Ld
1-
t/>
K
Ld
UI
s
a TT
3 1 1
BET VERMISTE PAKKET
Rondgang door den Dam-doolhof.
III If
S
W
fl
%'M
Wenken op technisch gebied.
O O
Q
-j o
u -g
4) 5
E -c
O
5
4» U
O
ai =3 -*-•
w t* u
fN
«Tl 3 -
O
z
U.
to
■a
i>
u
y-i
O
to
03
w
JQ
(J
B
B
3
G
4-*
Q
a>
rQ
a>
-S
•8 '3
bo O
2
rQ
Zz 2
2
O
Si
-»->
CD w
j W
i s
ct3
<D
*35
CO
bO
g:S
^4
fao c$
-e
o
00
O
.2 M
N Q
d> o
ed H
cd
-S
W
o
03
s
11
cö G G
3 O
a> T3
T3 pj
O
O O
-5
(D -c-t
h d) +J
O rj <D
I 9
d A'S
S
s
H -w
-3 2
nj S
17 o
O O
O
xl bo
Bioiaa^sc/ipn fe hotp<on, hun du stuuu te bren
gen van den godsdienst; maar hjj is jonghij
begeert ook te levenh ij begeert ziin plicht te
doen tegenover de ongelukkigen. Allerlei ge
voelens zijn in die begeerten te onderkennen.
Hij ziet een doel voor zich, boe hij daar zal
handelen, hoe optreden; hij zal die zielen
redden en Gods dienstknecht zijn. Er is
echter strijd tusschen die begeerten; hij kan
niet tot een besluit komen;
i>. Hij overweegt alles, overdenkt de wen-
schelijkheid en de mogelijkheid van zijn
gaan, er is in hem een strijd van voor of
tegen.
c. Hij doet de 'keuze, hij neemt het besluit;
ik ga. Dan is het wilsproces geëindigd en
volgt de wilshandelïng.
Onder a. vinden we de motieven,
Onder b. demotievenstrijd.
Onder c. de k e u z e, de b e s 1 i s s i n g.
Een ander eenvoudiger voorbeeld:
Iemand zegt: „ik wil gaan verhuizen".
„Waarom?" is uw vraag.
En hij antwoordt: „de kinderen worden
grooter, het huis wordt te oud en ik woon
veel te ver van mijn werk."
Hij noemt dus verschillende redenen op,
die hem tot z'n wilsbesluit brachten. Dit zijn
dus de motieven.
Bij voortgezet gesprek blijkt echter,"dat de
zaak ingewikkelder was dan oorspronkelijk
leek. Er waren ook verschillende motieven
die tegen het verhuizen hebben gepleit: Hij
woont zoo gezellig, hij is aan z'n huis ge
hecht, verhuizen is duur. Kortom, hij heeft
het voor en tegen moeten afwegen. Maar ten
slotte een besluit moeten nemen. Er was dus
motievenstrijd en de man eindigde met de
beslissing te nemen: Wat het zwaarst is,
moet het zwaarste wegen; ik ga verhuizen.
Wanneer iemand nu zwak van wil is, dus
besluiteloos, helt zoo iemand van de eene op
vatting over tot de andere. Men blijft in een
toestand van onzekerheid. Dit wordt bij vele
menschen tot een gewoonte. Een gewoonte,
die sloopend en verderfelijk is voor het
krachtig willen. Men maakt zich daarbij1 wijs,
dat men o, zoo voorzichtig is, dat men ver
standig doet met zich te wachten voor over
ijling.
Terecht zegt P. van Duyvendijk hiervan in
z'n boekje „Vorming van eigen karakter":
„de waarheid is, dat men door zijn denk-
luiheid, vooreerst z'n tijd verspilt, 2e mooie
gelegenheden laat ontglippen, 3e z'n durf en
activiteit verliest.
Bij den motievenstrijd is er vaak quaestie
van ethische conflicten. Ik kom hier nader
D.V. een volgende maal op terug. Zedelijk
is het willen, wanneer bij m'n overwinnin
gen de vraag naar voren komt: „wat is hier
goed, wat is hier slecht. Ook in eenvoudige
dingen van het leven 'komt zulk een strijd
voor.
Een heel bekend versje is ..De Pruime-
boom" van H. van Alphen. Een kinderlijk
wilsproces is hier duidelijk te onderscheiden.
De motieven en de motievenstrijd, ten
slotte het wilsbesluit.
Jantje zag eens pruimen hangen,
o, als eieren zoo groot.
't Scheen dat Jantje wou gaan plukken,
schoon zijn vader 't hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
noch de tuinman, die het ziet:
aan een boom, zoo vol geladen,
mist men vijf, zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik om een hand vol pruimen
ongehoorzaam wezen! Neen.
De rest van het versje met de belooning
van den Vader staan natuurlijk buiten deze
wilsbeslissing.
Het spreekt vanzelf, dat het kort en scherp
overzien van vóór en tegen bij een mensch
met karakter een gewoonte is geworden.
Daarbij moet als tweede gewoonte volgen
na een genomen beslissing nooit meer te
zeuren of te piekeren over de tegen-motie
ven. Na de beslissing is het vóór alléén
maar vóór. Dat geeft vastberadenheid en
leert willen.
Een man een man, een woord een woord.
P. W. J. S.
Verandering.
Het kopje, waaronder deze wekelijksche
bijdrage verschijnt, is veranderd.
Wij gaven vroeger uitsluitend wenken op
electrisch gebied en wel meer speciaal over
het onderwerp: „radio". Het is ons gebleken,
dat er interesse bestond om deze rubriek
uit te breiden en daarom hebben wij deze
artikelenserie, wenken op technisch gebied,
genoemd.
Het ligt in onze bedoeling allerlei tech
nische onderwerpen, waarin de lezers be
lang stellen, te behandelen. Ook vragen over
de meest uiteenloopende technische kwes-
tie's, zullen wij trachten te beantwoorden.
Daarbij vergeten wij de radiovraagbaak na
tuurlijk niet De artikelen over radio zullen
voortgezet worden, afgewisseld met andere
onderwerpen.
Indien er lezers zijn, die een of andere
technische kwestie, eens gaarne behandeld
zagen, kunnen zij ons dat gerust vragen.
Wij zullen zooveel mogelijk trachten aan
deze verzoeken te voldoen.
Volgende week zullen wij de onderwerpen-
serie openen met een artikel over vliegtech
niek en U iets vertellen over de ontwikke
ling der luchtvaart in de laatste jaren. We
zullen trachten H duidelijk te maken, hoe
het komt, dat een vliegtuig de lucht in gaat
en wij zullen U iets vertellen over de gebroe
ders Wright, die eigenlijk het eerste vlieg
tuig fabriceerden. Ook het zweefvliegen zal
niet vergeten worden.
Wij geven deze week eerst nog een be
spreking van een radiotoestel en wel Philips
type 750 A.
Philips type 750 A.
U zult U wellicht afvragen hoe wij er toe
kwamen een recensie te geven over een
type toestel uit de vorige Philipsserie 1938,
terwijl de nieuwere typen reeds verkrijgbaar
zijn gesteld. Daarvoor geven wij U allereerst
een verklaring.
Het toestel type 750 A is uitgevoerd met
de denkende monoknop. Het is ons geble
ken, dat er onder de nieuwere toestellen
ook zijn uitgevoerd met deze zelfde mono-
knop en daarom willen wij juist dit onder
deel, wat ons direct opvalt, aan een nadere
bespreking onderwerpen.
Wij zullen niet aangeven hoe deze knop
precies werkt, daar ons dit in te lastige
kwesties zou voeren. We willen liever iets
van de werking vertellen.
Toen wij voor den eersten keer met deze
monoknop experimenteerden met een toe
stel, wat ons eenigen tijd door de Philips-
fabrieken welwillend was afgestaan, viel
ons het gebruik ervan niet mee. Wij ver
gisten ons nogal eens en wij waren er niet
erg mee ingenomen. Deze meening veran
derde echter al heel vlug, want nadat wij
eenige keeren geëxperimenteerd hadden,
bleek ons de monoknop een zeer handig
instrument
Draait men de knop, dan bedient men de
afstemming van het toestel. Beweegt men
de knop naar boven, dan wordt de ontvangst
luider (naar beneden natuurlijk zachter) en
dan kan men tenslotte dezelfde knop nog
naar links en rechts bewegen, waarmee men
het timbre van het geluid op ieder ge-
wenscht niveau kan instellen.
Weet men met deze knop om te gaan,
dan is de afstemming al zeer eenvoudig.
Dat de sterkte- en toonregeling tegelijkertijd
kan geschieden, vinden wij een groot voor
deel.
Bij de aparte knop voor toonregeling is
het immers een bekend verschijnsel, dat men
bij aankoop van een radiotoestel deze knop
eens en vooral instelt En U moet maar
eens probeeren b.v. hoeveel hoogere toonen
U kunt te voorschijn brengen bij een station
als Droitwitch, waardoor de kwaliteit veel
beter wordt
De meeste luisteraars ontvangen, ons in
ziens, toch meestal met een veel te dof ge
draaide toonregeling. Bij sommige stations
heeft een doffe toonregeling zijn groote voor-
deelen. Bij de ontvangst kan de hooge toon
regeling dan te zeer allerlei achtergrond-
gerulsch opnemen, waardoor het luisteren
niet aangenaam is.
De monoknop heeft het groote voordeel,
dat men eigenlijk gedwongen wordt, de toon
regeling bij ieder station te bepalen.
De afsiemschaal van het toestel is opklap
baar uitgevoerd en is zeer overzichtelijk. Er
is een goede laagfrequent versterking door
laagfrequent tegenkoppeling. De luidspreker
heeft een klankverstrooier. Natuurlijk heeft
het toestel verder allerlei moderne snufjes,
zooals automatische sterkteregeling, schake
ling ter vermijding van fluittonen, welke bij
supers zooveel voorkomt, twee versnellings
afstemming en, terwijl de selectiviteit regel
baar is van 815 KHz.
De lampen, die in het toestel gebruikt
worden, zijn van de nieuwe economische
E-serie, en wel de E K 2, E F 5, E B C 3,
E B L 1, A Z 1, terwijl de E M 1 ingebouwd is
voor optische afstemming.
De kast is harmonisch en mooi van op
bouw. De ontvangst met het toestel is heel
goed, terwijl klank en volume uitstekend zijn.
Eén ding kon onze instemming niet zoo
bijzonder hebben en dat is de ultra-kortegolf-
ontvangst Deze zagen wij zeer veel beter.
Bij de nieuwere typen moet dit echter zeer
verbeterd zijn. Wij hopen U later ook daar
van goed nieuws te kunnen melden.
Vragen: M. G. te W. U moet voor Uw
doel een verhuistransformator koopen 220—
110 volt en niet 220130 volt. Hier moet U
speciaal op letten, anders kon de levensduur
van Uw apparaat wel eens zeer bekort wor
den, daar het dan zeker te veel toeren
zal maken.
A. O. te 's-H. U moet de antenne wat
hooger maken en probeeren haar op dezelf
de hoogte te brengen, waar U ze bij Uw
oude woning had. Is ze niet in de buurt
van een boom gespannen? Zoo vrij moge
lijk ophangen is het beste. Is Uw aardlei-
ding ook goed in orde?
door Grace Sinclair.
HOOFDSTUK I.
„Ik zal u zegenen.... en wees
een zege n."
„Wat denk je, Greta? Is het nest al te
vol, hebben je handen al te veel te doen,
of zou je nog plaats kunnen maken voor
één meer?"
Greta keek met verschrikte oogen haar
vader aan, daarop stond ze van haar stoel
op, ging naar hem toe en zag hem vragend
aan.
„Wat bedoelt u?" vroeg zij.
„Alleen dit, kindje. Mijn Fransche patiënt
die zooeven overleden is, heeft een dochter
tje nagelaten. Vanmiddag wordt hij begra
ven, en ik zou haar niet graag meer naar
het logement terug laten gaan, waar hij
gestorven is. Hij was hier vreemd; en het zal
wel eenigen tijd duren, eer wij bericht heb
ben van de familie, wat er met zijn kind
gedaan moet worden."
Op het donkere magere gezicht van den
dokter verscheen een trek van bezorgdheid.
„Zij zullen haar wol bij gelegenheid ko
men halen. Aan geld heeft zij geen behoefte,
maar wel aan een tehuis en aan liefde. Zijn
laatste gedachten waren voor zijn dochtertje.
Hij was zoo bezorgd voor haar, en ik zou
graag voor haar doen, wat ik van anderen
zou hopen, dat zij voor mijn kleine meisje
deden, als dat in nood was. Wat denk je,
zouden we nog niet een plaatsje voor haar
kunnen maken?"
Hij keek haar glimlachend aan, maar
Greta glimlachte slechts flauw terug.
Dokter Juleh Mo rand was een bekende
figuur in Genève; overal, waar hij verscheen
werd hij welkom geheeten, maar nergens
werd hij zoo bemind als in zijn eigen huis.
Hij was weduwnaar, met vijf gezonde, le
vendige kinderen, waarvan Greta de oudste
was en haar vaders huishoudstertje en zijn
rechterhand.
Zij was nu vijftien jaar, en had een open,
vriendelijk gezichtje, en haar donkere oogen
begroetten hem altijd met een zonnigen
l» 4 UJ
10 is a
o> O
■3.3 Sg*
SI^1
d Cv J
H t. *rH O
o> W
a 0
hc cd p
^3 pt
ONZE VREDE.
Uw wereld hijlgt naar het begin
van vrede en het eind der smart.
Behoeder van ons aller hart,
wij roepen Uw bescherming in.
Bloed en verderf brengen ons geen gewin,
Zoolang de tweedracht ons verwart,
en volk zich tegen volk verhardt,
houdt Gij Uw zegen in.
Bewaarder die ons breken ziet,
bewaar ons nóg en reken niet,
wat wij' elkaar misdreven.
0 Vredevorst en Majesteit,
Gij, Die ons aller vrede zijt,
Wil ons Uw vrede geven.
glimlach, als hij vermoeid thuiskwam.
Haar post als huishoudster, kindermeid,
gouvernante en verstelnaaister was ver van
gemakkelijk; maar een gezellig uurtje met
haar vader, 's avonds, als de anderen naai
bed waren, vergoedde altijd haar moeilijk
heden van dien dag.
Zij vergat dan hoe lastig het soms was,
om toe te komen met het huishoudgeld,
want de patiënten van dokter Morand wa
ren soms ver van bemiddeld; terwijl de
kleeren van haar broertjes en zusjes altijd
veel te gauw versleten naar haar zin; en
hun hongerige magen niet spoedig genoeg
hadden. Het was evenwel niet de gedachte
aan die dingen, die haar dien middag zwij
gend tegenover haar vader deed staan en
haar deed aarzelen.
„Ik zal mijn best doen, vader," zei ze ein
delijk.
Niemand wist, wat die enkele woorden
haar kostten, hoewel de dokter het wel
eenigszins raadde, toen hij haar kuste.
„Mijn dapper klein meisje," zei hij vrien
delijk. Ik wist wel, dat je het doen zou."
De woorden troostten haar wel wat, maar
niet geheel. Hij ging daarop weg, om de
begrafenis van zijn patiënt bijl te wonen
zooals Greta vermoedde, en als hij' terug
kwam, zou hij! het vreemde meisje bij zich
hebben.
Greta vluchtte naar boven, met haar oogen -
vol tranen, naar een zolderkamer, de gelief
koosde speelplaats van de kinderen op re
gendagen.
De grootste aantrekkingskracht voor haar
had echter het raam, dat over de puntige
daken heenkeek en het uitzicht bood op het
meer en de bergen.
Greta had het venster lief; dikwijls als
haar last haar te zwaar werd, de kinderen
moeilijk waren en alles verkeerd ging
zocht zij! de eenzaamheid van die kamer op,
en de majestueuze schoonheid van het ver
gezicht kalmeerde haar altijd.
Nu had zij echter geen oogen voor de
pracht, die haar blik aanschouwde.
„Ik heb het beloofd en ik zal mijn best
doen", fluisterde zij, terwijl zij' haar kleine
bruine handen ineenklemde; „maar, toch,
vadertje, waarom heeft u het mij toch ge
vraagd? We waren zoo gelukkig samen, en
zij zal het nu heelemaal bederven. Als zij
nog maar een Zwitsersch meisje was; maar
ze is een deftige Fransche jonge dame, die
op ons neer zal zien. Geen een avond heb
ik u meer voor mij' alleen; nooit meer zul
len we een gezellig praatje samen kunnen
hebben, ik haat haar!"
Zij leunde met haar ellebogen op de ven
sterbank en liet haar hoofd in haar handen
rusten. Geen enkele keer keek zij' op, maar
was geheel vervuld van sombere gedachten.
Eindelijk klonken er kindervoetjes op de
trap en brachten Greta weer tot haar plich
ten terug.
„Greta! Greta! Waar ben je toch?" rie
pen twee stemmen, en twee kinderen vielen,
in hun haast, over elkaar heen de kamer
binnen. Triomfantelijk zwaaiden zijl met een
boekje.
„Kijk eens, Greta, kijk eens!" riepen zij.
Greta stond op en stak haar hand uit.
Boeken waren nog een zeldzaamheid in
het jaar 1532, en zoo'n boek als dit had zij
nog nooit gezien. Zijl sloeg het nieuwsgie
rig open en las op het titelblad: „Het Nieuwe
Testament ia het Fransch, te Lyon gedrukt."
Wat kon dat beduiden?
„Waar heb je het gekregen, kinderen?"
vroeg zij.
„Meneer Fromenl lieett tiet ons gegeven," 1
riepen zii beiden. „Hij bad bet beloofd aan
de eerste, die er een vers van kon lezen, en
Irene kon het het eerste."
Greta keek aanmoedigend neer op het
derde kind, dat de twee anderen gevolgd
was en nu ook in de kamer stond.
„Bravo, Irene," zei ze. „Probeer, of je
mij' nu ook een vers 'kan voorlezen."
Zij' sloeg het boek op goed geluk open, en
Irene begon heel langzaam en duidelijk met
eenige hulp van haar zuster te lezen: „Hierin
is de liefde, niet dat wij God liefgehad
hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad,
en Zijn Zoon gezonden heeft als zoenoffer
voor onze zonden."
Greta schrok er van. Wat waren
dit voor woorden, die met zulk een kracht
tot haar hart doordrongen? God liefhebben,
ja, daar deed ze haar best toe. Zij probeer
de Zijtn boosheid te kalmeeren, maar dit boek
zei: „Niet, dat wij' God lief gehad hebben,
maar dat Hij' ons heeft liefgehad."
Het klonk heel erg vreemd; dat God ons
zou lief gehad hebben God, Die zoo heilig
was, en tot Wiens Majesteit wijl niet kon
den naderen. Kon dit waar zijn? De pries
ters leerden het niet. Zij had het ook niet
op de kloosterschool geleerd. Zij had echter
vreemde verhalen gehoord over meneer Fro-
roent, die zoo geheimzinnig in October in
Genève verschenen was, en een school was
begonnen.
Vele van hun vrienden waren verbaasd
geweest, om niet te zeggen geërgerd, dat
wist ze, omdat haar vader de kinderen had
toegestaan, er heen te gaan, maar hij was,
evenals vele anderen, niet tevreden geweest
over het onderwijs van de priesters. De
kinderen zelf waren erg in hun schik met
hun nieuwen onderwijzer en hun school.
Maar Irene las verder:
„Geliefden, indien God ons alzoo heeft
liefgehad, dan zijn ook wij1 schuldig, elkan
der lief te hebben."
Greta deed het boekje haastig dicht. Deze
woorden waren ook tot haar doorgedrongen.
Zij hadden haar herinnerd aan de aan
staande komst van de onwelkome gast en
aan haar eigen woorden: „Ik baat haar! lik
haat haar!"
„We moeten afwachten, wat vader zegt,"
zei ze. „Misschien zal hij het niet goed
vinden, dat je het boekje leest. Je moet maar
wachten, totdat ik het hem gevraagd heb."
Zij ging daarop naar beneden en de kin
deren volgden haar. Ze vonden het ver van
prettig, dat zij hun hun nieuwen schat zoo
gauw had afgenomen, en om hen wat af te
leiden, vertelde zij hun nu, dat ze een lo
geetje kregen.
Het bericht werd met groote vreugde
ontvangen, en de kinderen deden haar hon
derd vragen en liepen overal met haar mee.
Opeens werd het echter stil toen Dokter
Morand thuiskwam.
Niemand had hem ge-hooTd, voordat hij;
al in de kamer stond, en een van de kin
deren, aan wie Greta bezig was een ver
haaltje te vertellen, toevallig opkeek en
hem zag.
Dokter Morand trok daarop het jonge
meisje, dat naast hem stond, wat naar vo
ren. Het was een knapi meisje, met een
massa bruin haar en een paaT donkere
oogen, maar die, o, zoo treurig keken. Greta
vergat opeens al haar boosheid, en liep
haastig naar haar toe, met uitgestrekte
handen.
„Dit is mijn oudste dochter, Béril," zei de
dokter; „Greta, mijn rechterhand, die voor
ons allen zorgt. Ik hoop' dat jullie beiden
elkaar heel lief zult hebben en hier zijp.
mijin twee jongens; Uril is twaalf, en Peter
tien; en dan hebben we nog Irene, die erg
veel van leeren houdt en Aimée, onze jong
ste. Zeg, Aimee, je bent toch niet bang, is
bet wel?"
Want Aimée en Irene waren omver ge
gooid door een grooten hond, die de kamer
was binnen komen stormen, en nu tegen
Béril opsprong.
Met een kreet van verrukking sloeg Béril
de armen om hem been.
„O, Bruno, mijln goede, trouwe Bruno, heb
je mijl toch gevonden?" snikte zij. „Ik dacht
dat ik je kwijt was. O, wat ben ik blij!"
„Past u op," zei Greta, „hij bloedt. U
heeft al bloed aan uw mouw gekregen. Past
u op."
„O, tiïj is goiotett!" riep liérii uil.
naüüeii ncra v pus t gebo ru\u 11torvrïj^ wo
terwijl we naar tiaar "bevende lippen
weigerden het woord uit te spreken, „en toen
we terugkwamen, was hij' weg. De logement-
houder zei, dat hijl niets gedaan had dan aan
het touw rukken, en toen hij eindelijk losge
broken was, had niemand hem durven aan
raken en hiji was als een gek weggerend.
Maar hoe heeft hijl ons gevonden? Dat be
grijp ik niet; ook niet, waar hij geweest kan
zijn, maar hij schijnt gevochten te hebben."
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Uit de partij.
De voorzitter van den Zeeuwschen Dam-
bond vond blijkbaar dat de Zeeuwen wel wat
achter bleven met het zenden van belangrijke
standen voor deze rubriek en als man van
de daad, slaat hij zelf de hand aan den
ploeg en, geeft hij als voorzitter het goede
voorbeeld, door ons eenige belangwekkende
partijfragmenten te zenden. Onzen dank aan
dhr Slabbekoorn en den lezers onzer rubriek
brengen wij' het spreekwoord in herinnering
„Leeringen wekken, voorbeelden trekken".
Getrokkenen gelieven zich met hun dam-
prestaties tot ons te wenden.
Dhr Slabbekoorn zendt ons dan allereerst
een stand uit een partij tusschen dhrn J.
Rouw met "Wit en G. W. Simons met Zwart.
In deze te Goes gespeelde wedstrijdpartij
kwam het tot dezen stand:
47 48 49 50
Zwart 17 schijven op: 3/13, 15/17, 19, 21
en 22.
Wit 17 schijven opi: 25, 216, 29, 31, 35/41,
48/45, 47, 48 en 50.
Zwart aan zet.
Zwart speelde 2228. De vraag is nu; 'kan
wit dit met 29'23 afstraffen? De heer S.
geeft daarbij dan de navolgende analyse:
Wit
29—23
39X28 A
28X17 B
38—32 G
32X28
26X17
31X22
25X14
Zwart
22—28
28—33
17—22
19X28
11X22
22—27
12X21
15—20
10X17
en zwart heeft zijn schijf behouden.
Ondervarianten.
A: slaat wit anders dan wint hijl zeker
geen schijf.
B: hier is het nog slimmer; slaat wit hier
anders (26X17 of 23X14) dan verliest wit
zelfs nog een schijf.
C; Op 2833 verloopt de partij als volgt:
38—33 11X22 verplicht
26X17 22X11
ook dit is verplicht; immers op 12X21 volgt
31—26.
33X22 12—17
en zwart heeft zijn schijf terug en de stand
blijft gelijk."