DE ZEEUW
tweede blad
Provinciale Staten van Zeeland
het kind van trefusa
Strijd tegen Kerk en Gods
dienst in Rusland.
WALCHEREN.
Koudekerks. Loop der bevolking:
TOLEN
EN ST. FILIPSLAND.
Stavenlsse. Maandagavond j.l. werd te
dezer plaatse met aanvankelijk 25 leden
een reisvereeniging opgericht. Het maxi
mum aantal leden werd bepaald op 30.
In het bestuur werden gekozen de heeren
S. Stoel, J. A. Q. Tazelaar en J. de Jonge.
Uit de Provincie
Bij kiespijn en kloppende hoofdpijn
FEUILLETON
Nationale Jeugdstorm
en Vorstenhuis.
VAN
WOENSDAG 20 JULI 1038, Nr 245.
0r F. J. Krop te Rotterdam en Db Fr.
Durrleinen, respectievelijk secretaris van
ie Intern. Broederschap tot verweer tegen
het bolsjewisme op zedelijk en godsdien
stig gebied en algemeen leider van „La
Cause" hebben zich met een adres tot den
georetaris van den Volkenbond gewend,
waarin zij met officieele bewijzen aantoo-
nen, dat de beweging tegen kerk, kerke-
dienaar en geloovigen, in plaats van af te
nemen, zooals men wil doen voorkomen,
weer hand over 'hand toeneemt en het lij
den der vervolgden steeds ondragelijker
wordt.
De strijd op leven en dood tusschen het
bolsjewisme en den Godsdienst woedt nog
altijd voort en vaak krijgt men den indruk
dat, zooals het van bolsjewistische zijde
wordt voorgesteld,- de strijd met een ge
weldige nederlaag voor de religie zal ein
digen.
En tóch:
In 'het Engelsdhe tijdschrift „The Sun
day Express" werd in 'het 'begin van dit
jaar beweerd; dat in 1937 in 'het Sovjet-
rijk een volkstelling gehouden was, waar
van eöhter niets was uitgelekt, om de een
voudige reden, dat de Russische macht
hebbers de resultaten daarvan niet aan de
groote klok durfden hangen.
In aansluiting op deze mededeeling gaf
het Meinummer van de „Deutsche Rund
schau" een zeer merkwaardig artikel, dat
voor velen een openbaring zal zijn, en dat
we hier laten volgen.
„Rusland kan, anno 1938, bogen op 20
lange jaren van geloofsvervolging zonder
weerga, ondersteund door verbanning en
terechtstelling, door algemeene onteige
ning en communistische dwangmiddelen,
bekrachtigd door het opblazen van kerk
gebouwen, gepaard met systematische
godslastering. En wat blijken nu de ge
volgen van dit alles? Een algemeene ople
ving en verjonging van het Christelijk be
lijden is overal te bespeuren. Wij behoeven
ons in deze slechts te verlaten op ambte
lijke mededeelingen en officieele gegevens
der Sovjets zelfl
In Januari 1937 werd in Europeesch
Rusland een algemeene volkstelling gehou
den. De resultaten waren voor de Regee
ring zóó onbevredigend, -dat de geheele
telling en baar uitkomstenongepubli
ceerd zijn geblevenNu en dan lekt er
evenwel tooh iets van uit. In plaats van
een beslissende triumf voor de „godloos
heid" moest men vaststellen, dat rond twee
derde deel va.n de totale plattelandsbevol
king (d. i. 80 millioen menschen van de
120 millioen) en één derde deel der stede
lijke bevolking (13 millioen van de 40 mil
lioen) den moed gevonden hadden zich
als „geloovig" op te geven, ondanks de
dreiging van allerhande gevaren. En hoe-
velen. van de andere millioenen zullen dien
moed niet géhad 'hebbenMeer dan
30.000 godsdienstige gemeenten worden
ingeboekt, terwijl de Sovjetbladen steen en
been klagen over nog andere in het ge
heim bestaande kerk-looze en priester
loze gemeenten. Elke gemeente telt min
stens 20 actieve, verantwoordelijke leden,
terwijl de „leidende groep" dezer gemeen
ten in totaal 1 millioen man sterk moet
zijn. Ten 'hoogste verontrust trekt de Sov-
jetrogeering de conclusie: „de godsdienst
sterft niet uit". De z.g.n. „sociale wortels"
van -het geloof (kapitalisme, privaat-eigen
dom, een rijke en zelfstandige clerus) zijn
uit den grond getrokken en.... het ge
loof handhaaft zich tódhl
Men stelt vast, dat de na 1910 geboren
generatie, die de voor-revolutionaire le-
venstoon niet eens meer heeft gekend, in
plaats van godloos te worden, steeds meer
naar de religie vraagt. De kinderen wor
den veelal, zij 't soms in 't geheim, gedoopt
schoolkinderen dragen kleine kruisen on
der de Heeren, studenten zingen mee in
de kerkkoren, jonge communisten doen
mee aan den kerkelijken ritus en offeren
voor kerkbouw
Men ziet soms heele kerken vol jeugdige
personen. In gevangenissen en concentra
tiekampen zuchten 150 bisschoppen, maar
er worden ook in het geheim nieuwe pries
ters opgeleid. Gehuld in lompen trekken
ze, zonder vaste gemeente, het heele land
door, niet herkend door de vijanden. Het
zijn schoenmakers, timmerlui, metselaars,
die'ham vak verstaan en daarbijpries
ters en predikers. In elk bosch, in elke
kloof is een steen, waar de eeredienst kan
worden uitgeoefend en de prediking kan
plaats vinden. Eik boerenhuis kan in wei
nige minuten in een klein „provisorisch"
gebedshuis worden veranderd. In elke wo
ning kan men den doop fluisterend bedie
nen, aan elk ziek- en sterfbed kan het
Avondmaal worden uitgereikt. Dat alles
is verboden, doch gebeurt tóch
Voor den oppervlakkigen beschouwer
blijft alles bij het oude, doch overal kiemt
nieuw, godsdienstig leven. De geloovigen
houden contact met elkaar door het ge
heel e land. Godsdienstige werkloozen krij
gen in het geheim een „verklaring" mee,
vermeldend, „dat ze oppassende mensohen
zijn, en dat ze geholpen moeten worden"
en vinden allerwege onderdak, levenson
derhoud' en arbeid; als er gevaar dreigt,
worden ze naar andere plaatsen in veilig
heid gebracht.
Geloofsvervolgingen bevestigen en ver
sterken het geloof. De onderdrukte religie
gaat naar de catacomben; ze wordt door
gevaren verstrekt en door lijden gelouterd.
Tot zoover bet artikel in het laatste
nummer van „Deutsche Rundschau". Het
blijkt dus, dat het bericht in het Engelsoh
weekblad indertijd, allerminst uit de lucht
was gegrepen en dat inderdaad in 1937
een Russische volkstelling is gehouden,
welker resultaten zijn „weggemoffeld". En
zelfs al was 'het beeld van het religieus
leven in Rusland veel te rooskleurig in dit
stukje geschetst, zóóveel is wel duidelijk,
dat de poorten der 'hel Gods gemeente in
Rusland nog niet hebben overweldigd, j
Wedvlucht Vilvoorde, jonge duiven,
68 km., los 1 uur. Ie duif 14.04.27, laat
ste 14.12.25, in concours 98 duiven. Ie en
8e Jo'h. ivan Es; '2e, 16e en 19e A. Pols;
3e J. Tjarks; 4e, 5e en lie J. Haay; 6e
M. Minnaard; 7e, 10e en 15e 'C. Pekaar;
9e Mi Lamper; 12e, 13e, 14e en 17e J.
van 'Oevi/ren; 18e M. de Koeyer; 20e Joh,
Bom; 21e en 22e Jan Zoetewey; 23e en
24e L. Slotboom; 25e A. Zoetewey.
Gevestigd; M. Pauwelse van Middel
burg, D 148; J. G. Grims van Amsterdam,
A 114; J. Blaakman en gezin, van Vlis-
singen, B 356; J. J. Schuit en gezin, van
Middelburg, D 45; G. van Slooten van
Vere, E 54.
Vertrokken: P. J. Crucq, D 108, naar
Zoutelande; M. J. Kraamer, E' 19, naar
Middelburg; J. Oosters en gezin, E 340,
naar Woerden; W. Vreeken, D 154, naar
Sassenheim; G. M. Geldof, C 59, naar St
Laurens; C. A. Leijder Havenstroom, D
224, naar Den Haag. „VI. G."
Zeeuwsche Polder- en Waterschapsbond.
De Zeeuwsche Polder- en Waterschaps
bond 'houdt dit jaar zijn jaarvergadering
te Anna-Jacobapolder op Zaterdag 30 Juli
Böhalve de gewone vereenigingszaken
bevat de agenda een voordracht van Ir
J. J. van Leeuwen, 'hoofdingenieur van
den Prov. Waterstaat over: „De verbete
ring der tertiaire wegen" en een voor
dracht van Mr F. H. G. Losecaat Vermeer
adjunct-directeur der Nationale Borg-Mij.
over: „Verzekering tegen fraude en nala
tigheid door ontvanger-Griffiers".
K. N. G. V.
Voor de zwemproeven van het K. N. G.
V., onderdeel van de in het najaar af te
nemen vaardigheidsproeven, slaagden van
de gymnastiekvereen. „Achillea" alle can- i
didaten, n.l. 16 meisjes en 8 jongens.
ZUID-BEVELAND.
Heinkenszand. Gisteren werden alhier
larven van den Coloradokever gevonden j
op gronden van een landbouwer en wel
op aardappelstruiken, die tusschen bieten
waren opgekomen, zoogenaamd tweewas. v
Deze waren bij de eerste bespuiting niet
opgevallen. Hieruit blijkt, 'hoe gevaarlijk
het is aardappelen onbespoten te laten,
omdat 'het slechts een klein stukje is. i
lerseke. Naar wij vernemen heeft de
Belgische minister van economische zak
ken een commissie gevormd om te onder
zoeken de moeilijkheden 'die de mossel-
handel belemmeren. Als nu de commissie
naai' vlug werk levert, zal de mosselkwee-
ker spoedig gebaat zijn.
Wedvlucht Orleans. 427 km. 'Oude
duiven, los 6.30 uur, le duif 13.01.28,
laatste duif 13.35.42. le en 9e A. Zoete
wey; 2e en 4e van Kogelenberg; 3e en 5e
M. 'Minnaard; 6e Joh. van Es; 7e G. Pe
kaar; 8e Jan 'Zoetewey; 10e A. Boone;
11e en 12e C. de Koeyer; 13e M. de
Koeyer.
Middagvergadering van Dinsdag,
Fusie der tramwegmaatschappijen
in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Dhr Dekker wil vóór de fusie enkele
principieele punten vastleggen. Eerst dient
alles voor de werklieden geregeld te wor
den. Ook dient rekening gehouden te wor
den met de belangen van de streek.
Dhr YanVloten noemt dit volkomen
praematuur. Hij zal er niet op ingaan.
Het voorstel wordt aangenomen.
Wijziging ambtenaren-reglement.
Dhr 'G o o s s e n s is Ged. Staten dank
baar voor de wijzigingen door Ged. Staten
in hun voorstel aangebracht.
Dhr De B a a r e eveneens. Er is nog
één 'bedenking. De afstand in de eindrege-
ling blijkt nog grooter dan bij de rijks-re
geling (5070 pet.). Spr. bepleit hiervan
60 pot. te maken.
Dfhr S t i e g e r (Ged. Staten) had wel
dank, maar geen aanmerkingen verwacht,
Gedep. Staten hebben de mildste van de
rijksregelingen gevolgd. Wat wil men nog
meer?
Het voorstel wordt aangenomen.
Wijziging alg. reglement voor de
polders en waterschappen.
De heer Mes bepleit een duidelijker
redactie van par. 2, art. 4. Volgens deze
redactie zou het mogelijk zijn een belas
ting op te leggen op eigenaren van ge
bouwd en niet van ongebouwd. Daarte
gen heeft Spr. overwegende bezwaren.
'Zelfs tegen de tegenwoordige wijze van
heffing van belasting op het gebouwd heeft
Spr. reeds bezwaar, n.l. tegen de vastkop
peling aan de grondbelasting. Maar in
geen geval gaat Spr. er mee accoord, dat
alleen het gebouwd zou kunnen worden
aangeslagen.
Mr D i e 1 e m a n (Ged. Staten) ant
woordt, dat er zich gevallen voor kunnen
doen, dat het billijk is alleen bet gebouwd
aan te slaan. De redactie van Ged. Staten
is niet onbillijk, want voor alle gevallen
moet tooh een voorstel aan Ged. Staten
worden gedaan.
De redactiewijziging van den heer Mes
wordt overgenomen, het andere wordt in
getrokken.
Wijziging reglement van politie
voor de polders en waterschappen
Dhr Kodde vindt het voorgestelde te
ver gaande. Bovendien is er geen recht
van beroep. Men is zonder meer verplicht
de bagger uit een watergang op zijn grond
te accepteeren. En dat kan onbillijk zijn.
Dhr D i e 1 e m a n verdedigt 'het voor
helpen Mijnhardtjes (dit zijn hartvormige cachets) snel en goed. Doos 50 ct. Froef-
doos 10 ct.
stel, waaraan in de practijk behoefte be
stond. Men behoeft nooit meer dan de helft
van den bagger te aanvaarden. Een be-
beroeps-instantie acht Spr. niet noodig.
Dhr Kodde spreekt dit tegen. Men
kan verplicht worden al de modder te
aanvaarden. En recht van beroep beeft
men niet.
Dhr H a m e 1 i n k onderschrijft dit,
en vraagt nadere overweging, die Mr D'ie-
leman toezegt.
Het voorstel wordt aangenomen.
Reglement vervoer Prov. Stoom
bootdiensten.
Dhr P fa i 1 i p s e wil 'het rookverbod
aldus redigeeren, dat wordt gelezen in
plaats van brandende tabak: „iets; dat
brandt".
Dhr S t i e g e r aCht dit niet noodig.
Dhr De Pauw wil krachtiger optre
den tegen het maken van muziek aan
boord. Spr. wil bepalen, dat niet meer dan
één keer per enkele reis mag worden ge
collecteerd.
Dhr Dekker onderschrijft dit.
Dhr Van Mazijk voelt meer toot een
algeheel verbod.
Dhr S t i e g e r zegt toe, den directeur
van den dienst met deze wenschen in ken
nis te zullen stellen. Er zal nu wel een
eind aan den overlast komen.
Het voorstel wordt aangenomen.
Wijziging bijz. reglement op het
beheer der uitwatering van de
polders Willem c.a. in Noord-
Beveland.
Dhr Kodde vraagt of ook particu
lieren van de haven gebruik mogen maken
en of er voldoende wettelijke grondslag is
om de rechten daarvoor te innen.
Dhr Dieleman beantwoordt dit
laatste bevestigend, maar zegt nader on-
1 derzoek toe.
Het voorstel wordt aangenomen.
Wijziging bijz. reglement voor
het waterschap Huister en
Axeler-ambacht.
Dhr De B a a r e zou het beter vinden,
dat het algemeen reglement op dit
I punt werd veranderd. Dan kan elke pol-
der van deze keur profiteeren.
i Dhr D i e 1 e m a n wijst op de speciale
omstandigheden van dit waterschap.
Het voorstel wordt aangenomen.
SAMENVOEGING VAN POLDERS EN
WATERSCHAPPEN IN
WEST ZEEUWSCH-VLAANDEREN
EN OPRICHTING VAN EEN
WATERSCHAP.
Dhr E r a s m u s (V. B.) drukt zijn
verwondering er over uit, dat Ged. Staten
met dit voorstel komen. Tot tweemaal toe
hebben 74 van de 76 polders er zich tegen
verklaard. En tóch wil men doorzetten.
Uit de argumenten van Ged. Staten zou
men kunnen opmaken, dat er in West Z.-
j VI. aan de wegen, de uitwatering, enz.
I zoowat alles mankeert. Tegen die aantij
ging komt Spr. op.
In 1927 heeft een commissie (voorzitter
de 'heer Mr P. Dieleman, leden o.a. twee
ingenieurs) verklaard, dat de waterafvoer
I in West ZeeuwsCh-Vlaanderen goed was.
j In tien jaar kan dat tooh niet zoo veran
derd zijn. Men was hier vroeger met een
gemaal dan in Walcheren en is er heele-
maal niet achterlijk.
I Bijna alle wegen in West. Z.-Vl. zijn
verhard. De samenwerking tusschen de
polders was bijna altijd goed. Wegenver-
beteringen worden nog steeds aangebracht
De motieven door den Prov. Waterstaat
aangevoerd zijn gezocht.
Een massa menschen zou door 'het op-
I 'heffen der polders worden gedupeerd. En
kele personen zouden een hoog salaris
i ontvangen. De besparing, die wordt voor-
j gesteld is zeer denkbeeldig,
j Nu wil men een commissie van onder
zoek. Spr. had liever gezien, dat Ged. Sta-
ten hun voorstel hadden ingetrokken. Men
I leeft in de streek in gespannen verwach-
ting. Mochten de Prov. Staten het voor
stel van Ged. Staten aannemen, dan zul-
i len de betrokkenen zich zooveel mogelijk
verweren. Men voelt daar niets voor een
i dictatuur.
I Dhr Onderdijk acht dit betoog niet
noodig. Het is een 'herhaling van wat in
de afdeelingen is gehoord. En bovendien
kan later alles nog worden aangevoerd,
als bet voorstel aan de orde komt.
door
S. K. HO'GKIN'G.
20 -~o-
"Ik geloof dat het beter is, als wij hem
«tl lieten liggen", antwoordde zij, „het
0ü pijn doen, .als we hem bewogen".
„Hij voelt niets", antwoordde Fowey
angzaam, „en we moeten er het leven in
houden als we kunnen".
"£a: maar we weten niet wat het beste
Hij schijnt zich erg bezeerd te hebben,
hen bang, dat bet mis is met hem".
Ue Poging om hem wat cognac te
geren mislukte en toen Fowey bet glas
ueerzette, sloop Betje vlug de kamer uit.
£at ZÜ zenuwachtig werd en zij
ae het niet toonen. Zij wist, dat zij zich
IIer Zou voelen, als zij' een paar minuten
oen was en eens goed kon uitschreien.
karrf r ^aar n*etl verliet de
te rTr ^wam terug met een veer, doop-
im *n ^en 'c°gnac en bevochtigde de
PPen van den bewustelooze.
m was £ewoonlijfc een stil, kalm
wie aar Het ongeluk, dat zijn buurman
ont0+°ii °men' Had hem geweldig doen
ellen. Sedert zijn vrouw hem, twaalf
maanden geleden, had verlaten, was bij
nog niet zoo zenuwachtig geweest. Trefusa
was zijn naaste buur, hij woonde slechts
drie mijlen van hem af. Bovendien was er
veel overeenstemming in hun leven en
hoewel zij geen van beiden iets van elkan
ders verleden afwisten, wisten zij genoeg
van elkanders tegenwoordige zorgen, om
vrienden te zijn. Zij hadden beiden hun
vrouw verloren. Trefusa's vrouw stierf
nog geen zes maanden geleden, hem een
kind van een jaar nalatende. Fowey's
vrouw was helaas niet dood. Hij zou ge
lukkiger geweest zijn, als 'hij haar had be
graven. Zij was' een ijdele, gevoellooze
vrouw. Hij had haar in Melbourne ont
moet, waar zij in een groot kledingmaga
zijn werkzaam was, toen hij: haar aan zich
mocht verbinden en meende de gelukkig
ste man ter wereld te zijn.
Zij' scheen van hem te houden en mis
schien deed zij dit ook op haar manier,
maar het lag niet in haar aard innig lief
te hebben. Zij stelde zich voor, dat het
buitenleven heerlijk zou zijn. Zij had een
hekel aan de stad, vertelde zij hem zij
vond het onaangenaam opgesloten te zijn
in een magazijn; zij had een hekel aan
het gezeur van lastige klanten. Altijd fris-
sche buitenlucht in te ademen, een paard
te hebben om er op te rijden, koeien om
te melken en kuikens om te verzorgen en
een eigen huis. dat zou een paradijs zijn.
Abram luisterde als in een droom en
twijfelde er niet aan of alles zou zoo zijn,
als bij zich voorstelde. Hij trouwde dus
het winkelmeisje uit de stad en nam haar
mee naar zijn eenzame hoeve. Twee maan
den lang was hun hemel helder zoo
helder, als zij redelijkerwijze konden ver
wachten, toen begonnen de wolken samen
te trekken.
In drie maanden ontdekten zij heiden,
dat zij zich vergist hadden. Abram be
schuldigde echter niet zijn vrouw; hij be
schuldigde zichzelf. Hij zei, dat het onre
delijk was te verwachten, dat, zij zou wen
nen aan het rustige, eenzame leven op een
afgelegen hoeve. Zij had haar heele leven
in de stad gewoond. D'at zij veel hield van
kleeren en menschen zien en uitgaan was
zoo natuurlijk mogelijk. Hij had dat van
te voren moeten bedenken. Als er iemand
schuld had, dan was hij het.
Deze beschouwing kwam zijn vrouw
goed te stade. Zij dacht er niet aan zich
zelf te beschuldigen. Zij maakte zich wijs,
dat zij een arm, verongelijkt wezen was.
Het was alles zoo anders als zij zich had
voorgesteld. Het werk op een boerderij
was afschuwelijk, zij kreeg er leelijke han
den van en zij was er nooit aan gewend.
Bovendien zag zij niemand; haar mooie
japonnen lagen ongedragen in de koffers.
Er was niemand voor wien zij zich be
hoefde te kleeden in Goolong Kreek, nie
mand dan haar man en hij: kwam niet in
aanmerking.
Zes maanden lang koesterde en verwen
de Abram baar zoo goed hij' kon, maar
zijn liefkoozingen begonnen haar te ver
velen en zij zei het hem zij: verweet hem
dat hij' naar den stal en de schaapskooi
rook en dat zij' niet kon verdragen, dat hij
zoo bij' haar kwam. Hij' zei niet veel, maar
langzamerhand begon hij te lijden onder
haar gevoellosheid. Misschien begon
■haar mooie gezicht niet zoo mooi meer
sedert zij het niet meer beschilderde
hem te vervelen. In elk geval, hij' werd
onvriendelijk, somtijds driftig en beant
woordde haar met bittere, hatelijke woor
den.
Twaalf maanden na hun huwelijk werd
een zoontje geboren en Abram was weer
vroolijk en gelukkig. Hij meende, dat die
nieuwe schakel hen in liefde en eendracht
zou samenhouden, dat het mysterie van
het moederschap zijn-vrouw zou verande
ren en zij' een beter mensoh zou worden.
Zijn goede verwachting was echter van
korter duur dan zijn eerste droom van ge
luk geweest was. D'e nieuwe zorgen maak
ten zijn vrouw nog onaangenamer Het
kind was een ondragelijke last voor haar,
naar zij' beweerde. Zij zag er nauwelijks
naar om en scheen geen liefde voor het
kind te gevoelen. De arme, kleine jongen
werd aan de zorg van Betje, de meid, en
Onder het kopje „Vraag en Antwoord"
schrijft de „Avondpost":
Wanneer men ons iets vraagt, geven wij
gaarne, als het eonigszins mogelijk is, ant-
wuord.
Zelfs aan het dagblad der N. S, B. wil
len wij dat doen.
Wij schreven onlangs, dat de Nationale
Jeugdstorm, de jeugdbeweging der natio-
naal-socialisten, eigenlijk in een hulde
betuiging der Nederlandsche jeugd aan
de Koningin niet thuishoort, v
Het „Nationale Dagblad" vraagt ons,
hoe we zoo iets kunnen beweren. Heeft dia
jeugdbeweging niet ln haar vaandel
staan:
„Vreest God, eert den Koning"?
Ja, ja.
Zie eens, die „jeugdstorm" wordt op
gevoed tot nationaal-socialisten. Al het
water van de zee wascht dit, hoewel het
wordt tegengesproken, niet af. Evengoed
als de A.J.G. wordt opgefokt tot de so
ciaal-democratie.
Als die jeugd-stoi'm volwassen is ge
worden, en zijl heeft er de macht toe, zal zij,
al die vormen van jeugdbeweging, waar
mee zij nu voor hulde aan de Koningin sa
menwerkt, vernietigen.
„Vreest God, eert den Koningl" Wij
hebben elders gezien wat dat beteekent.
„Vreest Godl" maar maak uw tegen
standers kapot; verwoest wat zij hebben
tot stand gebracht; vervolg, onderdruk en
martel de Joden uit wien God zijn Zoon
Jezus 'Christus geboren heeft doen wor
den; maak het Evangelie en den gods
dienst ondergeschikt aan uw dictatoriale
streven, leg alle vrijheden, ook die der
kerk, aan banden, en zet de geestelijken,
die het vrije Evangelie willen verkondi
gen, gevangen.
„Eert den Koningl" maar maak hem
tot een marionet, tot den speelbal van uw
politieke lusten, tot den ondergeschikte
van den dictator.
Vaandelopschriften zijn heel mooi.
Maar ze moeten waar zijn!
Wij' willen volkomen aannemen dat de
meesten van die jeugdstormers er nog
niet veel van begrijpen. Daarom kunnen
wij het wel verdragen, dat zij meedoen.
Maar als wijl bedenken, tot welk stelsel
ze worden afgedrild, en welke plaats on
der de dictatuur het koningschap inneemt
(Italië!), hooren ze toch in wezen bij
deze hulde niet thuis.
Dhr De M i 11 i ano bestrijdt ook het
voorstel van Ged. Staten. Het schijnt wel
alsof men voor Westelijk Zeeuwsch-Vlaan
deren een uitzonderingspositie wil schep
pen en het tegen zichzelf wil beschermen.
Maar is dit noodig? Spr. vernam van een
fractie, die er een reis heen 'had gemaakt,
dat de toestanden dooreen genomen, zeker
niet slechter waren dan elders.
Is de samenvoeging in W. Z.-Vl. een
feit geworden, dan sohijnt men ook pol
ders te willen gaan samenvoegen in
Sdhouwen-D'uiveland, West Zuid-B eve-
lan'di en Noord-B eveland. Spr. voorziet
echter ook vein daar bezwaren.
Spr. vindt het gevaarlijk om groote
allures aan te nemen. Daar zijm heel wat
menschen ongelukkig door geworden. Spr.
kan niet accoord gaan met die groote
gemeenten, groote polders, enz. Laat men
dan ook verder gaan. Ons dierbaar Zee
land telt maar 250.000 inwoners. Onze
buren zijn veel grooter! Wat zou men wel
zeggen, als die ons wilden inpalmen?
Men zegt, dat het gaat om het algemeen
belang. Maar moet daaraan alles, wat
klein is, worden opgeofferd? Men zegt:
andere provincies doen het ook. Maar hoe
zijn daar de omstandigheden?
In het groote kunnen ook nadeeien zijin
gelegen. In een kleinen polder doet men
veel belangeloos en doet men alles om het
dijkgeschot zoo laag mogelijk te houden.
Het is voor Spr. onmogelijk 76 polders
met geheel uiteenloopende financieele om
standigheden te combineeren. Zou het
voorstel worden verworpen of ingetrokken
dan zou er groote vreugde in Zeeuwsch-
Vlaanderen zijn.
D'hr G o o s e n s (R.K.) merkt op, dat
95 pet. der betrokken bevolking tegen deze
samenvoeging is. Spr. kan zich niet ver
eenigen met een zoo sterk doorgevoerde
centralisatie als wordt voorgesteld.
Abram overgelaten. De moeder zat op
haar eigen kamer en verlangde naar het
leven in de stad.
Zoo gingen zes maanden voorbij; toen
verliet zij de hoeve. Op een morgen, dat
Abram van buis was, kwam er een wagen
aanrijden. Blijkbaar had zij dien verwacht.
Ziji hielp met alle kracht haar koffers op
laden, toen ging zij naast den koetsier zit
ten en reed weg.
Betje, die naar de kippenloop was ge
zonden en 'het kind had meegenomen,
kwam juist bijtijds terug om baar op den
wagen tei zien klimmen.
„Komt u vandaag terug?" vroeg zij in
de grootste verbazing.
„Neen, dat do© ik niet", was het bitse
antwoord.
„Wanneer dan?"
„Ik weet het niet. Misschien het vol
gend jaar, misschien nooit".
Betje snelde den wegrijdenden wagen
na. „Wat zal ik aan den baas zeggen?"
riep zij.
„Zeg hem, dat hij mij' niet behoeft te
volgen, want hij zou me toch niet vinden",
was het antwoord.
„En wilt u het kind niet kussen?" riep
zij, het kind omhoog houdend. Maar er
volgde geen antwoord. De wagen hotste
over den oneffen weg en een stofwolk rees
op en verborg hem voor bet oog.
(Wordt vervolgd.)