Rondgang door den Dam-doolhol.
V
i
■W»1
V
5
&I-S S^-S-s anil's
10 a
s
J*
I 3
s
s| s
SI
II
a
8srjs.*|"5
■"ïg^l^-s
Wenken op electrisch gebied
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
w
;f*
^3
l§°%
rt
ft
3 0
m,
m
P P
w'
es
01 -M
z -8
u
o
3> g
ÏTl 3 2
u
"«e
•a
>T
«M
O
e
o
u
O
O
E
c
u
O
z
X
O
J*
O
3
c
O
lm
c
a
LU
u
<a
O
u
ca
CL
ca
a
01
u
lli
a)
z
UJ
UI cc
3
u
UI
cc x
<3 cc
a. o
O
o o
-O
z
CD
Q
fl i^l^-S flf-g £.9
di3^v«r ft® ti,
r2« <2J '-- CD 5 oj G
<D ZZ O ,2
cd
Q "w
ïfcS'.2 0rSStï.ö3 0-3
-Q a
.3 N
ho
3 -0
S
s s
9"
9> 3
3
3 -9
-9 2
- 3 -2
bo cd 01
S 2 P.-
(D -♦->
a M o
S O) oJ
bCÖ Tj *H
rd S cd
9 of g w a,
"S ®-9
br-£* 1-0
d
ho-S
o <D cd
m3 J4
q'3
r* *-ft
O
ö-ö
0 5
Tj -M W
od
ccJ
h0 O)
S
"-, cd
bo
t-
a-2 g
9 9-a
9 o
h o H
•S-S -
O <j>
*+H IvJ
TlS'S
•h'Ï a)
CD rft p
Kn
M £?rft
U# W -^-> J3
0) bCu 5-p CD
•-^ bfl cl) hi)+j
tri b0
0x2
9 o
co bO cO
dj O H CO
5 -S Q
td
1 S S 1
a
g>g boS
■-"J H L
a p'-ö
B fao-a
-
„a
Q
Cd
W
35 bo
to "O
9
3 -Ö
i'b «"g
f>
CD
ho
JïJ d-2§
g> 9 N -| I
L t" r<
o s ho a
<D
cd s
■3*
*-t Tj
CD
-+-> -+->
be d
N
U
O
O
jd p cd ï5"
bo'ft
CD
CD CD P
(DO.®
ho n t3
9 g 9
9 9 tt> rt
CO
<D
CD 0> 5H
d O
cd <d
ft t-<
fl r-,
CD CD
d -d
d>
BaT
"S p "2
"9 S
Sa
a> H
s
CD M
CO CD f-t
3
s 9 g-
5 g 2
6 ^5
2
d 0
S
9 g
£-9
CD
8 J
*3
S.9
a *5
g-3^
»'3g
b® S Sf10
3 .9
tj d
8-S
JZ - (D U
cd 'd
S cd
t3
.2 fl H
rP O
tj <D co 'd
^3 boo bo W
5 Vft
s
O) 0^T3
rH CD CD Jxi
•S -9 ®13 9
cd cd cd rft
eN-ö>«®.®g_
o $-ö
9 T3 XI :3> ho M c Si p
rg'ga •*J3'93a)SJfc-
MxS a fl N.S- a
Cs S a x
Q3ö3j®ai .-gpn
O
CD
CD
r- S
ho
d J) *g
cO
cd
"J?
9
5 CÖ
ft -*-'
rt) CO
3 a
o
hox
CD cd
nd cd
d g
t3 cd
CD -d
bog
CD
'cd
p 03
cd <d
cd hf
O d
O CD
mi d
CD g
rgrft
d-2
S
CD CD
cd a?
üfl
-d"5^
ij N O
S bo
CO
S-9ö-S-9gg
o g-o -
p*i a
Id
a
■Ö-
d cd ed
a> u
|9
Xi w
O *cd
Td 3?
r d
5bo§a)?®o®.
d t, r hOhO-*-* rd
g3 d> ■<-• ni Li co p
g S ft ff a^ o 3
00
Tf O
O
CO
welgevallige rondingen, hetgeen we kunnen
ei en aan het schitterende beeld uit de IV
dynastie een dorpssöhout voorstellend, dat
te vinden is in het museum te Kaïro. Het
dikke lidhaam met de ronde !kop, die door
het 'kortgeschoren hoofdhaar nog kogelvor-
miger wordt, wekt ook nu nog bij het be
schouwen, precies ais ivoor bijna vijfduizend
jaar, geheel den indruk van een goedmoedig
en -tevreden man, die behagölijkheid en ge
moedelijkheid bemint en zich niet gauw uit
zijn evenwidht laat brengen.
In het drama Julius Caesar laat Shakes
peare Caesar zeggen: „Laat welgevoede
mannen 'om mij zijn, met gladde hoofden
en die des nachts goed slapen. Die Gassius
daar heeft een te holle blik. 'Hij denkt te
veel. Die soort lui zijn gevaarlijk. Ik ken
niemand, die ik eerder zou mijden, als die
magere Cassius daarwas hij maar wat
dikker."
De wijsgeer Nietsc'he, die ik in mijn vo
rig artikel ook reeds citeerde, schreef eens:
„Een beetje dik'ker, een beetje magerder
hoeveel noodlot 'ligt niet in zoo onbe
langrijks."
Ook de spreekwoorden getuigen er van
hoe (het Volk, dikwijls op weinig vleiende
wijze verband legt tusschen 'lichaamsbouw
en karakter.
Nu gaat het mij in deze stukjes tvooral
om de paedagogische kant der zaak. Eer
we echter over een behandelings- en om-
gangswijze gaan spreken, moeten we vóór
alles toch de karakters zelve kennen. Daar
om wil ik 'hier een paar bekende karakter-
indeelingen gaan behandelen, telkens daarna
de behandelingswijze aangevend.
Ik begin met een indeeling, die nauw ver
band legt tusschen lichaamsbouw en tem
perament.
Zij is opgesteld door een Duitsohe geleer
de, E. Kretschmer, en zij gaat wetenschap
pelijk in op de onderscheidingen, die i'k
hierboven reeds maakte: de mageren en
«wakken, de krachtigen, de dikken. De vol
gende maal hierover verder.
P. W. J. S.
RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK.
De laafifrequent-versterking.
Wij beloofden in een voorgaand artikel
deze keer een 'bespreking te wijden aan de
hoogfrequentversterking.
Deze toch zoo belangrijke versterking
wordt den laatsten tijd meer en meer ver
waarloosd.
Oudere toestellen waren in dit opzicht be
ter dan de nieuwere, al wordt er tegenwoor
dig aan een goede versterking weer meer
aandacht geschonken. Woorden als expan
sie-versterking, laagfrequent tegenkoppe-
ling, zijn eerst van den laatsten tijd. En dat
die Iaagfrequent-versterking hard om verhe-
ring roept, toonen de resultaten van een zeer
bekend fabrikaat aan, waarvan de kwaliteit
wat het geluid betreft, het laatste jaar zeer
is vooruitgegaan. Konden wij vroeger Phi-
lipstoestellen niet roemen, wat betreft het
timbre van het geluid, tegenwoordig is dit
zeer goed te noemen. Natuurlijk wordt er nu
wel een nieuwe luidspreker toegepast, maar
ook de versterking is zeer verbeterd.
Dat de kwaliteit van de fabriekstoestellen
eigenlijk een tijd lang niet zoo goed genoemd
kon worden, is ook een gevolg van den prij-
zenstrijd. Het moet tenslotte uit de lengte
of uit de breedte komen en zoo kon het niet
uitblijven, dat er bepaalde onderdeelen in
een toestel verwaarloosd moeten worden.
In vele toestellen van ouderen datum zal
men als voornaamste laagfrequentverster-
kingsonderdeel een transformator aantref
fen. Niet alleen gebruikte men bij voorbaat
transformatoren in de fabriekstoestellen,
maar ook in de meeste ,door amateurs zelf
gebouwde toestellen treffen we dit onderdeel
'aan.
De befaamde tweekrings-drie-lamper
(hoogfrequent, detector, laagfrequent), die in
Nederland onder de zelfbouwers zoo'n ont
zettende populariteit wist te verkrijgen, werd
vroeger niet anders dan met transformator-
koppeiing uitgevoerd.
Het is nu al iets anders geworden en de
meeste schema's geven inplaats van een
transformator een z.g. toonfilter of laagfre-
quent-koppelelement of wat voor mooie
naam men wist te bedenken.
In wezen zijn dit koppelelementen, die
alle onderdeelen voor b.v. weerstands- of
smoorspoel-versterking bevatten. Maar daar
komen wij nog nader op terug.
Er dringt zich echter eerst een andere
vraag naar voren. Deze luidt:
Behouden wij de Iaagfrequent-versterking
zooals deze ook vroeger uitgevoerd werd?
Verdient het aanbeveling deze te wijzigen
en hoe? Wij zullen deze vragen trachten te
beantwoorden en dan is het allereerste wat
ons opvalt, dat de gevoeligheid der toestel
len vroeger en nu heel wat verschilt.
Daar nu die gevoeligheid zoo heel sterk is
opgevoerd, zou het kunnen gebeuren dat
een laagfrequentversterker die vroeger heel
goed functionneerde, nu ons haast niet meer
kan voldoen.
Alles wat de versterker „binnenkomt",
kan er niet meer „uit", d.w.z. alles kan niet
even goed meer versterkt worden en sterke
fortissimo's zullen zeer vervormd worden
weergegeven.
Daarbij komt nog, dat het aantal lampen
van de meeste toestellen verhoogd is gewor
den. Deze lampen werden echter zelden in
het toestel ontworpen om de Iaagfrequent-
versterking beter te doen zijn.
Men wilde het toestel gevoeliger maken en
daarom werkten deze lampen meestal in het
hoogfrequent-gedeelte of hadden daar toch
in ieder geval mee te maken. Dit bracht van
zelf plaatsing van nogal omvangrijke onder
deelen met zich mee en de laagfrequentver-
sterking moest er tenslotte maar weer bij: in
boeten.
Paste men vroeger verschillende malen
laagfrequentversterking toe (b.v. in onze
oude accu-toestellen altijd 2 X), met de te
genwoordige lampen is dit totaal overbodig
geworden en de moderne toestellen bevatten
maar één trap laagfrequentkoppeling.
Uit het voorgaande zal blijken dat het
noodig is, bij alle verbeteringen, die ons ra
diotoestel onderging, ook de Iaagfrequent-
versterking eens goed onder handen te ne
men. Zooals deze vroeger uitgevoerd werd, is
het niet meer mogelijk de vermogens te ver
werken, die men tegenwoordig van een toe
stel verlangt.
Hoe men deze veranderde, zullen we de
volgende keer aangeven.
Vragen. B. P. M. te G. Wij zouden u
niet aanraden in uw nieuwe woning voor dat
tyype toestel een binnenantenne te gebrui
ken.
Wij weten, dat ontvangst op zoo'n stukje
binnendraad heel goed mogelijk is, maar
als u een goede buitenantenne maakt, zal de
ontvangst veel heter zijn. Een buitenantenne
komt over het algemeen veel verder bo
ven het storingsgebied uit, zoodat ook de
storingen veel minder zijn.
Het is trouwens niet zoo heel veel moeite
meer een buitenantenne te maken, temeer
daar u als vakman het klimmen gewoon
bent.
L. M. te Gr. Het schema kunt u eerstdaags
tegemoet zien. Wij danken u voor uw in
lichtingen en znllen aan uw vraag zooveel
mogelijk voldoen.
door H. ZEEBERG.
37) o—
Eindelijk was het dan zoo ver gekomen, dat
hij den ingenieur om een onderhoud had
verzocht. Maar op het laatste nippertje had
hij zich teruggetrokken en was holderdebol
der naar Leiden vertrokken, vanwaar hij
zijn moeder had geschreven, dat hij er niet
meer aan dacht, Gretha Neerlandt tot vrouw
te vragen. Door een toeval had de oude heer
Van Santhoven dien brief gelezen, waarna
hij zijn vrouw om opheldering had verzocht,
die alles opbiechtte. De vader achtte zich
toen verplicht, den ingenieur op de hoogte
te stellen en had hem gesmeekt, het gebeurde
zijn vrouw niet kwalijk te nemen. Zij had
gehandeld uit verkeerd begrepen moederlief
de. Ook betreurde hij het voor Gretha, al
thans wanneer deze inderdaad van zijn zoon
hield. Maar de ingenieur had hem gerust
gesteld: hij was er wel van overtuigd, dat er
geen sprake van een huwelijk uit liefde zou
zijn geweest; bij' Gretha was het ook slechts
berekening. Zij zou wel spoedig over de te
leurstelling heen zijn. Mét den heer Van
Santhoven verwachtte ook hij niet, dat Louis
nogmaals komen zou, maar zoo ja, dan zou
hij een beleefde weigering meegeven. Hij' had
maar niet meegedeeld, dat hij zulks reeds de
eerste maal van plan was te doen! Waarom
zou hij den ouden heer Van Santhoven pijn
doen? Het was inderdaad nobel van dezen,
hem volkomen op de hoogte te hebben ge
bracht.
Noch zijn vrouw, noch Gretha wisten er
iets van. Hij had overwogen, het te vertellen,
maar daarna besloten, te wachten. Het was
wel zoo goed als zeker, dat mevrouw Van
Santhoven aan zijn vrouw uitleg zou geven.
Dan zou haar vanzelf wel blijken, hoe goed
hij het voor had in zijn oordeel over den
jongen losbol, dien hij nota bene de hand
van Gretha had moeten geven, als hij den
zin van zijn vrouw had gedaan!
Intusschen was de toestand thuis nog zeer
gespannen, al toonde zijn vrouw, die moeilijk
onvrede verdragen, kon, ook pogingen tot
toenadering, die hij' niet afwees.
Maar tot het vertrouwelijk onderhoud, dat
hij zoo gaarne wenschte, was het nog niet
gekomen. Tóch begreep hij', dat hij het, na de
ontvangst der laatste brieven uit Zuidstad,
niet te lang meer kon uitstellen, hoogstens
nog enkele dagen.
Hij behoorde zijn vrouw in de herinnering
terug te roepen, wat hij zeer voorzichtig in
hun verlovingstijd haar had verteld en dat
feitelijk niet de volle waarheid was geweest.
Zij diende nu alles te weten, om er op
voorbereid te zijn, dat een verzoening moge
lijk was, nu Ina er druk werk van maakte.
Hij vreesde onder de gegeven omstandig
heden thans, dat zijtn vrouw die mededeeling
ver van vriendelijk zou opvatten, maar de
gevolgen moest hij dan dragen. Hij' kon het
zich, gesteld dat het tot een verzoening
kwam, onmogelijk voorstellen, dat zijn vrouw
en Gretha ooit een voet op de boerderij zou
den zetten! Hij kon daar weinig aan veran
deren.
Ingenieur Mieras las nog eens den langen
brief, dien hij aan zijtn moeder had getikt,
deed hem in een couvert, waarop hij met
vaste hand schreef: „Aan mijn lieve moeder,
die ik nooit vergeten heb."
Vervolgens deed hij het couvert in een
grootere, dat hij aan Ina adresseerde, aan
wie hij bovendien een kort briefje schreef,
eindigend: „Uit alles blijkt, dat je steeds
meer en meer veld wint. Maar handel met
Grootvader niet overijld, kind. Doe niets
zonder Grootmoeder er in te kennen en
vraag desnoods advies aan dominé West
woud. Wanneer het oogenblik gunstig is,
tenminste zoo lijkt het mij! toe, moet je je
aan Grootmoeder bekend maken. Allicht zal
dat voor haar nog meer een aanleiding zijn,
om met Grootvader te praten."
Ingenieur Mieras verliet daarop zijn bu
reau, hij was veel later dan gewooonïijk en
spoedde zich naar huis, onderweg den brief
voor Zuidstad postend.
Thuis gekomen bemerkte hij onmiddellijk
dat zijn vrouw zeer geagiteerd was. En de
reden wist hij! ook zeer spoedig. Zij vertelde
hem, dat Gretha zoo spoedig mogelijk met
een vriendin een paar weken naar Duitsch-
land wilde, om op verhaal te komen. Het
kind was de laatste dagen geheel overstuur.
En nu was dien middag de uitbarsting ge
komen.
Met een gezicht, vertrokken van woede en
gekrenkten trots, kwam Gretha binnen.
„Ik vertel zoo juist aan papa, dat je een
paar weken naar Duitschland wil, lieve,"
zeide haar moeder.
„Het mag zeker niet?" vroeg Gretha
vinnig.
„Ik heb nog niets gezegd, metsje. Natuur
lijk mag het. Alleen begrijp ik niet, dat het
op stel en sprong moet. Kun je niet wachten
tot de vacantie?"
„Ik moet eenigen tijd weg uit Arnhem,"
riep Gretha. ,,'t Is hier om radeloos te wor
den. Als ik d a t geweten had, dat hij met
mij' speelde, de.
DR GUNNING OVER DE Flt-IM.
Onder den indruk van betgeen hij in een
Zweedsch blad over de toestanden daar te
lande had vernomen, heeft Dr J. H. Gun
ning, die zich over de film feitelijk alleen
theoretisch had georiënteerd, verza
meld wat bezoekers en beschrijvingen in de
pers hem gaandeweg meedeelden.
Het resultaat van dit onderzoek is neer
gelegd in een artikel in het bekende tijd
schrift „Timotheus", uitgave La Rivière
Voorhoeve te Zwolle.
Wij laten uit bedoeld artikel hier enkele
gedeelten volgen:
„Onder de afgoden van dezen tijd neemt
de f i '1 m wel een eerste plaats in.
Welk een grootsche uitvinding is zij! Welk
een machtige factor voor goed en kwaad
beide!
Wie heeft dat ooit gedacht, toen zij voor
ongeveer een veertigtal jaren haar intrede
in onze „beschaafde" wereld deed, dat zij
zulk een kolossale uitbreiding, zulk
een geweldigen invloed zou krijgen?
Wij staan hier voor een wereldmacht, die
de levensbeschouwing van millioenen beïn
vloedt enmaar al te vaak in slechte
richting, in verderfelijken geest.
De bioscoop is een „zaakje", neen, een g e-
weldige zaak, een affaire van reus
achtige afmetingen geworden. En om het
„zaakje" zoo productief mogelijk te maken,
brengt men sensatie-stukken ten tooheele en
beroept men zich op de lagere instincten van
den mensch. De moderne mensch wil graag
griezelen, rillen en beven; dat is voor hem
een welkome afleiding in het eentonige, neer
drukkende, ontmoedigende leven van dezen
tijd. Hij verlangt naar sensatie, naar
iets, dat schel afsteekt tegen „the drudgery
of life", de aschgrauwe alledaagsohheid, die
hem aan alle kanten omringt. Daarom over
schrijdt de film menigmaal de grenzen van
het fatsoen, besmeurt de verbeelding, prik
kelt de begeerten, verzwakt het weerstands
vermogen, verwringt de eischen der moraal
en brengt de toeschouwers er toe onzedelijke
en misdadige handelingen mede te maken.
Naar Hollywood, het middelpunt van
Amerika's filmproductie, stroomen de arbei
ders bij honderden, ja bij duizenden teza
men, die de hoop voeden te eeniger tijd tot
de hoogte van een „ster" te geraken, die,
zooals men weet, fabelachtige winsten ont
vangen voor de ontzaglijke „verdienste" een
mooi gezicht of een aantrekkelijke mimiek
te bezitten. Slechts zeer weinige „gelukki
gen" bereiken dien hoogsten top, maar de
„hulptroepen" zijn des te talrijker en hun
lot is weinig begeerenswaard. Voor korten
tijd waren er in Hollywood niet minder dan
30.000 van zulke wachtenden, van wie er
18.000 ingeschreven waren, eiken dag ho
pende op een t ij d e 1 ij k engagement, als
er voor de een of andere nieuw-ontworpen
vertooning een groot aantal personen noo
dig mocht zijn. De inkomsten van dit hon
gerlijdende kunstenaarsproletariaat zijn zóó
De ingenieur, die reeds iets vermoedde,
begreep nu alles.
„Wie heb je vanmiddag gesproken?" vroeg
hij aan zijn vrouw. „Mevrouw Van Santho
ven soms?"
„Hoe weet je?"
„Ik weet sinds een paar dagen alles. Heeft
mevrouw Van Santhoven je op de hoogte
gebracht?"
Mevrouw Neerlandt kni'kte, een medelij
dende blik op Gretha werpend.
„Dat ik zoo gek ben geweest, om iets te ge-
looven van de praatjes van dien losbol!" riep
Gretha uit. ,,'k Vergeef het mij zelf nooit."
„Tut, tut," suste haar vader. „Je komt er
wel over heen. Die losbol is het niet eens
waard, dat je woedend op hem bent. Als hij
het wist, lachte hijl in zijn vuistje. Intusschen
ben ik blij, dat jullie nu ook op de hoogte
bent en dat jullie er nu van overtuigd bent,
dat ik een juist oordeel over Louis van
Santhoven heb geveld. Het beste lijkt mij,
niet meer over het geval te praten. En wat
jou betreft, Gretha" hij spra'k ietwat spot
tend „je kunt, om van den schrik te be
komen, wel een reisje naar Duitschland ma
ken. Wil je heel gauw?"
gering, dat zij slechts met de grootste moei
te lichaam en ziel bij elkaar kunnen houden.
Op de duizend, die gebrek lijden is er hoog
stens één, die er zoowat bovenop komt.
Waar belanden de meesten hunner? Al
leen in Los Angeles „verdwijnen" jaarlijks
5000 menschen; de meesten zijn jonge
meisjes. De gevangenissen en.an
dere huizen zouden verschrikkelijke dingen
kunnen verhalen, indien ze spreken kónden
en móchten. De menschheid wordt al ruwer
en gewelddadiger en dat speelt zich in tal
van deze bewegende beelden en gebeurtenis
sen op het doek af, gelijk deze vertoonde ge
beurtenissen dien droevigen aanleg maar al
te vaak prikkelen en versterken. De gods
dienst wordt er gesmaad. Goddelooze, onze
delijke handelingen worden er aanlokkelijk
voorgesteld. Misdadigers worden helden. Ge
zag en Overheid worden gehoond.
D'e meest gezochte films bewegen zich
geregeld op 'het terrein der „verboden liefde"
en echtbreuk, of ten minste: bedriegerij van
eikaars verloofden en echtgenooten is er
schering en inslag. Zij verplaatsen u perma
nent in een wereld, waar men „zich uitleeft"
om goddelijke en menschelijke geboden lacht
en doet spotten met al wat in deze zinkende
maatschappij noodiger is dan brood.
Denkt u eens in welk een invloed dat
alles hebben moet op een publiek, dat voor
een groot deel bestaat uit jeugd, op sensatie
belust, voor een ander deel uit werkloozen,
stempelaars en andere verbitterde kringen
der maatschappij, en voorts uit weldoorvoe
de, zelfzuchtige leden der „hoogere" kringen
onzer bevolking! In 100 bioscoopvoorstellin
gen, die een bekend geleerde, die van dit on
derwerp een ernstige studie maakte, bezocht,
kwamen voor: 43 scènes van echtelijke on
trouw, 20 verleidingen van meisjes, 20 dronk
aards, 10 ontroovingen, 35 moorden en zelf
moorden, 5 inbraken, nog gezwegen van
„naar het leven" weergegeven ontploffingen,
verduisteringen, door verstikkenden rook be
dwelmde geredden uit branden, door auto's
overredenen, in opzettelijke driestheid voor
gestelde bedrogenen of bedriegers enz. enz.
Is het wonder dat menschen, die het goed
en eerlijk meenen met ons volk heusch
niet enkel zeurende, zemelige, ziekelijke oude
jongejuffrouwen 1 gaan protestee
ren tegen zulk een „opvoering" hunner
medemenschen, waarvan óók het bioscoop
publiek van een 25 jaar geleden zich met
verontwaardiging zou hebben afgewend?
De grondslagen onzer maatschappij wor
den door iedere dergelijke voorstelling on
dergraven, wanneer het huwelijk gehoond,
kuischheid en reinheid met voeten getreden
worden en de e c h t e idealen onder gegnuif
en gegiechel der toeschouwers worden neer
gehaald.
En de sprekende film heeft den toe
stand nog tienmaal erger gemaakt. Daar
worden ruwheden en platheden gedebiteerd,
die rondweg afschuwelijk moeten
heeten. De edelmoedigheid, de ridderlijkheid
van den man en de toewijding van de vrouw,
worden stelselmatig in het slijk gesleurd.
Wat moet er toch van een geslacht te
recht komen, dat reeds zeer jong al deze ver-
verheerlijking van slechtheid, sluwheid en
geweld leert „bewonderen?"
En dan nóg iets. Een groot deel van de
Aimerikaansehe films, die door de censuur
voor het „'beschaafde" Europa verboden
worden, gaat naar Afrika, Indië en andere
landen, waar de „onbeschafde" bruine of
zwarte menschen toch wel een zond e r -
1 i n g e n" indruk van het „'blanke ras"
moeten krijgen, door hetgeen hun daar door
gewetenlooze speculanten uit Europa of
Am'erika gebracht wordt.
Uit een klein geschriftje, dat den beken
den titel draagt: „De camera van den Dui
vel", eenigen tijd geleden in Engeland uit
gekomen, haal ik de volgende regelen aan.
Het zijn de ervaringen door een Engelsch-
man in Indië opgedaan.
„Bij het uitgaan van een bioscoop werd
ik door een onbekend Indisch heer aange
sproken, die aldus tot mij sprak: Ik ben een
Indiër. Ik denk, dat gij, blanke, mij een ne
ger zult noemen. Ik ben onbekend met de
andere kanten van uw Westersche bescha
ving. Maar wat ik van avond, en bij andere
dergelijke gelegenheden evenzoo, heb gezien,
overtuigt mij dat de gewone middelklasse
van het volk in Engeland en Amerika uit
de laagste creaties moet bestaan, die éénig
ras ter wereld heeft voortgebracht".
Welk een oordeel over volkeren, die Chris
tenen heeten en meenen boven de andere
naties te staan I
Hoe staat het bij ons in N ederland?
Ik kan niet uit ondervinding spreken. Ik
heb in deze vijf jaren in Amsterdam maar
ééns een film gezien in het Koloniaal Mu-
steum en dat was een prachtige, hoogstaan
de opname uit de Afrikaansche dierenwe
reld. Maar ik heb genoeg in de couranten
gelezen en van bezoekers dezer filmpaleizen
gehoord om te weten dat bedriegerij' van
vrouwen en mannen, meer of minder ver
fijnde wellust, schurkerij en gewelddadig
heid, ook hier schering en inslag zijn, en
dat kinderen van zestien jaar tot de vurigste
bewonderaars dezer stukken behooren. Je
moet Zondags b.v. eens hier in Amsterdam
naar de Oranjekerk gaan en dan die lange
queue van wachtenden zien, die hunkeren
naar hun Sabbatsvreugde.
Men ergert zich nog hoewel in afne
mende mate, want het gebeurt al te vaak
wanneer de dagbladen vermelden dat een
meisje op een eenzamen weg door een bru
talen kerel is aangerand en mishandeld,
maar in de bioscoop zitten jongens en meis
jes, ja vaders en moeders, te kijken naar de
voorstellingen, waar dezelfde misdaden straf
feloos vertoond worden. Is dat om er een
afschuw van te wekken? Een dwaas, die
dat nog gelooft! De verbeelding van duizen
den wordt er door bevlekt en een gezonde
opvatting van den omgang der beide Sexen
finaal bedorven.
Dr Gunning spreekt in verband met dit
alles, waarlijk niet ten onrechte, den wensch
uit, dat de oensuur op de film wat strenger
en exclusiever zal worden.
Maar, zoo vervolgt 'hij, dit is niet genoeg.
Alleen een krachtige, welbewuste, eendrach
tige oppositie bij de besliste Christenen zou
hier redding kunnen brengen.
Onder redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Onze Problemen.
Tot 25 Juni a.s. 'heeft men den tijd oom
nog de oplossing in te zenden van Probleem
3 '(beginners zoowel als geverdoren). Daar
om geven wij de standen nog even
Beginners: Zwart 2 schijven op 6
en 32. Wit 3 schijven op 9, 17 en 34. Wit
speelt en wint.
Gevorderden: 'Zwart 3 schijven op
6, 13 en 23. Wit 3 schijven op 17, 22 en 34.
Zwart speelt en wit wint.
Als u nu probleem 4 oplost, kunt u die
oplossing met 'die van no. 3 inzenden. Daar
om stellen we den termijn ivan no. 4 even
eens tot 25 Juni a.s.
Probleem 4.
(Beginners.)
1 2 3 4 5
6
16
26
36
46
15
2a
35
46
47 48 49 50
Zwart 1 schijf op 32.
Wit 1 dam op 1 en 1 schijf op 7.
Wit speelt en wint.