Rondgang door den Dam-doolhol. V i ■W»1 V 5 &I-S S^-S-s anil's 10 a s J* I 3 s s| s SI II a 8srjs.*|"5 ■"ïg^l^-s Wenken op electrisch gebied DE BOERDERIJ AAN DE VAL w ;f* ^3 l§°% rt ft 3 0 m, m P P w' es 01 -M z -8 u o 3> g ÏTl 3 2 u "«e •a >T «M O e o u O O E c u O z X O J* O 3 c O lm c a LU u <a O u ca CL ca a 01 u lli a) z UJ UI cc 3 u UI cc x <3 cc a. o O o o -O z CD Q fl i^l^-S flf-g £.9 di3^v«r ft® ti, r2« <2J '-- CD 5 oj G <D ZZ O ,2 cd Q "w ïfcS'.2 0rSStï.ö3 0-3 -Q a .3 N ho 3 -0 S s s 9" 9> 3 3 3 -9 -9 2 - 3 -2 bo cd 01 S 2 P.- (D -♦-> a M o S O) oJ bCÖ Tj *H rd S cd 9 of g w a, "S ®-9 br-£* 1-0 d ho-S o <D cd m3 J4 q'3 r* *-ft O ö-ö 0 5 Tj -M W od ccJ h0 O) S "-, cd bo t- a-2 g 9 9-a 9 o h o H •S-S - O <j> *+H IvJ TlS'S •h'Ï a) CD rft p Kn M £?rft U# W -^-> J3 0) bCu 5-p CD •-^ bfl cl) hi)+j tri b0 0x2 9 o co bO cO dj O H CO 5 -S Q td 1 S S 1 a g>g boS ■-"J H L a p'-ö B fao-a - „a Q Cd W 35 bo to "O 9 3 -Ö i'b «"g f> CD ho JïJ d-2§ g> 9 N -| I L t" r< o s ho a <D cd s ■3* *-t Tj CD -+-> -+-> be d N U O O jd p cd ï5" bo'ft CD CD CD P (DO.® ho n t3 9 g 9 9 9 tt> rt CO <D CD 0> 5H d O cd <d ft t-< fl r-, CD CD d -d d> BaT "S p "2 "9 S Sa a> H s CD M CO CD f-t 3 s 9 g- 5 g 2 6 ^5 2 d 0 S 9 g £-9 CD 8 J *3 S.9 a *5 g-3^ »'3g b® S Sf10 3 .9 tj d 8-S JZ - (D U cd 'd S cd t3 .2 fl H rP O tj <D co 'd ^3 boo bo W 5 Vft s O) 0^T3 rH CD CD Jxi •S -9 ®13 9 cd cd cd rft eN-ö>«®.®g_ o $-ö 9 T3 XI :3> ho M c Si p rg'ga •*J3'93a)SJfc- MxS a fl N.S- a Cs S a x Q3ö3j®ai .-gpn O CD CD r- S ho d J) *g cO cd "J? 9 5 CÖ ft -*-' rt) CO 3 a o hox CD cd nd cd d g t3 cd CD -d bog CD 'cd p 03 cd <d cd hf O d O CD mi d CD g rgrft d-2 S CD CD cd a? üfl -d"5^ ij N O S bo CO S-9ö-S-9gg o g-o - p*i a Id a ■Ö- d cd ed a> u |9 Xi w O *cd Td 3? r d 5bo§a)?®o®. d t, r hOhO-*-* rd g3 d> ■<-• ni Li co p g S ft ff a^ o 3 00 Tf O O CO welgevallige rondingen, hetgeen we kunnen ei en aan het schitterende beeld uit de IV dynastie een dorpssöhout voorstellend, dat te vinden is in het museum te Kaïro. Het dikke lidhaam met de ronde !kop, die door het 'kortgeschoren hoofdhaar nog kogelvor- miger wordt, wekt ook nu nog bij het be schouwen, precies ais ivoor bijna vijfduizend jaar, geheel den indruk van een goedmoedig en -tevreden man, die behagölijkheid en ge moedelijkheid bemint en zich niet gauw uit zijn evenwidht laat brengen. In het drama Julius Caesar laat Shakes peare Caesar zeggen: „Laat welgevoede mannen 'om mij zijn, met gladde hoofden en die des nachts goed slapen. Die Gassius daar heeft een te holle blik. 'Hij denkt te veel. Die soort lui zijn gevaarlijk. Ik ken niemand, die ik eerder zou mijden, als die magere Cassius daarwas hij maar wat dikker." De wijsgeer Nietsc'he, die ik in mijn vo rig artikel ook reeds citeerde, schreef eens: „Een beetje dik'ker, een beetje magerder hoeveel noodlot 'ligt niet in zoo onbe langrijks." Ook de spreekwoorden getuigen er van hoe (het Volk, dikwijls op weinig vleiende wijze verband legt tusschen 'lichaamsbouw en karakter. Nu gaat het mij in deze stukjes tvooral om de paedagogische kant der zaak. Eer we echter over een behandelings- en om- gangswijze gaan spreken, moeten we vóór alles toch de karakters zelve kennen. Daar om wil ik 'hier een paar bekende karakter- indeelingen gaan behandelen, telkens daarna de behandelingswijze aangevend. Ik begin met een indeeling, die nauw ver band legt tusschen lichaamsbouw en tem perament. Zij is opgesteld door een Duitsohe geleer de, E. Kretschmer, en zij gaat wetenschap pelijk in op de onderscheidingen, die i'k hierboven reeds maakte: de mageren en «wakken, de krachtigen, de dikken. De vol gende maal hierover verder. P. W. J. S. RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK. De laafifrequent-versterking. Wij beloofden in een voorgaand artikel deze keer een 'bespreking te wijden aan de hoogfrequentversterking. Deze toch zoo belangrijke versterking wordt den laatsten tijd meer en meer ver waarloosd. Oudere toestellen waren in dit opzicht be ter dan de nieuwere, al wordt er tegenwoor dig aan een goede versterking weer meer aandacht geschonken. Woorden als expan sie-versterking, laagfrequent tegenkoppe- ling, zijn eerst van den laatsten tijd. En dat die Iaagfrequent-versterking hard om verhe- ring roept, toonen de resultaten van een zeer bekend fabrikaat aan, waarvan de kwaliteit wat het geluid betreft, het laatste jaar zeer is vooruitgegaan. Konden wij vroeger Phi- lipstoestellen niet roemen, wat betreft het timbre van het geluid, tegenwoordig is dit zeer goed te noemen. Natuurlijk wordt er nu wel een nieuwe luidspreker toegepast, maar ook de versterking is zeer verbeterd. Dat de kwaliteit van de fabriekstoestellen eigenlijk een tijd lang niet zoo goed genoemd kon worden, is ook een gevolg van den prij- zenstrijd. Het moet tenslotte uit de lengte of uit de breedte komen en zoo kon het niet uitblijven, dat er bepaalde onderdeelen in een toestel verwaarloosd moeten worden. In vele toestellen van ouderen datum zal men als voornaamste laagfrequentverster- kingsonderdeel een transformator aantref fen. Niet alleen gebruikte men bij voorbaat transformatoren in de fabriekstoestellen, maar ook in de meeste ,door amateurs zelf gebouwde toestellen treffen we dit onderdeel 'aan. De befaamde tweekrings-drie-lamper (hoogfrequent, detector, laagfrequent), die in Nederland onder de zelfbouwers zoo'n ont zettende populariteit wist te verkrijgen, werd vroeger niet anders dan met transformator- koppeiing uitgevoerd. Het is nu al iets anders geworden en de meeste schema's geven inplaats van een transformator een z.g. toonfilter of laagfre- quent-koppelelement of wat voor mooie naam men wist te bedenken. In wezen zijn dit koppelelementen, die alle onderdeelen voor b.v. weerstands- of smoorspoel-versterking bevatten. Maar daar komen wij nog nader op terug. Er dringt zich echter eerst een andere vraag naar voren. Deze luidt: Behouden wij de Iaagfrequent-versterking zooals deze ook vroeger uitgevoerd werd? Verdient het aanbeveling deze te wijzigen en hoe? Wij zullen deze vragen trachten te beantwoorden en dan is het allereerste wat ons opvalt, dat de gevoeligheid der toestel len vroeger en nu heel wat verschilt. Daar nu die gevoeligheid zoo heel sterk is opgevoerd, zou het kunnen gebeuren dat een laagfrequentversterker die vroeger heel goed functionneerde, nu ons haast niet meer kan voldoen. Alles wat de versterker „binnenkomt", kan er niet meer „uit", d.w.z. alles kan niet even goed meer versterkt worden en sterke fortissimo's zullen zeer vervormd worden weergegeven. Daarbij komt nog, dat het aantal lampen van de meeste toestellen verhoogd is gewor den. Deze lampen werden echter zelden in het toestel ontworpen om de Iaagfrequent- versterking beter te doen zijn. Men wilde het toestel gevoeliger maken en daarom werkten deze lampen meestal in het hoogfrequent-gedeelte of hadden daar toch in ieder geval mee te maken. Dit bracht van zelf plaatsing van nogal omvangrijke onder deelen met zich mee en de laagfrequentver- sterking moest er tenslotte maar weer bij: in boeten. Paste men vroeger verschillende malen laagfrequentversterking toe (b.v. in onze oude accu-toestellen altijd 2 X), met de te genwoordige lampen is dit totaal overbodig geworden en de moderne toestellen bevatten maar één trap laagfrequentkoppeling. Uit het voorgaande zal blijken dat het noodig is, bij alle verbeteringen, die ons ra diotoestel onderging, ook de Iaagfrequent- versterking eens goed onder handen te ne men. Zooals deze vroeger uitgevoerd werd, is het niet meer mogelijk de vermogens te ver werken, die men tegenwoordig van een toe stel verlangt. Hoe men deze veranderde, zullen we de volgende keer aangeven. Vragen. B. P. M. te G. Wij zouden u niet aanraden in uw nieuwe woning voor dat tyype toestel een binnenantenne te gebrui ken. Wij weten, dat ontvangst op zoo'n stukje binnendraad heel goed mogelijk is, maar als u een goede buitenantenne maakt, zal de ontvangst veel heter zijn. Een buitenantenne komt over het algemeen veel verder bo ven het storingsgebied uit, zoodat ook de storingen veel minder zijn. Het is trouwens niet zoo heel veel moeite meer een buitenantenne te maken, temeer daar u als vakman het klimmen gewoon bent. L. M. te Gr. Het schema kunt u eerstdaags tegemoet zien. Wij danken u voor uw in lichtingen en znllen aan uw vraag zooveel mogelijk voldoen. door H. ZEEBERG. 37) o— Eindelijk was het dan zoo ver gekomen, dat hij den ingenieur om een onderhoud had verzocht. Maar op het laatste nippertje had hij zich teruggetrokken en was holderdebol der naar Leiden vertrokken, vanwaar hij zijn moeder had geschreven, dat hij er niet meer aan dacht, Gretha Neerlandt tot vrouw te vragen. Door een toeval had de oude heer Van Santhoven dien brief gelezen, waarna hij zijn vrouw om opheldering had verzocht, die alles opbiechtte. De vader achtte zich toen verplicht, den ingenieur op de hoogte te stellen en had hem gesmeekt, het gebeurde zijn vrouw niet kwalijk te nemen. Zij had gehandeld uit verkeerd begrepen moederlief de. Ook betreurde hij het voor Gretha, al thans wanneer deze inderdaad van zijn zoon hield. Maar de ingenieur had hem gerust gesteld: hij was er wel van overtuigd, dat er geen sprake van een huwelijk uit liefde zou zijn geweest; bij' Gretha was het ook slechts berekening. Zij zou wel spoedig over de te leurstelling heen zijn. Mét den heer Van Santhoven verwachtte ook hij niet, dat Louis nogmaals komen zou, maar zoo ja, dan zou hij een beleefde weigering meegeven. Hij' had maar niet meegedeeld, dat hij zulks reeds de eerste maal van plan was te doen! Waarom zou hij den ouden heer Van Santhoven pijn doen? Het was inderdaad nobel van dezen, hem volkomen op de hoogte te hebben ge bracht. Noch zijn vrouw, noch Gretha wisten er iets van. Hij had overwogen, het te vertellen, maar daarna besloten, te wachten. Het was wel zoo goed als zeker, dat mevrouw Van Santhoven aan zijn vrouw uitleg zou geven. Dan zou haar vanzelf wel blijken, hoe goed hij het voor had in zijn oordeel over den jongen losbol, dien hij nota bene de hand van Gretha had moeten geven, als hij den zin van zijn vrouw had gedaan! Intusschen was de toestand thuis nog zeer gespannen, al toonde zijn vrouw, die moeilijk onvrede verdragen, kon, ook pogingen tot toenadering, die hij' niet afwees. Maar tot het vertrouwelijk onderhoud, dat hij zoo gaarne wenschte, was het nog niet gekomen. Tóch begreep hij', dat hij het, na de ontvangst der laatste brieven uit Zuidstad, niet te lang meer kon uitstellen, hoogstens nog enkele dagen. Hij behoorde zijn vrouw in de herinnering terug te roepen, wat hij zeer voorzichtig in hun verlovingstijd haar had verteld en dat feitelijk niet de volle waarheid was geweest. Zij diende nu alles te weten, om er op voorbereid te zijn, dat een verzoening moge lijk was, nu Ina er druk werk van maakte. Hij vreesde onder de gegeven omstandig heden thans, dat zijtn vrouw die mededeeling ver van vriendelijk zou opvatten, maar de gevolgen moest hij dan dragen. Hij' kon het zich, gesteld dat het tot een verzoening kwam, onmogelijk voorstellen, dat zijn vrouw en Gretha ooit een voet op de boerderij zou den zetten! Hij kon daar weinig aan veran deren. Ingenieur Mieras las nog eens den langen brief, dien hij aan zijtn moeder had getikt, deed hem in een couvert, waarop hij met vaste hand schreef: „Aan mijn lieve moeder, die ik nooit vergeten heb." Vervolgens deed hij het couvert in een grootere, dat hij aan Ina adresseerde, aan wie hij bovendien een kort briefje schreef, eindigend: „Uit alles blijkt, dat je steeds meer en meer veld wint. Maar handel met Grootvader niet overijld, kind. Doe niets zonder Grootmoeder er in te kennen en vraag desnoods advies aan dominé West woud. Wanneer het oogenblik gunstig is, tenminste zoo lijkt het mij! toe, moet je je aan Grootmoeder bekend maken. Allicht zal dat voor haar nog meer een aanleiding zijn, om met Grootvader te praten." Ingenieur Mieras verliet daarop zijn bu reau, hij was veel later dan gewooonïijk en spoedde zich naar huis, onderweg den brief voor Zuidstad postend. Thuis gekomen bemerkte hij onmiddellijk dat zijn vrouw zeer geagiteerd was. En de reden wist hij! ook zeer spoedig. Zij vertelde hem, dat Gretha zoo spoedig mogelijk met een vriendin een paar weken naar Duitsch- land wilde, om op verhaal te komen. Het kind was de laatste dagen geheel overstuur. En nu was dien middag de uitbarsting ge komen. Met een gezicht, vertrokken van woede en gekrenkten trots, kwam Gretha binnen. „Ik vertel zoo juist aan papa, dat je een paar weken naar Duitschland wil, lieve," zeide haar moeder. „Het mag zeker niet?" vroeg Gretha vinnig. „Ik heb nog niets gezegd, metsje. Natuur lijk mag het. Alleen begrijp ik niet, dat het op stel en sprong moet. Kun je niet wachten tot de vacantie?" „Ik moet eenigen tijd weg uit Arnhem," riep Gretha. ,,'t Is hier om radeloos te wor den. Als ik d a t geweten had, dat hij met mij' speelde, de. DR GUNNING OVER DE Flt-IM. Onder den indruk van betgeen hij in een Zweedsch blad over de toestanden daar te lande had vernomen, heeft Dr J. H. Gun ning, die zich over de film feitelijk alleen theoretisch had georiënteerd, verza meld wat bezoekers en beschrijvingen in de pers hem gaandeweg meedeelden. Het resultaat van dit onderzoek is neer gelegd in een artikel in het bekende tijd schrift „Timotheus", uitgave La Rivière Voorhoeve te Zwolle. Wij laten uit bedoeld artikel hier enkele gedeelten volgen: „Onder de afgoden van dezen tijd neemt de f i '1 m wel een eerste plaats in. Welk een grootsche uitvinding is zij! Welk een machtige factor voor goed en kwaad beide! Wie heeft dat ooit gedacht, toen zij voor ongeveer een veertigtal jaren haar intrede in onze „beschaafde" wereld deed, dat zij zulk een kolossale uitbreiding, zulk een geweldigen invloed zou krijgen? Wij staan hier voor een wereldmacht, die de levensbeschouwing van millioenen beïn vloedt enmaar al te vaak in slechte richting, in verderfelijken geest. De bioscoop is een „zaakje", neen, een g e- weldige zaak, een affaire van reus achtige afmetingen geworden. En om het „zaakje" zoo productief mogelijk te maken, brengt men sensatie-stukken ten tooheele en beroept men zich op de lagere instincten van den mensch. De moderne mensch wil graag griezelen, rillen en beven; dat is voor hem een welkome afleiding in het eentonige, neer drukkende, ontmoedigende leven van dezen tijd. Hij verlangt naar sensatie, naar iets, dat schel afsteekt tegen „the drudgery of life", de aschgrauwe alledaagsohheid, die hem aan alle kanten omringt. Daarom over schrijdt de film menigmaal de grenzen van het fatsoen, besmeurt de verbeelding, prik kelt de begeerten, verzwakt het weerstands vermogen, verwringt de eischen der moraal en brengt de toeschouwers er toe onzedelijke en misdadige handelingen mede te maken. Naar Hollywood, het middelpunt van Amerika's filmproductie, stroomen de arbei ders bij honderden, ja bij duizenden teza men, die de hoop voeden te eeniger tijd tot de hoogte van een „ster" te geraken, die, zooals men weet, fabelachtige winsten ont vangen voor de ontzaglijke „verdienste" een mooi gezicht of een aantrekkelijke mimiek te bezitten. Slechts zeer weinige „gelukki gen" bereiken dien hoogsten top, maar de „hulptroepen" zijn des te talrijker en hun lot is weinig begeerenswaard. Voor korten tijd waren er in Hollywood niet minder dan 30.000 van zulke wachtenden, van wie er 18.000 ingeschreven waren, eiken dag ho pende op een t ij d e 1 ij k engagement, als er voor de een of andere nieuw-ontworpen vertooning een groot aantal personen noo dig mocht zijn. De inkomsten van dit hon gerlijdende kunstenaarsproletariaat zijn zóó De ingenieur, die reeds iets vermoedde, begreep nu alles. „Wie heb je vanmiddag gesproken?" vroeg hij aan zijn vrouw. „Mevrouw Van Santho ven soms?" „Hoe weet je?" „Ik weet sinds een paar dagen alles. Heeft mevrouw Van Santhoven je op de hoogte gebracht?" Mevrouw Neerlandt kni'kte, een medelij dende blik op Gretha werpend. „Dat ik zoo gek ben geweest, om iets te ge- looven van de praatjes van dien losbol!" riep Gretha uit. ,,'k Vergeef het mij zelf nooit." „Tut, tut," suste haar vader. „Je komt er wel over heen. Die losbol is het niet eens waard, dat je woedend op hem bent. Als hij het wist, lachte hijl in zijn vuistje. Intusschen ben ik blij, dat jullie nu ook op de hoogte bent en dat jullie er nu van overtuigd bent, dat ik een juist oordeel over Louis van Santhoven heb geveld. Het beste lijkt mij, niet meer over het geval te praten. En wat jou betreft, Gretha" hij spra'k ietwat spot tend „je kunt, om van den schrik te be komen, wel een reisje naar Duitschland ma ken. Wil je heel gauw?" gering, dat zij slechts met de grootste moei te lichaam en ziel bij elkaar kunnen houden. Op de duizend, die gebrek lijden is er hoog stens één, die er zoowat bovenop komt. Waar belanden de meesten hunner? Al leen in Los Angeles „verdwijnen" jaarlijks 5000 menschen; de meesten zijn jonge meisjes. De gevangenissen en.an dere huizen zouden verschrikkelijke dingen kunnen verhalen, indien ze spreken kónden en móchten. De menschheid wordt al ruwer en gewelddadiger en dat speelt zich in tal van deze bewegende beelden en gebeurtenis sen op het doek af, gelijk deze vertoonde ge beurtenissen dien droevigen aanleg maar al te vaak prikkelen en versterken. De gods dienst wordt er gesmaad. Goddelooze, onze delijke handelingen worden er aanlokkelijk voorgesteld. Misdadigers worden helden. Ge zag en Overheid worden gehoond. D'e meest gezochte films bewegen zich geregeld op 'het terrein der „verboden liefde" en echtbreuk, of ten minste: bedriegerij van eikaars verloofden en echtgenooten is er schering en inslag. Zij verplaatsen u perma nent in een wereld, waar men „zich uitleeft" om goddelijke en menschelijke geboden lacht en doet spotten met al wat in deze zinkende maatschappij noodiger is dan brood. Denkt u eens in welk een invloed dat alles hebben moet op een publiek, dat voor een groot deel bestaat uit jeugd, op sensatie belust, voor een ander deel uit werkloozen, stempelaars en andere verbitterde kringen der maatschappij, en voorts uit weldoorvoe de, zelfzuchtige leden der „hoogere" kringen onzer bevolking! In 100 bioscoopvoorstellin gen, die een bekend geleerde, die van dit on derwerp een ernstige studie maakte, bezocht, kwamen voor: 43 scènes van echtelijke on trouw, 20 verleidingen van meisjes, 20 dronk aards, 10 ontroovingen, 35 moorden en zelf moorden, 5 inbraken, nog gezwegen van „naar het leven" weergegeven ontploffingen, verduisteringen, door verstikkenden rook be dwelmde geredden uit branden, door auto's overredenen, in opzettelijke driestheid voor gestelde bedrogenen of bedriegers enz. enz. Is het wonder dat menschen, die het goed en eerlijk meenen met ons volk heusch niet enkel zeurende, zemelige, ziekelijke oude jongejuffrouwen 1 gaan protestee ren tegen zulk een „opvoering" hunner medemenschen, waarvan óók het bioscoop publiek van een 25 jaar geleden zich met verontwaardiging zou hebben afgewend? De grondslagen onzer maatschappij wor den door iedere dergelijke voorstelling on dergraven, wanneer het huwelijk gehoond, kuischheid en reinheid met voeten getreden worden en de e c h t e idealen onder gegnuif en gegiechel der toeschouwers worden neer gehaald. En de sprekende film heeft den toe stand nog tienmaal erger gemaakt. Daar worden ruwheden en platheden gedebiteerd, die rondweg afschuwelijk moeten heeten. De edelmoedigheid, de ridderlijkheid van den man en de toewijding van de vrouw, worden stelselmatig in het slijk gesleurd. Wat moet er toch van een geslacht te recht komen, dat reeds zeer jong al deze ver- verheerlijking van slechtheid, sluwheid en geweld leert „bewonderen?" En dan nóg iets. Een groot deel van de Aimerikaansehe films, die door de censuur voor het „'beschaafde" Europa verboden worden, gaat naar Afrika, Indië en andere landen, waar de „onbeschafde" bruine of zwarte menschen toch wel een zond e r - 1 i n g e n" indruk van het „'blanke ras" moeten krijgen, door hetgeen hun daar door gewetenlooze speculanten uit Europa of Am'erika gebracht wordt. Uit een klein geschriftje, dat den beken den titel draagt: „De camera van den Dui vel", eenigen tijd geleden in Engeland uit gekomen, haal ik de volgende regelen aan. Het zijn de ervaringen door een Engelsch- man in Indië opgedaan. „Bij het uitgaan van een bioscoop werd ik door een onbekend Indisch heer aange sproken, die aldus tot mij sprak: Ik ben een Indiër. Ik denk, dat gij, blanke, mij een ne ger zult noemen. Ik ben onbekend met de andere kanten van uw Westersche bescha ving. Maar wat ik van avond, en bij andere dergelijke gelegenheden evenzoo, heb gezien, overtuigt mij dat de gewone middelklasse van het volk in Engeland en Amerika uit de laagste creaties moet bestaan, die éénig ras ter wereld heeft voortgebracht". Welk een oordeel over volkeren, die Chris tenen heeten en meenen boven de andere naties te staan I Hoe staat het bij ons in N ederland? Ik kan niet uit ondervinding spreken. Ik heb in deze vijf jaren in Amsterdam maar ééns een film gezien in het Koloniaal Mu- steum en dat was een prachtige, hoogstaan de opname uit de Afrikaansche dierenwe reld. Maar ik heb genoeg in de couranten gelezen en van bezoekers dezer filmpaleizen gehoord om te weten dat bedriegerij' van vrouwen en mannen, meer of minder ver fijnde wellust, schurkerij en gewelddadig heid, ook hier schering en inslag zijn, en dat kinderen van zestien jaar tot de vurigste bewonderaars dezer stukken behooren. Je moet Zondags b.v. eens hier in Amsterdam naar de Oranjekerk gaan en dan die lange queue van wachtenden zien, die hunkeren naar hun Sabbatsvreugde. Men ergert zich nog hoewel in afne mende mate, want het gebeurt al te vaak wanneer de dagbladen vermelden dat een meisje op een eenzamen weg door een bru talen kerel is aangerand en mishandeld, maar in de bioscoop zitten jongens en meis jes, ja vaders en moeders, te kijken naar de voorstellingen, waar dezelfde misdaden straf feloos vertoond worden. Is dat om er een afschuw van te wekken? Een dwaas, die dat nog gelooft! De verbeelding van duizen den wordt er door bevlekt en een gezonde opvatting van den omgang der beide Sexen finaal bedorven. Dr Gunning spreekt in verband met dit alles, waarlijk niet ten onrechte, den wensch uit, dat de oensuur op de film wat strenger en exclusiever zal worden. Maar, zoo vervolgt 'hij, dit is niet genoeg. Alleen een krachtige, welbewuste, eendrach tige oppositie bij de besliste Christenen zou hier redding kunnen brengen. Onder redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Onze Problemen. Tot 25 Juni a.s. 'heeft men den tijd oom nog de oplossing in te zenden van Probleem 3 '(beginners zoowel als geverdoren). Daar om geven wij de standen nog even Beginners: Zwart 2 schijven op 6 en 32. Wit 3 schijven op 9, 17 en 34. Wit speelt en wint. Gevorderden: 'Zwart 3 schijven op 6, 13 en 23. Wit 3 schijven op 17, 22 en 34. Zwart speelt en wit wint. Als u nu probleem 4 oplost, kunt u die oplossing met 'die van no. 3 inzenden. Daar om stellen we den termijn ivan no. 4 even eens tot 25 Juni a.s. Probleem 4. (Beginners.) 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 15 2a 35 46 47 48 49 50 Zwart 1 schijf op 32. Wit 1 dam op 1 en 1 schijf op 7. Wit speelt en wint.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8