Dagblad voor de Provincie Zeeland
EERSTE BLAD
1898—1938
een zéér merkwaardige tijd.
De strijd in China.
ZATERDAG 3 SEPT. 1938
52e JAARGANG - No. 284
Buitenland.
Henlein bij Hitier.
Belangrijkste Nieuws
Binnenland.
Uitgave: N. V. Uitgevers - Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Vorststraat 7 0, Qoct
Postrekening 44455 Telefoon 11
Bijkantoor Middelburg: Fa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Burg 40. Telefoon 28
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
Abonnementsprijs fZ.SO per kwartaal
Weekabonnementen voor Middelburg
Goes en Ylissingen t 0.20
Losse nummers cent
Advcrtcntiën 30 cent per regel
Ingezonden mcdcdccllngcn 09 cent per regel
Kleine Advcrtcntiën Dinsdags en Vrijdags
f 0.78 bij vooruitbetaling
Advertentlën onder letter of motto
10 cent extra
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen-
"Wie oud genoeg is, om de regeerings-
jaren van onze Koningin te kunnen over
zien, en ook maar een weinig zijm tijd
heeft beleefd, zal met bovenstaand op
schrift instemmen.
Hij denkt aan gramofoon, radio, tele
visie, onderzeeër, vliegerij:, oorlogstech
niek, mechaniseering der bedrijven, ont
wikkeling van de gemeenschapszin, we
reldoorlog, dictatuur, modern heidendom,
christenvervolging, enz.
Hij overziet een tijd, waarin eenerzijds
met ongedacht succes werd voortgebouwd
aan hetgeen in voorafgaande jaren werd
begonnen, waarin anderzijds het eertijds
opgebouwde werd afgebroken of verlaten.
Een tijd van snelle vooruitgang op den
weg der techniek, die scheen alles te kun
nen geven, wat men van haar verlangde;
een tijd ook van feilen afkeer van eertijds
krachtig beleden beginselen, die bleken
niet in zich te besluiten, wat men er bij
toepassing in de practijk van 't leven van
eischte; de techniek, die het materieele
leven ontzaglijke diensten heeft bewezen;
beginselen, die nóch vrede gaven aan het
hart, nóch in de maatschappij, nóch in
den staat. Het is een tijd, waarin God de
grootheid van Zijn schepsel, den mensch,
laat zien (techniek), maar ook diens nie
tigheid (ongeloofstheorieën).
Het past ons, als Nederlanders en als
christenen, hij. het jubileum onzer Ko
ningin deze dingen wat nauwkeuriger te
bezien. Daarbij trekt dan het geestelijk
leven uit den aard der zaak het meest
onze aandacht. Va.ndaar dat daarover in
dit artikel iets wordt geschreven, alleen
voorzoover het ons volksleven aangaat.
Dat geestelijk leven moeten we zien als
een vervolg op dat van de negentiende
eeuw.
Die eeuw was de tijd van het indivi
dualisme, waarin de enkeling op den
voorgrond trad. We behoeven maar even
de drie terreinen van ons menschelijk le
ven te overzien, om daarvan overtuigd te
zijn. Godsdienstig heeft het modernisme
(met als voorloopster de Groninger rich
ting) den mensch autonoom verklaard.
Jacques Perk, de dichter van 1880, heeft
het zóó gezegd;
„De duizend, die zichzelf nooit wezen
konden,
Bezitten saam één waarheid, die hen
bindt;
Hun is 't geloof, dat spreekt uit duizend
monden;
Maar wie, wat menschelijk waar is, zelf
ontgint,
Voelt zich aan zich door zich alleen ver
bonden,
En weet, dat hij voor zich slechts waar
heid vindt."
Maatschappelijk moest er volkomen
vrijheid voor ieder heerschen, vrije con
currentie. Potgieter, de dichter van het
liberalisme, vertolkte dit als volgt:
Vrijgeboren! elks gelijke,
Wijl de wet,
Ieder perk voor arme en rijke
Open zet,
Onbelemmerd meê te dingen
Naar den prijs,
Waar ook de aanleg, dien we ontvingen,
Ons hem wijk'.
In hel politieke berustte ook het hoog
ste gezag bijl 't individu, wat practisch in
hield. (in een staatkundige saamleving kan
toch niet ieder zijn gang gaan!)^ 't volk
biest zijn regeering, zijn mandatarissen.
In de taal van genoemden dichter van
het liberalisme;
Een staatsvorm die, door vrije keuze,
De vroedsten op het kussen brengt:
En 't algemeen zijn zegen plengt,
s Lands wèl hun last, 's lands roem hun
leuzel
Dat individualisme in godsdienst, maat
schappij en staat, moest wel komen,
smds in de 18e eeuw het ongeloof was
gaan heerschen, het rationalisme, dat en
kel het verstand als gezaghebbend erken
de, niet een goddelijke openbaring. Wie
bod, den Schepper uitschakelt uit bet
Menschelijk leven, Hem, in Wien wij le-
jjen, ons bewegen en zijn, zet alle indivi-
uen in principe los naast elkaar met
evenveel rechten. De 19e eeuw is kind van
de 18e: het rationalisme bracht indivi
dualisme.
Aan het individualisme is onlosmake
lijk verbonden het subjectivisme: als ik
als individu volkomen gelijk sta mèt, en
dus onafhankelijk ben vhn anderen, heb
ik mij ook niet aan anders meening te
storen en spreek ik mijn eigen oordeel uit
over alles, waarmee ik mij wil bemoeien.
Dat is subjectivisme,
En nu nóg een in het oog springend ge
volg van 't rationalisme: het materialis
me. Als God wordt uitgeschakeld uit het
denken, blijft er voor de groote massa
niet veel „hooger leven" over. Als er geen
hemel is, dan heeft alleen de aarde waar
de. De mensch wordt aardsgezind en kent
geen hooger genot dan dat der zinnen,
in „edeler" of „onedeler" zin. Ja, zelfs
verhevener geesten worden materialist
door hun denk-consequenties: als we en
kel verstandelijk redeneeren, als we zuiver
rationalist zijn dus, wie bewust dan,
dat er achter het stoffelijke iets geeste
lijks is? Zoo ontmoetten elkaar het prac
tisch en het theoretisch materialisme.
Tegen deze drie negentiende-eeuwsche
verschijnselen nu, het individualisme, het
subjectivisme en het materialisme begon
tegen 1900 verzet te komen. En zóó werd
de regeeringsperiode van onze Koningin
een zeer belangrijk tijdperk in onze ge
schiedenis, wat onze kinderen later nog
duidelijker zullen zien dan wij.
De stervende eeuw had niet gebracht,
wat men verwacht had: geen levens- en
stervenswijisheid en -troost; geen ophef
fing van maatschappelijke wanverhoudin
gen; geen harmonie tusschen gezag en
vrijheid in 't staatkundige.
Vandaar dat het individualisme ver
keerde in 't zoeken der gemeenschap; dat
het subjectivisme werd objectiviteit, za
kelijkheid, d.w.z. het beoordeelen der din
gen en verschijnselen niet van uit eigen
gezagsh oogheid, maar met inachtneming
allereerst van de eigen aard dier dingen
en verschijnselen; dat het materialisme
plaats maakte voor het speuren naar den
geestelijken achtergrond der feiten en
handelingen.
Natuurlijk kan dit hier niet breed wor
den uitgemeten. We moeten volstaan met
enkele aanduidingen.
Op godsdienstig terrein maakte het
oud-modernisme plaats voor het jong-
modernisme van Prof. Heering, Eerd-
mans e,a., dat meer oog had voor de reali
teit van het innerlijk leven (zakelijk
heid!), waar zonde werd waargenomen.
Dit wekte behoefte aan verlossing, die
men ging zoeken in Jezus, al deed men
het niet naar Gods Woord. Ook mag hier
genoemd het religieus socialisme van
Ds van der Heiden e.a., dat godsdienst
niet allereerst achtte een bron van eigen
persoonlijke bevrediging, maar een lief
hebben van den naaste, met de sociale
consequenties daarvan. Denk tenslotte
ook aan den stroom van occultisme (theo
sofie e.d.), die velen weer (helaas, langs
verkeerde wegen!) deed zoeken naar het
niet-aardsche.
Op maatschappelijk gebied ging de ge
meenschapszin organisaties vormen van
werkgevers en werknemers en samen
werking zoeken tusschen die twee (ar
beidscontract). Particuliere vereenigin-
gen zorgden voor minder bedeelden:
Groene Kruis, Witte Kruis, tuberculose
bestrijding. Het jong-liberalisme van Van
Houten (1874) en Goeman Borgesius
1900) verliet de oude theorie van „laissez
faire, laissez aller" en zorgde voor wet
telijke maatregelen t.o.v. 't sociale leven.
De S.D.A.P. en het Communisme wonnen
veel aanhang, waarbij echter moet wor
den opgemerkt, dat deze beide allereerst
het belang van hun gemeenschap, dat
is die der werknemers, beoogen. Zelfs
nieuwe partijen ontstonden door het meer
aandacht wijden aan het sociale leven,
b.v. de N.S.B. Geen wonder, dat de regee
ring grootendeels sociale maatregelen
liet nemen en nam: welk een stroom
van wetten en besluiten is in de laatste
veertig jaren ons maatschappelijk leven
gaan regelen, ook afgezien van die, welke
tijdelijk noodig waren door de mobilisa
tie: Woningwet, Gezondheidswet, Kinder
wetten, Ongevallenwet, Verzekeringswet
ten, Onderwijswetten, Drankwet, Zedelijk-
heidswet, Arbeidswet, enz.
Bij 't maatschappelijk leven moet ook
gewezen worden op wetenschap en kunst.
Een paar grepen. In 1904 sprak Prof.
Van der Vlugt bij de behandeling van
Kuyper's Hooger-onderwijswet: „Het oude
vooroordeel, hier en daar in liberale krin
gen indertijd verbreid... als gingen
wetenschappelijkheid en openbarings
geloof niet langer samen in één geest,
zijn sedert eenigen tijd beslist en zicht
baar aan het tanen". Prof. Heymans
leerde het psychisch monisme, dat de
„gezamenlijke werkelijkheid" zich dacht
„als een ontzaglijk complex van bewust
zijnsverschijnselen" uiterste tegenstel
ling van het consequente materialisme.
In de wijsbegeerte ging men voorts groote
waarde toekennen aan hetgeen opwelde
ait het niet door verstand en gevoel ge
controleerde onderbewuste, het diepste
„geestelijk" leven van den mensch (vita
lisme e.d.). De zielkunde werd een
uitgebreid terrein van onderzoekingen.
Op 'teind der 19e eeuw durfde een
wetenschappelijk natuurkundige zeggen,
dat er in de wereld geen mysteries wa
ren; thans zegt een ander, dat de na
tuurkunde op weg is naar de religie!
De kunstenaars lieten grootendeels va
ren de leus, dat de kunst is „de aller
individueelste expressie van de allerindi
vidueelste emotie", zooals Kloos het zei
van de dichtkunst, maar zooals het ook
gezegd kan worden van de andere kun
sten. De schilderkunst werd zakelijk: de
kunstenaar tracht door te dringen in het
wezen van zijn object en wil dit dan
uitdrukken, als 'tmoet met afwijking van
het werkelijk geziene. (Hij zal b.v. een
stier anders schilderen, dan hij hem wer
kelijk ziet, om uit te drukken, dat
„kracht" het meest wezenlijke van dat
beest is.) Zoo kon de schilderkunst ook
symbolisch worden, n.l. als een geeste
lijke realiteit moest worden vertolkt
(Toorop). Men kwam zelfs tot schilderen
van verticale en horizontale lijnen met
enkele gekleurde vlakken er tusschen,
om daarmee uit te drukken de rust, die
het individueele leven van den schilder
vindt in het universeele (Mondriaan).
De bouwkunst kent geen hooger streven
dan die naar zakelijkheid: een kerk moet
een kerk, een beurs een beurs zijn, enz.
Ook in 't staatkundige deed de ver
anderde geestesgesteldheid zich gelden.
Verhoogde gemeenschapszin werd reeds
aangewezen bij 't maatschappelijk leven,
toen genoemd werden regeeringsmaat-
regelen. Zij blijkt eveneens uit de invoe
ring van algemeen kiesrecht.
"We kunnen in de politiek ook zakelijk
heid constateeren: socialisme en konings
huis: communisme en defensie! Ook meer
waardeering voor de geestelijke dingen:
Prof. Eigeman heeft de liberalen terug
geroepen naar Thorbecke's voorbeeld te
dezen opzichte; het Nationaal-socialisme
rust voor een deel op de leer der mythen,
d.z. „droomen met levensvatbaarheid", op
komend uit een „groot menschenverlan-
gen".
Tot dusver werd eigenlijk alleen maar
gesproken over de kentering der geesten
bij de ongeloovigen. Was zij er niet bij
de christenen?
Het geloof ligt verankerd aan Gods
Woord, en kent daardoor niet de schom
melingen van het van dit anker losgesla
gen ongeloof. Evenwel, onberoerd door de
deiningen en stroomingen van bet men-
schenleven blijft ook de christelijke wereld
niet.
In 't godsdienstige leven blijkt toene
mende gemeenschapszin uit de synthese-
beweging, die enkele jaren geleden krach
tiger was dan thans, en toenadering be
oogde tusschen christenen van verschil
lende schakeeringen; uit den bloei der
evangelisatie; van het Leger des Heils; uit
het toenemend kerkelijk besef bij1 orthodo
xen van verschillende kerkelijke gemeen
schappen..
De Roomsdh-Katholieken kunnen wij
zen op meer deelnemers aan de Commu
nie, op de groeiende retraite-beweging.
In 't maatschappelijke is het sociale ge
voel zéér versterkt. Dr Kuyper werkte
daaraan mee, toen hij het eerste christelijk
sociaal congres deed samenkomen (1891)
en het opende met zijn rede over: „Het
sociale vraagstuk en de christelijke reli
gie", en toen hij ook daarna steeds aan
dacht vroeg voor deze materie, tot onte
vredenheid van meerdere anti-revolutio
nairen, terwijl hij anderen niet ver genoeg
ging. In het Roomsc'he kamp richtte de
pauselijke encycliek „Rerum novarum"
(1891) veler belangstelling en denkkracht
op sociale kwesties. Dr Schaepman werd
de propagandist. Protestantsche en Room-
sohe organisaties gingen bloeien (Patri
monium, 'Ghr. Nat. Werkmanshond, Chr.
Nat. Vakverbond, Roomsch-Kat. Werklie
denverbond e.a.) Rechtsche regeeringen
deden in het nemen van sociale maatrege
len niet onder voor linksche. (Talma, Aal-
berse; boven werden er reeds genoemd:
verzekeringswetten, Arbeidswet, Zedelijk-
heidswet e.a.)
Op politiek terrein heeft rechts meer af
werend dan positief gewerkt, uit den aard
der zaak, omdat ons staatsbestuur dicht
het idelaal nadert. Afgeweerd werden de
pogingen van socialisten en communisten,
die tengevolge van toeneming van hun
invloed meenden een greep naar de macht
te kunnen doen (1903, 1918 „De- Zeven
Provinciën"). Ook werd meer dan eens
afgeweerd een poging om de overheid
te veel macht te geven in 't maatschappe
lijk leven (Amendement-Kuyper bij de
Ongevallenwet).
Zoo zijn dus de regeeringsjaren van
Koningin Wilhelmina zeer belangrijk
door de wending der geesten.
Onze dankbaarheid aan God en onze
eerbiedige liefde voor onze Vorstin wordt
grooter, als we zien, hoe zij haar houding
bepaalde in het kenterend getij.
Zij koos het standpunt des geloofs blij
kens verschillende Kerstboodschappen,
toespraken en Haar krachtig woord bij
het standbeeld van Haar voorvader De
Coligny: „Christus voor alles". Daardoor
heeft Zij rustig en krachtig Haar regee-
ringstaak vervuld, toegankelijk zijnde
voor het goede, dat de nieuwe tijden
brachten (sociaal meegevoel, realiteits
besef), afwijzend staande tegenover het
kwade (onnationale en zedenbedervende
strevingen).
Onze Koningin heeft eens gezegd, dat
Zij zich het meest verwant gevoelt aan
Prins Willem I. Dat Zij nog lange jaren
gelegenheid moge hebben dat te toonen
in de regeering van Haar volk!
M. D'r K. H.
VOLKOMEN OVEREENSTEMMING
TUSSCHEN HEN BEIDEN.
Naar het Duitsche Nieuwsbureau uit
Bercbtesgadeu meldt, heeft Henlein, op
verzoek van Runciman, Hitier ingelicht
over dan stand der onderhandelingen met
de regeering te Praag.
Het onderhoud tusschen Henlein en
Hitier begon even voor twaalf uur in het
bijzijn van Von Ribbentrop.
Er bleek in de beoordeeling van den
toestand volkomen overeenstemming te
bestaan.
Henlein verliet in den namiddag den
Berghof.
De Sudeten-Duitscbe afgevaardigden
Kundt en Sebekowsky hebben gistermid
dag een onderhoud met Benesj gehad, dat
langer dan drie uur heeft geduurd.
Naar men weet, moesten de Sudeten-
Duitsche gedelegeerden hun antwoord in
dienen op de nieuwe Tsjechische voorstel
len, die hun Dinsdag j.l. door Benesj wa
ren overhandigd. Natuurlijk wordt om
trent de resultaten van het onderhoud het
grootste stilzwijgen bewaard. Men beperkt
er zich toé in regeeringskringen te ver
klaren, dat de indruk niet ongunstig is.
De besprekingen zullen binnenkort wor
den voortgezet. Dit is een groot resultaat.
Eerste verdedigingslinie van Hankau
bezweken.
Van Japanscbe zijde wor dt gemeld, dat
de Jaipansche troepen die uit Anhwei de
provincie Honan zijn binnengerukt, defi
nitief de buitenste Chineesche verdedi
gingslinie van Hankau hebben doorbro
ken.
D'e 'Chineesche strijdkrachten hebben
Woensdag in het Noord-Oosten van Hoe-
nan een algemeen offensief ingezet en
rukken op naar Mang-Hsien.
Van Japanscbe zijde worden de berich
ten over hevige gevechten om de stellin
gen hij Toei-Tsjang bevestigd. Bestreden
wordt echter, dat de Chineesche aanval
len succes hebben gehad. De Japansche
linies zouden intact gebleven zijn.
De slag in bet Loe-Sjansegebergte
duurt nog steeds voort.
ROOSEVELT BLIJFT DICHT BIJ HUIS
In verband met den moeilijken inter
nationalen toestand.
Met het oog op den moeilijken inter
nationalen toestand heeft president Roo
sevelt medegedeeld, geen uitnoodigingen
te kunnen aanvaarden, die hem zouden
noodzaken, ver van Washington weg te
gaan.
WEER FABRIEKEN IN FRANKRIJK
BEZET.
De secretaris van de departementale or
ganisatie van textielarbeiders heeft mede
gedeeld, dat de arbeiders vandaag of op
Maandag in staking zullen gaan. Gisteren
hebben 2500 arbeiders in een fabriek het
werk neergelegd. De staking in de jute-
industrie is algemeen: bet aantal stakers
bedraagt 14.000. 'De fabrieken zijn bezet,
doch tot incidenten is bet niet gekomen.
De textielstaking berust op een loonge-
schil.
RUST AAN DE SPAANSCHE
FRONTEN.
Aan alle fronten, zoowel aan dat aan
den Ebromond, als aan het front van Es-
tremadura, heerscht rust. De infanterie
rust na de hevige gevechten uit.
In beide kampen bereidt men zich op
nieuwe gevechten voor.
DE OPGEJAAGDE JODEN.
D'e Italiaansche ministerraad heeft een
decreet aangenomen, waarbij wordt ver
boden, dat Joden les 'geven aan scholen,
welke op eenigerlei wijze onder controle
van den staat vallen. 'Ook mogen deze
scholen geen Joodsche leerlingen hebben.
Binnenland.
Koninklijk bezoek aan Rotterdam.
Prijsverhooging van spijsvetten.
Buitenland.
Het onderhoud tusschen Hitlsr en Hen
lein.
D'e verdrijving van Joden uit Italië.
Succes der Japanners.
Het aantal buitehlandsche Joden te
Milaan, die Italië binnen zes maanden
moeten verlaten, bedraagt ongeveer 5000,
of 60 pet. der Joodsche bevolking. De
meeste dezer Joden zijn Duitschers, Oos
tenrijkers of Polen.
De maatregelen der Italiaansche regee
ring hebben een groote onrust gewekt,
niet alleen onder degenen, die recht
streeks door deze maatregelen worden
getroffen, doch eveneens bij hen, die
werkzaam zijn in den handel en de fi-
nancieele wereld.
Men kan zelfs zeggen, dat in deze krin
gen een ware paniekstemming heerscht.
Vele Joden schijnen het plan te heb
ben, naar Noord- en Zuid-Amerika te
verbuizen.
TERREUR IN PALESTINA.
Bom ontploft te Tel Avlv.
Op de fruitmarkt tusschen Jaffa en Tel
Aviv is een bom ontploft, welke in een si-
naasappelkist was verborgen. Negen Jo
den werden gewond, van wie drie ernstig.
De Joden in Palestina betalen thans
vrijwillige 'belastingen op sigaretten, auto
buskaartjes, toegangsbewijzen voor verma
kelijkheden en zelfs op ingevoerde groen
ten, welke gelden worden gestort in ten
fonds, waaruit de verdediging van kleine
afgelegen Joodsche landbouwkolonies be
taald wordt, voor het aanstellen van wach
ten, den aanleg van prikkeldraadversper
ringen en den bouw van wegen.
DE ONGERUSTHEID IN FRANKRIJK
OVER DE DUITSCHE MILITAIRE
MAATREGELEN.
De Fransche generale staf schijnt onge
rust te worden over het groote aantal
manschappen, dat aan de andere zijde
van de grens onder de wapenen is ge
roepen.
Dit gevoel van ongerustheid is ook waar
te nemen in de bladen. Romier verzekert
echter in de Figaro, dat de enorme ont
plooiing van troepen, materiaal enz. in
Dnitschland op Frankrijk en Engeland
niet den indruk maakt welken sommigen
er zonder twijfel van verwachten. Maar de
militaire bedrijvigheid in Duitschland
duurt nog eenige weken voort, en zij zal
invloed hebben op het geheele Duitsche
leven en op de verbeelding en de illusies
kunnen werken.
Naar aan La France Militaire uit Ba
zel wordt gemeld, is voor de inrichting
van grensversterkingen in Baden de 43e
divisie infanterie uit Brandenburg te
Freiburg aangekomen. Nabij1 Kaiserstuhl
is men met den aanleg van een tweede lijn
van verdediging bezig. Tegen een aanval
met vechtwagens worden bijzonder diepe
valkuilen gegraven. Langs den gebeelen
rechter Rijnoever is een viervoudige prik
keldraadversperring aangebracht, welke
onder electrische hoogspanning staat.
FRANKRIJK ZAL ZOO NOODIG
RESERVISTEN ONDER DE WAPENEN
HOUDEN.
De Fransche regeering heeft Londen
twee dagen geleden te verstaan gegeven,
dat zij zich tengevolge van het Duitsche
besluit de militaire manoeuvres tot 23
October uit te strekken, gedwongen voel
de de Fransche reservisten, die nu voor
de gebruikelijke herhalingsoefeningen in
dienst zijn, eveneens tot 23 Oct. onder de
wapenen te houden. Als Duitschland zijn
reservisten niet op dien datum naar huis
laat gaan, zal Frankrijk insgelijks hande
len.
Korte Berichten.
Ernst "Weisser, die op 16 Juni j.l.
door het Volksgerechtshof ter dood werd
veroordeeld, wegens spionnage en diefstal
van staatsstukken, is gisteren te Berlijn
ter dood gebracht.
Havas meldt uit Rome, dat de tel
ling der Joodsche ingezetenen bijna is vol
tooid. Er zouden 84.000 Joden zijn. Naar
schatting zouden er 20.000 na 1919 in Ita
lië zijn gekomen. Deze moeten het land
dus binnen zes maanden verlaten. De
meesten zijn Poolscbe Joden; de anderen
zijn hoofdzakelijk Duitschers.
DE HERDENKINGSPLECHTIGHEID
IN DE NIEUWE KERK.
In de Nieuwe Kerk op den Dam wordt
momenteel ijverig gewerkt om het ge-