De N.V. Zeeuwsche Gasmaatschappij Gouverneur van Suriname. Uit de Provincie De houding van Mr P. Dieleman. Het afdeelingsonderzoek door de Provinciale Staten. 4e. Dehouding van Mr Die- lleman ten aanzien van de ZUID-BEVELAND. NOORD-BEVELAND. Sommige leden, aldus het algemeen ver slag, verklaarden zich door de mededee- lingen van Gedep. Staten over het alge meen bevredigd, zij het, dat zij ten aan zien van enkele meer of minder belang rijke onderdeelen nog wensohten opmer kingen te maken of vragen zouden wen schen te stellen. Daarentegen waren an dere leden van oordeel, dat ook na de toe lichting van de zijde van Gedep. Staten, de zaak een uitvoerige behandeling en bo venal een behandeling in het openbaar, nog alleszins waard was. Wat de Z. E. G. A. M. betreft, werd door een lid gevraagd, wat er nu verder zou gebeuren, nu er een tekort van ruim f 500.000 was ontstaan. Het hier aan het woord zijnde lid kan bet voorts niet met Gedep. Staten eens zijn, als zou het nor maal zijn, dat Mr Baars, die ook commis saris van de Z. E. G. A. M. is, aan de ge voerde en te voeren processen verdient. Zooals de toestand thans is, wijst zij op een ongewensohte vermenging van kwali teiten. Dit lid wijst er verder op, dat het vertrouwen, hetwelk Gedep. Staten een en andermaal in de Z. E. G. A. M. uitspreken allerminst woderkeerig is en acht overi gens de tot de Imperial gerichte verwijten ongegrond, omdat het risico van het pro ces welbewust, willens en wetens is aan vaard. Bovendien draagt de Imperial thans reeds, onverplicht, lasten als gevolg van toegekende pensioenen van rond 16000 gld. per jaar. Tën slotte wijst dit lid er op, dat het zwaartepunt voor hem daarin ligt, dat een Provinciale maatschappij, d. w. z. een maatschappij, waarin de Provincie geldelijk betrokken is, een proces voert, zonder Gedep. Staten daarin te kennen en wel om de daarvoor aangevoerde redenen. Of die redenen zijn ongemotiveerd, óf er hapert iets in de verhoudingen bij Gedep. Staten. Een ander lid, dat destijds een tegen stander van de oprichting van de Z. E. G. A. M. is geweest, is van oordeel, dat, nu de Z. E. G. A. M. eenmaal bestaat, men er van moet maken, wat er van te maken is. Dit lid acht 'het minder juist, dat het kantoor van Mr Dieleman de zaken van de Imperial heeft behartigd en kan in elk geval goed begrijpen, dat de Z. E. G. A. M. onder die omstandigheden het college van Gedep. Staten eenigszins wantrouwde. Een ander lid is een tegenstander van de wijze, waarop het college van commis sarissen is samengesteld, in het bijzonder dat daarin een ambtenaar van de Provin cie zitting heeft. Die samenstelling heeft er toe geleid, dat de Z. E. G. A. M. on voldoende inlichtingen aan Gedep. Staten heeft verstrekt. Het nu gebleken gemis aan samenwerking acht hij funest voor den bloei van het bedrijf. Andere leden zijn van oordeel, dat het thans de tijd is voor opbouwend werk. Ook onder deze leden zijn er evenwel, die des alniettemin van oordeel zijn, dat er licht gebracht moet worden over de verhoudin gen tusschen de commissarissen van de Z. E. G. A. M. en het College van Gedep. Staten. Enkele leden wenschen zich him oor deel ten deze voor te behouden totdat de beide voornamelijk bij deze zaak betrok ken leden van Gedep. Staten zullen hebben gesproken. Een lid acht eveneens de po sitie commissaris-advocaat onjuist. Hij zet uiteen, waarom het naar zijn oordeel verantwoord was, te procedeeren; het vonnis van de rechtbank wijst uit, dat er inderdaad voor beide standpunten iets te zeggen valt en onder die omstandighe den zou het, waar het hier om groote be dragen gaat, onverantwoord zijn geweest, indien men niet geprocedeerd had. Ook het voeren van ongeveer 100 processen was z.i. noodzakelijk en verantwoord. Dit lid vindt ook de combinatie advo caat-commissaris niet gelukkig, maar aan den anderen kant moet men de zaak toch ook weer niet overdrijven. De kwesti e -Ah rah a m se. Wat dj e zaak-Abrahamse betreft, zijn verschillende leden van oordeel, dat aan den heer Abrahamse nog niet volledig recht is gedaan. Zij wijzen er op, dat het den beer Abrahamse niet in de eerste plaats te doen is om een gelde lijke tegemoetkoming, doch om eerherstel. De hier aan het woord zijde leden wijzen er nog eens op, dat de aan den heer Abra hamse uitgereikte ontslagbrief, vooral de laatste zinsnede daarvan, voor hem niet aanvaardbaar is en het hem onmogelijk maakt, zich in de toekomst een nieuwe positie te verwerven. Deze leden hadden gehoopt, vooral nadat in de vorige Staten- zitting de president-commissaris van de Z. E, G. A. M. deze zinsnede had terug genomen, dat aan den heer Abrahamse alsnog in een anderen vorm ontslag zou zijn verleend. Uit de door hem overgeleg de stukken blijkt daar evenwel niets van. De hier aan het woord zijnde leden wil len gaarne erkennen, dat aan weerszijden fouten zijn gemaakt en dat ook de heer Abrahamse niet vrij uit gaat, maar nu va.n Zijn kant ruiterlijk ongelijk is erkend en spijt is betuigd, meenen zij, dat een nieuwe regeling van het ontslag gewenscht is. Een ander lid1 vraagt zich af, of hier eerherstel gegeven kan worden. Om dit aannemelijk te kunnen maken, moet wor den aangetoond, dat de handelingen van den heer Abrahamse in feite niet zoo erg Waren, als zij destijds werden gekwalifi ceerd. Inderdaad is dit, zijns oordeels, het geval. Een ander lid ten slotte meent, dat de heer Abrahamse veel te zwaar gestraft is; hij behoort niet alleen eerherstel te krij gen, doch bovendien een levenslange jaar- lijksche uitkeering van f 500600. Antwoord van dero heer Van Bommel van Vloten. Het lid van Gedep. Staten, hetwelk de leden beantwoordt (de heer Van Bommel van Vloten. (Red. Z.), constateert aller eerst met genoegen, dat de besprekingen tot dusverre, behoudens enkele uitzonde ringen in een zoo geheel anderen en zoo veel aangenamer toon zijn gehouden als het geval was in de vergaderingen van de najaarszitting 1937, die aan ditzelfde onderwerp waren gewijd. Hij is daarvoor dankbaar, omdat men zal kunnen begrijr pen dat de felle en scherpe, niet altijd be hoorlijk gemotiveerde kritiek van toen en vooral de daarop gevoerde perscampagne hem als President-Commissaris zijn mede commissarissen en bovenal de directie van de Z. E. G. A. M. zeer hebben g e g r i e f d. Hij meent te mogen zeg gen, dat de mededeelingen van Gedep. Sta ten en de nota van de Directie van de Z. E. G. A. M. verhelderend hebben gewerkt en dat de schandelijke suggesties, die door de vragen van de N. S. B. werden opgewekt, hierdoor afdoende zijn bestreden. Allereerst de positie commissaris-juri disch adviseur hij eenzelfde naamlooze vennootschap. Dit is een regelmatige en veel voorkomende figuur, hij wijst daar voor op de positie van Mr Fruin bij de Rotterdamsohe Bankvereeniging en van Mr Baron van Haersolte bij de A.N.I.E.M. Deze figuur heeft haar voordeelen. Tegen de gedachte, dat de betrokken advocaat zijn eigen belang zou stellen bo ven bet belang der naamlooze vennoot schap, met andere woorden, dat hij de procedures onnoodig lang zou rekken of onnoodig duur zou maken om er zelf zoo veel mogelijk aan te verdienen, komt Spr. met kracht op. Men heeft het bedrag van f 20.000, bet- welk Mr Baars ontvangen heeft voor den arbeid, dien bij verricht heeft vóór het totstandkomen van de Z. E. G. A. M. hoog genoemd, en spr. is het hiermede eens. Doch men moet niet uit het oog verliezen, dat honoraria, als door de groote advo catenkantoren in Holland worden bedon gen, hier in de Provincie niet bekend zijn. Gevraagd is verder, hoeveel het hono rarium van Mr Baars voor de procedures in eersten en tweeden aanleg is geweest. Een bedrag van f 7000 is hiervoor ge raamd. Spr. wensdht ook een bewering recht te zetten, die een lid heeft gemaakt, n.l. dat bij definitief verliezen der procedures op de Z. E. G. A. M. een last zou komen te drukken van f 500.000. Bit is onjuist. De pensioensgarantie van de Z. E. G. A. M. en de gemeente Vlissingen vertegenwoor digen een contante waarde van omstreeks f250.000, hiervan draagt Vlissingen een derde of omstreeks f 83.000, blijft dus ten laste van de Z. E. G. A. M. omstreeks f 167.000. Daarbij komen dan nog de pro cedures. Verschillende leden hebben op Gedep. Staten en op Spr. als president-commis saris een beroep gedaan om mede te wer ken aan rehabilitatie van den heer Abra hamse. Men schijnt daarbij vergeten te zijn, dat de heer Abrahamse, die een vertrouwenspositie bad, toch wel zeer ern stig gezondigd beeft tegen de eiscben, die men aan een hoofdambtenaar mag en moet stellen. Spr. moet ook zeggen, dat bij niet altijd een juiste voorstelling van zaken weet te geven, zooals dat nog on langs gebleken is. De hoofdvraag is; wat verstaat men on der rehabilitatie? Wanneer bieronder wordt verstaan, dat aan dezen gewezen hoofdambtenaar eervol ontslag zal worden verleend, dan moet spreker tot zijn spijt de vergade ring te leur stellen. Hij wil echter wel de toezegging doen, dat de commissarissen zullen bevorderen, dat de zoozeer gewraakte zinsnede uit den ontslagbrief zal worden terug genomen en bij verklaart zich bereid stappen te doen en naar zijn beste vermogen zijn invloed aan te wenden, dat deze geheele brief in korteren, milderen vorm wordt gesteld. Verder is gesproken over de verhouding van. de vertegenwoordigers der Provincie in het college van commissarissen tegen over Gedep. Staten. Hoe is de practijk? in de eerste plaats loopen de bellangen van de Provincie en van de Z. E. G. A. M. parellel. Hier kan nooit een strijd van belangen ontstaan. Spr. heeft de overtuiging, dat hij Gedep. Staten steeds getrouwelijk met alles op de hoogte heeft gehouden. Dat hij van dezen plicht één keer is afgeweken 'en dat juist in een zeer belangrijk ge val heeft hij steeds be treurd. Spr. behandelt thans de procedures. Htet is hier niet een strijd tusschen twee kapitalistische maatschappijen op de rug gen der arbeiders. Na het afwijlzend vonnis van de Recht bank, stond men voor de vraag, of cassa tie zou worden beproefd. Daarover is het advies ingewonnen van een drietal be kwame cassatie-advocaten, te weten mrs Jhr. W. M. de Brauw, J, R. H. van Schaik en A. E. J. Nijsingh. Deze adviezen luid den in afwij'zenden zin wat betreft het verzoeken van cassatie, maar wel rees Mr G. H. C. Hart opvolger van mr Kielstra? Van gewoonlijk goed ingelichte zijde verneemt bet „N. v. d. D. voor Ned.-In- dië" dat het niet onmogelijk is, dat mr G. H. G. Hart, oud-directeur van E. Z. en thans hoofd der achtste afdeeling van het departement van Koloniën, het gouver neurschap van Suriname ambieert. De huidige gouverneur, mr J. G. Kiel stra, zal binnenkort zijn ambt neerleggen en naar het bad verzekert, wordt de heer Hart als een ernstige candidaat voor de zen post beschouwd. daarbij en daarna de vraag of niet, op grond van de daarin aangevoerde argu menten een nieuwe actie moest wor den ingesteld, die de Imperial zou kun nen nopen tot betaling van althans een gedeelte van hetgeen zij, tenminste naar onze meaning, in billijkheid behoorde te betalen, althans van haar door de werk nemers kon worden bevorderd. Op sprekers advies hebben de Commis sarissen van de Z.E.G.A.M. besloten, over het al dan niet voeren van een nieuwe procedure te beslissen zonder contact met en zonder voorkennis van Gedep. Staten. De houding van Mr Dieleman. Toen bekend werd, dat de Z.E.G.A.M. tot het voeren van een nieuwe procedure had besloten, beeft in de eerstvolgende vergadering van Gedep. Staten, de Voor zitter van dit College zijn ontstemming uitgesproken over het feit, dat dit buiten Gedep. Staten om was geschied en ge vraagd, welke de redenen waren, die daartoe hadden geleid. Spr. heeft daarop geantwoord, dat de Commissarissen van de Z.E.G.A.M!. ernstige en naar hun oordeel gegronde ver moedens hadden, dat dat gene, wat bij Gedep. Staten met betrekking tot de Z.E. G.A.M. en de te voeren pro cedures werd behandeld, niet geheim bleef, maar ter kennis werd gebracht van de Imperial. Na uitvoerige discussie, besloten Gedep. Staten toen aan de Commissarissen van de Z.E.G.A.M. opheldering aangaande de gevolgde methode en overlegging van alle ingewonnen adviezen te vragen. Commissarissen hebben daarop geantwoord, dat zij bezwaar hadden de ge vraagde stukken over te leggen, wanneer ook het lid van Gedep. Staten, Mr P. Dieleman, daarvan ken nis zou nemen. Spreker behoeft wel niet te verzekeren, dat zijn optreden hem uiterst moeilijk is gevallen, waar het ging tegen een col lega, met wien hij zeven jaren op de meest aangename wijze had samengewerkt. Spreker laat thans de verschillende punten volgen, die de Commissarissen van de Z.E.G.A.M. tot het innemen van dit standpunt hebben geleid: le. de aankoop van de fa briek in 1934. De onderhandelingen hierover werden gevoerd door de heeren' Knotnerus, Sauter en Baars eenerzijds en Hoegen van Hoogelande, Abrahamse en Mr Dieleman anderzijds. Mr Dieleman was hierbij niet aanwezig in opdracht van Gedep. Staten, niet als raadsman van de gemeente Vlissingen, maar wel als advi seur en ter assistentie van den heer Hoe gen van Hoogelande, den vertegenwoor diger van de Imperial. 2e. Kort daarop heeft Mr Dieleman aan den Griffier der Staten een briefje ge schreven, dat aan spreker langen tijd on bekend is gebleven, waarin hij o.m. me dedeelde, dat hij van de Imperial op dracht had gekregen om samen met de rechtsgeleerde adviseurs van de Ned.-In- dische Gasmaatschappij de koopakte van de fabriek op te stellen. Dat Mlr Dieleman in 1934 rechtsgeleerd raadsman van de Imperial was, staat dus vast. Deze positie is toen aanleiding geweest, dat in 1935 een en andermaal besprekingen zijn ge vloerd tusschen da Ned.-Indische Gas maatschappij en leden van Gedep. Staten met de uitdrukkelijke bedoeling, dat Mr Dieleman daarbij niet tegenwoordig zou zijn. 3e. De beslaglegging op de koopsom van de fabriek. De fabriek te Vlissingen was de laatste plaats van vestiging van de Imperial in Neder land. Met de betaling van de koopsom daarvoor was dus elke mogelijkheid tot executie van een eventueel gunstig vonnis verkeken. Daarom oordeelde men beslag noodig en indien het voornemen daartoe vooraf aan de Imperial bekend ware ge weest, zou zij zich aan haar verplichtin gen hebben kunnen onttrekken. Men ge voelde zich zoo weinig zeker ten aanzien van de afhankelijke positie van Mr Die leman, dat ook de beslissing tot het leg gen van beslag buiten zijn voorkennis werd genomen. Toch heeft de Imperial ge tracht de beslaglegging te verhinderen. Wel is deze poging vergeefs geweest, maar van bijzondere beteekenis is ge weest, dat er toen zeer ernstige aanwijzin gen, hoewel geen direct bewijs, waren, dat deze poging geschiedde door het kantoor van Mr Dieleman. Later is geble ken, dat deze poging in derdaad is geschied door het kantoor van Mr Diele man. MILITAIR VLIEGTUIG IN ZEE GEVLOGEN. Gistermorgen is ten westen van den vuurtoren van Schouwen op ongeveer 50 meter uit de kust, een militair vliegtuig van de luchtvaartafdeeling in zee gevlo gen, Vermoedelijk heeft de bestuurder door het heiige weer de afscheiding tus schen de kust en het water niet gezien. De inzittende kreeg geen letsel en kon behouden aan land worden gebracht. Nader vernemen wij, dat het toestel een Fokker D-17 was van de jachtvlieg- tuigen-afdeeling op Schiphol, genummerd 208, met als eenige inzittende res. luit. vlieger J. van der Kooy. De reddingboot „Prinses Juliana" uit Haamstede heeft gistermiddag een baken op het geheel onder water liggende vlieg tuig geplaatst. De berging zou vandaag door een marinevaartuig geschieden. GOES. Demonstratie met het Darola-apparaat. De heer F. de Soomer, fotograaf alhier, gaf ons een demonstratie met het door hem geconstrueerde Darola-apparaat, een lichtarmatuur in geperfectionneerden vorm, voor het ontwikkelen van super- panchromatische film. Tot nu toe was het alleen maar moge lijk dergelijke films de eerste drie minu ten in het absolute donker te ontwikke len. Bij het licht, uitgestraald door het door den heer de Soomer geconstrueerd apparaat, kan men zonder bezwaar de kleurgevoelige film behandelen. De apparatuur, die een diffuus groen achtig licht uitstraalt, bestaat uit een draaienden trommel, bestreken met een fluoresceerende verf, die op ingenieuse manier verlicht wordt. Het komt ons voor, dat het Darola- apparaat, hetwelk gepatenteerd is en met behulp van de Fanametaalfabriek te Hil- legersberg geconstrueerd is, aan vooruit strevende fotografen en amateurs een groot voordeel biedt. Met de uitvinding, die van een donkere kamer, een „lichtkamer" maakt, wenschen wij den heer de Soomer geluk. De huur van den gasmeter afgeschaft. Eenigen tijd geleden, in dien we ons niet vergissen bij de behan deling der gemeentebegrooting voor 1938, besloot de Gemeenteraad tot afschaffing van de gasmeterhuur. Dit besluit moest natuurlijk aan de goedkeuring der hoo- gere autoriteiten worden onderworpen. Deze overweging heeft wel lang geduurd, maar nu kan de directie der gasfabriek dan toch aan hare cliëntèle mededeelen, dat te beginnen over de maand Juli de meterhuur niet meer zal worden be rekend. Met deze verlaging feliciteeren we natuurlijk eerst de gasverbruikers, maar verder ook de ijverige directie der Goesche gasfabriek. De gastarieven zijn hier niet aan den hoogen kant en toch kan het bedrijf deze nieuwe verlaging dragen. Moge het gevolg zijn, dat het gas- debiet weer wat toeneemt! In de melksalon van dhr Bustraan is Vrijdagavond in een daartoe gehouden vergadering opgericht het Chr. Gem. Zangkoor „Jubilate Deo". De heeren P. v. d. Wiele, J. Verhage en J. van Duivenbode werden resp. tot voorz., secr. en penningm. gekozen. Tot directeur werd dhr Wolzak be noemd. De repetities zullen Donderdags avonds gehouden worden, te beginnen met Donderdag 29 Juli a.s., in het kerk gebouw der Vrijz.-Herv. aan de Kleine Kade. Het programma der orgelbespeling op Dinsdag a.s., des nam. van 23 uur, in de Groote Kerk alhier, door dhr Adr. Kousemaker, luidt: 1. Koraalpartita: J. S. Bach. „O Gott, du frommer Gott". 2. Andantino. César Franck. 3. Koraalbewerkingen. S. Karg. Elert. a. „Ach Gott und Herr" (Gez. 40). b. „Wie schön leucht' uns der Morgen stern" (Gez. 178). 4. Grand Choeur. César Franck. 5. a. Variaties over: „Daar juicht een toon". Adr. Kousemaker, b. Belijdenis-naspel. 6. Suite gothique. L. Boëllmann. a. introduction-choral. b. menuet gothique. c. prière. d. toccata. Rilland-Bath. Met ingang van 31 Juli a.s. is de heer K. Buijzerd, arbeider telegrafist bij de Ned. Spoorwegen alhier, als zoodanig overgeplaatst naar Eindho ven. Kolijnsplaat. iHet Centraal Bestuur der Buurtvereenigingen besloot in verband met het 40-jarig Regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, feest te vieren op 8 September. procedure. Nadat tot het voeren van de procedure door de samenwerkende groepen was besloten, heeft Mr Dieleman zich daarmede accoord verklaard, al heeft hij direct gezegd, dat, naar zijn oordeel, deze procedure niet sterk stond. Daarna is mr Dieleman van meening veranderd. Dit is zijn goed recht en kan hem niet verweten worden. Maar wel kan hem verweten worden, dat hij van die gewijzigde mee ning naar buiten heeft doen blijiken en de wijze, waarop h ijl dit heeft gedaan. Het is een eisch van goed fatsoen, dat over een procedure niet wordt gesproken, zoolang de rechter geen uitspraak heeft gedaan. Mr Dieleman heeft zich aan dien regel niet gehouden. Hij1 heeft boven dien denigreerend gespro ken over den advocaat, die aan de procedure zijn vol le toew ijl ding heeft gege ven en heeft verder de vol komen onjuiste gedachte gelanceerd en gepropa geerd, dat hier een strijd tusschen twee kapitalisti sche maatschap pijen op de ruggen van de arbeiders werd uitgevochten. Door zeer positief stelling te nemen voor de Impe rial heeft hij het welslagen der procedure ondermijnd en bij de Commissarissen der Z.E.G.A.M. de overtuiging bevestigd, dat hij ten aanzien van de procedure als een tegenstander moest worden beschouwd. 5e. Het optreden als pro cureur van het kantoor van Mr Dieleman voor de Imperial. In een ingezonden stuk in de MÜddelburgsche Courant heeft Mr Die leman betoogd, dat niet zijn kantoor, doch zijn zoon Mr W. K. H. Dieleman persoonlijk als procureur voor de Impe rial is opgetreden en daarbij aangevoerd, dat het procuraat een zuiver formeele bemiddelende functie is. In theorie is dit volkomen juist, maar toch is een procu reur geneigd partij te kiezen, zich voor de zaak, waarin hij' procureur is, te interes seeren. En wanneer dan de betrokken procureur zoo nauw gelieerd is met Mr P. Dieleman, dan is de hou ding van de Z.E.G.A.M. ten deze begrijpelijk. Al deze feiten hebben bij de commissa rissen van de Z.E.G.A.M. zeer sterk het vermoeden gewekt, dat Mr Dieleman op eenigerlei wijze ten nauwste verbonden was aan de Imperial en dat dus mededee- ling van belangrijke beslissingen aan Gedep. Staten, als ook Mr Dieleman daar van kennis zou nemen, niet in het belang van de Z.E.G.A.M. en dus niet in het be lang van de Provincie zou zijn. Mr Dieleman heeft hierop geantwoord: ie. dat hij nooit in dienst van de Impe rial is geweest,hoewel hij daartoe in de gelegenheid was gesteld. Hij is met den heer Hoegen naar Rotterdam gekomen, omdat hij personeelsmoeilijikheden voor zag, en hij mitsdien alle mogelijke moeite wilde doen, om voor het personeel te be reiken wat er te bereiken was. 2e. dat de stukken voor de cessie van de vordering van de Imperial, waarvoor de beslaglegging op de koopsom van de fabriek niet mogelijk zou worden, inder daad op zijn kantoor zijn gereed gemaakt. Dit was echter geschied in opdracht van Mr Offerhaus en hij heeft van dit alles niets geweten. Hij meent zelfs in die da gen afwezig te zijn geweest. 3e. dat het procuraat, door zijn zoon ge voerd, zuiver formeel is geweest, de pro- ces-stukken zijn uitsluitend door Mr Of ferhaus gesteld. Positief ontkende Mr Die leman, ooit aan derden mededeelingen van vertrouwelijken of semi-vertrouwelijken aard te hebben gedaan. Voorts heeft hij uitdrukkelijk verklaard, dat het nimmer zijn bedoeling is geweest, iemand persoonlijk te willen krenken, noch Mr Baars, noch den President-Com missaris en heeft hij erkend, onvoorzich tig te zijn geweest in zijn uitlatingen en daardoor verkeerde voorstellingen te heb ben gewekt. Hij betreurde dit en heeft daarvoor zijn verontschuldigingen aange boden. Hij erkende, gezien zijn houding, het standpunt van de commissarissen te kunnen begrijpen. Bij de verdere bespre kingen heeft de heer Dieleman er in toe gestemd, dat van zijn erkenning van schuld en het aanbieden van verontschul digingen melding zou worden gemaakt in het van Gedep. Staten uitgaande stuk De commissarissen van de Z.E.G.A.M. verklaarden zich bereid, na dit alles, vol ledig inzage te geven van alle stukken, op de nieuwe procedure betrekking heb bende. Het blijft voor spreker pijnlijk, dit alles hier te moeten herhalen, en hij blijft den heer Dieleman erkentelijk voor zijn ruiter lijke erkenning van ongelijk. Sinds heeft zich om dit alles een perscampagne ont wikkeld, die voor allen, die hierbij' betrok ken zijn, wel zeer grievend is. Spreker kan uiteraard op alles wat er geschreven is, niet ingaan, maar meent wel een beroep op de Provinciale Staten te mogen doen om, nu de zaak is opgehelderd en het ver trouwen tusschen Mr Dielemim en spre ker volkomen is hersteld, deze moeilijke en pijnlijke zaak verder te laten rusten. Mr Dieleman aan het woord. Een ander lid van Gedep. Staten, wiens positie ten aanzien van de Z.E.G.A.M. thans in het debat is, wenscht allereerst te verklaren, dat hiji nimmer gehandeld heeft om financieele redenen. Hij zou het voorts verkeerd vinden, ook al laat de wet het toe, dat hij als advocaat zou optreden in een zaak, waarbij de Provincie, al was het slechts zijdelings, zou zijn betrokken. De reden, waarom hij destijds mede is gegaan naar de bespreking te Rotterdam, lag hierin, dat verschillende gepension- neerden van de Imperial zich tot hem hadden gewend om uiting te geven aan hun vrees, dat hun pensioen gevaar liep- Hij heeft gevoeld, dat voor die menscben iets gedaan moest worden en heeft daar over overleg met de Imperial gepleegd, met het succes, dat een bedrag van rond f 15.000 voor de reeds gepensionneerden is gered. Dit betrof hen, die reeds gepen- sionneerd waren. Over de op dat tijdstip in dienst van de Imperial zijnden heeft bjj overleg gepleegc van het College van eVolg daarvan is i rtuten bekende pens ".ling tot stand gek eedeeren. Bij de hiei handelingen heeft o vuur de reeds gepei was opgetreden spre middeling te willen ferentie die daarop over den verkooj Er werd geen ove bet slot was, dat d enige wettelijke vc ea dat voor haar al to the pleasure of eenige conferentie, degemaakt, later h( iiieer met iets bemo beslaglegging. Spr. tijd zwak gevonder 00k medegedeeld ai schen kan men hie bleken is, ook andei Het procuraat va leman is geheel Spr. erkent, dat hij gadering der Prov. tair en onvoorzichti hij is nog steeds ber honorable te doen. Spr. wil hier nog beruchte term „hers geenszins denigreer enkel om aan te dui andere opvatting, d kwam, betrof. Van zijn gewijzigi dedeeling gedaan in Staten. Wellicht zo weest, wanneer hij gedaan. In dit verb zeggen, dat hij thi meer is van een drijf, waarvan hij v is geweest. Repliceerend zegt het lid van Gedep. zetting veel heeft blijft van oordeel een nieuwe procedi van Gedep. Staten al heeft de thans g op dit punt veel vt tie commissaris ee nootschap en juridi acht dit lid evene De mogelijkheid blij dat men zijn eigen ven het belang de zelfs den schijn des de gegeven uiteen niet duidelijk gewo' wel één proefproces niet. Een ander lid is v Staten zullen hebbe: hetgeen is voorgeva komst niet herhaalt nog, de President-C kunnen verstaan m( Gedep. Staten? Voor een ander consequentie van het lid van Gedep komen vast te staan, vinoie onderhoorig beslist, of het het Staten al dan niet gaat het heen, zoo straks andere semi zich eveneens gaan Gedep. Staten niet Zijns inziens is alle brengen, dat de led< financieel geïntere: Naamlooze Vennoots Verder wenscht ee ren, dat de mededeel Gedep. Staten hem staan kijken. H ij ding van he lid van G e d lerminst ge komen te staan, dat gens is opgereden a meente Vlissingen gen met de Imperial en raadsman der gi onderhandelingen n sociaal gevoelend m langeloos, optredend neerden bij de Imp op verzoek van de ving van ontslag aa arbeiders heeft opge fling, dat de Imper beiders geen pensioe en ten slotte, dat hij voeren van de proce daarna zijin inzicht 1 gewijzigd inzicht hei °P een wijze, die ni van de ZEGAM en Verder wil dit lid de conferentie op 1 betrokken lid van Ge man der gemeente sistentie van den he gelande aanwezig wi de Imperial ontkent Plichting tot pension 01 het lid v ten in zijn h ■van raadsmai een wist dat oonsregelin Van de vertegenwi Perial is 'het zwijgt bamr, van het lid va y P deze con dlt lid dus a 1 'Msman va a 1 s lid van 'G T°or de Pro V0ndienter I a 11 d e tegen Perial. 1 d S

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 2