DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
TANTE AiLIE
Uit de Provincie
VAN
DINSDAG 17 MEI 1938, Nr 202.
WIJZIGING VAN DE LAGER
ONDERWIJSWET.
Oordeel der Tweede Kamer.
Aan het Voorlloopig Verslag der Twee
de Kamer over het wetsontwerp tot wij
ziging van de Lager Onderwijswet 1920
en van daarmede verhand houdende be
palingen der Pensioenwet 1922, is het
volgende ontleend
Vele leden gaven uiting aan
hun teleurstelling, dat in dit
wetsontwerp wordt voorge
steld de invoering van een
vierjarige kweekschool met
behoud van de afzonderlijke
akte van bekwaamheid als
hoofdonderwijzer. Wel is waar
erkenden zij, dat de vierjarige kweek
school een verbetering beteekent in ver
gelijking met den bestaanden toestand,
die geheel onvoldoende moet worden ge
acht, doch zij zouden verre de voorkeur
geven aan een driejarige vooropleiding,
gevolgd door een vijfjarige kweekschool,
met als eindresultaat de eene onderwijs
bevoegdheid zonder afzonderlijke hoofd
akte. Zij achtten het hoogst ongewenscht,
dat zou worden gehandhaaf d de toestand,
dat de jonge onderwijzer in de moeilijke
jaren, waarin zijn eerste optreden in de
school al zijn inspanning vordert, zich
voor het hoofdakte-examen moet bekwa
men. Ben bijkomstig voordeel van de 5-
jarige kweekschool zou zijn, dat de on
derwijzersexamens niet één jaar, maar
twee jaren zouden worden stopgezet.
Verscheidene van deze leden zouden er
intusschen de voorkeur aan geven, in
dien de toekomstige onder-
wijzers eerist een H.B.S. of gym
nasium doorliepen en pas
daarna door een afzonder
lijke vakopleiding voor hun
taak in de lagere school wer
den bekwaamd. Zij wilden breken
met de kweekschoolopleiding, die zij een
ramp achtten. Door dit stelsel immers
worden de aanstaande onderwijzers afge
zonderd; zij1 komen niet in aanraking met
andere jongelieden. In de homogene om
geving, waarin zij voortdurend verkee-
ren, verengt zich hun gezichtskring; dit
geeft hun een gevoel van eigen voortref
felijkheid, dat zij1 in een meer heterogene
omgeving nooit zouden krijgen.
Verscheidene leden vr'oegen, waaraan
de snelle wisseling in inzicht moet wor
den toegeschreven. Z ij vonden het
een onrustig beleid. Zonder zelfs
de resultaten van het eerste eindexamen
der driejarige kweekschool af te wach
ten, wordt deze kweekschool onbevredi
gend genoemd, hoewel zij kort te voren
niet onvoldoende wend geacht.
Ook wezen deze 'leden er op, dat vóór
1933 reeds jaren lang eenige driejarige
rijkskweekscholen hebben bestaan. Klach
ten over onvoldoende opleiding aan deze
scholen bestonden, naar zij meenden te
weten, niet.
Het spreekt wel vanzelf, dat een vier-
of vijfjarige opleiding beter kan zijn
dan een driejarige. De vraag is echter of
de jonge onderwijzers', die na een drie
jarige opleiding w'orden afgeleverd, goed
bruikbaar zijn. Deze vraag kan men
niet ontkennend beantwoorden.
Ten slotte voerden deze leden als be
zwaar tegen dit wetsontwerp aan, dat
verlenging van de kweekschoolopleiding
een zeer zwaren last op de ouders der
kweekelingen zou leggen.
Schijngeleerdheid.
Benige leden vreesden, dat de minister
niet weerstand zal weten te bieden aan
den drang, de jonge menschen vol te
feuilleton
door Catharine D. Bell.
(Vrij naar het Engelsch.)
73.) _0_
Glimlachend, maar toch beslist, viel
Angus haar in de rede.
»Wiji hebben geen excuus noodig. Wij
willen doen, wat goed is en niet een ex
cuus zoeken om te kunnen doen, wat
verkeerd is. Zooals tante Ailie zegt: „wie
goed handelt, heeft geen excuus noodig."
„Maar wil je dan heusch zeggen, dat je
oom van je zou eischen, dat je ons op die
manier van je buis zou verdrijven, met
gevaar voor ons leven en onze ledema
ten? vroeg ze lachend.
„Heelemaal niet. En als u me ernstig
en naar waarheid zegt, dat u eenige vrees
koestert voor uw leven of ledematen, of
a}s u zelfs maar zegt, dat u er tegen op
met, alleen naar huis te gaan, dan zal ik
me onmiddellijk schikken in elk plan, dat
u voorstelt."
„0, wat die ernst en waarheid betreft
en al dat meer, ik geloof niet, dat een zoo
koel en voorzichtig verloofde het verdient,
dat ik me zooveel moeite voor hem geef.
Wat zeg jij er van Nannie? Vind je het
proppen met schijngeleerdheid, die aan
hun evenwichtige ontwikkeling niet ten
goede komt. Wanneer er geld beschik- j
baar is om tot uitbreiding van bestaande
scholen over te gaan, dan moet in de
eerste plaats daarvoor in aanmerking ko
men de ambachtsschool, die van drie tot
twee jaren is teruggebracht.
Naar aanleiding van ide opmerking in
de Memorie van Toelichting, dat het als
een gunstige bijkomstigheid moet worden
beschouwd, dat gedurende een jaar geen
nieuwe onderwijzers zullen worden afge
leverd, merkten eenige leden op, dat het
'hen ha:d teleurgesteld, dat de Regeering
het niet noodig heeft geacht een beper
king der opleiding voor te stellen.
In tegenstelling tot de leden, die met
de kweekschool breken en deze vervan
gen wilden door een afzonderlijke vak
opleiding, voorafgegaan door gymnasium
of H.B.S,waren de hier aan het woord
zijnde leden van oordeel, dat de kweek
school juist een bij uitstek gunstige sfeer
schept. Deze leden wezen er bovendien
op, dat een onderwijzersopleiding, aan
sluitende aan H.B.S, of gymnasium, te
langdurig en te zwaar zou zijn.
Werd hierboven door een aantal .leden
aangedrongen op handhaving van de
driejarige opleiding, de hier aan het
woord zijnde leden waren met de Re
geering van oordeel, dat de bestaande
opleiding onvoldoende is. Uitbreiding
van den cursusduur tot vier jaren is
daarom een noodzakelijkheid.
Bijz. en openbare kweekscholen.
Ten aanzien van de financieele gelijk
stelling van bijzonder en openbaar
kweekschoolonderwijs, die door de voor
gestelde artikelen 156 e.v. in de Lager
Onderwijswet 1920 wettelijk zal worden
vastgelegd, had artikel X van het ont
werp van vele leden de bijzondere aan
dacht. Zij wezen er allereerst op, dat
het eerste lid van dit artikel, zooals het
in de voorgestelde redactie luidt, geen
overgangsbepaling is, doch als zijnde een
bepaling van b 1 ij v e n d recht, in de
wet als lid aan art. 156 z'ou moeten wor
den toegevoegd. Doch, als dit geschiedt,
springt hun bezwaar tegen het in dit lid
voorgestelde des te meer in het oog. Het
wordt dan immers zoo dat het voldoen
aan al de voorwaarden, in art. 156 ge
noemd, aan nieuw op te richten en thans
bestaande', doch niet gesubsidieerde bij
zondere kweekscholen geen enkel recht op
rijksvergoeding geeft, doch deze vol
komen afhankelijk stelt van
het subjectieve oordeel van
delroon, of de oprichting 'en instand
houding van de kweekschool al dan niet
door de behoefte aan onderwijzers wordt
gevorderd en of 's lands financiën de
rijksvergoeding van de kosten daarvoor
gedoogen. Niet kan worden ontkend, dat
hierdoor het wettelijk recht op rijksver
goeding, in art. 156 belichaamd, voor
nieuw te stichten en thans niet gesub
sidieerde bijzondere kweekscholen volko
men illusoir wordt. 'Om dit te ontgaan,
zouden in de wet of objectieve normen
voor het bepalen van de behoefte aan een
bijzondere kweekschool moeten worden
geformuleerd, of zoodanige regelen voor
■de beoordeeling der behoefte moeten
worden gesteld, dat de objectiviteit daar
van voldoende is verzekerd.
Zij gaven in overweging, het eerste lid
van artikel X zoo te redigeer'en, dat het
inderdaad het karakter van een over
gangsbepaling zal verkrijgen.
Vele andere leden meenden, dat de ge
legenheid voor opleiding aan rijkskweek
scholen, in tegenstelling tot die aan bij
zondere kweekscholen, niet voldoende is
verzekerd, doordat iedere waarborg ont
breekt, dat het Rijk zorgt voor de op
richting en instandhouding van een ge
noegzaam aantal kweekscholen.
De kostenberekening.
Verschillende groepen van leden be
twijfelden, of de kostenberekening in de
Memorie van Toelichting wel juist is.
Naar de meening van verscheidene
leden leidt dit wetsontwerp tot een ver
hanging der onderwijsuitgaven met meer
dan een half millioen gulden.
Daarnaast legt het ontwerp op de
ouders der kweekelingen den last van
een jaar langer de opleiding hunner kin
deren te bekostigen. Geschat op f 400 per
jaar, krijgt de volkshuishouding dienten
gevolge 1600 maal f 400 is f 640.000 per
jaar te dragen, op te brengen hoofdzake
lijk door ouders met smalle beurzen.
Verscheidene leden ver
klaarden aan deze verhoo
ging van uitgaven en verzwa
ring van lasten niet te kun
nen medewerken en daarom
aan dit ontwerp hun stem niet
te zullen geven..
Vele leden meenden, dat in dit ont
werp veel te veel aan de Kroon of aan
den minister is overgelaten.
Verscheidene leden zouden het staats
examen geheel willen afschaffen. Zou dit
worden afgeschaft, dan zou tevens de
ongezonde toeneming van het aantal on
derwijzers worden geremd.
Vele andere leden kwamen tegen dit
denkbeeld ten sterkste in verzet. Naar
hun meening kan de vrije opleiding niet
gemist worden als correctie op de.vroege
beroepskeuze, welke de kweekschool
vordert.
Vele leden zouden het op prijs stellen,
indien het examen ter verkrijging van de
akte van bekwaamheid als hoofdonder
wijzer volledig in de wet geregeld en
de regeling daarvan niet voor een ge
deelte aan een algemeen-en maatregel van
bestuur werd overgelaten.
MIDDELBURG.
Opheffing betrekking.
B. en W. stellen den raad voor de be
trekking van redacteur der handelin
gen van den gemeenteraad, nu den heer
S A. van Leverink, eervol ontslag is ver
leend, te doen vervallen, zulks ingevolge
hun toezegging aan Ged. Staten gedaan
in 1936 om, bij eventueele vacatures op
heffing van bijbetrekkingen als de on
derhavige te bevorderen.
Vleeschkeuringsdienst.
B. en W. stellen den raad voor de ver
goeding door den vee- en vleeschkeu
ringsdienst Vlissingen over 1937 aan den
dienst Middelburg verschuldigd wegens
mede gebruik van het laboratorium enz.
te bepalen op f499,07.
Plaatsvervangend ontvanger.
B. en W. stellen voor als plaatsver
vangend gemeente-ontvanger aan te wij
zen den heer C. J, Crucq.
GOES.
Schoolgeld lagere scho-
1 e n. By de behandeling in de Raads
vergadering van de gemeentebegrooting
voor het dienstjaar 1938 werd door den
heer J. Laport de vraag gesteld of ver
laging van het tarief van schoolgeldhef
fing voor de lagere scholen niet mogelijk
zou zijn en zoo niet, of een e.v. overschot
opgeleverd door het schoolgeld voor het
U.L.O., niet zou kunnen worden aange
wend tot het geven eener tegemoetkoming
aan kweekelingen met akte.
Naar aanleiding hiervan deelen B. en
W. het volgende mede:
Artikel 62 der L.O.-wet 1920 luidt; „Ter
tegemoetkoming in de kosten van
het openbaar lager onderwijs, welke voor
rekening van de gemeente blijven, wordt
schoolgeld geheven."
Het schoolgeld moet een tegemoetko
ming b 1 ij v e n in de ten laste van de
gemeente komende kosten van het op en
baar onderwijs.
Hier wordt geen onderscheid gemaakt
tusschen gewoon en uitgebreid lager on
derwijs. Zoolang de kosten van het ge
woon lager en uitgebreid lager onder
wijs de inkomsten, met inbegrip van het
schoolgeld, te boven gaan is er nog steeds
sprake van een „tegemoetkoming".
Uit de begrooting 1938 blijkt, dat par.
2 en 4 van hoofdstuk VIII te zamen een
nadeelig saldo opleveren, zoodat deze hef
fing niet in strijd is met de wet.
Bij1 rondschrijven van den Minister van
Binnenlandsche Zaken van 31 Juli 1936
is het tarief aangegeven voor de heffing
van schoolgeld voor het lager onderwijs
in noodlijdende gemeenten en gemeenten,
welke een extra-bijdrage ontvangen uit
Na de treinbotsing bij Ede. By het opruimingswerk demonstreerde zich de materieele schade, welke was aangericht.
goed, dat hij zoo nuchter en verstandelijk
blijft, waar je er bp betrokken bent?"
„Dat weet hp wel!" zei ze glimlachend
en ze wierp hem een blik toe die hem ver
telde, hoe blij ze was over zijn standvas
tigheid en die hem meer waard was, dan
al het gestolen genot, dat ze hadden kun
nen smaJken, indien ze op mevrouw Fle
mings voorstel zouden ingaan.
„Moeten we dan onmiddellijk vertrek
ken en alleen?" vroeg mevrouw Fleming.
„Neen, zeker niet. Ik ben van plan de
pony's te leiden tot voorinj de steengroeve
en als u het goed vindt, zou ik u ook nog
graag veilig voorbijl de Dead-man's hill
brengen. Dat is de laatste plaats, waar
er ook maar een scheutje van gevaar is,
geloof ik."
„Nu, dat is tenminste iets", zei ze
lachend. „Maar stap jy alsjeblieft
in en bestuur die ondeugende beesten, ik
wil graag een eindje loopen." En ze
maakte zich klaar om uit te stappen.
„Neen, neen, niet doen", zei Nannie, de
hand op haar arm leggend. „U kunt niet
loopen, u is nog lang niet over den schrik
heen. K.yk eens hoe uw hand beeft!"
En het was waar, toen ze opstond,
voelde ze, hoe haar knieën trilden. Ze
was boos en een beetje beschaamd en
wilde toch doorzetten.
„Ik wil niet zoo'n zenuwachtige dwaas
zijn", riep ze uit; „na de eerste paar
stappen zal het weer best gaan."
„Maar waarom zoudt u het probeeren?"
vroeg Nannie; „u kunt immers veel beter
hier biyven."
„Ze wil ons in de gelegenheid stellen
even rustig samen te praten", zei An
gus zacht en hy keek zijn stiefmoeder
vriendelyker aan, dan hij tot nog toe ge
daan had.
Maar we zouden immers toch geen ge
noegen hebben als we zagen, hoe zij met
moeite vooruit kwam", zei Nannie, „en u
begrypt toch wel, dit tot mevrouw Fle
ming dat het genoegen elkander weer
te zien zoo groot is, dat we op het oogen-
blik niets meer verlangen."
„Een vertrouwelijk praatje zou toch
misschien niet onwelkom zyn", zei me
vrouw Fleming glimlachend.
„O, maar we hebben elkaar zooveel
vertrouwelijke mededeelingen te doen,
dat die paar korte oogenblikken maar
een kwelling zouden worden", zei Angus.
„We zouden zoo verlangend zijn er een
zoo nuttig mogelijk gebruik van te ma
ken dat ze voorbij, zouden zijn, voor we
uog goed wisten, waar te beginnen."
„En we hebben elkaar genoeg te ver
tellen, dat iedereen hooren kan", voegde
Nannie er aan toe. „Ik zou graag het
een en ander van je verbeteringen en
plannen zien, Angus, is dat van dezen
weg af niet mogelijk?"
„O, maar je wilt hem vast en zeker
graag vertellen, wat je van ons allemaal
denkt", zei mevrouw Fleming; „en dat
kun je niet doen, waar ik bij1 ben."
„Dat heb ik hem al geschreven in een
brief, dien je morgen zult ontvangen,
Angus", zei ze argeloos.
Mevrouw Fleming en Angus begon
nen te lachen.
„Ben je niet een beetje bang me dat
te vertellen?" zei mevrouw Fleming,
„denk er aan, dat do postzak nog niet
weg is; ik kan je brief wel onderschep
pen om eens te lezen, wat je van mij
verteld hebt."
„O, als u dat zou willen, kunt u ge
rust uw gang gaan", antwoordde Nannie
blozend. „Er staats niets in, wat ik u
niet zou durven zeggen."
Terwijl ze langzaam voortgingen,
kwamen ze voorbij verscheidene veran
deringen, die Angus had aangebracht of
had willen aanbrengen. Want niet al
zijn verbeteringen waren even goed ge
lukt. Een helling van een heuvel by voor
beeld, had hy met groote onkosten be
plant en nauwelijks was het werk ten
einde gebracht, of een hevige storm stak
op en verwoestte vrywel al het werk weer,
want nauwelyks twintig boomen bleven
staan. Eén hoekje van het moeras had
hy geheel ontgonnen als een proef, voor
hy het in zijn geheel onder handen nam.
het Werkloosheidssubsidiefonds.
In de schoolgeldverordening dezer ge
meente is dit tarief overgenomen. Een
zeer gunstige bepaling treffen we in deze
verordening aan ten opzicüte van de
groote gezinnen. Goedkeuring eener verla
ging van het schoolgeld is niet te ver
wachten. Wyziging van het tarief zal in
de eerste paar jaar in verband met het
feit, dat het Rijk de belasting nog opvoert,
niet plaats vinden.
De beantwoording van de laatste vraag
kan kort zijn. Met het stellen van de
vraag; „Zullen Gedep. Staten en in laat
ste instantie de interdepartementale com
missie een uitgave voor kweekelingen to-
lereeren" is het antwoord reeds gegeven.
Het is geen verplichte uitgave; conclusie
is: „schrappen", Bovendien moeten de
kosten opgenomen worden in de vergoe
ding welke ingevolge art. 101 der wet
wordt toegekend aan do byizondere
scholen, zoodat het uit te geven bedrag
langs anderen weg belangrijk grooter
wordt.
Het wil B. on W. voorkomen, dat beter
gewacht kan worden tot de nieuwe aan
gifte van leerlingen heeft plaats gehad.
Indien de aanmelding een gelyk beeld
als het vorige jaar geeft, zal het aantal
leerlingen meer dan 191 zyn. Met toe
passing van het tweede lid van art. 56
der wet kan dan wel een 7de leerkracht
worden aangesteld, zy het ook tydelyk.
ZUID'BEVELAND.
lerseke. Maandag herdacht het echt
paar D. Westrate onder zeer veel be
langstelling hun 60-jarig huwelijksfeest.
D'e buurt vlagde, des avonds bracht het
muziekgezelschap „Mozart" het echtpaar
een serenade.
Kruiningien. Gemeenteraad
Maandagavond vergaderde de Gemeente
raad. Dhr de Groof was met kennisgeving
afwezig.
De voorzitter leest een sohryven voor
van Ged. Staten, waarin het presentiegeld
der raadsleden bepaald wordt op f2 per
lid per vergadering.
Dhr Witte betreurt het, dat dit door
Ged. Staten besnoeid wordt. Er zyn ook
kosten verbonden aan het raadslidmaat
schap.
Ged. Staten deelen mede, dat het weg-
vak benoorden den spoorweg en de Sta
tionsweg spoedig ter hand zal worden ge
nomen.
Voorgelezen wordt een adres aan den
Raad om de winkelsluiting te beperken
tot 8 uur n.m.
De voorzitter zegt, dat wyziging de Ko
ninklijke goedkeuring eiseht en alle win
keliers eerst dienen gehoord te worden.
Hy wil daarom het adres in handen van
B. en W. stellen om zulks te doen en
daarna rapport uitbrengen.
Dhr Witte meent, dat vroegere sluiting
lastig is voor de landbouwende bevolking.
Dhr v. Hootegem verwondert dit ver
zoek. Eerst was het ach en wee en nu de
wet er is, dit verzoek. Hij stelt voor het
verzoek voor kennisgeving aan te nemen.
Dit wordt goedgevonden.
Goedgevonden wordt de beschikbaar
stelling van een bedrag uit de gemeente
kas voor extra hulp aan werkloozen (B-
steun) voor 1938 tot een bedrag van 53
maal f 2 of f 106.
Vastgesteld wordt een regeling omtrent
de verzekering van gemeentegelden by de
Frauderisico-onderlinge van gemeenten
tot een bedrag van f 9000, n.l. gemeente
ontvanger f 6000, Burg. Armbest. f 1000,
vereen. Volkshuisvesting f 1000 en Keu
ringsdienst f 1000.
Dhr Witte wijst er op, dat de woning-
bouwvereen. ook genoemd is, doch deze
OP ELKE BUS ÊEN BON VOOR
FRAAIE GESCHENKEN
V66-0311a
Het had koren voortgebracht zooals men
nog maar zelden in die streek gezien
had. Maar te ryk, te zwaar werden de
aalmen, E'en Juli onweer had het neer
geslagen, terwijl het nog' groen was en
daar lag het nu, plat en verwaaid en er
bestond al heel weinig hoop, dat het ooit
zou rypen.
Mevrouw Fleming had zich uit haar
overpeinzingen los gemaakt om mee te
luisteren naar het verhaal van al dien te
genslag en ze gaf alsi haar meening te
kennen, dat Angus het wel een beetje heel
kalmpjes opnam.
„En wat zou het voor nut hebben, als
het anders was?" vroeg hy lachend. Nan
nie, vind je, dat ik me aan myn schryf-
tafel moet zetten om een treurzang aan
te heffen voor elke omgewaaide boom of
bedorven akker graan?"
„Maar waar zooveel van je toekomst
afhangt", zei mevrouw Fleming, „zou ik
zoo denken, dat je toch wel zenuwachtig
en rusteloos moest worden".
„Er hangt van deze dingen niet meer
af dan God wil", zei hy, plotseling weer
ernstig. „Hij kan ons zoowel geluk bren
gen door zonneschyn als door storm, door
mislukking zoowel als door succes. Ik
moet doen, wat ik vermag, zoo goed als
ik kan en dan zal Hy wel alles ten beste
voor me schikken".
(Wordt vervolgd.)