van meneer Fro ment waren tegenover die van de pries ters", zei Ulric, „dan zou je je kunnen af vragen, of hij wel gelijk had; maar het zijn niet zijn woorden, maar de woorden uit den Bijbel." „De Bijbel werd aan de Kerk gegeven en niet aan de leeken", zei Greta, terwijl zij den laatsten koperen kroes, dien zij ge poetst had, met kracht neerzette. „Alleen de Kerk kan hem verklaren." „Ga jij meneer Froment maar eens hoo ren", zei haar broertje. „Voor geen honderdduizend markl" zei Greta op heftigen toon. „Nicht Glaudine zegt, dat haar schoonzuster, Paula Levet, paar zijn preeken gaat luisteren, en dat Froment haar betooverd heeft. Ze is de zelfde niet meer. Ze heeft Glaudine ge smeekt, toch met haar mee te gaan, maar deze is er niet toe te bewegen. Ze is bang, om er heen te gaan, zegt ze. „Ik wou, dat ik kon gaan", zei Béril vol verlangen. „Nu, ik zal je morgenochtend wel mee nemen", zei Ulric. Béril nam zijn aanbod gretig aan tot groote verontwaardiging van Greta, en de redetwist tusschen haar en Ulric werd zoo heftig, dat het een verlichting was, toen de drie jongste kinderen naar binnen kwa men, om Ulric er aan te herinneren, dat hij beloofd had, een sneeuwpop te zullen maken. Het kostte maar weinig moeite, om de meisjes over te halen, ook mee te gaan hel pen, en de pret bij het maken van tie sneeuwpop en daarna het sneeuwballen gooien deed haar haar oneenigheid geheel vergeten. De tijd vloog om, totdat eindelijk de schemering inviel, en de oude Martha, de eenige dienstbode van het huisgezin van den dokter hen kwam roepen voor het avondeten. Terwijl zij allen gauw naar binnen gin gen, raakte iemand Béril aan, en toen zij zich omkeerde, zag zij den jongen, die haar een week te voren Bruno teruggebracht had. Het scheen haar toe, dat hij er nog ma gerder en bleeker uitag, en zijn holle oogen nog hongeriger stonden. „Mademoiselle", zei hij in zuiver Fransch en met een beschaafde stem, die haar da delijk opviel, „Mademoiselle, u heeft zich laatst vergist." Hij deed zijn hand open en liet haar het geldstuk zien, dat zij hem gegeven had; het was een goudstuk. „Neen, Gerard", zei ze, „het was geen vergissing." De jongen keek haar ongeloovig aan. „Het is een goudstuk", zei hij bijna fluis terend. „Ja, dat weet ik. Het was weinig genoeg. Bruno is mij veel meer waard." „Wist u het dus, dat u het mij gegeven had?" herhaalde hij, geheel verbaasd. „Ik dacht, dat het een vergissing was, maar had geen gelegenheid, het u eerder terug te brengen Hij hield op, zijn gezicht zag lijkwit. Ein delijk keek hij op en zag haar aan. „Ik sta te liegen", zei hij, „ik had alle ge legenheid, het terug te brengen, maar ik kon er geen afstand van doen. Het was zoo veel geld, en ik moest aldoor denken aan wat ik er wel voor zou kunnen koopen, niet voor mezelf, maar voor iemand, die het heel erg noodig heeft, o, zoo erg; maar ik kon niet stelen, zelfs niet voor haar en daarom heb ik het eindelijk teruggebracht. Neemt u het, alsjeblieft terug, nu u alles weet en mij kent als een leugenaar en een dief." De laatste woorden zei hij bijna fluiste rend. „Neen, Gerard", zei ze haastig, en de tra nen sprongen haar in de oogen, „je bent noch een leugenaar, noch een dief; maar je bent de moedigste jongen, dien ik nog ooit ontmoet heb." De deur werd opengetrokken. Greta had haar gemist en keek nu naar buiten. Béril had nauwelijks tijd, om hem het geld weer terug te geven, voor hij wegliep. „Met wien praatte je?" vroeg Greta. „Het leek Gerard wel." „Ja, het was hem", zei Béril, terwijl zij de sneeuw van haar bonten muts schudde. „Wie is bij, Greta?" „Hij is in dienst bij Bruyere, onzen buur man een oude gierigaard, die in alles en nog wat handelt: schilderijen, muziekin strumenten, meubels, reliquien, zilver, edel gesteenten, wapenen, kleederen, enz. enz Als je iets noodig hebt, ga je maar naar Bruyère toe, en al heeft hij het niet in voorraad, dan ziet hij toch wel kans, om het je te bezorgen. Gerard is al een jaar of drie bij hem en wordt nog erger behandeld dan een hond." „Hij zag er vanavond bepaald uitgehon gerd uit", zei Béril. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Restanten. Zoo zou ik deze rubriek willen noemen. Er zijn n.l. eenige „restanten" uit vorige rubrieken die „opgeruimd" moeten worden. Anders bederven ze. En dat zou jammer zijn. Ik begin dan de opruiming met uw aller aandacht te vragen voor de oplos singen. Van de eindspelen 3 (beginners zoo wel als gevorderden). Als de beginners hun nr 3 goed kennen, ligt de weg voor hen open naar nr 3 van de gevorderden. Daar om eerst nr 3 beginners opgezet: 5 Zwart 2 schijtven op 6 en 32. Wit 3 schijven op 9, 17 en 34. Wit speelt en wint. 1. 17—11! 6X17 2. 9—3 17—22 verplicht; op 3237 of 3238 slaat wit de heide zwarte schijven en op 1721 vol gen; 3X26, 3238, 2648 en winti K 3—9 22—28 gedwongen, 32—37 of 3238 kunnen niet (zie annotatie bij 2) en op 2227 volgen: 9X31, 32—38, 31—48 en wint. 4. 9—141 28—33 dat 3237 of 3238 nu verliezen ziet ieder. 5. 14X 37 33—38 6. 3748 en wint! Zonder het offer 1711 (eerste zet) kan wit niet winnen. Daarin zit de kneep. En nu het veel varianten-rijkere, en daardoor lastiger vraagstuk: Eindspel 3, gevorderden. Naspelen en bestudering over waard. De voorzitter van den Zeeuwsohen Bond, dhr H. Ml Slahbekoorn, schreef er over: „een pracht stukje werk!" Dat zegt genoeg. De stand was: 1 2 3 4 5 16 26 36 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Zwart: 3 schijven op 6, 13 en 23. Wit: 3 schijven op 17, 22 en 34. Zwart speelt en wit win tl A. 1. 2. 17—12 3. 128 4. 34—30 5. 8—3 6. 3—20 13—19B 19—24a 2429b 29>33 23—28c verliest a. duidelijk is dat 711 verliest.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8