g's's
52e
Jaar
gang
No. 35
Voor den Zondag
"5
fiSps
ft» H."
S* a
D"
8 2
g t) P P
£.00 oat-'
•-a Q3
a> EL
bi O
aSg
ggS*
tvO
Owil»'
M Vol
OTO
O n V
8 en
2.®? pn
ro"w7
O <-'* [T h
1I
wg II
2
P r* n--
UÖ2.ÖÏÏ.". g p X
O1"! P^S.™ E? g S S
p£S.®^fro®--s-
p
w Q4 o O
aq
B
B y b
H p5 ^"ofi Q
a-.S-8g*g; ®s
fetF., WP
,Q
Q
5 ot® s^wFS
Ef?8^83
-P5-
O*
C"
K
- B~5
S-Bfo S
'<M-' iy
O
-or
5' P° fcrM P O w
JfSS I4®!**-
7 s! Tpp'T £.cL5S
O
O O
b ^Ig-S Tli^j
S?? «s o. tc f ru
<©PJ®tT'®M.^p^'®Hj®
p. 5 r-
er p.
P. HJ
■p-OT-
P^®® 94prNC.
I l d OJ| 1 I CD
PT
P O
co P
4 4 ÜE
P" O O
7 7 S T
- - s 5
g' o-p CD
ï-^gw o 4 O i»
S p 2 h o s
3 S P a R g
oq i D H D r .M
0
P
xP-
>-i
1
P P_ m
CD
iTÈf~
£-3 P- PP.©©
££o 3 S £g"g.„
Pt® •-< £T 2 2 6 5T 5
g5»EpBo5®iopSo||
P-c^ÓQCD®- ©CO l HH «3- P*
Da oude heb it weggestuurd. Een doos,
de helft groofeer dan een schoenendoos;
stijf volgepropt. Ik heb geen tijd gehad om
zo te tellen, maar het waren er heel wat.
De patiënte waarvoor wij sparen, heeft
er een half millioen, en nu (kan ze haar
kuur ergens in het Zuiden beginnen, maar
het sparen gaat door, en ik hoop, dat
mede door jullie hulp, haar weer gauw
een nieuwe zending gezonden kan worden.
Jullie weet het: iedere zegel is welkom!
De oplossingen van de prijsraadsels zijn:
2 April: 1. Voor de veiligheid van het
verkeer worden in ons land veel verbete
ringen aangebracht. Onderd.Scheveningen,
eieren, veilig, Waal, Alkmaar, Rotte, hoog
veen, Brederode, Dieren, Breskens, hoeve,
vos, dat, haven. 2.: Aprilletje zoet, geeft
wel eens een witte hoed. Onderd.: eieren,
nestje, waterlelie, wortel, weiden, heg, plant,
zon, fiets.
23 April: 1. Een goed humeur is een der
sieraden die ons het beste staan. Onderd1.:
zigeuner, Romein, hunnebed, diadeem, had',
orkest, steunen, testament, boeien, es. 2.
Achter de wolken schijnt toch de zon. On
derd.: ochtend, twee, klad, azijn, schacht,
marsch, echo.
7 Mei. 1.: Een lastig welk komt niet
klaar door er omheen te blijven loopen.
Onderd.: Doorn, Vlissingen, De Ruyter-
school, marine, koopvaardij, bomvrije kel
der, hotel, witkiel, Latijn. 2.: Donderdag
wordt Prinses Beatrix gedoopt. Beatrix, por
tier, worp, bongerd, das, spons, draad', dag,
dertig.
21 Mei: 1. Die wel op een zaak wil
wachten, die en moet vooral niet jachten,
Onderd.: motor, dorpel, diaken, Vianen, zol
der, winter, koeien, jam, nachtwacht, weel
de. 2.: Gezondheid is een groote schat. On
derd.: groot, radio, steiger, zon, bed'en,
schoen.
Koudekerke. „Klimroosje". Leuk dat
je er wat meer van schreef, nu ik kan be
grijpen dat je er genoten hebt. Je briefje zag
er weer netjes uit, en zooals je wel gezien
zult hebben, waren de raadsels goed.
S e r o o s k e r k e. „Parker". Allereerst
hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Je
treft het wel, juist op Zondag en ik kan nu
mooi op tijd zijn met de felicitatie. Je bent
toch niet heelemaal alleen overgebleven.
„Karekiet". Wat een gezellig lange brief
was dat. Heerlijk dat het zoo goed gegaan
is met je zuster; knapt ze nu al flinik op? Ja,
ik heb hem ook al meer dan eens gehoord.
Misschien dat je broer met September, als
hij het wat minder druk heeft, wel weer mee
kan doen.
Wemeldinge. „Zwartje." en „De
Tweelingen". Het is alweer een heele poos
geleden, dat er van jullie een briefje kwam.
Jammer hoor, dat jullie niet mee konden
naar de tentoonstelling. Ging het Vrijdag
ook niet? Jullie moet de nieuwe vriend ook
maar aansporen om lid te worden.
N i s s e. „Zusje." Alles was juist op, dus
waren jou postzegels weer een nieuw begin.
Als ze er allemaal zooveel sturen heb ik weer
een heele voorraad. Je ,hebt het goed ont
houden van die tekst. „Fietsertje". Het trof
dus maar goed dat je do oude kranten be
waard had. Jullie zult best een goede keus
gedaan hebben met de konijntjes; zijn ze bij
elkaar in een hokje? En nu wordt het zeker
een wedstrijd welke het beste groeit?
Goes. „Zangvogeltje". Wil je Vader en
Moeder van mijl ook hartelijk feliciteeren?
Wat zullen dat een paar feestelijke dagen
worden, en ik denk dat jij' je geluid ook wel
eens zult laten hooren. Dat repeteeren is
maar weer een prettige afwisseling in het
echoolleven.
„Boertje". Echt leuk hoor, dat je haar
ook hebt hooren huilen, en ik merk wel dat
je ook goed naar den dominee geluisterd
hebt. Het is in dit geval niet zoo erg dat
de krant is zoek geraakt. „De Ruyter". Jij
treft het wel om juist op Pinkster jarig te
rijn, maar voor de klas is het jammer dat
je nu niet kunt tracteeren. Hoe oud wordt
je broertje?
Bergen op Zoom. „Hardlooper".
"Wat een meevaller zoo'n vrije dag, vooral
als het mooi weer is. Nu jullie hebt er
1 goed gebruik van gemaakt. Eigenlijk moest
je al die leuke dingen opschrijven, maar
daar komt meestal niets van. „J. P. Coen".
Wil je je zus nog van mij feliciteeren? Het
is al weer een heel tijdje geleden dat ik
het zelf deed. Het zal wel een gezellige
drukte zijn met de feestvoorbereidingen.
Maar extra je best doen met de talen.
Nieuwdorp. „Frederik Hendrik"
Wat een heerlijke feestdag is dat geworden,
nog hartelijk gefeliciteerd boor. Je vindt
het zeker wel jammer, dat het zoo lang
duurt eer er weer een kroonjaar komt.
„Bruinoogje". Ik ben het niet met je eens
hoor, en noem het een heele vrije dag. Heb
ben jullie 's middags nog een fietstochtje ge
maakt?
's Heer Arendskerke. „Meizon
netje". Nee, de brief heb ik niet ontvangen
maar de raadsels zal ik toch voor goed re
kenen. Het is anders jammer van de twee
die je zelf maakte. Nog hartelijk gefelici
teerd, ik vind dat ze je weer flink verwend
hebben. „Herfstaster". Als de brief nog te
recht komt zal ik de raadsels gebruiken,
want anders hebben jullie je werk heele
maal voor niets gedaan. Ben je weer heele
maal beter? Het was zeker maar lastig
zoo?
Oudeland e. „Doornroosje". Dus jij
legt voorloopig ook het bijltje er bij neer,
nu we krijgen gauw vacantie en beginnen
dan met September weer met nieuwen
moed. „Spring in 't Veld". Dat boek ken ik
wel, het is prachtig en jullie zult er ook
wel van genieten. Nu, ik ben ook heel be
nieuwd hoe de foto's zullen worden. „Blond-
Ikopje". Dat zal maar een dunne brief wor
den de volgende keer, en ik ben toch maar
blij dat ze er niet allemaal zoo over den
ken. Ja, van de wc.ek konden we weer eens
in het zonnetje zitten.
Baarland. „Kerstmannetje." Gefelici
teerd hoor met het nichtje. "Woont ze ook
in Baarland, of vei der weg? Ben jij met
de heele klas op de foto gegaan? Dat zal
een feest worden als ze klaar zijn. „Prins
Bernhard". Ik kan begrijpen dat je 'het
jammer vond dat ze zoo gauw weg waren.
Flink hoor, dat je zoo goed voor de ko
nijnen zorgt, zoo zullen ze wel flink gaan
groeien.
Hier volgen de raadsels:
1. Voor de grooteren.
Het geheel bestaat uit 53 letters.
5. 52. 43. 41. 12. 30 was de vrouw van
Ahasveros.
De 18. 2, 10 is een rivier in Egypte.
13. 14. 46. 25. 19. 8 zijn roofdieren.
35. 5. 30. 52. 26. 48. 42 is bekend door
zijtn schelpdieren.
Zoet is niet 1. 47. 47. 27.
50. 3. 31 is een meisjesnaam.
44. 27. 14. 20. 21 is een kleur.
De 22. 36. 17. 47. 13 lezen we allemaal.
34. 23. 11. 25. 28. 30. en 51. 14. 47. 33
zijtn edele metalen.
Een 48. 14. 16 hoort in de keuten.
Aan hoornen zijn 53. 6. 49. 16. 26. 40.
45. 4. 42. 30. 5. 37 zijn versterkend.
7. 38. 39. 29 is zuur.
Eten 5. 12. 32. 33 is een vogel.
9. 15. 24. 6. 41 is de god der Mohamme
danen.
Ingezonden door „Vriendinnetje".
2. Voor de kleineren.
Met H ben ik een viervoetig dier,
met M word ik een rivier,
met B de eerste op elk gebied,
met K lusten sommigen mij niet.
Allen hartelijk gegroet van
TANTE POLITE.
EEN MOELIJKE DAAD.
23) -et-
Na eenigen tijd werd er niet veel meer
over Bert's avontuur gesproken.
Hijzelf zei er nooit meer iets over en
de anderen merkten wel, dat als zij er over
begonnen, hij dat niet prettig vond. Alleen
Jan stoorde zich daar niet aan, en een paar
maal hadden ze er al ruzie over gehad. Jan
wilde hem altijd weer uithooren, maar kreeg
dan onvriendelijke antwoorden: zanik niet,
of iets dergelijks; hij had toch immers alles
verteld, en Moeder zei dan, dat Jan zijn
mond moest houden. Maar als ze alleen
waren nam Jan vaak de kans waar om
Bert er dan eens even mee te plagen. Hij
snapte niet waarom Bert daar zoo nijdig
om kon worden; als hij zooiets beleefd had,
zou hij er niet gauw over uitgepraat raken,
dat wist hij wel. En als Jan dan over school
begon, en vertelde hoe hij het was komen
zeggen, dat ze Bert gevonden hadden
telkens dikte hij het nog een beetje aan
werd Bert heelemaal spinnijdig.
Aan Juup waren ze al gauw gewend en
al zorgde Bert voor hem, en was dat zijin
baas, hij was toch met iedereen even goede
vrienden.
's Avonds als Liesje's moeder melk kwam
halen, was Bert vaak juist even met Juup
de deur uit, of moest hij iets in zijn kastje
zoeken; het stond op zolder, en dan nam
hij Juup mee, die daar mooi heen en weer
kon draven. Zoo probeerde hij iederen keer
weer haar te ontwijken.
Het was op een kouden avond en na het
eten waren Bert, Jan en Geertje met Juup
blijven spelen; Bert was er zóó in, dat hij
heelemaal vergat wie er komen moest.
Ze kropen met z'n drieën over den grond
en leerden Juup een spelletje met de bal,
maar gemakkelijk was het niet, om het het
kleine speelsche hondje te doen begrijpen.
Iedere keer als ze dachten: nu weet hij
het wel, deed hij het weer verkeerd en Juup
werd steeds doller.
Ze hoorden niet, dat Liesje's moeder kwam
en merkten haar pas op toen ze in de kamer
stond.
In de gang had ze het vroolijk gelach
al gehoord en nu zag ze daar het drietal
op den grond, terwijl Juup van den een
naar den ander vloog. Toen hij haar be
merkte sprong hij luid blaffend tegen haar
op en even nam ze het spartelende diertje
in haar handen.
Ze was hier zoo midden in hun vroolijk
spel gekomen en even dacht ze aan Lies je,
die nu zoo alleen was zonder Blan, maar
ze wist niet, dat er nog iemand in de kamer
was, die daar ook aan dacht.
Toen keek ze neer op het drietal, aan
den eenen kant Jan en Geertje met hoog-
roode kleuren, en door het wilde spelen van
pret tintelende oogen, ze keken naar Juup,
die zich met geweld los probeerde te wrin
gen, en toen ging haar blik naar Bert. Hij
zag er ook warm uit, maar... zijn gezicht
stond heelemaal niet vroolijk meer; ze wilde
vragen of hij weer eens met Juup bij Liesje
kwam, maar nu deed ze het niet, hij was
heelemaal niet eens uit zichzelf gekomen,
en toen ze zijn gezicht zag, dacht ze: zou
hij het nu niet eens kunnen hebben, dat
ik Juup even vasthoud?
Even verminderde haar aandacht voor
Juup in haar handen, die meteen van de
gelegenheid gebruik maakte en met een
sprong op den grond terecht kwam, waar
hij een nieuwen wilden aanval op den bal
deed, die juist midden in de kamer lag.
Geertje en Jan waren dadelijk weer in
hun spel, en Bert deed ook mee, maar erg
van harte ging het toch niet meer.
Ze bleef nog even kijken naar het spel
van de kinderen, tot Moeder binnenkwam.
Ze praatten samen over Juup en dat de kin
deren er zooveel plezier mee hadden. Zij
speelden gewoon door, maar toch verstond
Bert ieder woord, en hij gooide juist den
bal voor Juup uit, toen hij zijn Moeder
hoorde zeggen: Bert moet maar weer eens
gauw met hem naar Liesje toe. Zie je wel,
daar had je het alweer, schrok hij.
Hij deed echter net of hij er niets van
merkte, maar toen ze tegen hemzelf zei,
Bert spreek nu meteen af, wanneer je komt,
moest hij wel opkijken en antwoord geven.
Geertje praatte direct mee, ja Bert, dat
moet je doen, den vorigen keer heeft ze het
ook zoo leuk gevonden, en dan neem je
den bal mee.
Het bezorgde haar een boozen blik, waar
bemoeide dat kind zich mee? maar Geertje
trok er zich niets van aan en praatte druk
door.
(Wordt vervolgd.)
öndaüjblad'
Zaterdag 28 Mei 1938
VERHOOGD NA VERNEDERING.
Mij is gegeven alle macht in
hemel en op aarde.
Matth. 18 18 b.
Het is een eenvoudige les, dat al wie zich
zelf verhoogt, op Gods tijd vernederd wordt.
Adam wilde als God wezen en hij viel in
smadelijke knechtschap, verbannen in een
land vol van doornen en distelen.
Nebucadnezar wilde zijn naam doen klin
ken hoven alle namen dezer wereld, vol trot-
sche zelfverheffing sprak hij van het door
hem gebouwde rijk en hij werd gelijkgesteld
met het zinneloos gedierte. Herodes waande
zichzelf goddelijke eer en hulde waardig,
maar de engel des Heeren sloeg hem op het
zelfde oogenblik dat het gejuich der massa
hem in de ooren klonk, zoodat zijn lichaam
ineen kromp als een worm.
Maar wat is de taal van Nebucadnezar en
het gebaar van een Herodes bij het woord
van Jezus: Mij is gegeven alle macht in den
hemel en op aarde?
Fier en zelfbewust eischt deze Zoon des
menschen alle macht voor zich op. Heel de
aarde met alles wat zich daarop beweegt,
waar ook de kinderen der menschen hun
woningen vinden, alle rijken en sferen in
het zienlijke en onzienlijke, in hemel en op
aarde, alles stelt Hij onder Zijn macht en
autoriteit.
En toch, hierin klinkt geen tot waanzin
gestegen hoogmoed, maar kalme zelfbewust
heid, die alle zelfverheffing haat.
Hier is niet een uiting van droeve zelf
verblinding, maar heerlijke zelfopenbaring
van Hem, die in waarheid kon zeggen: Leert
van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig
van hart.
Aan Hem toch is dit alles omspannend
recht door den Vader gegeven.
Na zijn diepe vernedering en zijn sma
delijk lijden, is Hij als de Heere van leven
en dood, glorierijk ten leven herrezen en
straks vaart Hij ten hemel op, vol eer.
Nadat, ja, omdat Hij zichzelf vernietigd
heeft en de gestalte van een dienstknecht
heeft aangenomen, heeft Hij nu alle macht
uit de hand des Vaders ontvangen.
De Heiland gebruikt hier voor macht een
woord, dat zoowel autoriteit, bevoegdheid,
gezag beteekent, als vermogen om dit gezag
ook inderdaad uit te oefenen.
Er is biji dezen Koning volkomen harmo
nie tusschen het zeggenschap dat Hij door
KOMT TOT MIJ.
Komt herwaarts, gij vermoeiden, komt Mij
nader,
gij die onrustig treurt in don'k'ren nacht;
zoekt nieuwe kracht daarboven bij den
Vader:
Komt tot Mij, waar de eeuw'ge rost u wacht.
Ginds in het Vaderhuis, is plaats voor allen,
door leed en rouw versomberd, stervenshang,
waar harpetonen beurt'lings stijge' en vallen
in samenklank van hemelsch lofgezang.
Komt herwaarts, gij vermoeiden en be
droefden;
geenszins verwerp Ik hem die komt tot Mij.
Zacht is mijn juk voor hen, die Mij behoef
den:
Komt tot Mij allen en Ik maak ui vrij!
Zijln volbracht Middelaarswerk ontving en
de kracht waardoor Hij nu ook werkelijk
weet te regeeren.
Hem is alle macht, alle recht en kracht
gegeven in den hemel. Al de legioenen der
hemelgeesten wachten op Zijn wenken.
Maar ook op de aarde heeft Hij alleen
de macht, bezit Hij" alle autoriteit'. In de kerk
waar Hij Zijn Woord doet bedienen, maar
ook in het woelige volkenleven. Het is alles
aan Zijn regiment onderworpen.
Hoe groot en geweldig is dit alles. En wat
ligt daarin voor het geloof een rijke troost.
Het geloof in dezen verheerlijkten Koning
geeft rust in donkere en spannende dagen,
het geeft onoverwinnelijke kracht aan de
strijders onder Christus's banier.
DE OPVOEDING
IN HET CHRISTELIJK GEZIN.
IV.
De vorige maal zijn we begonnen met over
verloving te spreken. We gaan er nu mee
verder.
Een der kalmste, evenwichtigste boeken
over sexueele opvoeding, die rk ken is het
Nederlandsohe 'hoek, geschreven door Mevr.
W. J. van Leeuwen-Vos. Dit is een boek
voor ouders, met een inleiding van Prof. Dr
Th. van Leeuwen. 1)
Het is m. i. verre te verkiezen door zijn
nuchterheid en Hollandsche evenwichtigheid
boven vele uit het Engelsch of Amerikaansclh
vertaalde werken.
Het is tevens mijn meening, dat er in de
laatste tijd op dat gebied al te veel verschijnt
Doch al is dit zoo, het onderwerp is ook
werkelijk voor het geluk en het evenwicht
der komende gezinnen van groote en blijven
de beteekenis.
1) Sexueele opvoeding, door W. J. van Leeu
wen-Vos. Uitgave: J. Ploegsma, Zeist.
Aan het eind van haar bodk merkt Mevr.
van Leeuwen-Vos op, dat het een kenmerk
van dezen tijd is, dat de invloed der sexuali-
teit wordt onderschat en over
schat.
Ik wil in dit artikel enkele gedachten uit
deze zeer belangrijke bladzijde aanstippen.
De invloed der sexualiteit wordt onder
schat door ouders, vooral moeders, die
opgegroeid in een bewaakt ouderhuis, in een
tijd, dat over het sexueele leven een sluier
lag, niets wisten, of op een geheimzinnige
wijze iets over de voortplanting te weten
waren gekomen.
Aan sexualiteit werd geen volwaardige
plaats toegedacht.
Hoe ernstig de gevolgen van dit verzwij
gen en ontkennen der sexualiteit kunnen
zijn, schildert buitengewoon scherp de be
kende schrijver Stefan Zweig in zijn boek:
„Genezing door den Geest".
Het bewuste hoofdstuk draagt tot titel:
„Toestanden op het eind der Eeuw".
Van 'hun kinderen weten deze moeders
niets, bevroeden soms niet wat in naaste
omgeving, soms binnen de muren van hun
woning zich afspeelt of gedacht wordt. Me
deverantwoordelijkheid voot den tijd waarin
wij leven, voor de moraal, waaraan ook wij
bouwen, en waaraan onze (kinderen izioh
op moeten trekken, kennen deze ouders niet.
Overschat wordt de sexualiteit door
een deel van het jongere geslacht, dat aan
haar een veel te groote plaats en kracht in
het leven toekent, waardoor zij tin hun le
ven ook krijgt.
De lectuur van b.v. de theorieën van
Freud, hoe goed ook bedoeld als geneeswijze
(al zijn hiertegen eveneens principieele en
practische bezwaren in te brengen) is al te
zeer gepopulariseerd en misbruikt door lee-
ken. Velen gooien alle vormen, alle wetten,
alles waaraan mensohengeslaohten houvast
hadden, overboord, zonder iets van den die
pen zin van dit alles verstaan te hebben,
alleen ziende (en helaas in vele gevallen te
recht!) hoe verkeerd deze wetten beleefd
werden.
Zij grijpen naar, of stellen zich tevreden
met een of ander surrogaat, anderen spre
ken over problemen, over nood en nieuwe
normen, gelooven niet in „het" huwelijk, en
vinden verloving „zoo moeilijk".
Inderdaad. Verloving is voor velen moei
lijk. Jonge menschen roepen om vrijheid, en
dezelfde menschen, die de vrijheid opeischen
kunnen haar meestal niet aan.
„Waar moeten b.v. jonge verloofde men
schen, die buiten alle gezinsverband leven of
in een huis waar 't hoofd geen beperkingen
van persoonlijke vrijheid kent, elkaar ont
moeten? Hoe gemakkelijk zal, al waren de
voornemens goed, de liefde, de aantrekking
tot elkaar, het zwichten gemakkelijk maken.
Ouders moeten bij voorbaat dit alles uitden
ken, vóór zij voor hun dochters een tehuis
zoeken, maar méér nog, als zij er over den
ken haar op kamers te laten wonen. Zij drau-
gen de verantwoordelijkheid voor het leven
van hun kinderen en zij willen toch hun