HERINNERINGEN AAN 1898.
HUICUTSLAG met
jeuk me dol maakt
KLOOSTERBALSEM
e Verkoopingen
s 1938.
FORDSOM
UW-TRACTOR
IG TE MELISKEKKF
De intocht van H. M. de Koningin te Amsterdam.
HET KINO VAN TREFUSA
AKKER'S ORlaiNHL TER INZAQI
Wat er deze week voorviel
Uit de Provincie
ingrijke Verkooping
beëindiging
uders-Bedrijf.
DE ZEEUW van Zaterdag 27 Aug. 1938 - Tweede Blad. i M
REU Co's
.ING TE VEERE.
„Deze dag sluit een schoon tijdperk. Moge hij
tevens aanvangspunt zijn eener schoone toekomst."
FEUILLETON
veroorzaakt vurige wond
Dank zij den KLOOSTER3ALSEM
verawijnt wond en hu^kiitslag
S 2 SEPTEMBER m
van de EriBenamJ
den heer CORNelis
;en overstaan van rW
VAN DIJKE te Kruj!
to, in het hotel „Nolet"
2 uur (N.T.): 1
mat schuur en eri te
'd Nieuwe Kerkstraat
it 1 A. 46 c.A.
eweest door wijlen den
aep.
te aanvaarden bij de
kooppenningen;
ke, aan opgemelde wo-
idags 3 uur (N.T.), om
BOEDEL,
t: Eiken Kabinet, Ta-
Kachel, een Kastklok
bel, Kleerkist, Glas- en
ïedden, Dekens, Vloer-
ascule met gewichten,
jedschappen en het
en verkoop zal worden
;d makelaar M. VAN
ten verzoeke van de
M." te Goes en ten
n Notaris E. C. VAN
ar, op
SEPTEMBER 1938,
s 11 uur, aan de Stal-
endrikskinderenstraat
publiek, om contant
jn:
;WARTE PAARDEN,
jannen, Trouwcoupé's,
Victoria's, Breacken,
Boerenwagens, Maai-
mnen- en Eenpaards
tuigen, enz. enz.
op den verkoopdag
uur.
van de paarden en
nt precies 1 uur N.T.
inlichtingen bij Nota-
>1 DISSEL te Goes en
aar M. VAN DELDEN,
46, Amsterdam (C.),
KER
1KER
f 1525.-
f2975.-
are
orschpoeli f70.—
f90.-
itratie en inlichtingen.
en te ruilen
hooge prijzen.
3BIELHANDEL
DERNEMING N.V.
TEL. 167
A. GOEDBLOED, op
|4 SEPTEMBER 1938.
Iverteeren.
btaris Mr P. LOEFF.
BOOGAABD Rz. op
SEPTEMBER 1938.
Iverteeren.
ptaris Mr P. LOEFF.
«meenten Kortgene,
plaat, Wissenkerke
nd, worden Adver-
Abonnementen aan-
Mej. Wed. G. DE
/issenkerke.
Reeds uren van te voren was het zéér
druk in de stad, vooral langs den fraai
versierden intochtsweg en in de buurt van
het Weesperpoortstation, waar <de Konin
ginnen zouden aankomen. Alles was door
troepen en politie afgezet. Hoe meer het
groote oogenblik naderde, 'hoe drukker en
levendiger het werd aan het station. De
Hofrijituigen reden voor het stationsge
bouw. De ont'vangstsalon was vorstelijk
ingericht. Er waren ongeveer 800 auto
riteiten aanwezig; magistraatspersonen,
regeerders van gewest en land, hoogge
plaatste militairen van land- en zeemacht.
Het wachten duurde lang, maar einde
lijk sohoof langzaam de met vlaggen ge
tooide locomotief van den Koninklijken
trein onder den hoogen stationskap bin
nen, die versierd was met de wapens en
vlaggen der Europeesche rijken, omgeven
door vredespalmen. De Koningin en de
Koningin-Moeder stonden bij het binnen
rijden voor het portiervenster.
Nadat de begroeting had plaats, gehad,
hield de Commissaris der Koningin in N.-
Holland, Mr. G. van Tienhoven, die met de
leden van Gedeputeerde Staten en den
Griffier aanwezig was, een toespraak. Na
hem sprak burgemeester Mr Vening Mei-
nes'Z enkele woorden. Vervolgens trad de
Koningin de ontvangstzalen binnen, waar
in breeden kring velen stonden opgesteld,
o.m. de leden van den Amsterdamsehen
gemeenteraad.
De Koningin antwoordde kort: „Ik
dank U wel vriendelijk, voor de hartelijke
woorden tot mij' gesproken, burgemeester.
Ik geef u de verzekering, dat Ik reeds
lang dit oogenblik, dit plechtigste oogen
blik in Mijn leven, waarop Ik in de hoofd
stad z;al intreden, met verlangen heb te
gemoet gezien." En tegenover de leden
van den Raad: „Ik ben blij, dat het oogen
blik gekomen is, waarop Ik Mijn intrede
in de hoofdstad zal doen".
H. M. was gekleed in een wit mantel-
costuum, dat bestond uit een paletot, rok
en tailleurlijf van drap peau de gants.
Mantel, rok en lijf waren met zijden
soutaches en koordjes zeer kunstig gegar
neerd. Zij droeg een witten hoed met witte
veer. De Koningin-Moeder was gekleed in
lila-satijn, met een grijls-zijden mantille.
H. M. met Haar Moeder namen plaats
in een gala-rijtuig van blank ivoor met
gouden versiering. De eerewacht sloot
zich rondom het koninklijke rijtuig; de
„rdag te Den Haag
Ltenlanden. Het ge
ikomst.
Veertig jaren geleden, omstreeks dezen
tijd, verscheen in Nederland, ter gelegen
heid van de aanstaande Inhuldiging van
H.K.H. Prinses Wilhelmina tot Koningin
der Nederlanden, een uitvoerig Gedenk
boek, getiteld: „Een halve Eeuw", waar
mede beoogd werd een schets te geven van
den toestand des Lands op het oogenblik
dat Hare Majesteit de regeering in eigen
handen zou nemen.
„De dag nadert", zoo eindigt de Voor
rede, „waarop Koningin Wilhelmina zelf
de teugels des bewinds in handen nemen
zal. Die dag is een groote en aandoenlijke
dag; voor de trouwe en dankbare Natie,
die haar oude Verbond met Oranje weder
vernieuwt; voor de Jonkvrouwe, in Wier
gemoed het dan zal ruischen als een echo
van 's Vaders woorden: „Het is een groot
sehe roeping Koningin van zulk een volk
te zijn."
„De dag van Koningin Wilhelmina's
Inhuldiging sluit een schoon tijdperk. Mo
ge hij tevens aanvangspunt zijn eener
schoone toekomstl"'
Veertig jaar zullen wij' over enkele we
ken geleid en bestuurd zijn door Haar, op
wier schouders den 6den September 1898
de zware taak van Koningin der Neder
landen gelegd werd. Die deze taak ver
vuld heeft op een wijze, welke slechts tot
de grootste en innigste dankbaarheid aan
leiding kan geven. „Oranje kan nooit, ja
nooit genoeg voor Nederland doen!" Deze
woorden uit de toespraak, die de Konin
gin in de Nieuwe Kerk hield, Zij; heeft ze
deze veertig jaren steeds bewaarheid en
Zij zal ze blijven nakomen, zoolang Zij
Koningin der Nederlanden is.
Op den 23'sten November 1890 was Z.M.
Koning Willem UT overleden, wijlen OEI.M.
Koningin Emma werd met het Regent
schap belast, totdat Wilhelmina den 18-
jarigen leeftijd zou hebben bereikt, dat was
op den Sisten Augustus 1898.
September 1898.
Kroningsfeesten.Inhuldigingsf eesten.
De ouderen onder ons zijn er getuige
van geweest, de jongeren hebben dit al
les van „hooren zeggen en lezen". En
speciaal de ouderen zullen zich veel van
hetgeen in deze serie „Herinneringen aan
1898" wordt verteld, weer levendig voor
oogen kunnen halen. Want het waren niet
alleen de Amsterdammers, die er getuige
van waren, duizenden uit het geheele land
waren die dagen in 's Lands hoofdstad.
Reeds weken, ja maanden vóór den Gen
September 1898, had het geheele land en
in het bijzonder de hoofdstad, zich opge
maakt tot een grootsehe en waardige vie
ring van de Kroning. Tientallen vereeni-
gingen hadden hun plannen gevormd,
tientallen buurtcommissies waren opge
richt om hun buurt toch maar zoo mooi
en feestelijk mogelijk te maken, allerlei
voorbereidingen waren getroffen en aan
vrijwel alles had men gedacht. 31 Augus
tus, de dag, waarop de jonge Prinses 18
jaar geworden was, was overal in den
lande met groote opgewektheid gevierd en
nu verkeerde men nog enkele dagen in
spanning G September!
De jonge Koningin en Haar Koninklijke
Moeder vertoefden niet in Amsterdam,
doch in de Residentie. Hier hadden Zij
des Zondagsochtends nog den kerkdienst
in de Kloosterkerk bijgewoond, onder het
gehoor van ds Karres, die in verband met
den naderenden inbuldigingsdag sprak
naar aanleiding van de Psalmwoorden:
„Wij zullen juichen over Uw heil en de
vaandelen opsteken in den naam -onzes
Gods; de Heer vervulle al uwe begeerten."
Op Maandag 5 September, den dag van
den Intocht binnen Amsterdam, was het
weer in den aanvang regenachtig; gedu
rende den tocht door de stad nog drei
gend, dooh na de aankomst ten Paleize
stralend met een heldere zon aan een
blauwen hemel.
door
S. K. HOOKING.
32) o—
„Ik weet het niet. Ik denk het soms wel.
Ik kon alles mennen, toen ik negen jaar
°ud was, en als iemand eens geleerd
beeft met paarden om te gaan, vergeet
bij het nooit."
„Ik wist niet, dat je in Australië paar
den had", zei zij naast hem plaats ne
mend, terwijl ziij den plaid vastmaakte.
„Ddcht je, dat we kameelen bereden?"
vroeg hij, Bess den vrijen teugel latend,
»°f dacht je dat we den kangoeroe daar
voor hadden getemd?"
iWees nu niet flauw, Ted!" antwoordde
ZlJ' weet heel goed, wat ik bedoel."
„Neen Mona", zei bij met een lachje,
i® schrijft me meer doorzicht toe, dan
k bezit."
„Grootpapa vertelde ons", ging zij na
r nS stilzwijgen voort, „dat je in een
r°ote stad woonde en dat de man, die je
'Pvoedde, een winkeltje hield, en dus on
tstelde ik, dat je nooit iets met paar-
,0e moet er niet aan krabben, zetde
men mij, als ik klaagde dat de uitslag,
die ik op een kwaden morgen op mijn
hand ontdekte, zoo verschrikkelijk
jeukte. Maar door 't krabben ontstond
een wond op mijn hand zoo groot als
een kwartje, welke wond mij hevige
pijn bezorgde. Toen niets hielp, nam
tk Kloosterbalsem. Dadelijk vermin
derde het jeukerige gevoel, de wond
werd mooi zuiver, de uitslag vermin
derde en verdween en ook de wond
genas geheel." L m (e D g
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen by brand- en sny wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel by
Rheumatlek, spit en pyniyke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/a ct en f 1.04
Indische vorsten in hum. kostbare gala-
kleeding schaarden zich daarachter. Het
werd een ongekende en zeldzame intocht!
Met enorme geestdrift en gejubel haalde
het volk zijn Koningin in; zwaar 'kanon
gebulder klonk van. het oogenblik af,
waarop de blijde intocht begon. Vreugde
schoten werden gelost op de schepen.
75.000 kinderen kregen dien dag des och
tends op de scholen een geschenk. Op de
lagere scholen een medaille met de beel
tenis van de Koningin en een versierd en
gekleurd herinneringshord. De kinderen
van de openbare scholen der le en 2e
klasse en daarmede gelijkgestelde bijzon
dere scholen werden nog onthaald op li
monade met Amisterdamsche korstjes.
Vooral in de volksbuurten, in de Wil
lemstraat, werd dit op hoogen prijs ge
steld! B. en W. hadden bepaald, dat op de
openbare scholen van 5 tot en met 8 Sepi-
tember vacantia zou zijn. Tevens besloot
men, dat op de soholen der 4e klasse, wel
ker cursus op 30 Augustus moest aanvan
gen, vam dien dag tot 3 September geen
schoei te houden, zoodat de cursus aan
die scholen dat jaar begon op den 9den
September.
De tocht door de stad.
Van het begin van den tocht af tot aan
De blijde inkomste der beide Koninginnen op Maandag 5 September 1898 te Amsterdam
den te maken had gehad, voordat je in
Engeland kwam."
Een paar minuten staarde hij peinzend
voor zich uit, alsof zijn gedachten terug
gingen naar dat ver verleden, dat dage
lijks doffer en schaduwachtiger werd.
„Wij kwamen slechts een paar maan
den voordat ik hierheen ging, in de stad
antwoordde hij eindelijk. „Voor dien tijd
woonden we in de binnenlanden, mij
len en mijlen ver."
„Zijn de binnenlanden zooals hier het
platteland?" vroeg zij, „akkers en bos-
schen en kweekerijen?"
„O neen", antwoordde hij bedaard.
„Het platteland in Engeland is keurig en
netjes als een goed onderhouden park,
maar de binnenlanden zijn woest en een
zaam en onbebouwd. Ik kan het je niet
beschrijven, Mona. Het is zooals de na
tuur het heeft gemaakt. Groote uitge
strektheden kreupelhout en kale heuvels
en ongerepte bosschen met plekken be
bouwden grond hier en daar."
„En jij woonde zeker op een van die
plekken?"
„Ja zoo was het", antwoordde hij met
een lach, „en een heerlijken tijd hadden
we daar. Ten minste het schijnt me nu
zoo toe, terwijl ik er aan terugdenk. Ned
en ik waren altijd samen en wij deden
zoowat alles wat we wilden."
„En voerden allerlei kattekwaad uit?"
„Soms, maar over 't geheel waren we
niet ondeugend."
„En was Ned een aardige jongen?"
„De beste van de wereld, Mona. Je
zoudt om mij niets meer geven als hij
hier was. Ik hen zeker, dat je van hem
zoudt houden. Hij was een pracht van
een jongen! Sterk, dapper, openhartig en
trouw tot in zijn schoenzolen."
„Hij. zal wel veranderd z.ijn in dien
tijd."
„Ja, dat denk ik ook", antwoordde Ed
ward met iets droevigs in zijn oogen. „Hij
schrijft me niet meer. Ik heb in geen twee
jaar wat van hem gehoord en mijn beide
laatste brieven zijn me door de post als
onbestelbaar teruggezonden."
„Jongensvriendschap kan niet eeuwig
duren", antwoordde Mona peinzend* „Een
'heeleboel meisjes, waar ik vroeger dol
veel van hield, zijn me nu totaal onver
schillig."
„Maar Ned was geen gewone vriend",
was het antwoord. „'Hij1 was als mijn twee
de ik. 'Ik zal hem nooit vergeten. Ik ge
loof niet, dat hij mij ooit zal vergeten."
„Maar je spreekt nooit over hem."
„Wat helpt het? Grootvader kan het
niet uitstaan, dat ik zijn naam noem. Al-
Overal in het land treft men voorbe
reidingen om den jaardag onzer Vorstin,
maar vooral haar veertigjarig regeerings-
jubileum feestelijk te vieren. Grootsehe
of meer bescheiden plannen zijn gemaakt
om in stad en dorp feestelijkheden te or-
ganiseeren. Zoo hoopt ons Nederlandsche
volk weer dagen van vreugde te beleven,
waarbij, naar wij hopen, de dank aan
God den Heere den boventoon zal heb
ben. Moge het overal een hoogstaand en
geen platvloersch, banaal feest zijn.
Helaas is de internationale toestand
weinig bemoedigend. In Londen schijnt
zelfs een groote bezorgdheid te heerschen
over den toestand in midden-Europa,
waaraan Minister Simon waarschijnlijk
vandaag in een rede uiting zal geven.
Veel is er reeds in Tsjecho-Slowakijo
geconfereerd, maar een concrete oplos
sing der moeilijkheden is nog niet ge
vonden. Ook de Engelschman Runciman
heeft nog geen uitweg aangegeven. Hoe
langer de gespannen verhoudingen voort
duren, des te grooter is de kans op ver
wikkelingen, temeer, daar in Duitsch-
land nog altijd een groote troepenmacht
op de been is, zoogenaamd voor herlst-
manoeuvres.
Terwijl Berlijn den Hongaarschen rijks
regent admiraal Horthy op grandiose
wijze ontving werd te Bied, waar de
conferentie der kleine entente bijeen was,
doch tegelijkertijd besprekingen tusschen
de kleine entente en Hongarije gevoerd
werden, een daad gesteld, waarvan de
volle beteekenis zeker op dit oogenblik
nog niet kan overzien worden, maar die
toch wel zeer belangrijk is.
In een gemeenschappelijk communiqué
deelen de vier staten Tsjecho-Slowakije,
Roemenië, Joego-Slavië (de drie staten
der kleine entente) en Hongarije mede,
dat aan Hongarije volkomen gelijkheid
en derhalve onbeperkte vrijheid op be-
wapeningsgebied is toegekend, zoodat
alle desbetreffende bepalingen van het
verdrag van Trianon van 1920 vervallen
zijn, terwijl anderzijds de vier staten
plechtig verklaren, dat zij van elk ge
wapend geweld om geschillen, welke tus
schen hen mochten ontstaan, te regelen,
definitief afzien.
Daarnaast wordt medegedeeld, dat ook
andere vraagstukken besproken zijn,
maar daarmede is men nog niet geheel
klaar gekomen.
Na bijna twintig jaar ven harden strijd,
na ruim een jaar van moeizame onder
handelingen, heeft Hongarije dus einde
lijk getriomfeerd. Aan een ondraaglijke
vernedering voor Hongarije is een eind
gekomen.
Hoe deze gebeurtenis te Berlijn zal op
gevat worden, valt licht te bevroeden. Zij
is een onaangename teleurstelling.
Vóór het vertrek der Hongaarsche dele
gatie uit Boedapest naar Berlijn was dus
het accoord met de Kleine Entente reeds
een uitgemaakte zaak. En indien men te
Berlijn waarlijk een oogenblik de hoop
mocht hebben gekoesterd, dat Admiraal
Horthy's bezoek de inleiding zou kun
nen vormen tot een DuitschHongaar
sche alliantie of entente tegen Tsjecho-
Slowakije, zal men zich door de resul
taten van Bied teleurgesteld achten.
In het algemeen gesproken heeft de
conferentie te Bied zeer zeker bijgedra
gen tot een ontspanning in het Zuid
oosten van Europa.
Wat deze week in Frankrijk is ge
beurd, mag wel als een bijzonderheid
worden vermeld.
Minister-president Daladier heeft den
durf en de doorzetting gehad om twee af
tredende ministers, die het met zijn be
leid niet meer eens waren, binnen en
kele uren door nieuwe figuren te ver
vangen. Zijn radiorede, waarin hij het
Fransche volk tot de orde riep en zijn
voornemen kenbaar maakte de veertig-
urige werkweek prijs te geven, heeft tot
deze crisis geleid, die hij, zooals gezegd,
aanstonds heeft weten op te lossen.
Het is niet aan te nemen, dat de link-
sche partijen zonder meer zullen berus-
sten in Daladiers onverwachten sprong
naar een meer rechts georiënteerde poli
tiek.
Men kan dus een politieken strijd ver
wachten. Maar dit is zeker: het kabinet,
en speciaal de premier, heeft deze week
een sterker positie gekregen.
de Utrechtsche straat, stonden aan weers
zijden van den weg, in twee gelederen (op
'de Hoogesluis in drie), de werklieden en
militaire vereenigingen geschaard, die
verzocht hadden op die wijtee aan de Ko
ningin een eerste hulde te mogen brengen.
Elke vereeniging van de talloos velen,
had haar vaandel of banier met de vaan-
delwacht in 't midden; de president stond
vóór de banier. Duizenden stonden langs
den weg geschaard; huizen waren schit
terend versierd. In de feestelijk getooide
Utrechtsche straat, huis aan huis met
vlaggen, elke winkelkast was een tribune.
Op de Heeren- en Keizersgracht was de
helft van het water door groote, breede
schuiten bedekt als met een planken
vloer, waar oo!k weer dichte rijen toe
schouwers zaten, die door hun toejui
chingen tevens uiting gaven aan de ge
voelens van dankbaarheid van het volk
aan de Moeder, Die met groote zorg en
teederheid Haar Dochter had voorbe
reid tot de moeilijke taak,die Haar wacht
te. Vele bloemenhuldes werden gebracht.
Uit de ramen en in de bordessen voor de
deftige huizen der grachten daalde de
geurige en zinrijke bloemenhulde neer.
D'e Dam was in een breeden cirkel ge
heel afgezet, doch zóó, dat achter den
kring nog zeer veel publiek was toege
laten. Honderden en nog eens honder
den stonden op de daken. Van te voren
hadden de troepen uit den stoet in breede
liniën zich voor het Paleis opgesteld,
tusschen zich en het rijtuig der Konin
ginnen de eerewacht te paard hebbende.
Onder het fraaie baldakijn traden de
Vorstinnen het Paleis binnen, waarna de
Koningin op het balkon verscheen. De
menigte mocht tot de kleine steentjes "ko
men en wederom verscheen H. M. op het
balkon, even later gevolgd door Konin
gin EVnma.
Het gejuich kende schier geen grenzen!
De plechtige inkomst van de Koningin
was geschied. De band tusschen Haar
en Haar Volk was weer nauwer toe
gehaald!
Omstreeks zes uur dien dag kwamen
ten Paleize aan de Groothertog van Sak-
leen 'het woord „Australië" schijnt hem
vreeselijk te hinderen. Maar ik denk er
niettemin wel om, al zwijg ik."
„En was je wezenlijk gelukkig in
Australië?"
„Ja, Mona, gelukkiger dan ik hier ooit
geweest ben, de laatste maand of twee
uitgezonderd."
„En waarom zonder je de beide laatste
maanden uit?"
„Omdat ik een nieuwe kameraad heb
gevonden, iemand die de plaats van Ned
inneemt, iemand met wie ik kan praten
en die ik kan vertrouwen,"
„Bedoel je mij?"
„Natuurlijk bedoel ik jou, nichtje."
„Maar ik ben niet sterk en dapper en
flink en wat er verder volgt."
„Neen, maar je bent een meisje, en dat
is ook wat waard.
„Zoo?" vroeg zij, hem oprecht en on
bevreesd in de oogen ziende. „Ik dacht,
dat dat een schaduwzijde was,
Edward antwoordde niet dadelijk. Zij
waren op en heuvel gekomen, vanwaar
zij' de zee konden zien. Ten westen strekte
de Atlantische oceaan zioh eindeloos uit,
waarover dunne strepen schuim en wolk-
schaduwen.
„Hola, Bess", zei hij, zijn paard inhou
dend en tot staan brengend. „Laat ons
sen en de Prins en Prinses Von Wied,
die als leden der Koninklijke Familie,
de feestelijkheden kwamen bijwonen.
Om zeven uur was er een gala-diner ten
Hove, waarbij de muziek van de Schut
terij zich deed hooren. De Koningin was
in 't licht gekleed en droeg vóór in het
haar een schitterende parure. Om 8.45
werd het diner gevolgd door een recep
tie in de vlaggenzaal. Hier droeg H. M.
een wit kanten gewaad over licht groen
en een diamanten kroon op het hoofd.
Zij droeg het lint van het Grootkruis van
de Willemsorde en écharpe. Een tachtig
tal Amsterdamsche dames met hun echt-
genooten werden hier door de beide Ko
ninginnen ontvangen. De Groothertog van
Saksen en de Prins en Prinses Von Wied
woonden de receptie bij.
De visschersvloot lag in het Damrak
voor anker, een levend beeld vormend
van den oorsprong van Amstel- en van
Hollandsbloei. Tien schepen van Urk, tien
uit Bunschoten, tien van Marken, tien
uit Volendam, tien uit Huizen. Het be
hoeft geen betoog, dat deze groote belang
stelling van alle Amsterdammers en
vreemdelingen hadden!
BREEDE WATERING BEWESTEN
IERSEKE.
(Slot.)
Rekening 1937'1938. De heer
Joh. Pilaar brengt namens de commissie
rapport uit. De ontvangsten bedragen
f287.877,64, de uitgaven f256.246,84, al-
zoo een goed slot van f 31.630,80. De com
missie adviseert tot goedkeuring.
Ze merkt verder op, dat volgens art.
99 van het algemeen polder-reglement ai-
en overschrijving op de posten der be
grooting van uitgaven kan geschieden
wanneer daartoe bijl de begrooting zelf of
bij besluit van de vergadering van inge
landen machtiging is verleend. Behoudens
de gevallen in art. 104 van dit reglement
een oogenblik de zilte bries van duizen
den mijlen rustelooze golven opsnuiven.
Dit is het beste van heel Gornwallis."
„Ik ben blij, dat je van de zee houdt",
zei Mona eindelijk.
„Van houden!" antwoordde hij. „Van
i 'houden is het woord niet ik heb de zee
lief! Zij geeft me een gevoel van ruimte
en vrijheid. Zij prikkelt mijn langzame,
trage natuur. Zij wekt in mij groote ge
dachten, te verheven om in woorden te
brengen."
Mona klapte' in de kleine handen en
glimlachte.
„Je spreekt als een dichter", zei zij'.
„Ik wist niet,dat je zoo gevoelig was."
„En ik wist niet, dat je zoo cynisch
kon zijn", antwoordde hij schertsend.
„Maar vooruit Bess, anders zijn we te
laat voor de lunch."
„O, die mannen", zei Mona met een van
haar stille lachjes, „zoodra jelui honger
voelt, verdwijnt al je poëzie. Ik geloof
waarlijk, ondanks alles wat je vertelt, dat
je het liefst een goed voorziene tafel ziet."
„Als we honger hebben", antwoord
de hij.
(Wordt vervolgd.)