DE ZEEUW TWEEDE BLAD TANTE AILIE Een Gouden Jubileum. Ned. Jongelingsverbond. Gemengd Nieuws De geheimzinnige ont ploffing te Rotterdam. FEUILLETON Uit de Provincie MIDDELBURG. ZUID-BEVELAND. CRÈME (Wordt vervolgd.) VAN WOENSDAG 25 MEI 1938, Nr 199. De Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. Grondslag herdenkt deze week zijn 50-jarig bestaan. Veertienduizend jonge menschen komen bijeen om dankend te gedenken de groote daden Gods, om te herdenken hoe hel kleine stekje nu 50 jaren geleden geplant, is uitgegroeid tot een krachtige boom. Het doel van den Bond is geweest en is nog steeds, de Gereformeerde jongelin gen voor te bereiden voor de hen wach tende taak, in kerk en staat en maat schappij. 'Om kennis bij te brengen van Schrift en historie en door het kennen te bevorderen het bewust belijden en be leven. Wonderlijk is dit werk, in het klein begonnen, door God gezegend. Er zal veel gesproken worden in de thans aangevangen herdenkingsbijeen komsten, misschien wel te veel, althans voor het luisterend publiek, maar hoeveel er ook gesproken wordt, het zal toch niet mogelijk zijn de waarde en de beteekenis van dezen Bond en zijn arbeid in vollen omvang in het licht te stellen. Naast den danktoon voois ontvangen zegeningen kan ook de belijdenis van zon de niet ontbreken. Ook hier valt niet te roemen in menschen. Maar wij mogen de schuld niet verzwa ren, door niet met oprechte dankbaarheid te gedenken, wat God in de in den jubi leerenden Bond georganiseerde vereeni- gingen heeft willen schenken. Daar is en daar wordt in en door deze vereenigingen een werk gedaan, dat hoe gering het ook op zichzelf moge zijn i in zijn totaliteit van meer dan natio nale beteekenis kan worden geacht. Wij gedenken in deze dagen met eer bied aan de oprichters van den Bond, aan mannen als Ds Vonkenberg, De Lange en Van Oversteeg, die, worstelend te mid den van de baren, spijts misverstand en tegenstand, hebben gearbeid. Wij eeren 'hen, die het door deze voortrekkers be gonnen werk 'hebben voortgezet en naar de behoeften van dezen tijd uitgebouwd. Maar wij denken ook aan de stille en stoere werkers in afgelegen plaatsen, die schier onopgemerkt de kleine vereenigin gen hebben in stand gehouden, die, vaak ondanks allerlei moed'benemende facto ren, rustig 'hebben doorgezet. Een halve eeuw mocht de Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeer den Grondslag toestaan. Rijk en vele waren de vruchten, zoo wel voor veler persoonlijk leven als voor de breede levenskringen, die op zijn werk gezien werden. Aan dezen jubileerenden Bond onze hartelijke gelukwenschen. Verblijd en ongedwongen, zij in deze feestdagen, Gode dank gebracht. anderen voorzitter dan dezen I Maar de tijd staat niet stil. En Ds Veen heeft het wijzer geoordeeld thans, nu hij nog in zijn volle kracht is, zijn plaats op de commandobrug van onze oudste Proteetantsch-Ghristelijke Jeugd organisatie aan jonger kracht over te ge ven, dan later. In 1906 op den Bondsdag te Arn hem tot Bondsbestuurder gekozen, was deze zoo bescheiden als energieke werker spoedig om zijn altijd hulpvaardige vrien delijkheid, om het warme, geestelijke woord, waarmede hij ook nu nog zijn jon gens weet te boeien, spoedig een zeer ge ziene persoonlijkheid. In eenvoudige, kla re taal wist hij ook jarenlang als lid der redactie van „De Jonge Mem" zijn lezers te pakken. Thans, bij het scheiden, is Ds Veen 32 jaar Bondsbestuurder en 19 jaar voor zitter geweest, met een staat van dienst, die er in alle opzichten zijn mag. Want veelzijdig is zijn belangstelling altijd geweest, velerlei initiatief heeft hij genomen, om daarna onvermoeid als zeer daadkrachtige factor achter den nieuwen arbeid te blijven staan. Laat ons het voor naamste slechts aanstippen. De staf van bezoldigde arbeiders in het Verbond, uit drie man bestaande, werd uitgebreid tot een tiental, waarvan één in Indië. Het Kampwerk voor jongemannen dat voor de jongens bestond reeds werd, mede dank zij zijn initiatief, en met zijn jaren lange medewerking tot op den huidigen dag toe, ter hand genomen, terwijl Kamp huizen te Leusden en te Hulshorst (1928 1929) werden gebouwd. Reeds in 1926 had het Verbond het bijzonder mooie bui tenhuis, de Ernst Sillem-Hoeve, te Lage Vuursche, verworven, dat waarlijk niet alleen door Bondsleden dankbaar werd en wordt gebruikt. Voor de jonge mijnwer kers in Hoensbroek verrees het keurige LO'MA-Huis, mede een bezitting van het Verbond, en in Eindhoven kwam er een drietal woonhuizen voor Jongemannen tot stand, vooral ook in verband met de zich sterk uitbreidende Philips-bevolking. Dat alles toeteekende werk van het Ver bond voor den Nederlandsohen jongeman in het algemeen, afgedacht van de vraag, of hij Bondslid was of niet. Door den nood des tijds gedwongen, kwam er in die richting nog meer! Gedurende de mobili- satiejaren 19141918 ontstond de arbeid voor militairen in de garnizoensplaatsen, maar vooral aan de grenzen, waar het Bondsbestuur een eigen man detacheerde die er zeer gezegenden arbeid verrichten mocht. En sinds 1931 tot op heden werd in de Werkkampen op de Ernst-Sillem- Hoeve, waar van meet af aan volwaar- l dige vakarbeid werd uitgeoefend, aan het werklooze Bondslid de gelegenheid gebo- j den, voor een enkele week althans weg te komen uit den deprimeerenden invloed van het altijd-niets-doen en weer het be- i sef te ervaren, dat een mensch den maal- tijd en het onderdak door het waardevolle werk zijner handen verdiend had. i Tot dit alles heeft Ds Veen mede het initiatief genomen; aan dit alles heeft hij van heler harte medegewerkt. Het zal niemand verbazen, dat zulke en zoovele dingen niet mogelijk zijn, zonder dat ze financieele konsekwenties meebren gen. En Ds Veen wist ook de beurzen en de harten van vele gevers en geefsters te openen. Eerbied voor zooveel toewijding, geest en daadkracht, volharding en geloof, dat is waarschijnlijk wel één van de diepste bronnen van de liefde, welke het Verbond zijn scheidenden Voorzitter toedraagt. DE SCHEIDENDE VOORZITTER DS P. VEEN. Onze groote Jongelingsverbonden ver gaderen, in jaarlijksche bijeenkomst, op heden en morgen. Voor het Nederlandsch Jongelingsver bond, dat reeds voor de 85ste maal zijn Bondsdag houdt. ditmaal voor 'het eerst in zijn veeljarig bestaan in 's-Hertogen- b'osch belooft dat ook om andere reden wel een zeer bijzonder gebeuren te wor den. De populaire Bondsvoorzitter sinds ja ren, Dö P. Veen, Ned. Herv. predikant te Utrecht, gaat als zoodanig afscheid ne men. Duizenden jonge en vele oudere menschen zullen zich dat niet makkelijk kunnen voorstellen: het N. J. V. met een door Catharine D. Bell. (Vrij naar het Engelsch.) 78) -0- Dat waren de gelukkigste jaren van mijn leven, die ik zoowat alleen door bracht met die lieve Madeleine in onze eigen kamers of dwalend over heuvels en dalen, tusschen de wijngaarden en olijfbossohon van ons buitengewoon mooi Italië. Zij gaf mij mijn eerste les in liefdadigheid en vriendelijkheid door me mee te nemen, ala ze haar arme en - eke vrienden en verwanten ging bezoe ken. Ze schiep me een tooverbeeld door haar verhalen van de helden, dappere krijgslieden uit vroeger dagen en maakte mijn hart zachter en beter door haar ontelbare geschiedenissen van de heili gen en martelaren van haar kerk. Die geschiedenissen mogen onwaar zijn, zoo- alo de godsdienst, die ze deed ontstaan, valsch mag zijn. Maar steeds weer te nooren over heldhaftigheid, liefde voor anderen en zelf-opoffering was een wel daad voor een kind, als ik was, dat in haar eigen familiekring nooit iets an ders zag dan laaghartigheid, zelfzucht en wereldzin. Madeleine en ik schiepen er ook oen groot genoegen in bekend te raken met al de levende wezens, die we om ons heen De aankomst van de „Nieuw Amsterdam" op de eerste reis naar Amerika ging met officieel vertoon gepaard. Het gepavoiseerde zeekasteel in de haven van New-York. zagen dieren, vogels en insecten. We trachtten hun schuilplaatsen te vinden, bestudeerden hun gewoonten en kwamen op die manier misschien meer omtrent hen te weten, dan we ooit uit de boeken hadden kunnen leeren. Niet dat we de boeken verwaarloosden. Al heel jong was ik er op de een of andere manier in ge slaagd, met wat hulp van mijn zusters om zooveel van de talen te leeren, dat ik zoo wel Engelsch als Italiaansoh 'kon lezen; en gretig verslond ik elk boek dat ik kon vinden, soms mijn kinderjuffrouw voor lezend, maar de meest spannende gedeel ten las ik zoo snel mogelijk voor mezelf en vertelde haar dan naderhand, wat ik er me nog van kon herineren. Toen ik zoo tusschen de tien en elf was, verloor ik die lieve gezellin. Ze werd naar huis geroepen om een zieke moeder te verplegen en tegelijkertijd begonnen mijn ouders meer aandacht aan me te 'besteden Ik bleek een veelbelovend object voor hun speculaties te worden, meer dan ze eerst verwacht hadden en het werd noodig me den rol in te studeeren, dien ik later zou moeten vervullen. Maar ofschoon ik nu les moest nemen van de verschillende leer meesters, die ook mijn zusters moesten onderwijzen, had ik nog heel wat uurtjes voor mezelf, die ik in de oude kinderka mer doorbracht, gelukkig met mijn boe ken, of die ik gebruikte voor eenzame wandelingen naar de plekjes, die ik zoo zeer had leeren liefhebben. Ruim een jaar, nadat Madeleine me verlaten had, ontmoette ik mijn echtge noot voor de eerste maal. Mijn vader en hij voerden samen zakenonderhandelin- gen onderhandelingen, die, naar ik vrees, mijn vader niet tot eer strekten en hij kwam nog al vaak 'bij ons aan huis. Bij een van die visites moest hij nog al lang wachten in de salon, waar ik met mijn geliefde boeken zat. Hij heeft altijd veel van kinderen gehouden en begon onmiddellijk met me over mijn boeken te praten. Zonder trots, want met on beschrijfelijke bitterheid wie ben ik, dat ik trotsch zou zijn? 1 mag ik wel zeggen, dat ik ver boven mijn jaren ont wikkeld was en nog onschuldig, onge kunsteld en openhartig. Zijn belangstel ling en medelijden werden gewekt, ge voelens die hij trouwens voor ieder kind in mijn positie gekoesterd zou hebben. Van die positie wist hij genoeg om te beseffen, dat mijn schoonheid en talen ten me waarschijnlijk noodlottig zouden blijken. Hij zocht gelegenheid om me te ontmoeten, wist uit te vinden, wanneer en waarheen ik mijn eenzame wande lingen deed en vergezelde me vaak. Sa men maakten we soms groote tochten en zoo leerden we elkaar kennen en van elkaar houden. Hij was, na mijn nurse, mijn eerste en beste vriend, en nooit kan ik hem terug betalen, wat ik hem ver schuldigd ben. Hij wekte die dorst naar kennis die liefde voor werkelijk harde studie in me, die jaren lang zoo'n troost en steun voor me is geweest. En hij spaarde geen moeite om al wat er goed en edel in mijn natuur was, te on twikke- En de meeste eenvoudige jongemannen weten dan nog niet eens, hoe al deze ar beid plaats vindt in een overigens toch al zeer druk bezet leven van den groote- st&ds dominé, met vele catechisatie-uren, welke nimmer werden verzuimd, veel druk bezochte bedieningen des "Woords, veel huis- en veel ziekenbezoek, om maar niet eens te spreken van het presidium van een zoo geweldige instelling als het Utrecbtsche Diaconessenhuis is! Het is duidelijk, dat een dergelijke ar beidsprestatie jarenlang, nooit mogelijk zou zijn, wanneer niet de huiselijke sfeer van den werker meewerkte, door veel steun en veel begrijpen en veel liefde tot de taak. Welk deel der waardeering, door Ds Veen verdiend, rechtmatig ook aan Mevrouw Veen-Mulder toekomt, valt niet te berekenen. Dat het geen klein deel zal zijn, is zeker. Wanneer Ds Veen morgenmiddag de voorzittershamer neerlegt, zal hij reeds lang bij vernieuwing weten, hoe warm het hart van zijn jongens voor hem klopt. Maar er zullen duizenden zijn, die een oogenblik stil worden onder den indruk van het feit, dat een zeer gewichtig oogen blik in hun Bondshistorie voorbij is ge gaan. H. GORDEAU. Een wethouder, die door zijn partij is geroyeerd. Vrijdag vergaderde de Raad van Re- trancbement. Bij de ingekomen stukken was o.a. een schrijven van de afdeeling Retranclie- ment van de S.D.A.P., dat wethouder E. van de Bussche met ingang van 9 April j.l. geroyeerd werd als lid van deze af deeling en eveneens van de partij. Op een vraag van het raadslid Pattist, wat de heer Van den Bussche daartegen wenschte in te brengen, antwoordde de voorzitter, dat het hier een persoonlijke kwestie betreft. Daarop vroeg de heer Pattist of deze aangelegenheid reeds in het college van B. en W. was bespro ken en op welk standpunt men daar stond. De voorzitter zei, dat hierover nog geen beslissing was genomen waar op de heer Pattist zich tot den betrok ken persoon in kwestie wendde. Deze wenschte echter niet te antwoorden. (M. G.) Beter voorkomen dan genezen. Het is te begrijpen, dat het toezicht van bouwpolitie en anderen, wier taak het is te waken voor de veiligheid, door het gebeurde te Rotterdam met den om vallende muur en daarna te Goes met het invallen van een dak, scherper geworden is, en zoo is het te begrijpen, dat speciaal het pand Dam 35 op den hoek van de Spuistraat de aandacht trok. In den zij gevel, waarvan 'het bovenste deel over de straat uitsteekt in het bijzonder, maar ook in den voorgevel loopen van onder tot boven verschillende meer of minder bree de scheuren. Een leek kan zien, dat het gevaar voor instorten van den zijgevel verre van gering is. Een aannemer heeft order gekregen den gevel te stutten en in afwachting van verdere beslissingen ter zake van het ge meentebestuur, is het deel van de Spui straat, waar het gevaar het grootst is, voetgangers. Hansweert. Het Zwitsersch motor schip „Pilatus" is gisterenavond tegen de steiger gevaren, waardoor deze ern- 6 tig beschadigd werd. Na borgstelling kon het schip dat geladen is met stuk goed naar Basel de reis voortzetten. len, om me kracht en sterkte te geven voor den droeven levensstrijd die me op wachtte. Ik 'hield van hem met al de lief de van een jong hart, dat niemand anders heeft om lief te hebben. Ik legde mijn lessen vast in mijn geheugen als zijn liefste schat en koesterde en eerbiedigde zijn beeld en herinnering aan hem, nadat hij vertrokken was als van een, hooger ge stemd wezen, dan dat ik tot nu toe ont moet had. Het goede, dat hij in mijn hart gezaaid had, bloeide voort, nadat ik hem verloren had. Hij bad me gezegd, wat ik lezen en bestudeeren moest, had me boeken geleend en gegeven en toen we een jaar of twee later in Napels gingen wonen, zond hij me een introductiebrief voor een Itali aansoh geleerde in die stad, die me vrij toegang gaf tot zijn kostbare bibliotheek, waar ik menig heerlijk uurtje in verge telheid van al mijn leed van mijn positie doorbracht. Nu echter werd ik oud genoeg om al de ellende en narigheid te begrijpen en 'bit ter te voelen. O, wie kan zeggen, wie kan zich indenken, wat het zeggen wil, te we ten, dat er onder ben, die je het naaste staan, tot wie je behoort, niet één is, die je kunt vertrouwen of achten; met je ge- heele hart te verlangen en te dorsten naar wat goed, waar en liefelijk is en te zien dat er in 'hen, die je omgeven slechts laagheid, bedrog, egoisme en harteloos heid schuilt. Maar dat droeve gevoel van verlatenheid, van ongelukkig zijn, was nog niet eens het ergste. Mijn eigen ka- Eenlg licht In het mysterie. Omtrent den aard van de explosie staat het thans vrijwel vast, dat deze niet is veroorzaakt door het ontijdig springen van een bom, doch door de ontploffing van een zeer gevaarlijke springstof, welke de omgekomen Joseph Novék bjj zich droeg. De naam van de springstof wordt nog geheim gehouden, doch het onderzoek van de deskundigen van de Hembrug moet hebben uitgewezen, dat het dezelfde springstof is, welke verleden jaar hier te lande op een vreemdeling is gevonden. Verleden jaar is namelijk hier te lande een vreemdeling aangehouden, welke in het bezit bleek te zjjn van een zeer ge vaarlijke explosiestof. Omtrent de identiteit van den bij de explosie omgekomen man heeft de politie nog geen zekerheid. Op de stoffelijke resten, werd, geljjk reeds gemeld, een pas gevonden ten name van Joseph Novék. Het portret van dezen pas klopte wel met het gevonden hoofd van den man, maar dit houdt nog niet in, dat ook de naam juist is. Dergelijke lieden, terroristen of spion nen, plegen op valsche passen te reizen en het is dan ook niet uitgesloten, dat de man alleen onder den naam van No vék hier te lande is binnengekomen. De gegevens, welke men in den pas heeft gevonden, kloppen in elk geval niet met de situatie. Vermoed wordt dan ook, dat het een valsche pas is of de pas van een ander, welken de vreemdeling heeft misbruikt. Het mysterie van de geheimzinnige ontploffing op den Coolsingel te Rotter dam is nog niet ontsluierd. Toch is er zooals wij gisteren in het kort meldden, eenig licht in deze affaire gekomen. In het hotel, waarin de bij de explosie ge- doode Novék zijn intrek had genomen, is n.l. 's middags een vreemdeling, blijk baar nog niets wetend, naar Novék ko men vragen. Deze vreemdeling, een ze kere Bora, is toen door de politie ge arresteerd. Voorloopig beeft deze Bora nog niet veel losgelaten, doch vermoed wordt, dat Novék en Bora gezamenlijk in opdracht van een derde gehandeld heb ben. De bagage van Novék bestond uit een koffer en een schrijfmachine in koffer. In de bagage vond men geen enkele verdere aanwijzing, welke omtrent het doel van de reis en de bedoelingen van den vreemdeling eenig licht ver schafte. Uit de overblijfselen van den z.g. Novék heeft men kunnen concludee- ren, dat de man hoogstens eenige dollar biljetten bij zich heeft gehad. Ook in de bagage werd geen geld ge vonden. Deze omstandigheid wettigde al aanstonds het vermoeden, dat de man met hier te Rotterdam verblijvende an dere personen in relatie moest staan. Zonder geld kan men zulke reizen niet maken. De gearresteerde Bora laat niets los. Fouilleering van den vreemdeling lever de de politie echter veel belangrijks op. Hjj had mede een koffer bij zich, doch hierin werd, behalve wat kleeren, niets gevonden. Hij bad een Duitsche courant bij zich, de „Illustrierte Nachtausgabe" van 20 Mei j.l. De pas van dezen vreemdeling luidt ten name van Ladislaw Bora. Hij schijnt een Oekraïner te zijn, althans afkomstig uit het gebied tegen de Russische grens en spreekt eveneens Novék, slechts ge brekkig Duitsch. Hoewel hij aan het hotel naar Novék kwam vragen, ontkende hij aanvankelijk, dezen man te kennen of iets met hem te doen te hebben. Deze Bora is evenwel voor de politie een belangrijk houvast tot opheldering van deze affaire, welke volgens de mee- rakter werd langzaam, maar zeker ver giftigd zonder dat ik er iets aan kon doen. Mijn trots werd geprikkeld door hun laagheid, mijn humeur verbitterd door hun zelfzucht en mijn hart koel en hard door dat er niets was, dat het zacht en warm kon houden. En ofschoon ik al hun complotten en plannen, die ze voortdurend aan het smeden waren, hart grondig veroordeelde en verachtte, toch leed ongemerkt mijn eigen eenvoud en zui verheid van voelen en denken er onder. Ik verlangde niet, zooals mijn zutsers, te trouwen om de voordeelen, die er door een goed huwelijk te behalen zijn. Maar ik verlangde, verlangde zelfs vurig, naar elke verandering, die me zou bevrijden uit het leven, dat ik nu moest leiden. En heel wat keertjes droomde ik van een echtgenoot, goed, edel en waarheidslie- vend, dien ik zou kunnen liefhebben en achten en vertrouwen met geheel mijn hart en ziel. Ik zag toen geen kwaad, slechts goeds in zulke droomen. Maar ik weet nu, dat men er zich niet in kan ver diepen zonder de reinheid, de eenvoud des harten, die de grootste schat van een viouw uitmaken, te bezoedelen. En ik zou je willen waarschuwen Nannie, als je ooit dochters hebt, om ze te behoeden voor die verleiding, er voor te zorgen, dat het ver langen naar een huwelijk in geen geval het hoofddoel van haar leven wordt, dat ze er niet al haar hoop en geluk op ves tigen."

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 5