HERINNERINGEN AAN 1898. HUICUTSLAG met jeuk me dol maakt KLOOSTERBALSEM e Verkoopingen s 1938. FORDSOM UW-TRACTOR IG TE MELISKEKKF De intocht van H. M. de Koningin te Amsterdam. HET KINO VAN TREFUSA AKKER'S ORlaiNHL TER INZAQI Wat er deze week voorviel Uit de Provincie ingrijke Verkooping beëindiging uders-Bedrijf. DE ZEEUW van Zaterdag 27 Aug. 1938 - Tweede Blad. i M REU Co's .ING TE VEERE. „Deze dag sluit een schoon tijdperk. Moge hij tevens aanvangspunt zijn eener schoone toekomst." FEUILLETON veroorzaakt vurige wond Dank zij den KLOOSTER3ALSEM verawijnt wond en hu^kiitslag S 2 SEPTEMBER m van de EriBenamJ den heer CORNelis ;en overstaan van rW VAN DIJKE te Kruj! to, in het hotel „Nolet" 2 uur (N.T.): 1 mat schuur en eri te 'd Nieuwe Kerkstraat it 1 A. 46 c.A. eweest door wijlen den aep. te aanvaarden bij de kooppenningen; ke, aan opgemelde wo- idags 3 uur (N.T.), om BOEDEL, t: Eiken Kabinet, Ta- Kachel, een Kastklok bel, Kleerkist, Glas- en ïedden, Dekens, Vloer- ascule met gewichten, jedschappen en het en verkoop zal worden ;d makelaar M. VAN ten verzoeke van de M." te Goes en ten n Notaris E. C. VAN ar, op SEPTEMBER 1938, s 11 uur, aan de Stal- endrikskinderenstraat publiek, om contant jn: ;WARTE PAARDEN, jannen, Trouwcoupé's, Victoria's, Breacken, Boerenwagens, Maai- mnen- en Eenpaards tuigen, enz. enz. op den verkoopdag uur. van de paarden en nt precies 1 uur N.T. inlichtingen bij Nota- >1 DISSEL te Goes en aar M. VAN DELDEN, 46, Amsterdam (C.), KER 1KER f 1525.- f2975.- are orschpoeli f70.— f90.- itratie en inlichtingen. en te ruilen hooge prijzen. 3BIELHANDEL DERNEMING N.V. TEL. 167 A. GOEDBLOED, op |4 SEPTEMBER 1938. Iverteeren. btaris Mr P. LOEFF. BOOGAABD Rz. op SEPTEMBER 1938. Iverteeren. ptaris Mr P. LOEFF. «meenten Kortgene, plaat, Wissenkerke nd, worden Adver- Abonnementen aan- Mej. Wed. G. DE /issenkerke. Reeds uren van te voren was het zéér druk in de stad, vooral langs den fraai versierden intochtsweg en in de buurt van het Weesperpoortstation, waar <de Konin ginnen zouden aankomen. Alles was door troepen en politie afgezet. Hoe meer het groote oogenblik naderde, 'hoe drukker en levendiger het werd aan het station. De Hofrijituigen reden voor het stationsge bouw. De ont'vangstsalon was vorstelijk ingericht. Er waren ongeveer 800 auto riteiten aanwezig; magistraatspersonen, regeerders van gewest en land, hoogge plaatste militairen van land- en zeemacht. Het wachten duurde lang, maar einde lijk sohoof langzaam de met vlaggen ge tooide locomotief van den Koninklijken trein onder den hoogen stationskap bin nen, die versierd was met de wapens en vlaggen der Europeesche rijken, omgeven door vredespalmen. De Koningin en de Koningin-Moeder stonden bij het binnen rijden voor het portiervenster. Nadat de begroeting had plaats, gehad, hield de Commissaris der Koningin in N.- Holland, Mr. G. van Tienhoven, die met de leden van Gedeputeerde Staten en den Griffier aanwezig was, een toespraak. Na hem sprak burgemeester Mr Vening Mei- nes'Z enkele woorden. Vervolgens trad de Koningin de ontvangstzalen binnen, waar in breeden kring velen stonden opgesteld, o.m. de leden van den Amsterdamsehen gemeenteraad. De Koningin antwoordde kort: „Ik dank U wel vriendelijk, voor de hartelijke woorden tot mij' gesproken, burgemeester. Ik geef u de verzekering, dat Ik reeds lang dit oogenblik, dit plechtigste oogen blik in Mijn leven, waarop Ik in de hoofd stad z;al intreden, met verlangen heb te gemoet gezien." En tegenover de leden van den Raad: „Ik ben blij, dat het oogen blik gekomen is, waarop Ik Mijn intrede in de hoofdstad zal doen". H. M. was gekleed in een wit mantel- costuum, dat bestond uit een paletot, rok en tailleurlijf van drap peau de gants. Mantel, rok en lijf waren met zijden soutaches en koordjes zeer kunstig gegar neerd. Zij droeg een witten hoed met witte veer. De Koningin-Moeder was gekleed in lila-satijn, met een grijls-zijden mantille. H. M. met Haar Moeder namen plaats in een gala-rijtuig van blank ivoor met gouden versiering. De eerewacht sloot zich rondom het koninklijke rijtuig; de „rdag te Den Haag Ltenlanden. Het ge ikomst. Veertig jaren geleden, omstreeks dezen tijd, verscheen in Nederland, ter gelegen heid van de aanstaande Inhuldiging van H.K.H. Prinses Wilhelmina tot Koningin der Nederlanden, een uitvoerig Gedenk boek, getiteld: „Een halve Eeuw", waar mede beoogd werd een schets te geven van den toestand des Lands op het oogenblik dat Hare Majesteit de regeering in eigen handen zou nemen. „De dag nadert", zoo eindigt de Voor rede, „waarop Koningin Wilhelmina zelf de teugels des bewinds in handen nemen zal. Die dag is een groote en aandoenlijke dag; voor de trouwe en dankbare Natie, die haar oude Verbond met Oranje weder vernieuwt; voor de Jonkvrouwe, in Wier gemoed het dan zal ruischen als een echo van 's Vaders woorden: „Het is een groot sehe roeping Koningin van zulk een volk te zijn." „De dag van Koningin Wilhelmina's Inhuldiging sluit een schoon tijdperk. Mo ge hij tevens aanvangspunt zijn eener schoone toekomstl"' Veertig jaar zullen wij' over enkele we ken geleid en bestuurd zijn door Haar, op wier schouders den 6den September 1898 de zware taak van Koningin der Neder landen gelegd werd. Die deze taak ver vuld heeft op een wijze, welke slechts tot de grootste en innigste dankbaarheid aan leiding kan geven. „Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor Nederland doen!" Deze woorden uit de toespraak, die de Konin gin in de Nieuwe Kerk hield, Zij; heeft ze deze veertig jaren steeds bewaarheid en Zij zal ze blijven nakomen, zoolang Zij Koningin der Nederlanden is. Op den 23'sten November 1890 was Z.M. Koning Willem UT overleden, wijlen OEI.M. Koningin Emma werd met het Regent schap belast, totdat Wilhelmina den 18- jarigen leeftijd zou hebben bereikt, dat was op den Sisten Augustus 1898. September 1898. Kroningsfeesten.Inhuldigingsf eesten. De ouderen onder ons zijn er getuige van geweest, de jongeren hebben dit al les van „hooren zeggen en lezen". En speciaal de ouderen zullen zich veel van hetgeen in deze serie „Herinneringen aan 1898" wordt verteld, weer levendig voor oogen kunnen halen. Want het waren niet alleen de Amsterdammers, die er getuige van waren, duizenden uit het geheele land waren die dagen in 's Lands hoofdstad. Reeds weken, ja maanden vóór den Gen September 1898, had het geheele land en in het bijzonder de hoofdstad, zich opge maakt tot een grootsehe en waardige vie ring van de Kroning. Tientallen vereeni- gingen hadden hun plannen gevormd, tientallen buurtcommissies waren opge richt om hun buurt toch maar zoo mooi en feestelijk mogelijk te maken, allerlei voorbereidingen waren getroffen en aan vrijwel alles had men gedacht. 31 Augus tus, de dag, waarop de jonge Prinses 18 jaar geworden was, was overal in den lande met groote opgewektheid gevierd en nu verkeerde men nog enkele dagen in spanning G September! De jonge Koningin en Haar Koninklijke Moeder vertoefden niet in Amsterdam, doch in de Residentie. Hier hadden Zij des Zondagsochtends nog den kerkdienst in de Kloosterkerk bijgewoond, onder het gehoor van ds Karres, die in verband met den naderenden inbuldigingsdag sprak naar aanleiding van de Psalmwoorden: „Wij zullen juichen over Uw heil en de vaandelen opsteken in den naam -onzes Gods; de Heer vervulle al uwe begeerten." Op Maandag 5 September, den dag van den Intocht binnen Amsterdam, was het weer in den aanvang regenachtig; gedu rende den tocht door de stad nog drei gend, dooh na de aankomst ten Paleize stralend met een heldere zon aan een blauwen hemel. door S. K. HOOKING. 32) o— „Ik weet het niet. Ik denk het soms wel. Ik kon alles mennen, toen ik negen jaar °ud was, en als iemand eens geleerd beeft met paarden om te gaan, vergeet bij het nooit." „Ik wist niet, dat je in Australië paar den had", zei zij naast hem plaats ne mend, terwijl ziij den plaid vastmaakte. „Ddcht je, dat we kameelen bereden?" vroeg hij, Bess den vrijen teugel latend, »°f dacht je dat we den kangoeroe daar voor hadden getemd?" iWees nu niet flauw, Ted!" antwoordde ZlJ' weet heel goed, wat ik bedoel." „Neen Mona", zei bij met een lachje, i® schrijft me meer doorzicht toe, dan k bezit." „Grootpapa vertelde ons", ging zij na r nS stilzwijgen voort, „dat je in een r°ote stad woonde en dat de man, die je 'Pvoedde, een winkeltje hield, en dus on tstelde ik, dat je nooit iets met paar- ,0e moet er niet aan krabben, zetde men mij, als ik klaagde dat de uitslag, die ik op een kwaden morgen op mijn hand ontdekte, zoo verschrikkelijk jeukte. Maar door 't krabben ontstond een wond op mijn hand zoo groot als een kwartje, welke wond mij hevige pijn bezorgde. Toen niets hielp, nam tk Kloosterbalsem. Dadelijk vermin derde het jeukerige gevoel, de wond werd mooi zuiver, de uitslag vermin derde en verdween en ook de wond genas geheel." L m (e D g Geen goud zoo goed" Onovertroffen by brand- en sny wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel by Rheumatlek, spit en pyniyke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/a ct en f 1.04 Indische vorsten in hum. kostbare gala- kleeding schaarden zich daarachter. Het werd een ongekende en zeldzame intocht! Met enorme geestdrift en gejubel haalde het volk zijn Koningin in; zwaar 'kanon gebulder klonk van. het oogenblik af, waarop de blijde intocht begon. Vreugde schoten werden gelost op de schepen. 75.000 kinderen kregen dien dag des och tends op de scholen een geschenk. Op de lagere scholen een medaille met de beel tenis van de Koningin en een versierd en gekleurd herinneringshord. De kinderen van de openbare scholen der le en 2e klasse en daarmede gelijkgestelde bijzon dere scholen werden nog onthaald op li monade met Amisterdamsche korstjes. Vooral in de volksbuurten, in de Wil lemstraat, werd dit op hoogen prijs ge steld! B. en W. hadden bepaald, dat op de openbare scholen van 5 tot en met 8 Sepi- tember vacantia zou zijn. Tevens besloot men, dat op de soholen der 4e klasse, wel ker cursus op 30 Augustus moest aanvan gen, vam dien dag tot 3 September geen schoei te houden, zoodat de cursus aan die scholen dat jaar begon op den 9den September. De tocht door de stad. Van het begin van den tocht af tot aan De blijde inkomste der beide Koninginnen op Maandag 5 September 1898 te Amsterdam den te maken had gehad, voordat je in Engeland kwam." Een paar minuten staarde hij peinzend voor zich uit, alsof zijn gedachten terug gingen naar dat ver verleden, dat dage lijks doffer en schaduwachtiger werd. „Wij kwamen slechts een paar maan den voordat ik hierheen ging, in de stad antwoordde hij eindelijk. „Voor dien tijd woonden we in de binnenlanden, mij len en mijlen ver." „Zijn de binnenlanden zooals hier het platteland?" vroeg zij, „akkers en bos- schen en kweekerijen?" „O neen", antwoordde hij bedaard. „Het platteland in Engeland is keurig en netjes als een goed onderhouden park, maar de binnenlanden zijn woest en een zaam en onbebouwd. Ik kan het je niet beschrijven, Mona. Het is zooals de na tuur het heeft gemaakt. Groote uitge strektheden kreupelhout en kale heuvels en ongerepte bosschen met plekken be bouwden grond hier en daar." „En jij woonde zeker op een van die plekken?" „Ja zoo was het", antwoordde hij met een lach, „en een heerlijken tijd hadden we daar. Ten minste het schijnt me nu zoo toe, terwijl ik er aan terugdenk. Ned en ik waren altijd samen en wij deden zoowat alles wat we wilden." „En voerden allerlei kattekwaad uit?" „Soms, maar over 't geheel waren we niet ondeugend." „En was Ned een aardige jongen?" „De beste van de wereld, Mona. Je zoudt om mij niets meer geven als hij hier was. Ik hen zeker, dat je van hem zoudt houden. Hij was een pracht van een jongen! Sterk, dapper, openhartig en trouw tot in zijn schoenzolen." „Hij. zal wel veranderd z.ijn in dien tijd." „Ja, dat denk ik ook", antwoordde Ed ward met iets droevigs in zijn oogen. „Hij schrijft me niet meer. Ik heb in geen twee jaar wat van hem gehoord en mijn beide laatste brieven zijn me door de post als onbestelbaar teruggezonden." „Jongensvriendschap kan niet eeuwig duren", antwoordde Mona peinzend* „Een 'heeleboel meisjes, waar ik vroeger dol veel van hield, zijn me nu totaal onver schillig." „Maar Ned was geen gewone vriend", was het antwoord. „'Hij1 was als mijn twee de ik. 'Ik zal hem nooit vergeten. Ik ge loof niet, dat hij mij ooit zal vergeten." „Maar je spreekt nooit over hem." „Wat helpt het? Grootvader kan het niet uitstaan, dat ik zijn naam noem. Al- Overal in het land treft men voorbe reidingen om den jaardag onzer Vorstin, maar vooral haar veertigjarig regeerings- jubileum feestelijk te vieren. Grootsehe of meer bescheiden plannen zijn gemaakt om in stad en dorp feestelijkheden te or- ganiseeren. Zoo hoopt ons Nederlandsche volk weer dagen van vreugde te beleven, waarbij, naar wij hopen, de dank aan God den Heere den boventoon zal heb ben. Moge het overal een hoogstaand en geen platvloersch, banaal feest zijn. Helaas is de internationale toestand weinig bemoedigend. In Londen schijnt zelfs een groote bezorgdheid te heerschen over den toestand in midden-Europa, waaraan Minister Simon waarschijnlijk vandaag in een rede uiting zal geven. Veel is er reeds in Tsjecho-Slowakijo geconfereerd, maar een concrete oplos sing der moeilijkheden is nog niet ge vonden. Ook de Engelschman Runciman heeft nog geen uitweg aangegeven. Hoe langer de gespannen verhoudingen voort duren, des te grooter is de kans op ver wikkelingen, temeer, daar in Duitsch- land nog altijd een groote troepenmacht op de been is, zoogenaamd voor herlst- manoeuvres. Terwijl Berlijn den Hongaarschen rijks regent admiraal Horthy op grandiose wijze ontving werd te Bied, waar de conferentie der kleine entente bijeen was, doch tegelijkertijd besprekingen tusschen de kleine entente en Hongarije gevoerd werden, een daad gesteld, waarvan de volle beteekenis zeker op dit oogenblik nog niet kan overzien worden, maar die toch wel zeer belangrijk is. In een gemeenschappelijk communiqué deelen de vier staten Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Joego-Slavië (de drie staten der kleine entente) en Hongarije mede, dat aan Hongarije volkomen gelijkheid en derhalve onbeperkte vrijheid op be- wapeningsgebied is toegekend, zoodat alle desbetreffende bepalingen van het verdrag van Trianon van 1920 vervallen zijn, terwijl anderzijds de vier staten plechtig verklaren, dat zij van elk ge wapend geweld om geschillen, welke tus schen hen mochten ontstaan, te regelen, definitief afzien. Daarnaast wordt medegedeeld, dat ook andere vraagstukken besproken zijn, maar daarmede is men nog niet geheel klaar gekomen. Na bijna twintig jaar ven harden strijd, na ruim een jaar van moeizame onder handelingen, heeft Hongarije dus einde lijk getriomfeerd. Aan een ondraaglijke vernedering voor Hongarije is een eind gekomen. Hoe deze gebeurtenis te Berlijn zal op gevat worden, valt licht te bevroeden. Zij is een onaangename teleurstelling. Vóór het vertrek der Hongaarsche dele gatie uit Boedapest naar Berlijn was dus het accoord met de Kleine Entente reeds een uitgemaakte zaak. En indien men te Berlijn waarlijk een oogenblik de hoop mocht hebben gekoesterd, dat Admiraal Horthy's bezoek de inleiding zou kun nen vormen tot een DuitschHongaar sche alliantie of entente tegen Tsjecho- Slowakije, zal men zich door de resul taten van Bied teleurgesteld achten. In het algemeen gesproken heeft de conferentie te Bied zeer zeker bijgedra gen tot een ontspanning in het Zuid oosten van Europa. Wat deze week in Frankrijk is ge beurd, mag wel als een bijzonderheid worden vermeld. Minister-president Daladier heeft den durf en de doorzetting gehad om twee af tredende ministers, die het met zijn be leid niet meer eens waren, binnen en kele uren door nieuwe figuren te ver vangen. Zijn radiorede, waarin hij het Fransche volk tot de orde riep en zijn voornemen kenbaar maakte de veertig- urige werkweek prijs te geven, heeft tot deze crisis geleid, die hij, zooals gezegd, aanstonds heeft weten op te lossen. Het is niet aan te nemen, dat de link- sche partijen zonder meer zullen berus- sten in Daladiers onverwachten sprong naar een meer rechts georiënteerde poli tiek. Men kan dus een politieken strijd ver wachten. Maar dit is zeker: het kabinet, en speciaal de premier, heeft deze week een sterker positie gekregen. de Utrechtsche straat, stonden aan weers zijden van den weg, in twee gelederen (op 'de Hoogesluis in drie), de werklieden en militaire vereenigingen geschaard, die verzocht hadden op die wijtee aan de Ko ningin een eerste hulde te mogen brengen. Elke vereeniging van de talloos velen, had haar vaandel of banier met de vaan- delwacht in 't midden; de president stond vóór de banier. Duizenden stonden langs den weg geschaard; huizen waren schit terend versierd. In de feestelijk getooide Utrechtsche straat, huis aan huis met vlaggen, elke winkelkast was een tribune. Op de Heeren- en Keizersgracht was de helft van het water door groote, breede schuiten bedekt als met een planken vloer, waar oo!k weer dichte rijen toe schouwers zaten, die door hun toejui chingen tevens uiting gaven aan de ge voelens van dankbaarheid van het volk aan de Moeder, Die met groote zorg en teederheid Haar Dochter had voorbe reid tot de moeilijke taak,die Haar wacht te. Vele bloemenhuldes werden gebracht. Uit de ramen en in de bordessen voor de deftige huizen der grachten daalde de geurige en zinrijke bloemenhulde neer. D'e Dam was in een breeden cirkel ge heel afgezet, doch zóó, dat achter den kring nog zeer veel publiek was toege laten. Honderden en nog eens honder den stonden op de daken. Van te voren hadden de troepen uit den stoet in breede liniën zich voor het Paleis opgesteld, tusschen zich en het rijtuig der Konin ginnen de eerewacht te paard hebbende. Onder het fraaie baldakijn traden de Vorstinnen het Paleis binnen, waarna de Koningin op het balkon verscheen. De menigte mocht tot de kleine steentjes "ko men en wederom verscheen H. M. op het balkon, even later gevolgd door Konin gin EVnma. Het gejuich kende schier geen grenzen! De plechtige inkomst van de Koningin was geschied. De band tusschen Haar en Haar Volk was weer nauwer toe gehaald! Omstreeks zes uur dien dag kwamen ten Paleize aan de Groothertog van Sak- leen 'het woord „Australië" schijnt hem vreeselijk te hinderen. Maar ik denk er niettemin wel om, al zwijg ik." „En was je wezenlijk gelukkig in Australië?" „Ja, Mona, gelukkiger dan ik hier ooit geweest ben, de laatste maand of twee uitgezonderd." „En waarom zonder je de beide laatste maanden uit?" „Omdat ik een nieuwe kameraad heb gevonden, iemand die de plaats van Ned inneemt, iemand met wie ik kan praten en die ik kan vertrouwen," „Bedoel je mij?" „Natuurlijk bedoel ik jou, nichtje." „Maar ik ben niet sterk en dapper en flink en wat er verder volgt." „Neen, maar je bent een meisje, en dat is ook wat waard. „Zoo?" vroeg zij, hem oprecht en on bevreesd in de oogen ziende. „Ik dacht, dat dat een schaduwzijde was, Edward antwoordde niet dadelijk. Zij waren op en heuvel gekomen, vanwaar zij' de zee konden zien. Ten westen strekte de Atlantische oceaan zioh eindeloos uit, waarover dunne strepen schuim en wolk- schaduwen. „Hola, Bess", zei hij, zijn paard inhou dend en tot staan brengend. „Laat ons sen en de Prins en Prinses Von Wied, die als leden der Koninklijke Familie, de feestelijkheden kwamen bijwonen. Om zeven uur was er een gala-diner ten Hove, waarbij de muziek van de Schut terij zich deed hooren. De Koningin was in 't licht gekleed en droeg vóór in het haar een schitterende parure. Om 8.45 werd het diner gevolgd door een recep tie in de vlaggenzaal. Hier droeg H. M. een wit kanten gewaad over licht groen en een diamanten kroon op het hoofd. Zij droeg het lint van het Grootkruis van de Willemsorde en écharpe. Een tachtig tal Amsterdamsche dames met hun echt- genooten werden hier door de beide Ko ninginnen ontvangen. De Groothertog van Saksen en de Prins en Prinses Von Wied woonden de receptie bij. De visschersvloot lag in het Damrak voor anker, een levend beeld vormend van den oorsprong van Amstel- en van Hollandsbloei. Tien schepen van Urk, tien uit Bunschoten, tien van Marken, tien uit Volendam, tien uit Huizen. Het be hoeft geen betoog, dat deze groote belang stelling van alle Amsterdammers en vreemdelingen hadden! BREEDE WATERING BEWESTEN IERSEKE. (Slot.) Rekening 1937'1938. De heer Joh. Pilaar brengt namens de commissie rapport uit. De ontvangsten bedragen f287.877,64, de uitgaven f256.246,84, al- zoo een goed slot van f 31.630,80. De com missie adviseert tot goedkeuring. Ze merkt verder op, dat volgens art. 99 van het algemeen polder-reglement ai- en overschrijving op de posten der be grooting van uitgaven kan geschieden wanneer daartoe bijl de begrooting zelf of bij besluit van de vergadering van inge landen machtiging is verleend. Behoudens de gevallen in art. 104 van dit reglement een oogenblik de zilte bries van duizen den mijlen rustelooze golven opsnuiven. Dit is het beste van heel Gornwallis." „Ik ben blij, dat je van de zee houdt", zei Mona eindelijk. „Van houden!" antwoordde hij. „Van i 'houden is het woord niet ik heb de zee lief! Zij geeft me een gevoel van ruimte en vrijheid. Zij prikkelt mijn langzame, trage natuur. Zij wekt in mij groote ge dachten, te verheven om in woorden te brengen." Mona klapte' in de kleine handen en glimlachte. „Je spreekt als een dichter", zei zij'. „Ik wist niet,dat je zoo gevoelig was." „En ik wist niet, dat je zoo cynisch kon zijn", antwoordde hij schertsend. „Maar vooruit Bess, anders zijn we te laat voor de lunch." „O, die mannen", zei Mona met een van haar stille lachjes, „zoodra jelui honger voelt, verdwijnt al je poëzie. Ik geloof waarlijk, ondanks alles wat je vertelt, dat je het liefst een goed voorziene tafel ziet." „Als we honger hebben", antwoord de hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 5