Rondgang door den Dam-doolhof
HET VERMISTE PAKKET
i
01
Sti S
s sa s
M - 5. y
a
a
UI
UI
Us m
9f|
1 §1
°5'2
Is ill II11-1 «I 1
®J I
te 3*58 K*8*
|df|-«f-2^g|
gaf
glP
a
d
u f->
d
d -d
a a
Wenken op technisch gebied.
W *5 z
55
u u
O
5 J
<i in
oe
ti
3
--1 e
u
5 h
- M
a o
a a
O
3 Z
J.
5 —j
o
u
3
*->
L-.
X
Z
O
a
ui
ui
p*-® *1
Is a3
*is^
a .?-
rt "Ah
<8 S
aj
n
l-<
3 35
S-S 11-I
M p
2-I
cj
2 S
tq rf
t3
O
O
0^3 8
<3 "3
ho 9
O O
9
o
O
o 3
w
tQ eo
Q.
°1;3§
el .Pd
-*J QJ
9 «4
m rn^ir-ini
u S -
N fl S
H J<J ft m
ai cd y
<d
g
.2
d
0 'b M
-!3
ao
cö >_i
cd cd
0 TJ n3
8,3 g
1 -
9^Ö
1-3
V?
g-Q
•g s-
"53
a
-M O
a^«f co
"d O d
rf Td
o
05 d
hO^H
n ho n m
gf£) u o d
T3 fj
:?7
t> o«
O .24
O cd
H aJ
Tj s->
d 3 m
-d ,2
-g
z-Z-ö
f> bO(ö <5
lol Sl-S
Td
n .,-.
o3
03 ja
h
J3 rM "-•
"aj-d m ei £5 S 3
b2d ,2 -5 u
3d d ^^tH'ö.ÏÏpi
cd oj J3 t_.'^-p
>- S 3d
o 3 d
o-d
t>
Ch
-S h 1 s
-3
d -g ts .2 3 S
I'S '3
d M
s c3
U bO M rP
fti g S
ss 1
S .2
t-d»
45
aa
d 3>
d W3
a^a
J Q
O
Ti
.2 §1S
d M Jj
|8^§
E3 m
d Si'® d
3
M -d ®s d
1 ft d)
®-§
m.2 0 d"1
q
ps"
111 5
ja
d
o
d
d
a
a
cd to ©,-;
1 p
d -d
NJ^ hO^l
M h0
:^g
^sls
22
^->
bo N OT
3
5-S-^
ddo
rrt N CO
d g
ai fe
8 s
d f
ai d
d 0
OJP-«
§1-
rP g 22
3 a>
m a
O N O
■3,1
15 -
p-< t2
11
g*
d-r^
d d
O O
U) J ,uu
s05 s1^>p"fiiTidja-rt®
.S^BMüS'd
id^d d^a-ft
®®.nnl>d'3®'ügd
M PH ^>^JÜ©
CÖ Ö^rP V
cd
co
cj a> o od"^
jd -cl ja
O 'MS^%
d d d o !a
d d-1 gaa
o M wd
■-< v- f ft .2 3 d
d oS 8 fl
delings Iaat leiden waar enkele volksmen
ners hen brengen willen. En handig weten
deze z.g. „leiders" die jonge menschen te
suggereeteü dat ze zelfstandig zijn, eigen
lot in handen hebben, zelf hun toekomst
maken.
Ernstig moet gewaarschuwd worden te
gen het belachelijk naar de oogen zien der
jeugd in onzen tijd: juist omdat de jeugd
zéér gevoelig is en nog te weinig „Aufwühl-
barkeit" bezit. Daardoor laat ze zich door
allerlei goedkoope leuzen meesleuren: van
daag door deze, morgen, door die.
De „Aufwühlbarkeit" is van zéér groote
beteekenis voor het handelen en voor het
karakter. Zij eerst zet de activiteit in volle
en grootsche kracht. Als de sterkte der a c-
tiviteit de aangeboren kracht voorstelt,
geeft de „helderheid van oordeel
er de richting aan, zij leert door bezinning
•het doel kennen, de fijngevoeligheid
geeft haar de menigvuldigheid in werking,
en de „Aufwulhlbarkeit" de duur en de
diepte der werking.
Bij het schrijven van dit artikel over de
„Aufwühlbarkeit" moest ik telkens den
ken aan de gelijkenis van onzen Heiland
over den zaaier. Verschillende karakters
worden er in geteekend: o.a. het mensch-
type dat bedoeld wordt met degenen waar
het zaad op een steenachtigen bodem viel.
Het groeide terstond: het leek eerst heel
wat. Maar spoedig moest het sterven: „om
dat het geen diepte van aarde had".
Daarom moeten we in school, kerk en ge
zin zéér voorzichtig zijn met „preekjes" en
„stichtelijkheid'. Het lijkt héél mooi, ieder
is „aangedaan", maar weinigen zijn „gegre
pen".
Diepte, verdieping, innerlijke groeikracht,
het is broodnoodig in onze oppervlakkige
eeuw. Den allerlaatsten tijd is er eenige
vooruitgang te zien. Als de jeugd niet wordt
overschat, en de volwassenen voorbeelden
zijn van karaktervastheid: misschien gaan
we dan een tijd tegemoet met minder
echtscheidingen (karakterloosheids-uiting
vaak), minder gezeur om wisse-wasjes (ge
brek en helderheid des oordeels vaak), min
der enfin vult u zelf maar in.
■Doch dit alles zal nooit in eigen kracht
kunnen worden bereikt.
Slechts Gods trekkende en wederbarende
genade vermag hier uit het meest karakter-
Iooze schepsel een oprecht Ghristenmensch
te maken. P. W. J. S.
Golflengtewisseling.
Nederland bezit een zender te Kootwijk,
welke uitzendt op een golflengte van
1875 M., de lange golf dus. De naam van
deze zender is Hilversum I.
Nederland bezit een tweede zender te
Jaarveld, of beter gezegd te Lopikerkapel,
welke uitzendt op een golflengte van 415 M.
De naam van deze zender is Hilversum H
of Hilversum I.
Nederland bezit een derde zender te Hil
versum, welke uitzendt op een golflengte vau
801 M., dus korte golf. De naam van deze
Bender is Hilversum II.
Waarom men de eerst beschreven zender
niet de naam Kootwijk heeft gegeven, de
tweede Jaarsveld en de derde uiteindelijk
Hilversum is voor Uw radiomedewerker, als
mede voor velen van de lezers van dit ar
tikel waarschijnlijk: een raadsel.
Er zullen ook lezers zijn, waarvoor dit
geen raadsel is. Deze redeneeren eenvoudig:
historisch zijn deze namen zoo gegroeid. Wij
mogen dan deze lezers misschien wel even
onder 'toog brengen, dat er vroeger geen
Hilversum I en II was, maar dat men Hil
versum en Huizen had. De zender in Huizen
is afgebroken en vervangen door Kootwijk.
Had men nu de historische afleiding van de
Eendernamen willen behouden, dan had men
KootwijkHuizen moeten noemen.
Waarom men de zender te JaaTsveld, niet
eenvoudig Jaarsveld noemt, maar wel de
ééne keer Hilversum I en een andere maal
Hilversum H is ons nog grooter raadsel.
't Gevolg van deze zenderbenaming, die
tenslotte alle op de naam Hilversum terug
komt, is dan ook een groote verwarring,
niet alleen voor een buitenlandsche luiste
raar, maar ook voor de Nederlander, die
naar zijn radio luistert.
1 October hebben we weer de zenderver
wisseling gehad en menig luisteraar ziel
nu nog niet precies, wat er eigenlijk ge-
gebeurd is.
Wij zullen het U trachten nogmaals te
vertellen. Daarbij zullen we niet die verwar
ring stichtende namen der zenders aan
geven, maar ze bij hun werkelijke namen
noemen. Zoo hebben wij dus:
Kootwijk 1875 M.
Jaarsveld 415 M.
Hilversum 301 M.
Nu weten wij allen dat Kootwijk op de
lange golf heel sterk gestoord wordt door
het Roemeensehe station Bod. In den zomer
bij daglicht is deze storing niet zoo groot,
maar zoodra de duisternis ingevallen is,
wordt deze storing erger en U kent allen
de storing wel, die zich voordoet als een
gepiep en gefluit, waardoorheen een niet te
onderscheiden radiouitzending. De zender
Kootwijk is door heel Nederland heel goed
te ontvangen, maar helaas wordt de storing
door 'het Roemeensehe station ook sterk op
gevangen, zoodat het luisteren naar Koot
wijk niet bepaald erg genoegelijk genoemd
kan worden. Wanneer zullen Roemenië en
Nederland het over deze golflengte eens
worden? Er zijn al verschillende pogingen
in 't werk gesteld, maar helaas zonder „hoo-
renswaardig" resultaat.
De zender Hilversum op de 301 M. is in
het Zuiden en Noorden des lands minder
goed te ontvangen en er zijn dan ook zooveel
klachten over deze zender ontvangen, dat
men een oplossing zocht om alle partijen en
daarbij niet in het minst de omroepvereeni-
gingen te rekenen, te bevredigen.
De N.V. Nozema, die de zender te Jaars
veld op 415 M. exploiteert heeft er iets op
gevonden. Jaarsveld is namelijk door het ge-
heele land goed te hooren en nu heeft men
de beide zenders, waar iets aan „haperde",
hetzelfde programma laten uitzenden en het
andere programma wordt door den zender
te Jaarsveld weergegeven.
De regeling is dus vanaf 1 October als
volgt:
Via Jaarsveld (415 M.) wordt 'het pro
gramma van A.V.R.O., V.A.R.A. en Y.P.R.0
uitgezonden.
Via Kootwijk (1875 M.) en Hilversum (301
M.) wordt het programma van N.C.R.V.,
KILO. en eenige kleine omroepen uitgezon
den.
Een bepaalde tijdsduur voor deze regeling
is er niet bedongen en voorloopig kan men
dit als proef beschouwen. Slaagt de proef,
dan zal deze regeling zeker behouden blij
ven en wij hopen dat men tenslotte eens tot
een vergelijk kan komen, want, zooals wij
reeds eerder aanhaalden, moeten deze re
gelingen en veranderingen op den buiten
lander een eigenaardigen indruk maken. En
dat er buiten Nederland veel naar onze uit
zendingen geluisterd wordt, zou U kunnen
blijken, als U eens een buitenlandsch Radio-
tijdschrift ter hand nam.
Er gaat haast geen week voorbij of men
kan iets over „ons" lezen in het toonaange
vende Engelsche blad „Wireless World".
Laten wij dan ook probeeren zoo goed mo
gelijk voor den dag te komen en met onze
benamingen niet iedereen in de war te bren
gen.
Nieuwsberichten,
Wij hebben het zooeven over de namen
van onze zenders gehad. Er is nog iets, wat
wij graag anders zagen.
In de laatste spannende dagen hebben
wij als 'het ware bij de Radio geleefd. Het
A.N.P. was een uitzending, waar men met
spanning op wachtte. Prompt 8 uur kon
men dan ook over alle drie zenders de
nieuwsberichten beluisteren. Maar waarom
was het later op den avond, de ééne keer
10 uur, dan 10.30 enz. Alleen de A.V.R.O.
geeft prompt om 11 uur nieuws. Waarom
zendt b.v. de V.A.R.A. ook geen nieuwsbe
richten om 11 uur en als dan K.R.0. en
N.G.R.V. er regel van houdt, om 10 uur
b.v. de persberichten uit te zenden, dan
heeft men iederen avond berichten over één
van beide zenders om 8, 10 en 11 uur. Dit
lijkt ons veel beter. Andere landen hebben
trouwens ook hun vaste tijd van uitzending
van nieuwsberichten. Waarom dit in ons
land niet kan, is ons een raadsel en wij
wekken dan ook een ieder op, die daarvoor
in de gelegenheid is, zooveel mogelijk op
een vaste regeling bij hun omroepvereeni-
gingen aan te dringen.
Vragen.
W. G. te G. 'Uw toestel vertoont waar
schijnlijk een los contact. U moet alle draden
en verbindingen eens nagaan en dan zult
het wel ontdekken.
A. G. te M. Binnenkort hopen we een
dergelijk superontwerp te plaatsen. Nog en
kele weken geduld.
Over verwarmingsapparaten zullen wij ook
eens een artikel schrijven, waarin wij zoo
veel mogelijk aan Uw verzoek zullen voldoen.
WEEZENVERZORGIN GIN VROEGER
TIJD.
In 1555 had schrijft G. v. R. in Hulp
voor Onbehuisden Elisabeth, gravin van
Gulemborg, een kapitaal gelegateerd voor
de stichting van een weeshuis, dat plaats
zou bieden aan „24 jonge knegtkens ende 24
jonge imaagdekens, gepriveert van haere
beyde olderen".
Tn een uitvoerigen stichtingsbrief wer
den allerlei huisregelen vastgesteld.
Merkwaardig waren de bepalingen, die
betrekking hadden op de reinheid en ge
zondheid der verpleegden. Zoo lezen wij,
dat de kinderen werden vermaand „bij 't
opstaen uyt den bedde, dat zij alsdan de
vloeyen ende alle quade gewormte, zoeken,
vangen en dooden". Voorts moesten dege
nen, die het toezicht op de kinderen had
den, „neerstelijk visiteeren de hemden en
kleerkens, nemende de oudste en grootste
kinderen daarbij tot hulpe, opdat het vuyl
gewormte daar niet in en groeye."
Verschillende geneesmiddelen waren
voorgeschreven, die in bepaalde omstandig
heden moesten worden toegediend. Zoo
werd bepaald, dat den kinderen „gebrek
krijgende van swellingen, puysten ende
sweeren aan haer lichaem moeten worden
ingegeven wormkruyt, seversaat, maydrank
of anders dergelijcke om hun alzo te pur-
peeren."
Bizondere zorg werd besteed aan de
reinheid der hoofden. Dit blijkt o.a. uit de
bepaling, dat wanneeT blijken mocht, „dat
eenige schorftig worden aan 't hoofd dezel-
ven 't haar op de kam ware af te scheeren."
Strenge bepalingen golden de vrouwelijke
beambten, die in het weeshuis werkzaam
waren. Zij hadden te zorgen, dat de kin
deren, die aan haar zorgen werden toever
trouwd, „tot jonge plantkens tot Godes eere
zouden opwassen."
Allereerst gold de bepaling, dat het per
soneel zich had te onthouden van „kijven,
roepen ende vegten, ende ook geen mes zou
den dragen om te verhoeden het snijden in
tafelen, lakenen, bedsteeden, banken, be
schotten, vensteren en deuren of dierge-
lijoke."
In koude wintermaanden moest een der
beambten op geregelde tijden rondgaan op
ide slaapzalen „om te visiteeren ende te
besien of de kinderen wel gedekt zijn, deu
ren en vensteren wel gesloten zijn, opdat de
arme kinderen niet en bevriezen nog ver
stijven, daarvan dat puysten ende sweerin-
gen komen ende voorts te besien, dat elk op
zijn bedde blijft zonder d'een hij de anderen
op den bedde zoude kruypen."
Aan de huismeesters was opgedragen
streng toezicht te houden op de vrouwelijke
beambten. Niet alleen wat het optreden in
het huis betrof, maar ook betreffende het
gedrag buitenshuis. Daarop hadden de vol
gende voorschriften betrekking: „da mees
teres zal moeten toezien, dat zij, die toezien
op de kinderen, niet dikwijls buyten den
huyse zijn ofte buyten de stadt verkeeren in
tavernen of in plaatse suspect van ketterije
ofte oneerbaarheid sodat zij! dronken ende
ongeschikt t'huys komen tot schandelisatie
harer ondersaten."
door Grace Sinclair.
4)
„En weten jullie ook nog iets van meneer
Froment?", vroeg Béril, die door Irene veel
van hem gehord had.
„O, Froment!" zei Greta, op minachten
den toon, „dat is maar een jongen. Ik wou,
dat vader de kinderen niet bij hem op
school liet gaan. Hij is nog geen twee en
twintig, wat kan hij nu weten?"
„Hij was oud genoeg en moedig genoeg,
om hier naar toe te gaan, om van Christus
te vertellen, terwijl hij wist, dat het hem
zijn leven zou kunnen kosten", zei Ulrio
driftig. „Meneer Farel kon niemand anders
vinden, om hierheen te sturen, en hij kan
er niet aan denken, om de stad, die hem
uitgeworpen had, zonder eenig getuige te
laten, en dus vroeg hij aan Antoine Fro
ment, of die zou willen gaan; en toen de
leiders van de Hugenoten niets met hem te
doen wilden hebben, omdat hij er nog zoo
jong en onbeteekenend uitziag, begon hij
een school, en nu stroomt het volk naar het
Logement het gouden Kruis, om hem na
schooltijd te hooren preeken."
„Als je er lust in hebt, om te gelooven,
die al die zeven honderd priesters hier in
de stad het mis hebben, en hij alleen gelijk
heeft, ga dan je gang", zei Greta. „Ik doe
het niet."
Om de waarheid te zeggen, had Greta
zich sedert den avond, nu een week gele
den, dat Béril gekomen was, heel ongeluk
kig gevoeld, en zij gaf daar Irene's Nieuwe
Testament de schuld van. Het was toen de
eerste en de laatste keer, dat zij het boek
open had gedaan.
Antoine Froment, de Luthersche school
meester, de bode van den verbannen her
vormer Farel, had reeds de aandacht van
de priesters getrokken.
Zij waren bepaald ontdaan, niet alleen
over het groote aantal menschen, dat naar
zijn prediking ging luisteren, maar over het
bericht, dat hij hun leerde, dat er slechts
één Naam onder den Hemel is, door welken
wij zalig kunnen worden en wel zonder
eenig tusschenpersoon; zonder de hulp van
den priester of den biechtvader. Zij gingen
nu van huis tot huis, om hun kudde te
waarschuwen tegen den jeugdigen ketter,
en ook het huis van den dokter had een
beurt gekregen.
Greta's twijfel, of de priesters het wel bij
het rechte eind hadden, was geheel ver
dwenen. Haar vader, dien zij zoo lief had,
was in gevaar, had Vader Wenli tegen haar
gezegd, zelfs in groot gevaar, om verleid te
worden tot een afschuwelijke, onvergeef
lijke zonde. Het was haar taak, om door
gebed en boetedoening en door alles, wat
in haar macht was, hem terug te brengen
op het rechte pad.
Béril verbaasde zich er over, als zij haar
met zooveel ernst haar gebeden zag opzeg
gen voor het kleine altaar in haar kamer
en haar zoo geregeld naar de mis en ter
biecht zag gaan.
De woorden over Gods liefde, die Greta
den eersten avond haar tot troost had toe
gevoegd, hadden haar tot in het diepst van
haar hart getroffen, en een hartstochtelijk
verlangen in haar gewekt, om meer te
horen van het Boek, waarin die woorden
stonden. Telkens, als zij er Greta echter
naar had trachten te vragen, had deze ge
weigerd, er op in te gaan; en zij begreep,
dat zij uit dien hoek er niets meer over te
weten zou komen.
„Als het de woorden van meneer Fro
ment waren tegenover die van de pries
ters", zei Ulric, „dan zou je je kunnen af
vragen, of hij wel gelijk had; maar het
zijn niet zijn woorden, maar de woorden uit
den Bijbel."
„De Bijbel werd aan de Kerk gegeven en
niet aan de leeken", zei Greta, terwijl zij
den laatsten koperen kroes, dien zij ge
poetst had, met kracht neerzette. „Alleen
de Kerk kan hem verklaren."
„Ga jij meneer Froment maar eens hoo
ren", zei haar broertje.
„Voor geen honderdduizend markl" zei
Greta op heftigen toon. „Nicht Glaudine
zegt, dat haar schoonzuster, Paula Levet,
paar zijn preeken gaat luisteren, en dat
Froment haar betooverd heeft. Ze is de
zelfde niet meer. Ze heeft Glaudine ge
smeekt, toch met haar mee te gaan, maar
deze is er niet toe te bewegen. Ze is bang,
om er heen te gaan, zegt ze.
„Ik wou, dat ik kon gaan", zei Béril vol
verlangen.
„Nu, ik zal je morgenochtend wel mee
nemen", zei Ulric.
Béril nam zijn aanbod gretig aan tot
groote verontwaardiging van Greta, en de
redetwist tusschen haar en Ulric werd zoo
heftig, dat het een verlichting was, toen
de drie jongste kinderen naar binnen kwa
men, om Ulric er aan te herinneren, dat
hij beloofd had, een sneeuwpop te zullen
maken.
Het kostte maar weinig moeite, om de
meisjes over te halen, ook mee te gaan hel
pen, en de pret bij het maken van tie
sneeuwpop en daarna het sneeuwballen
gooien deed haar haar oneenigheid geheel
vergeten.
De tijd vloog om, totdat eindelijk de
schemering inviel, en de oude Martha, de
eenige dienstbode van het huisgezin van
den dokter hen kwam roepen voor het
avondeten.
Terwijl zij allen gauw naar binnen gin
gen, raakte iemand Béril aan, en toen zij
zich omkeerde, zag zij den jongen, die haar
een week te voren Bruno teruggebracht
had.
Het scheen haar toe, dat hij er nog ma
gerder en bleeker uitag, en zijn holle oogen
nog hongeriger stonden.
„Mademoiselle", zei hij in zuiver Fransch
en met een beschaafde stem, die haar da
delijk opviel, „Mademoiselle, u heeft zich
laatst vergist."
Hij deed zijn hand open en liet haar het
geldstuk zien, dat zij hem gegeven had; het
was een goudstuk.
„Neen, Gerard", zei ze, „het was geen
vergissing."
De jongen keek haar ongeloovig aan.
„Het is een goudstuk", zei hij bijna fluis
terend.
„Ja, dat weet ik. Het was weinig genoeg.
Bruno is mij veel meer waard."
„Wist u het dus, dat u het mij gegeven
had?" herhaalde hij, geheel verbaasd. „Ik
dacht, dat het een vergissing was, maar
had geen gelegenheid, het u eerder terug
te brengen
Hij hield op, zijn gezicht zag lijkwit. Ein
delijk keek hij op en zag haar aan.
„Ik sta te liegen", zei hij, „ik had alle ge
legenheid, het terug te brengen, maar ik
kon er geen afstand van doen. Het was zoo
veel geld, en ik moest aldoor denken aan
wat ik er wel voor zou kunnen koopen,
niet voor mezelf, maar voor iemand, die
het heel erg noodig heeft, o, zoo erg; maar
ik kon niet stelen, zelfs niet voor haar en
daarom heb ik het eindelijk teruggebracht.
Neemt u het, alsjeblieft terug, nu u alles
weet en mij kent als een leugenaar en een
dief."
De laatste woorden zei hij bijna fluiste
rend.
„Neen, Gerard", zei ze haastig, en de tra
nen sprongen haar in de oogen, „je bent
noch een leugenaar, noch een dief; maar je
bent de moedigste jongen, dien ik nog ooit
ontmoet heb."
De deur werd opengetrokken. Greta had
haar gemist en keek nu naar buiten. Béril
had nauwelijks tijd, om hem het geld weer
terug te geven, voor hij wegliep.
„Met wien praatte je?" vroeg Greta. „Het
leek Gerard wel."
„Ja, het was hem", zei Béril, terwijl zij
de sneeuw van haar bonten muts schudde.
„Wie is bij, Greta?"
„Hij is in dienst bij Bruyere, onzen buur
man een oude gierigaard, die in alles en
nog wat handelt: schilderijen, muziekin
strumenten, meubels, reliquien, zilver, edel
gesteenten, wapenen, kleederen, enz. enz
Als je iets noodig hebt, ga je maar naar
Bruyère toe, en al heeft hij het niet in
voorraad, dan ziet hij toch wel kans, om
het je te bezorgen. Gerard is al een jaar of
drie bij hem en wordt nog erger behandeld
dan een hond."
„Hij zag er vanavond bepaald uitgehon
gerd uit", zei Béril.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Restanten.
Zoo zou ik deze rubriek willen noemen.
Er zijn n.l. eenige „restanten" uit vorige
rubrieken die „opgeruimd" moeten worden.
Anders bederven ze. En dat zou jammer
zijn. Ik begin dan de opruiming met uw
aller aandacht te vragen voor de oplos
singen. Van de eindspelen 3 (beginners zoo
wel als gevorderden). Als de beginners
hun nr 3 goed kennen, ligt de weg voor hen
open naar nr 3 van de gevorderden. Daar
om eerst nr 3 beginners opgezet:
5
Zwart 2 schijtven op 6 en 32.
Wit 3 schijven op 9, 17 en 34.
Wit speelt en wint.
1. 17—11! 6X17
2. 9—3 17—22
verplicht; op 3237 of 3238 slaat wit
de heide zwarte schijven en op 1721 vol
gen; 3X26, 3238, 2648 en winti
K 3—9 22—28
gedwongen, 32—37 of 3238 kunnen niet
(zie annotatie bij 2) en op 2227 volgen:
9X31, 32—38, 31—48 en wint.
4. 9—141 28—33
dat 3237 of 3238 nu verliezen ziet ieder.
5. 14X 37 33—38
6. 3748 en wint!
Zonder het offer 1711 (eerste zet) kan
wit niet winnen. Daarin zit de kneep.
En nu het veel varianten-rijkere, en
daardoor lastiger vraagstuk: Eindspel 3,
gevorderden. Naspelen en bestudering over
waard. De voorzitter van den Zeeuwsohen
Bond, dhr H. Ml Slahbekoorn, schreef er
over: „een pracht stukje werk!" Dat zegt
genoeg.
De stand was:
1 2 3 4 5
16
26
36
46
15
25
35
45
47
48 49
50
Zwart: 3 schijven op 6, 13 en 23.
Wit: 3 schijven op 17, 22 en 34.
Zwart speelt en wit win tl
A.
1.
2. 17—12
3. 128
4. 34—30
5. 8—3
6. 3—20
13—19B
19—24a
2429b
29>33
23—28c
verliest
a. duidelijk is dat 711 verliest.