DE ZEEUW tweede blad Provinciale Staten van Zeeland het kind van trefusa Strijd tegen Kerk en Gods dienst in Rusland. WALCHEREN. Koudekerks. Loop der bevolking: TOLEN EN ST. FILIPSLAND. Stavenlsse. Maandagavond j.l. werd te dezer plaatse met aanvankelijk 25 leden een reisvereeniging opgericht. Het maxi mum aantal leden werd bepaald op 30. In het bestuur werden gekozen de heeren S. Stoel, J. A. Q. Tazelaar en J. de Jonge. Uit de Provincie Bij kiespijn en kloppende hoofdpijn FEUILLETON Nationale Jeugdstorm en Vorstenhuis. VAN WOENSDAG 20 JULI 1038, Nr 245. 0r F. J. Krop te Rotterdam en Db Fr. Durrleinen, respectievelijk secretaris van ie Intern. Broederschap tot verweer tegen het bolsjewisme op zedelijk en godsdien stig gebied en algemeen leider van „La Cause" hebben zich met een adres tot den georetaris van den Volkenbond gewend, waarin zij met officieele bewijzen aantoo- nen, dat de beweging tegen kerk, kerke- dienaar en geloovigen, in plaats van af te nemen, zooals men wil doen voorkomen, weer hand over 'hand toeneemt en het lij den der vervolgden steeds ondragelijker wordt. De strijd op leven en dood tusschen het bolsjewisme en den Godsdienst woedt nog altijd voort en vaak krijgt men den indruk dat, zooals het van bolsjewistische zijde wordt voorgesteld,- de strijd met een ge weldige nederlaag voor de religie zal ein digen. En tóch: In 'het Engelsdhe tijdschrift „The Sun day Express" werd in 'het 'begin van dit jaar beweerd; dat in 1937 in 'het Sovjet- rijk een volkstelling gehouden was, waar van eöhter niets was uitgelekt, om de een voudige reden, dat de Russische macht hebbers de resultaten daarvan niet aan de groote klok durfden hangen. In aansluiting op deze mededeeling gaf het Meinummer van de „Deutsche Rund schau" een zeer merkwaardig artikel, dat voor velen een openbaring zal zijn, en dat we hier laten volgen. „Rusland kan, anno 1938, bogen op 20 lange jaren van geloofsvervolging zonder weerga, ondersteund door verbanning en terechtstelling, door algemeene onteige ning en communistische dwangmiddelen, bekrachtigd door het opblazen van kerk gebouwen, gepaard met systematische godslastering. En wat blijken nu de ge volgen van dit alles? Een algemeene ople ving en verjonging van het Christelijk be lijden is overal te bespeuren. Wij behoeven ons in deze slechts te verlaten op ambte lijke mededeelingen en officieele gegevens der Sovjets zelfl In Januari 1937 werd in Europeesch Rusland een algemeene volkstelling gehou den. De resultaten waren voor de Regee ring zóó onbevredigend, -dat de geheele telling en baar uitkomstenongepubli ceerd zijn geblevenNu en dan lekt er evenwel tooh iets van uit. In plaats van een beslissende triumf voor de „godloos heid" moest men vaststellen, dat rond twee derde deel va.n de totale plattelandsbevol king (d. i. 80 millioen menschen van de 120 millioen) en één derde deel der stede lijke bevolking (13 millioen van de 40 mil lioen) den moed gevonden hadden zich als „geloovig" op te geven, ondanks de dreiging van allerhande gevaren. En hoe- velen. van de andere millioenen zullen dien moed niet géhad 'hebbenMeer dan 30.000 godsdienstige gemeenten worden ingeboekt, terwijl de Sovjetbladen steen en been klagen over nog andere in het ge heim bestaande kerk-looze en priester loze gemeenten. Elke gemeente telt min stens 20 actieve, verantwoordelijke leden, terwijl de „leidende groep" dezer gemeen ten in totaal 1 millioen man sterk moet zijn. Ten 'hoogste verontrust trekt de Sov- jetrogeering de conclusie: „de godsdienst sterft niet uit". De z.g.n. „sociale wortels" van -het geloof (kapitalisme, privaat-eigen dom, een rijke en zelfstandige clerus) zijn uit den grond getrokken en.... het ge loof handhaaft zich tódhl Men stelt vast, dat de na 1910 geboren generatie, die de voor-revolutionaire le- venstoon niet eens meer heeft gekend, in plaats van godloos te worden, steeds meer naar de religie vraagt. De kinderen wor den veelal, zij 't soms in 't geheim, gedoopt schoolkinderen dragen kleine kruisen on der de Heeren, studenten zingen mee in de kerkkoren, jonge communisten doen mee aan den kerkelijken ritus en offeren voor kerkbouw Men ziet soms heele kerken vol jeugdige personen. In gevangenissen en concentra tiekampen zuchten 150 bisschoppen, maar er worden ook in het geheim nieuwe pries ters opgeleid. Gehuld in lompen trekken ze, zonder vaste gemeente, het heele land door, niet herkend door de vijanden. Het zijn schoenmakers, timmerlui, metselaars, die'ham vak verstaan en daarbijpries ters en predikers. In elk bosch, in elke kloof is een steen, waar de eeredienst kan worden uitgeoefend en de prediking kan plaats vinden. Eik boerenhuis kan in wei nige minuten in een klein „provisorisch" gebedshuis worden veranderd. In elke wo ning kan men den doop fluisterend bedie nen, aan elk ziek- en sterfbed kan het Avondmaal worden uitgereikt. Dat alles is verboden, doch gebeurt tóch Voor den oppervlakkigen beschouwer blijft alles bij het oude, doch overal kiemt nieuw, godsdienstig leven. De geloovigen houden contact met elkaar door het ge heel e land. Godsdienstige werkloozen krij gen in het geheim een „verklaring" mee, vermeldend, „dat ze oppassende mensohen zijn, en dat ze geholpen moeten worden" en vinden allerwege onderdak, levenson derhoud' en arbeid; als er gevaar dreigt, worden ze naar andere plaatsen in veilig heid gebracht. Geloofsvervolgingen bevestigen en ver sterken het geloof. De onderdrukte religie gaat naar de catacomben; ze wordt door gevaren verstrekt en door lijden gelouterd. Tot zoover bet artikel in het laatste nummer van „Deutsche Rundschau". Het blijkt dus, dat het bericht in het Engelsoh weekblad indertijd, allerminst uit de lucht was gegrepen en dat inderdaad in 1937 een Russische volkstelling is gehouden, welker resultaten zijn „weggemoffeld". En zelfs al was 'het beeld van het religieus leven in Rusland veel te rooskleurig in dit stukje geschetst, zóóveel is wel duidelijk, dat de poorten der 'hel Gods gemeente in Rusland nog niet hebben overweldigd, j Wedvlucht Vilvoorde, jonge duiven, 68 km., los 1 uur. Ie duif 14.04.27, laat ste 14.12.25, in concours 98 duiven. Ie en 8e Jo'h. ivan Es; '2e, 16e en 19e A. Pols; 3e J. Tjarks; 4e, 5e en lie J. Haay; 6e M. Minnaard; 7e, 10e en 15e 'C. Pekaar; 9e Mi Lamper; 12e, 13e, 14e en 17e J. van 'Oevi/ren; 18e M. de Koeyer; 20e Joh, Bom; 21e en 22e Jan Zoetewey; 23e en 24e L. Slotboom; 25e A. Zoetewey. Gevestigd; M. Pauwelse van Middel burg, D 148; J. G. Grims van Amsterdam, A 114; J. Blaakman en gezin, van Vlis- singen, B 356; J. J. Schuit en gezin, van Middelburg, D 45; G. van Slooten van Vere, E 54. Vertrokken: P. J. Crucq, D 108, naar Zoutelande; M. J. Kraamer, E' 19, naar Middelburg; J. Oosters en gezin, E 340, naar Woerden; W. Vreeken, D 154, naar Sassenheim; G. M. Geldof, C 59, naar St Laurens; C. A. Leijder Havenstroom, D 224, naar Den Haag. „VI. G." Zeeuwsche Polder- en Waterschapsbond. De Zeeuwsche Polder- en Waterschaps bond 'houdt dit jaar zijn jaarvergadering te Anna-Jacobapolder op Zaterdag 30 Juli Böhalve de gewone vereenigingszaken bevat de agenda een voordracht van Ir J. J. van Leeuwen, 'hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat over: „De verbete ring der tertiaire wegen" en een voor dracht van Mr F. H. G. Losecaat Vermeer adjunct-directeur der Nationale Borg-Mij. over: „Verzekering tegen fraude en nala tigheid door ontvanger-Griffiers". K. N. G. V. Voor de zwemproeven van het K. N. G. V., onderdeel van de in het najaar af te nemen vaardigheidsproeven, slaagden van de gymnastiekvereen. „Achillea" alle can- i didaten, n.l. 16 meisjes en 8 jongens. ZUID-BEVELAND. Heinkenszand. Gisteren werden alhier larven van den Coloradokever gevonden j op gronden van een landbouwer en wel op aardappelstruiken, die tusschen bieten waren opgekomen, zoogenaamd tweewas. v Deze waren bij de eerste bespuiting niet opgevallen. Hieruit blijkt, 'hoe gevaarlijk het is aardappelen onbespoten te laten, omdat 'het slechts een klein stukje is. i lerseke. Naar wij vernemen heeft de Belgische minister van economische zak ken een commissie gevormd om te onder zoeken de moeilijkheden 'die de mossel- handel belemmeren. Als nu de commissie naai' vlug werk levert, zal de mosselkwee- ker spoedig gebaat zijn. Wedvlucht Orleans. 427 km. 'Oude duiven, los 6.30 uur, le duif 13.01.28, laatste duif 13.35.42. le en 9e A. Zoete wey; 2e en 4e van Kogelenberg; 3e en 5e M. 'Minnaard; 6e Joh. van Es; 7e G. Pe kaar; 8e Jan 'Zoetewey; 10e A. Boone; 11e en 12e C. de Koeyer; 13e M. de Koeyer. Middagvergadering van Dinsdag, Fusie der tramwegmaatschappijen in Zeeuwsch-Vlaanderen. Dhr Dekker wil vóór de fusie enkele principieele punten vastleggen. Eerst dient alles voor de werklieden geregeld te wor den. Ook dient rekening gehouden te wor den met de belangen van de streek. Dhr YanVloten noemt dit volkomen praematuur. Hij zal er niet op ingaan. Het voorstel wordt aangenomen. Wijziging ambtenaren-reglement. Dhr 'G o o s s e n s is Ged. Staten dank baar voor de wijzigingen door Ged. Staten in hun voorstel aangebracht. Dhr De B a a r e eveneens. Er is nog één 'bedenking. De afstand in de eindrege- ling blijkt nog grooter dan bij de rijks-re geling (5070 pet.). Spr. bepleit hiervan 60 pot. te maken. Dfhr S t i e g e r (Ged. Staten) had wel dank, maar geen aanmerkingen verwacht, Gedep. Staten hebben de mildste van de rijksregelingen gevolgd. Wat wil men nog meer? Het voorstel wordt aangenomen. Wijziging alg. reglement voor de polders en waterschappen. De heer Mes bepleit een duidelijker redactie van par. 2, art. 4. Volgens deze redactie zou het mogelijk zijn een belas ting op te leggen op eigenaren van ge bouwd en niet van ongebouwd. Daarte gen heeft Spr. overwegende bezwaren. 'Zelfs tegen de tegenwoordige wijze van heffing van belasting op het gebouwd heeft Spr. reeds bezwaar, n.l. tegen de vastkop peling aan de grondbelasting. Maar in geen geval gaat Spr. er mee accoord, dat alleen het gebouwd zou kunnen worden aangeslagen. Mr D i e 1 e m a n (Ged. Staten) ant woordt, dat er zich gevallen voor kunnen doen, dat het billijk is alleen bet gebouwd aan te slaan. De redactie van Ged. Staten is niet onbillijk, want voor alle gevallen moet tooh een voorstel aan Ged. Staten worden gedaan. De redactiewijziging van den heer Mes wordt overgenomen, het andere wordt in getrokken. Wijziging reglement van politie voor de polders en waterschappen Dhr Kodde vindt het voorgestelde te ver gaande. Bovendien is er geen recht van beroep. Men is zonder meer verplicht de bagger uit een watergang op zijn grond te accepteeren. En dat kan onbillijk zijn. Dhr D i e 1 e m a n verdedigt 'het voor helpen Mijnhardtjes (dit zijn hartvormige cachets) snel en goed. Doos 50 ct. Froef- doos 10 ct. stel, waaraan in de practijk behoefte be stond. Men behoeft nooit meer dan de helft van den bagger te aanvaarden. Een be- beroeps-instantie acht Spr. niet noodig. Dhr Kodde spreekt dit tegen. Men kan verplicht worden al de modder te aanvaarden. En recht van beroep beeft men niet. Dhr H a m e 1 i n k onderschrijft dit, en vraagt nadere overweging, die Mr D'ie- leman toezegt. Het voorstel wordt aangenomen. Reglement vervoer Prov. Stoom bootdiensten. Dhr P fa i 1 i p s e wil 'het rookverbod aldus redigeeren, dat wordt gelezen in plaats van brandende tabak: „iets; dat brandt". Dhr S t i e g e r aCht dit niet noodig. Dhr De Pauw wil krachtiger optre den tegen het maken van muziek aan boord. Spr. wil bepalen, dat niet meer dan één keer per enkele reis mag worden ge collecteerd. Dhr Dekker onderschrijft dit. Dhr Van Mazijk voelt meer toot een algeheel verbod. Dhr S t i e g e r zegt toe, den directeur van den dienst met deze wenschen in ken nis te zullen stellen. Er zal nu wel een eind aan den overlast komen. Het voorstel wordt aangenomen. Wijziging bijz. reglement op het beheer der uitwatering van de polders Willem c.a. in Noord- Beveland. Dhr Kodde vraagt of ook particu lieren van de haven gebruik mogen maken en of er voldoende wettelijke grondslag is om de rechten daarvoor te innen. Dhr Dieleman beantwoordt dit laatste bevestigend, maar zegt nader on- 1 derzoek toe. Het voorstel wordt aangenomen. Wijziging bijz. reglement voor het waterschap Huister en Axeler-ambacht. Dhr De B a a r e zou het beter vinden, dat het algemeen reglement op dit I punt werd veranderd. Dan kan elke pol- der van deze keur profiteeren. i Dhr D i e 1 e m a n wijst op de speciale omstandigheden van dit waterschap. Het voorstel wordt aangenomen. SAMENVOEGING VAN POLDERS EN WATERSCHAPPEN IN WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN EN OPRICHTING VAN EEN WATERSCHAP. Dhr E r a s m u s (V. B.) drukt zijn verwondering er over uit, dat Ged. Staten met dit voorstel komen. Tot tweemaal toe hebben 74 van de 76 polders er zich tegen verklaard. En tóch wil men doorzetten. Uit de argumenten van Ged. Staten zou men kunnen opmaken, dat er in West Z.- j VI. aan de wegen, de uitwatering, enz. I zoowat alles mankeert. Tegen die aantij ging komt Spr. op. In 1927 heeft een commissie (voorzitter de 'heer Mr P. Dieleman, leden o.a. twee ingenieurs) verklaard, dat de waterafvoer I in West ZeeuwsCh-Vlaanderen goed was. j In tien jaar kan dat tooh niet zoo veran derd zijn. Men was hier vroeger met een gemaal dan in Walcheren en is er heele- maal niet achterlijk. I Bijna alle wegen in West. Z.-Vl. zijn verhard. De samenwerking tusschen de polders was bijna altijd goed. Wegenver- beteringen worden nog steeds aangebracht De motieven door den Prov. Waterstaat aangevoerd zijn gezocht. Een massa menschen zou door 'het op- I 'heffen der polders worden gedupeerd. En kele personen zouden een hoog salaris i ontvangen. De besparing, die wordt voor- j gesteld is zeer denkbeeldig, j Nu wil men een commissie van onder zoek. Spr. had liever gezien, dat Ged. Sta- ten hun voorstel hadden ingetrokken. Men I leeft in de streek in gespannen verwach- ting. Mochten de Prov. Staten het voor stel van Ged. Staten aannemen, dan zul- i len de betrokkenen zich zooveel mogelijk verweren. Men voelt daar niets voor een i dictatuur. I Dhr Onderdijk acht dit betoog niet noodig. Het is een 'herhaling van wat in de afdeelingen is gehoord. En bovendien kan later alles nog worden aangevoerd, als bet voorstel aan de orde komt. door S. K. HO'GKIN'G. 20 -~o- "Ik geloof dat het beter is, als wij hem «tl lieten liggen", antwoordde zij, „het 0ü pijn doen, .als we hem bewogen". „Hij voelt niets", antwoordde Fowey angzaam, „en we moeten er het leven in houden als we kunnen". "£a: maar we weten niet wat het beste Hij schijnt zich erg bezeerd te hebben, hen bang, dat bet mis is met hem". Ue Poging om hem wat cognac te geren mislukte en toen Fowey bet glas ueerzette, sloop Betje vlug de kamer uit. £at ZÜ zenuwachtig werd en zij ae het niet toonen. Zij wist, dat zij zich IIer Zou voelen, als zij' een paar minuten oen was en eens goed kon uitschreien. karrf r ^aar n*etl verliet de te rTr ^wam terug met een veer, doop- im *n ^en 'c°gnac en bevochtigde de PPen van den bewustelooze. m was £ewoonlijfc een stil, kalm wie aar Het ongeluk, dat zijn buurman ont0+°ii °men' Had hem geweldig doen ellen. Sedert zijn vrouw hem, twaalf maanden geleden, had verlaten, was bij nog niet zoo zenuwachtig geweest. Trefusa was zijn naaste buur, hij woonde slechts drie mijlen van hem af. Bovendien was er veel overeenstemming in hun leven en hoewel zij geen van beiden iets van elkan ders verleden afwisten, wisten zij genoeg van elkanders tegenwoordige zorgen, om vrienden te zijn. Zij hadden beiden hun vrouw verloren. Trefusa's vrouw stierf nog geen zes maanden geleden, hem een kind van een jaar nalatende. Fowey's vrouw was helaas niet dood. Hij zou ge lukkiger geweest zijn, als 'hij haar had be graven. Zij was' een ijdele, gevoellooze vrouw. Hij had haar in Melbourne ont moet, waar zij in een groot kledingmaga zijn werkzaam was, toen hij: haar aan zich mocht verbinden en meende de gelukkig ste man ter wereld te zijn. Zij' scheen van hem te houden en mis schien deed zij dit ook op haar manier, maar het lag niet in haar aard innig lief te hebben. Zij stelde zich voor, dat het buitenleven heerlijk zou zijn. Zij had een hekel aan de stad, vertelde zij hem zij vond het onaangenaam opgesloten te zijn in een magazijn; zij had een hekel aan het gezeur van lastige klanten. Altijd fris- sche buitenlucht in te ademen, een paard te hebben om er op te rijden, koeien om te melken en kuikens om te verzorgen en een eigen huis. dat zou een paradijs zijn. Abram luisterde als in een droom en twijfelde er niet aan of alles zou zoo zijn, als bij zich voorstelde. Hij trouwde dus het winkelmeisje uit de stad en nam haar mee naar zijn eenzame hoeve. Twee maan den lang was hun hemel helder zoo helder, als zij redelijkerwijze konden ver wachten, toen begonnen de wolken samen te trekken. In drie maanden ontdekten zij heiden, dat zij zich vergist hadden. Abram be schuldigde echter niet zijn vrouw; hij be schuldigde zichzelf. Hij zei, dat het onre delijk was te verwachten, dat, zij zou wen nen aan het rustige, eenzame leven op een afgelegen hoeve. Zij had haar heele leven in de stad gewoond. D'at zij veel hield van kleeren en menschen zien en uitgaan was zoo natuurlijk mogelijk. Hij had dat van te voren moeten bedenken. Als er iemand schuld had, dan was hij het. Deze beschouwing kwam zijn vrouw goed te stade. Zij dacht er niet aan zich zelf te beschuldigen. Zij maakte zich wijs, dat zij een arm, verongelijkt wezen was. Het was alles zoo anders als zij zich had voorgesteld. Het werk op een boerderij was afschuwelijk, zij kreeg er leelijke han den van en zij was er nooit aan gewend. Bovendien zag zij niemand; haar mooie japonnen lagen ongedragen in de koffers. Er was niemand voor wien zij zich be hoefde te kleeden in Goolong Kreek, nie mand dan haar man en hij: kwam niet in aanmerking. Zes maanden lang koesterde en verwen de Abram baar zoo goed hij' kon, maar zijn liefkoozingen begonnen haar te ver velen en zij zei het hem zij: verweet hem dat hij' naar den stal en de schaapskooi rook en dat zij' niet kon verdragen, dat hij zoo bij' haar kwam. Hij' zei niet veel, maar langzamerhand begon hij te lijden onder haar gevoellosheid. Misschien begon ■haar mooie gezicht niet zoo mooi meer sedert zij het niet meer beschilderde hem te vervelen. In elk geval, hij' werd onvriendelijk, somtijds driftig en beant woordde haar met bittere, hatelijke woor den. Twaalf maanden na hun huwelijk werd een zoontje geboren en Abram was weer vroolijk en gelukkig. Hij meende, dat die nieuwe schakel hen in liefde en eendracht zou samenhouden, dat het mysterie van het moederschap zijn-vrouw zou verande ren en zij' een beter mensoh zou worden. Zijn goede verwachting was echter van korter duur dan zijn eerste droom van ge luk geweest was. D'e nieuwe zorgen maak ten zijn vrouw nog onaangenamer Het kind was een ondragelijke last voor haar, naar zij' beweerde. Zij zag er nauwelijks naar om en scheen geen liefde voor het kind te gevoelen. De arme, kleine jongen werd aan de zorg van Betje, de meid, en Onder het kopje „Vraag en Antwoord" schrijft de „Avondpost": Wanneer men ons iets vraagt, geven wij gaarne, als het eonigszins mogelijk is, ant- wuord. Zelfs aan het dagblad der N. S, B. wil len wij dat doen. Wij schreven onlangs, dat de Nationale Jeugdstorm, de jeugdbeweging der natio- naal-socialisten, eigenlijk in een hulde betuiging der Nederlandsche jeugd aan de Koningin niet thuishoort, v Het „Nationale Dagblad" vraagt ons, hoe we zoo iets kunnen beweren. Heeft dia jeugdbeweging niet ln haar vaandel staan: „Vreest God, eert den Koning"? Ja, ja. Zie eens, die „jeugdstorm" wordt op gevoed tot nationaal-socialisten. Al het water van de zee wascht dit, hoewel het wordt tegengesproken, niet af. Evengoed als de A.J.G. wordt opgefokt tot de so ciaal-democratie. Als die jeugd-stoi'm volwassen is ge worden, en zijl heeft er de macht toe, zal zij, al die vormen van jeugdbeweging, waar mee zij nu voor hulde aan de Koningin sa menwerkt, vernietigen. „Vreest God, eert den Koningl" Wij hebben elders gezien wat dat beteekent. „Vreest Godl" maar maak uw tegen standers kapot; verwoest wat zij hebben tot stand gebracht; vervolg, onderdruk en martel de Joden uit wien God zijn Zoon Jezus 'Christus geboren heeft doen wor den; maak het Evangelie en den gods dienst ondergeschikt aan uw dictatoriale streven, leg alle vrijheden, ook die der kerk, aan banden, en zet de geestelijken, die het vrije Evangelie willen verkondi gen, gevangen. „Eert den Koningl" maar maak hem tot een marionet, tot den speelbal van uw politieke lusten, tot den ondergeschikte van den dictator. Vaandelopschriften zijn heel mooi. Maar ze moeten waar zijn! Wij' willen volkomen aannemen dat de meesten van die jeugdstormers er nog niet veel van begrijpen. Daarom kunnen wij het wel verdragen, dat zij meedoen. Maar als wijl bedenken, tot welk stelsel ze worden afgedrild, en welke plaats on der de dictatuur het koningschap inneemt (Italië!), hooren ze toch in wezen bij deze hulde niet thuis. Dhr De M i 11 i ano bestrijdt ook het voorstel van Ged. Staten. Het schijnt wel alsof men voor Westelijk Zeeuwsch-Vlaan deren een uitzonderingspositie wil schep pen en het tegen zichzelf wil beschermen. Maar is dit noodig? Spr. vernam van een fractie, die er een reis heen 'had gemaakt, dat de toestanden dooreen genomen, zeker niet slechter waren dan elders. Is de samenvoeging in W. Z.-Vl. een feit geworden, dan sohijnt men ook pol ders te willen gaan samenvoegen in Sdhouwen-D'uiveland, West Zuid-B eve- lan'di en Noord-B eveland. Spr. voorziet echter ook vein daar bezwaren. Spr. vindt het gevaarlijk om groote allures aan te nemen. Daar zijm heel wat menschen ongelukkig door geworden. Spr. kan niet accoord gaan met die groote gemeenten, groote polders, enz. Laat men dan ook verder gaan. Ons dierbaar Zee land telt maar 250.000 inwoners. Onze buren zijn veel grooter! Wat zou men wel zeggen, als die ons wilden inpalmen? Men zegt, dat het gaat om het algemeen belang. Maar moet daaraan alles, wat klein is, worden opgeofferd? Men zegt: andere provincies doen het ook. Maar hoe zijn daar de omstandigheden? In het groote kunnen ook nadeeien zijin gelegen. In een kleinen polder doet men veel belangeloos en doet men alles om het dijkgeschot zoo laag mogelijk te houden. Het is voor Spr. onmogelijk 76 polders met geheel uiteenloopende financieele om standigheden te combineeren. Zou het voorstel worden verworpen of ingetrokken dan zou er groote vreugde in Zeeuwsch- Vlaanderen zijn. D'hr G o o s e n s (R.K.) merkt op, dat 95 pet. der betrokken bevolking tegen deze samenvoeging is. Spr. kan zich niet ver eenigen met een zoo sterk doorgevoerde centralisatie als wordt voorgesteld. Abram overgelaten. De moeder zat op haar eigen kamer en verlangde naar het leven in de stad. Zoo gingen zes maanden voorbij; toen verliet zij de hoeve. Op een morgen, dat Abram van buis was, kwam er een wagen aanrijden. Blijkbaar had zij dien verwacht. Ziji hielp met alle kracht haar koffers op laden, toen ging zij naast den koetsier zit ten en reed weg. Betje, die naar de kippenloop was ge zonden en 'het kind had meegenomen, kwam juist bijtijds terug om baar op den wagen tei zien klimmen. „Komt u vandaag terug?" vroeg zij in de grootste verbazing. „Neen, dat do© ik niet", was het bitse antwoord. „Wanneer dan?" „Ik weet het niet. Misschien het vol gend jaar, misschien nooit". Betje snelde den wegrijdenden wagen na. „Wat zal ik aan den baas zeggen?" riep zij. „Zeg hem, dat hij mij' niet behoeft te volgen, want hij zou me toch niet vinden", was het antwoord. „En wilt u het kind niet kussen?" riep zij, het kind omhoog houdend. Maar er volgde geen antwoord. De wagen hotste over den oneffen weg en een stofwolk rees op en verborg hem voor bet oog. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 5