Rondgang door den Dam-doolhnf
HET VERMISTE PAKKET
c
H
lls-aSs&sI-ss^
alls s.g,
Wenken op technisch gebied.
n.
A JL.
(J
O
a I
5
ir>
c
O
n 1
3
«d
u
<u
u
o
c
«3
Li.
3
O
3
C
3
(fl
O
"1
-5
V
b
4->
*0
c.
03
-3
5
Id
UJ
c -•
ft
co «J
•*-« CÖ
-s
T3
ft °3 <u
OT3
1
T3 .L
cn
CD
a> ft a> ft
ft o ft o
o T3
1 "S,
öo 73
a> 'o C
•OJp^cJOO CD
a -55- "'•5'0 m g 53 fe2®
5 üi® o rt .2 22 2
^■s 8 _-2 cC-§ g
di-i C 8 o p<,a
w® e£ ^cd^K^K-g.Q
2 .2 *3 oS2o
Ö+-»,0 ft +j H *0
"ft fQ rj —4 w
5» -ö
r *N
O H O
ïflo -S g^i-g 1M
C a} -H A S2 2 «-«
32 ,ft ft N N^t
as®»® 2
JWCD 7gb^g5^?2
o
"°s
g
"ÖtG
ft 1
1 y I m t, -S°
gjf S^ggl^SaSS^^lgS0!,,-^^-? S-S
l^|li:5il0ll|8<|§?is!M'!!is§ïrt5
aa ao tfi E -ft Q^CQ^ Q n ,ft ft n .5
sb s -a
CD
ft
o J
-§> a
S CD
M is
rM i
g
-Ö XJ 0)
d ft bo
•2ö „.S
m jgrtf
pc 2
Q -ft
05
'S 10
2
8
fl r02 0"S"K
I -83.3 to?
•ïli^M
- a i> g t
CD *0) .r-, 2 CÖ
"«•a-0?!!
a>
a)
73 ^3
bo 5r!
ft
d P
^£•3
a.-s**
a
cd a
bo w
cd
cö
N
-*J ^_j ^-H cd
of i J9 ff|"8| I! fcfl j$£ S-i at,
1 SrfJ H-ë^ |-g
cOf-^Oo^iffl .S H n-2 b-
ro o o "a
ft g, bo -S - S
a, -S 91 o> S "g g
o^'g ®o S.
a> oS q
ft n3 ci
O rS '-S fl
s 322
ft ed CD M V
-2 g
g'i? «-a>
H ÖJ ffir-ir
cuu p r m iu
Td <u ©Ti
p S 5 S o
n P 00
VT3 fl^1 ®-3
O) <B OJ d
-5-S P<£
S"S g'
S
Mieester leer zoo zal ik hem maar
noemen was harteloos. In onze klas zat
een jongen, wiens vader een grutterszaak
dreef en G. C. C. M. heette, gelijk ieder op
het naambordje lezen kon. "Wanneer de
kleine M. nu iets misdreven had en daarom
voor de klasse moest komen, greep meester
hem bij het aardige kuifje, dat zoo hups zijn
jongensschedel aanmeldde, en schudde den
kleinen kop op en neer, een soort schedel-
rammeling, onder het knerpend gekraak van:
„Zeg jij, G. G. G. a C. C. a G. G. C. G. G.
C. M., zal jijenz. Bij iedere G. werd de
kleine kop gerammeld.
Wij anderen zaten dat met stillen haat
aan te zien. O, hoe haatten en vervloekten
wij dien kerel, dien gemeenen kinöerbeul.
Als we gekund hadden, we hadden hem tot
modder getrapt. Maar daar stond hij, on
aantastbaar, in zijn macht als meester. En
wij zaten stom, strak, de handjes gevouwen
op den tafelrand, de rug rechtop, een
doodstille klas, machteloos overgeleverd
aan een slavendrijver zonder hart of gewe
ten."
Op zichzelf is de fijngevoeligheid weer
een zeer gecompliceerd iets, deels aange
boren, onbewust: fijne tact, vooral bij vrou
wen, ook bij natuurmenschen, veel bij oos-
tersche volken; of bewust: als een bliksem
snel verloop van de voorstellingen en van
bet oordeel: tegenwoordigheid van geest
b.v. die Marcus Antonius (uit Shakespea
re's drama Julius Caesar) volkomen deed
aanvoelen, hoe en hoever de stemming der
volksmassa op het Forum was enz
Als de school en het gezin er in slagen
de leerlingen en kinderen te doen arbeiden
uit liefde tot het gemeenschappelijke doel,
dat aller verantwoordelijkheidsgevoel wak
ker roept, zijn preekjes niet noodig. Door
aanraking met het volle leven: uit ervaring
en door goede lectuur, vooral door goede
auto-biografieën van groote mannen en
vrouwen, van Livingstone en Schweitzer,
Florence Nightengale, Helen Keiler, enz.
enz. komt het kind tot ontwikkeling zijner
fijngevoeligheid en zóó tot ontplooiing van
zijn „karakter" en tot zelfwerkzaamheid
en zelfregeering.
P. W. J. S.
Vliegtechniek.
Nadat wij de vorige week iets verteld heb
ben over de stabiliseering van het vliegtuig,
Bullen wij deze week de ontwikkeling van de
vliegmachine tot de huidige verkeersmachine
behandelen.
Allereerst kwam het vraagstuk vein den
motor aan de orde. In 1909 b.v. had men
nog als regel motoren, die slechts een le
vensduur van enkele uren hadden. Hiermee
te gaan vliegen zou natuurlijk een zeer on
verantwoordelijke daad zijn. Al spoedig
kwam hier echter verbetering in en vooral
de oorlogsjaren hebben den motor en ook de
vliegmachine een groote stap voorwaarts go-
geven.
De geheele bouw der vliegtuigen onder
ging een principieele verandering. De
Wrights hadden nog een onbeschermde
plaats, blootgesteld aaji weer en wind. De
machine kreeg nu een romp, herinnerend
aan het vogellijf.
Een groote moeilijkheid was echter ook
nog het opstijgen en dalen. De eerste machi
nes van Wright stonden op een slee en het
geheel werd door een in een houten toren
neervallend zwaar gewicht over een korte
glijbaan zoo snel vooruit getrokken, dat het
aan het eind der haan met motorkracht kon
vliegen.
De volgende stap bestond daarin, dat men
de vliegmachine wielen gaf. Eerst door het
aanbrengen van deze wielen, kon het vlieg
tuig veilig landen en opstijgen.
Ook de vleugels ondergingen een veran
dering. De onveilige bamboeconstructie werd
vervangen door geïmpregneerd en meervou
dig gelijmd hout. Het geraamte werd met
gevernist linnen, later met celion bespannen.
Tegenwoordig wordt in de vliegindustrie
veel aluminium gebruikt. Een vakwerk van
lichte aluminium buizen draagt de huid
van dunne gelaschte aluminium plaat. De
vleugels werden zelfs zoo sterk gemaakt,
dat men ze met ongeveer 20 menschen be
lasten kon, zonder dat ze iets doorbogen, ook
aan het eind, terwijl de vleugel aan het an
dere einde ingeklemd was aan de romp.
Daarbij is de vleugel zoo licht, dat twee per
sonen deze gemakkelijk kunnen dragen.
De tegenwoordig bij de K.L.M. in gebruik
zijnde Douglas-vliegtuigen zijn ook geheel
van metaal, terwijl Junkers, de Duitsche
professor uit Dessau, 't allereerste een heel
metalen vliegtuig bouwde.
Later ontstonden ook de z.g. „tweedek
kers", dat zijn vliegtuigen welke twee boven
elkaar gebouwde vleugels hebben. Deze heb
ben een grooter draagvermogen als de een-
dekkers. Ze zijn echter niet zoo snel als de
eendekkers. Voor goederentransport kiest
men dus bij voorkeur de tweedekker, voor
snelle verkeersvliegtuigen en gevechtsvlieg
tuigen de eendekker.
Gedurende den oorlog werden in alle op
zichten ongehoorde eisehen aan de vlieg
machine gesteld. Het z.g. waarnemings
vliegtuig moest vele uren lang met aviateur
en waarnemer bemand in de lucht blijven.
Het gevechtsvliegtuig moest met korten aan
loop stijgen, in enkele minuten op eenige dui
zenden meters stijgen.
De bommenwerper moest een zoo groot
mogelijke lading bommen over zeer groote
afstanden tot midden in het vijandelijke deel
transporteeren.
Daarbij moesten deze machines zoo be-
drijfszeker zijn, als maar eenigszins moge-
gelijk was. Daardoor kwam men tot een vol
gende ontwikkelingsvorm, het vliegtuig met
meer motoren. Er zijn zelfs al vliegtuigen
met zes motoren en nog wel met meer. Deze
motoren maakte men onafhankelijk van
elkaar, zoodat het mogelijk was een grootere
bedrijfszekerheid te krijgen. Viel er een mo
tor uit, dan hield men altijd nog voldoende
motorkracht over, om verder te vliegen of
om, in ieder geval, een vluchthaven te kun
nen aandoen.
Gelukkig is niet alleen in den oorlogstijd
de vliegmachine met rasse schreden vooruit
gegaan, ook in den na-oorlogstijd zijn er tel
kens weer verbeteringen aangebracht, ter
wijl daarbij de bedrijfszekerheid niet uit het
oog verloren werd.
Bracht men niet alleen verbetering aan
in de vliegtuigen zelf, ook de „gronddienst"
werd georganiseerd.
Tegenwoordig is men radiografisch in
voortdurend contact met de piloten, terwijl
men radiobakens 'heeft voor het landen bij
mist e.d. Hebben wij allen niet destijds het
groote voordeel van dit radiobaken gezien
bij de landing van de Pelikaan op Schip
hol?
Tegenwoordig kan men zelfs zijn „natje
en droogje" in de lucht krijgen en in Ame
rika zijn er zelfs toestellen welke slaapplaat
sen hebben. Het nachtvliegen gebeurt daar
trouwens regelmatig.
De tijd zal ook niet ver meer zijn, dat er
een geregelde dienst op Amerika zal zijn
en heeft de K.L.M. geen plannen om binnen
afzienbaren tijd in twee dagen naar Indië te
vliegen Men kan tegenwoordig op een dienst
regeling precies bepalen hoe laat men in b.v.
Karachi aankomt en wel op de minuut af en
niet alleen dat deze dienstregeling op papier
bestaat, maar ook in werkelijkheid vliegt
men op de minuut.
De vliegmachine kan aan de menschheid
groote diensten herwijzen en een dringende
persoonlijke boodschap kan er mee binnen
enkele uren overgebracht worden, getuige de
reizen van Chamberlain naar Buitschland.
De vliegmachine kan echter ook vernie
tigend en angstaanjagend werken en wij
willen allen hopen, dat wij met deze eigen
schap van het vliegtuig, die het als een nood
zakelijk kwaad bezit, nooit kennis zullen
maken en dat het ook. niet meer noodig zal
zijn, dat er van deze eigenschappen gebruik
gemaakt behoeft te worden.
Vragen.
M. R. te Y. Om de selectiviteit, d.w.z.
het vrij van elkaar ontvangen van zendsta
tions, op de korte golf bij Uw toestel iets
te verbeteren, bestaat er wel een middel.
Afdoende is dit echter niet. Probeert U
echter eens in serie in de antenne en con-
densatortje van 25100 cm te zetten (d.w.z.
de condensator met het ééne einde aan de
antenne-aansluiting van Uw toestel ver
binden en met het andere einde aan de
antenne zelf, zoodat de antenne niet meer
rechtstreeks aan het toestel is verbonden,
maar over dat concfensatortje). De waarde
der condensator moet U proefondervinde
lijk bepalen. Begint U b.v. eens met 50 cm,
dit zal wel ongeveer goed zijn.
De kosten bedragen misschien 20 a 30 ct.
Wij ontraden U ten stelligste zeefkringen en
dergelijke lapmiddelen te gebruiken, daar
deze duur zijn en zooiets ook niet afdoende
is. De fout zit voornamelijk in de veroudering
van het toestel.
door Grace Sinclair.
3)
„Dat weet je wel beter," zei Béril op ver
ontwaardigden toon. „Alsof ik jullie ooit zou
kunnen vergetenl Als je eens wist, hoe ik
al dat geld haat, waar jij over spreekt, zou
je mij' er nooit meer aan herinneren. Telkens
als ik er aan denk, maakt het mij! akelig."
„Nu, geld is anders een heel goed ding",
antwoordde Greta lachend. „Heel dikwijls
verlang ik naar wat meer. Als je elke week
voor acht personen te zorgen had, zou je
gauw verzoend raken met je geld. Ik heb
vader nog nooit verweten, dat hij mij te
veel gaf; maar ik heb wel dikwijls gewenscht
dat hij zijn arme patiënten niet zoo lief had
en er wat meer waren, die hem goed betalen
konden."
„0, ja, geld, dat op die manier verdiend
is," zei Béril op nadenkenden toon; „maar
op geld kan ook wel een vloek rusten. Het
is ook wel eens bloedgeld. Zou je het dan
graag hebben? Vader had eerst zijn geld lief,
maar eindelijk haatte hij het, en maakte,
dat ik het ook verafschuwde. Ik zal nooit
gelukkig zijn, voor ik het kwijt ben. Je denkt
misschien, dat ik niet meen, wat ik zeg,
maar ik meen het heusch. Laten we dus
heelemaal niet meer aan geld denken, maar
leer jij mij naaien en stoppen en koken en
afwasschen, net als jij doet."
„Wat denk jij ervan, Ulric?" vroeg Greta
lachend aan 'haar broertje, die juist de ka
mer binnenkwam. „Béril wil ook werken
net als Martha en ik. Vind jij nu, dat koken
en koper poetsen werk voor haar is?"
Ulric haalde zijn schouders op.
„Het moet een saai ding wezen, om een
meisje te zijn", zei hij. „Ik ben blij, dat
ik een man ben, en wat beters in het voor
uitzicht heb dan koken en naaien. 0'1 je
lacht, Greta; je denkt, dat ik maar een
jongen ben, maar zelfs jongens kunnen
hun aandeel hebben in het gevecht, dat we
hier weldra in Genève zullen hebben. Ge
nève is altijd vrij geweest en is bereid haar
laatsten droppel bloed te geven voor die
vrijheid."
„Waarom wil Genève gaan vechten?"
vroeg Béril, „en tegen wien wil het gaan
vechten?"
„Heb je nooit gehoord van den Hertog
van Savoye?" antwoordde Ulric en van
Bisschop de la Baume?"
„Ik geloof het niet", antwoordde Béril.
„Je dacht zeker", ging hij met groote ver
ontwaardiging voort, „dat ons Genève niets
anders is dan een stad in Zwitserland?"
„Is het dat dan niet?" vroeg Béril onnoo-
zel.
„Heb je ooit zoo iets gehoord, Greta?"
vroeg Ulric woedend. „Wel, Aimée weet het
nog beter. Hoe is het mogelijk, en ze is toch
al vijftienl"
„Genève is een vrije republiek, Béril", zei
Greta vol trots, „en dit is de hoofdstad. Wij
zijn altijd vrij en onafhankelijk geweest,
van' de tijden der Romeinen af, en hebben
altijd een eigen bestuur gehad. We zijn
bevrijd geworden; we hebben vele vijan
den gehad, maar we zijn nooit overwonnen
geworden."
„Bat zullen we ook nooit", zei Ulric.
„De Hertog van Savoye is de ergste
vijand van ons allemaal", ging Greta voort.
„Reeds honderden jaren hebben de herto-
WERP 'T ALLES VRIJ OP GOD.
Wat zoudt gijl u, mijn ziel zoo hard be
klagen,
Omdat de Heer een kruis u geeft te dragen?
Waartoe die smart, in 't angstig hari?
Zoudt gij' vergeefs uw God om liefde vra
gen?
Wat plaagt g'uzelf niet twijfel en met zor
gen?
Omdat Zijjn hulp voor 't zielsoog is ver
borgen?
Werp 't alles vrij op God, daar Hij
Dezelfde blijft, zoowel vandaag als morgen!
gen geprobeerd, om Genève bij hun eigen
bezittingen te voegen. Wij moeten steeds op
onze hoede zijn, omdat de legers van Sa
voye ons altijd bedreigen. Al de jongens
hier zijn net als Ulric; hun eenige gedachte
is, later soldaat te worden en voor Genève
te strijden."
„Vader zegt, dat het gTOotste gevaar voor
Genève het van binnen uit bedreigt", viel
Ulric haar in de rede. „Zie je, er zijn hier
in Genève drie partijen:
„Een, die op de hand van den Hertog van
Savoye is, en een voor Bisschop de la
Baume, die wel een paar jaar geleden is
moeten vluchten, maar zijn vicaris woont
hier nog in zijn paleis. Dat is dus twee, en
ten derde hebben we hier de Hugenoten.
„Op wiens hand zijn die?" vroeg Béril. De
naam Hugenoten zou in latere jaren maar
al te goed bekend worden in haar land;
maar de Hugenoten van Genève hadden
niets te maken met die van Frankrijk. Die
van Genève waren een politieke partij en
geen godsdienstige.
„De Hugenoten zijn noch voor den Hertog,
noch voor den Bisschop ze zijn voor
Genève," zei Ulric.
„Zijl willen dat Genève vrij! zal zijn en
vrij zal blijven. Vader is een Hugenoot, en
ik ben het ook. Het waren de Hugenoten,
die Willem Farel welkom heetten in de stad.
Heb je ooit van hem gehoord? Het zal wel
niet."
Maar het was wèl zoo.
„Het was op den dag dat vader en ik in
Genève kwamen", zei Béril. „We begrepen
niet, wat er aan de hand was. Het markt
plein leek wel een slagveld. Het was er
stampvol, en de menschen leken wel bezeten.
Onze paarden konden niet voor- of achter
uit. Vader ging aan den eenen kant van mij
staan, en zijn knecht Jan aan den anderen
om mij te beschermen. Wij hoorden een ge
weer afschieten, en toen ging de deur open
van het gebouw, waar de menschen voor
stonden en er kwamen twee inannen uit.
De eene was een kleine, vermoeid uitziende
man, met rood haar en een rooden baard."
„Dat was meneer Farel", zei Ulric.
Béril knikte.
„Ik zag al heel gauw," zei ze, „dat hij het
was tegen wien hun woede gericht was en ik
dacht niet anders, of ze zouden hem in
stukken scheuren. De menigte leek wel een
zee van woedende gezichten, en ze riepen
allen: „Weg met den Lutherschen hond! Sla
hem dood! Verdrink hem! Gooi hem in de
Rhone". En toch zag hij er zoo kalm uit en
zoo vriendelijk. Ik zie zijn "ezicht nog voor
mij. 0, wat verlangde ik, naar hem toe te
gaan en hem te helpen!"
„Het was het paleis, waar de vicaris
woont", zei Ulric. „Hij1 was daar in verhoor
genomen. Buiten stonden tachtig gewapende
priesters te wachten, om hem en Saunier te
dooden, zoodra zij buiten kwamen."
„Ik was zoo blij," ging Béril voort, „toen
de soldaten hem en Saunier veilig door de
menigte heen gekregen hadden. Verder heb
ik er niets meer van gehoord, omdat vader
toen meteen dat ongeluk met zijn paard
had. De paarden waren erg onrustig ge
worden, en iemand gooide met een steen
en trof vaders paard. Dat begon te steige
ren en gooide vader uit het zadel. Je weet
de rest. Die jongen, Gerard noemen jullie
hem, kwam ons te hulp; hij wees ons den
weg naar het logement en rende toen weg,
om je vader te halen. Vader leek eerst be
ter te worden, hoewel hij zich zoo erg be
zeerd had, maar opeens werd hij weer erger
en toen stierf hij."
„Den volgenden morgen gingen zij veilig
hier vandaan", zei Ulric, die niet wist, hoe
hij zijn deelneming moest betoonen en dus
maar voortging met zijn onderwerp. „Er
stond wel een groote menigte op hen te
wachten, maar het kleine troepje, het wa
ren er zeven ging er ongehinderd tus-
schen door en bereikte de boot, die op het
meer voor hen klaar lag en roeide weg,
en dat was het eind van het evangelie in
Genève. Zij kwamen, om het hier te pre
diken, en in twee dagen waren ze al weer
weg. Vader en verscheidene andere Huge
noten waren hem echter gaan hooren in
het logement, den eerste avond, toen hij
hier was, en de priesters nog niet van hem
gehoord hadden, en hij zegt, dat hij nooit
zal vergeten, wat hij toen vernomen heeft.
Hij had nog nooit zoo iets hier in Genève
gehoord."
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Groote gebeurtenissen
Er is een bekend gezegde: Groote. ge
beurtenissen werpen haar schaduwen
vooruit. Zoo is het ook met evenementen
in de damwereld. Daarom laat deze rubriek
u een partij! zien, waarvan we hopen dat
Keiler er niet één in de a.s. match zal
spelen. Besliste positiefouten komen er in
voor. Eln het slot was voor ons, toeschou
wers, een groote teleurstelling. Het was
de vijfde partij; 17 October 1934. M. Rai-
chenbach speelde met wit en R. G. Keiler
had zwart:
1. 33128 19—23
2. 28X19 14X23
3. 39—33 10—14
4. 3430 14—19
5. 30—25 17—22
6. 25X14 19X10
7. 4439 10-14
8. 32—28 23X32
9. 37X17 11X22
10. 41—37 5—10
11. 31—26 18—23
12. 37—31 12—18
13. 50—44 14—19
14. 31—27 22X31
15. 26X37 18—22
16. 37—32 13—18
17. 36—31 7—12
18. 33—28 22X33
19. 39X28 1—7
20. 31—27 7—11
21. 46—41 12—17
22. 44—39
Stand na 22 van Wit:
1 2 3 4 5
23. 28X17
24. 41—36
25. 42X31
26. 31—27
27. 39—33
28. 47—42
29. 43—39
30. 35X24
31. 4237
32. 37—31
33. 49X40
34. 39—34
35. 34—29
36. 40X29
37. 31—26
38. 26X17
39. 29X18
50
17—22
11X31
31—37
15—20
9—13
20—24
4—9
24—30
19X30
30—3ö
35X44
6—11
11—17
23X34
17—21
10—15
18—23
13X11
40. 32—28
41. 36—31
42. 38—32
43. 33—29
44. 32X41
Stand na 44 van Wit:
11—17
17—21
21—26
26X37
1
3
6
16
26
36
46
15
'25
35
45
47 48 49 50
Dit is de noodlottige stand. Hier speelde
Keiler 813??? Raichenbach antwoordde
met 2822 en zwart kan den doortocht
naar dam van wit niet meer beletten. 8
12 was natuurlijk DE zet geweest. Wel was
Raichenbach in het voordeel gebleven, imaar
winst was er niet te bekennen. Remise
wordt dan het slot. Na 2822 van Wit,
moest Keiler spelen. Eh wat deed hij? Hij
gaf op Dit was de tweede blunder. Im
mers na 28, 2217, 1319, 2721,
16X27, 17—11, 8—12, 11—6 en 12—18 zie
ik nog niet in hoe Raichenbach deze partij
zal gaan winnen. Keiler zelf schreef inder
tijd over deze partij: „Het opgeven bij' den
45sten zet was dus mijln grootste fout in
deze partij, die ik ooit op dit gebied ge
maakt heb."
Nog eenige bemerkingen:
22 van zwart: Waarom? Deze ruil heeft
geen nut. Veel beter is 812, 28.
29 van zwart: Ook een ruil die alleen
hem treft, die de ruil doet. Verzwakking. 6
11 was DE zet.
32 van wit: Sterk. Het zwarte stuk op
35 zou geen nadeel voor zwart beteekenen,
omdat het witte stuk op 45 er nog is.
Daarom is de witte uitruil zoo goed. Nu
komt 3934:29 opzetten.
Wij! besluiten met een woord van Kei
ler, gesproken bij de prijsuitreiking toen hij
het woord richtte tot Raichenbach: „maar
geloof niet, dat u nu op uw lauweren kunt
rusten. Wij, anderen, zullen doorgaan ons
voor te bereiden enwij komen terug."
Keiler heeft zich terdege voorbereid
enhij is teruggekomen. Op 1 October
zullen ze weer tegenover elkaar zitten om
te strijden den onbloedigen strijd op het
honderdruitig mozaïk. Het spel van den
geest en van het vernuft. De eenvoudige
houtjes verzettend. Sober. Maar zóó moei
lijk, dat er nooit feilloos zal worden ge
speeld, omdat het mensohelijk denken niet
onbeperkt is. Zoo moeilijk is het damspel.
Correspondentie.
Nog een week geduld heeren! Dan krijgt
u allen antwoord. De voorbereiding van de
match KeilerRaichenbach heeft zooveel
van mijn vrijen tijd gevorderd, dat ik er
heusch niet toe ben gekomen. Nu deze
voorbereidingen achter den rug zijn, hoop
ik gelegenheid te hebben uw vragen te be
antwoorden en het gezondene te „testen".
Beste Nichtjes en Neefjes!
We hebben deze week een stukje wereld
geschiedenis beleefd dat we wel niet gauw
zullen vergeten.
Spannende dagen waren het in heel
Europa, in de grootste steden tot in de
kleinste gehuchten; de menschen wachtten
op het antwoord op die eene vraag; zal er
oorlog komen, ja of nee?
We hoorden van de oorlogstoebereidselen
in Duitschland en Tsjecho-Slowakije, mo
bilisatie in Frankrijk, in België kwamen
steeds imeer militairen onder de wapenen,
in Engeland was men op alles voorbereid.
In al die landen stonden de honderden
vliegtuigen klaar om op het eeTste teeken