DE ZEEDW
i
ABDIJSIROOP
TWEEDE BLAD
Het Kabinet-Mackay.
Onridderlijk.
Hebi Gij het telkens
op de luchtpijpen?
AKKER's verstèrkte
FEUILLETON
TANTE AlLiE
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
VAN
ZATERDAG 7 MEI 1838, Nr 184.
DE SCHOOLSTRIJD IN BEGINSEL
BESLIST.
In het Mei-nummer van „Stemmen des
Tijds" geeft A. R. de Kwaadsteniet een
aitikel over het Kabinet Mackay.
In aansluiting op wat wij daarover ee;
week geleden schreven, laten wij een ge
deelte van dit artikel, dat op het onder
wijsvraagstuk betrekking heeft, hier vol
gen.
Het op 20 April 1889 ingediende wets
ontwerp tot gedeeltelijke herziening van
de Onderwijswet, „was zeker nog maar
een eerste stap op den weg naar finan-
cieele gelijkstelling van het openbaar en
bijzonder onderwijs. Doch zeer goed werd
in die dagen reeds begrepen, dat, zou er
sprake zijn van beëindiging van den
schoolstrijd, de voorgestelde regeling later
door een verdergaande zou moeten wor
den vervangen.
Trouwens, in het rechtsche kamp wond
men er geen doekjes om. Dr Kuyper be
toogde in „De Standaard" ronduit, dat het
voorstel-Mackay niet moest worden gezien
als „afkoop van ons recht" maar als een
„stekje dat leeft".
De opzet van het ontwerp was, dat
het Rijk aan de bijzondere scholen, even
als aan de openbare, vergoeden zou een
bepaald bedrag voor het hoofd en eiken
verplichten onderwijzer. De gemeenten
zouden bovendien 25 pet. van de kosten
voor het stichten, verbouwen of aankoo-
pen van schoollokalen uitgekeerd (krij
gen. Maar dat gold natuurlijk alleen ten
aanzien van de lokalen voor het open-
Laar onderwijs. De besturen der bijzon
dere scholen moesten zelf geheel voor de
stichtingskosten zorg dragen.
Daar kwam nu bij, dat de Gemeenten
niet, zooals het Rijk, verplicht werden
subsidie aan het bijzonder onderwijs te
geven.
Terwijl dus de openbare scholen het
bedrag, dat boven het door het Rijk ver
strekte, nog noodig was, geheel uit de ge
meentekas ontvingen, moesten de voor
standers van het bijzonder onderwijs zelf
er voor zorgen, dat het bedrag, hetwelk
boven de Rijksbijdrage nog noodig was,
bijeenkwam. En dat was niet weinig.
Meer dan 2/3 der kosten moest men zelf
nog betalen.
Let men hierop dan verwondert men
zich toch wel over het heftige verzet, dat
in het liberale kamp rees, tegen de even
eens in het ontwerp voorgestelde heffing
van het verplichte schoolgeld voor het
openbaar onderwijs.
D'at verzet was zóó fel, dat, indien
Mackay geen water in den wijn gedaan
bad, zijn Wetsontwerp het Staaatsb-lad
zeker niet bereikt zou hebben."
Na breedvoerige discussies werd het
ontwerp door de Tweede Kamer aange
nomen. Sommige liberale leden toonden
zich tot concessies aai, het bijzonder on
derwijs genegen, maar anderen zooals
Van Houten, Borgesius en Lieftinck, hiel
den vast aan het oud-liberale standpunt
tn moesten van dien maatregel tot ach
teruitzetting van de openbare school
riets hebben.
De tegenstanders van de wet vestig
den nu hun hoop op de Eerste Kamer.
Het regende adressen waarin verzocht
werd de wet te verwerpen.
„Het hoofdbestuur van de Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen aldus
Buys en een groote menigte van ge
nootschappen welke zich de bevordering
der belangen van ons volksonderwijs ten
doel stellen, gaven het sein en in alle
deelen van het land volgden de liberale
kiesvereenigingen dit voorbeeld."
Het ging er warm toe in de Eerste
Kamer.
Maar het resultaat was toch dat het
ontwerp met 31 tegen 18 stemmen werd
aangenomen.
„In beginsel was de school-
strijd beslist en alleen
daarom reeds zal de naam
Mackay bij het Christen
volk van Nederland steeds in
eere worden gehoude n."
Naar aanleiding van de korte opmer
kingen in ons nummer van j.l. Woens
dag onder bovenstaand kopje heeft de
„Middelb. Grt." vlam gevat.
Fonigszins verklaarbaar.
Het artikeltje was bedoeld als aan
vulling van het hoofdartikel van 30 April
over „Het Ministerie Mackay" waarin
van de scherpe verkiezingsstrijd in 1888
sprake was.
Op die plaats had het zin, Als illustra
tie van de toenmalige verhoudingen.
Maar het bleef „overstaan" en moest
nu, geheel los van de omgeving waarvoor
het bedoeld was, wel een eigenaardigen
indruk maken.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Mijn verhaal begint eentonig te wor
den, om met Multatuli te spreken. Want
ik moet nog even op de film terugkomen.
Omdat het zoo waar bestaat, dat de zoo
veel besproken film „Grazige weiden" ook
in onze stad avond aan avond draait.
In deze film wordt een kinderlijke
negerfantasie van den hemel weergege
ven. God wordt er in afgebeeld. Een ne
ger heeft daarvoor gespeeld. De Aller
hoogste wordt voorgesteld als een bui
tengewoon edel mensch, die in een tudD
van overvloed, met heerscharen van te
vreden memschen toeft en leeft. No ach is
de krom.me-pijp roo'kende neger met ge
deukte 'hooge hoed, die een inventarislijst
van de Ark controleert. In een woord,
men heeft zich op schandelijke wijze
vergrepen aan de eerste Bijbelboeken.
Dat heeft men op de meeste frivole
plaats ter wereld, het „filmparadijs"
Hollywood gedaan.
De recensent van de „Middelburgsche
Courant" is er machtig door ontroerd ge
worden. Ik ook. Maar op andere wijze.
Alhoewel ik de film niet gezien heb. Wel
een en ander er over gelezen. En ook van
plaatsen, waar deze film verboden werd.
Als de Centrale Commissie, die deze film
goedkeurde dan niet wijzer is, moet de
plaatselijke overheid dat zijn.*) Het eerste
wat ik er van zag, was in het nummer
van het geïllustreerde weekblad „Ons Zee
land:Panorama" van 21 Oct. 1937. In
dat blad wordt meestal 1 pagina aan de
nieuwste films gewijd. In dat nummer
aan de hier besproken film. Een plaat van
een halve pagina stelt voor de hemelpoort,
waardoor de Heer, uitgeleide gedaan
door den engel Gabriël en de andere
hemelbewoners, afdaalt naar de aardbe
woners.
Het is meer dan verschrikkelijk. Hier
mee is dit frisch uitziende weekblad dan
ook veroordeeld als totaal ongeschikt voor
het Christelijk gezin. Waar gaan we heen
als we dit tolereeren. Als we tegen derge
lijke profanie niet heftig protesteeren.
Laat ik van dit onderwerp mogen af
stappen.
Gelukkig zijn er nog onderwerpen van
anderen aard te bespreken, die we met
groote ingenomenheid behandelen.
Ik denk in de eerste plaats aan het vrij
groote werkverschaffingsobject, dat dezer
dagen ter onzer kennis werd gebracht. De
verplaatsing van het militair oefenterrein
van de Nadorst naar het terrein naast
park de Griffioen.
Dat is een buitengewoon mooie oplos
sing. Aan de Nadorst komt een groot ter
rein vrij, dat natuurlijk thans wel de be
stemming van bouwterrein zal krijgen.
Dat sluit tenminste keurig aan bij het
park van Niewenhove en de bebouwing
verderop aan de Nadorst. Gezien de voort
Hierbij dient opgemerkt, dat een
burgemeester slechts de openbare vertoo
ning kan weigeren, indien hij van mee
ning is, dat er bezwaar bestaat wegens
verstoring der openbare orde. Red.
durende bebouwing aldaar, schijnt het
woningtekort nog steeds niet opgeheven.
En bij de te verwachten uitbreiding van
het militair kader blijft de behoefte aan
regelmatige uitbreiding der bebouwing
bestaan.
Het egaliseeren en verbeteren van het
terrein bij de Griffioen zal aan 100 man
11 weken werk geven. Een geluk voor het
altijd nog groote contingent werkwilligen
van de steeds maar om en de bij 800
werkloozen, die nog steeds geregistreerd
worden.
Met belangstelling volgen we wekelijks
de opgave. Dat cijfer wil maar niet naar
beneden. Kregen we dat ook maar eens
bij de 500, zooals Vlissingen, wat zouden
we dan feesten.
Verschillende eigenaars van honden en
duiven zien met eenige spanning de e.k.
raadsvergadering tegemoet.
Daarin zal beslist worden of er tus-
schen 11 en 5 uur 's nachts nog straat
verkeer van honden zal zijn en of de
vliegvrijheid van duiven al of niet beknot
zal worden.
Voor beide categorieën zijn reeds kamp
vechters voor de vrijheid van deze gelief
koosde diersoorten voor het voetlicht ge
komen.
Het schijnt me niet zoo gemakkelijk om
raadslid te zijn. Wiant over zulke zaken
moet je toch naar recht en billijkheid be
slissen.
En dan zijn er toch nog zooveel andere
zaken, waarin het voor of tegen van zoo
ver strekkende gevolgen is, ol althans kan
zijn.
Als steeds Uw
STENTOR.
neem dan btj het eerste verschijnsel, hoe
gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte
Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden,
dat dit voor U hèt aangewezen middel is.
Abdijsiroop ls een natuurlijk kruiden-middel,
onschadelijk voor maag en hart en deze oude
beproefde „genees-cruyden" heelen, verzachten
en versterken de ontstoken en gevoelige slijm
vliezen van Uw ademhalings-organen goed en
grondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte
Abdijsiroop de krachtig hoest-bedwingende stof:
„codeïne" welke snel Uw verkoudheid doet
„rijpen", de slijm doet verdwijnen, de hoestprik-
kel verdrijft en die prikkelende hoest stopt en
bedwingt. Daarom noemt men Akker's Abdijsiroop
voor oud en Jong ,,'s Werelds béste Hoest-siroop"'.
tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma.
Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
BESTRIJDING WERKLOOSHEID.
Een premiestelsel?
Abnormale toestanden vragen midde
len, zegt „De Gelderlander", waaraan in
gewone tijden niet gedacht zou worden.
In dit opzicht zouden we de vraag wil
len stellen of een deel der werkloosheid
niet te bestrijden zou zijn met behulp van
een soort premie-stelsel?
Zou, om het meer concreet te zeggen,
niet een nader te bepalen bedrag aan de
werkgevers kunnen worden verstrekt, die
bereid zijn een werkiooze in dienst te ne
men? We denken hierbij niet alleen aan
industrieelen, maar ook aan landbouwers
en dergelijke.
Met zulk een premiestelsel zou de veel
te snel voortschrijdende mechanisatie
kunnen geremd worden. En dat is des te
meer noodig, omdat die mecbaniseering
van den arbeid ook in 't agrarisch bedrijf
meer haar entree beeft gedaan en nog
doet.
Voortschrijdende machinale arbeid in
bet landbouwbedrijf beteekent verdere uit-
door Catharine D. Bell.
(Vrij naar het Engelsch.)
67.) _k)_
Ze was blij, dat haar juist koffie werd
aangeboden. De anderen verspreidden
zich een beetje en zij en juffrouw Garth
werden alleen gelaten.
„Nu kunnen we eens rustig een beetje
babbelen, terwijl we onze kopjes leegdrin
ken," zei juffrouw Gart'h, en 'ging op
een divan vlak bij Nannie's pianokrukje
zitten. „Mevrouw Fleming zei, dat we
maar eens op ons gemak moesten ken
nis maken. Bk weet, 'dat u Nannie Gol-
ville beet. Ik ben Annie Garth. En vertel
me nu eens, waarom je liever niet voor
ons wilde zingen? Je hebt gezegd, dat je
er niet veel zin in had."
„Omdat ik verlegen en zenuwachtig
word, alls ik voor Zooveel vreemden moet
zingen," antwoordde Nannie openhartig.
„Jij zenuwachtig eh dat vertel je me
zoo rustig en. kalm? Daar geloof ik niets
van. Als je het was. zou je wel al je best
doen om het te verbergen."
„Ik mag dus aannemen, dat je nooit
zegt, dat je zenuwachtig bent, behalve,
als je het niet bent."
„Juist. Als je je volkomen op je gemak
voelt, dan kun je doen, of je zenuwach
tig en verschrikt bent, maar anders niet."
.En toch", zei Nannie, „wat zou je
zevgen. van ons, eenvoudige 'buitenmen-
srhen. als we jullie. Londenscbe chique,
beschuldigen van onoprechtheid en ge
brek aan waarheidsliefde?"
„Kom, kom, zoo'n klein beetje comedie
kun je toch geen onwaarheid noemen."
Nannie gaf geen antwoord. Ze zette
haar koffiekopje neer en sloeg eenige
accoorden op de piano aan om te hooren
of hij h'oog of laag gestemd was.
„En kun je werkelijk Schotsche bal
laden zingen, zooals ze ten gehoore ge
bracht moeten worden?" vroeg een pret
tige stem achter haar.
Nannie wendde zich om en zag de
oude dame, die ze al eerder had opge
merkt.
„Mijn tante, Lady Elizabeth Dundas,"
zei mevrouw Fleming, 'die naast haar
stond.
Ze zei het met een trots, die, zooals
Nannie direct aanvoelde, niets te maken
had met de aardsohe gesteldheid van de
persoon in kwestie. Ze had gelijlk. Me
vrouw Fleming was trotsc'h op haar
tante, maar ze zou even trotsc'h zijn ge
weest, als Lady Elizabeth een eenvoudige
vrouw was geweest. Nadat de voorstel
ling was afgeloopen, herhaalde Lady Eli
zabeth haar vraag.
„Ik geloof, dat ik er enkele tamelijk
wel voor kan dragen," zei Nannie be
scheiden.
„Daar had u heel anders bij moeten
kijken," zei Annie Garth, „heel verlegen
en bedeesd en dan had je moeten zeg
gen: „Ik ben bang, dat ik er niet zoo erg
veel van terecht zal brengen" of „Ik kan
ze natuurlijk niet zingen, zooals het
eigenlijk moet, maar ik zal mijn best
deen."
„Maar dat kan ik toch niet zeggen,
want ik geloof werkelijk, dat ik ze vrij
goed zing."
Lady Elizabeth glimlachte vriendelijk.
„En ik geloof het ook, lieve," zei ze,
„en ik geloof dat ik met heel iveel genoe
gen naar je zal luisteren. Ik heb in vele,
vele jaren geen Schot,s'ch liedje hooren
zingen door iemand die het begreep."
„Is er misschien een, die u erg graag
zou hooren?" vroeg Nannie. „Ik heb
heelemaal geen mooie stem en aan de
erg moeilijke durf ik me dan ook niet
wagen."
„Ik herinner me nog een heel een
voudige, die ik erg graag boorde," zei
Lady Elizabeth, „Die begon zoo', „Thou
hast left me ever, Jamie!"
Nannie keerde zich naar de piano en
begon zonder meer te zingen, juist, zei
Lady Elizabeth, zooals het gezongen
moest worden. Een luid applaus volgde.
Zij, die werkelijk ivan muziek hielden,
moesten de voordracht van het eenvou
dige liedje wel waardeeren en de ande
schakeling van de menschelijke arbeids
kracht en bijgevolg individueele en sociale
verarming met al de gevolgen daaraan
verbonden.
Er zitten natuurlijk aan zulk een pre
miestelsel bezwaren vast. We denken aan
een zich te veel instellen van het bedrijfs
leven op een of anderen vorm van steun
verlening. Daar staat tegenover, dat het
onderhoud van een gesteunden werkiooze
heel wat meer aan de gemeenschap kost
dan hem met behulp van een werkpremie
in het arbeidsproces in te schakelen. En
dan is er vooral bet groote moreele ge
win, onttrokken te worden aen de demo-
raliseerende werking van den gedwongen
lediggang.
We noemden daar juist het bezwaar,
dat bij zoo'n premie-systeem de bedrijven
zich te sterk zouden gaan instellen op
dien steun van buiten af. Maar als we
zulk een stelsel enkel en alleen zien, zoo
als het gezien moet worden, n.l. als een
overbruggingsmiddel om de werkloos
heidsramp te helpen indammen, dan
krijgt het toch een heel ander aspect.
Komt er weer meer perspectief voor
het bedrijfsleven, dan dient zoo'n stelsel ge
leidelijk of zelfs snel te worden gelikwl-
deerd.
Nog eens, als gewone middelen niet toe
reikend zijn, laten we dan niet aarzelen
ook het ongewone aan te pakken. Want
duizendmaal erger dan zoo'n ongewoon
middel is de ramp der werkloosheid".
Het hier aangeprezen middel is niet
nieuw.
Maar het is zeer de vraag, of afge
zien van de zeer groote bezwaren van
practischen aard op deze wijze in be
langrijke mate de werkloosheidsramp be
streden zal kunnen worden.
GOES.
Gisteravond hield de afdeeling van
den Ned. Obr. Vrouwenbond haar zes
tiende jaarvergadering, die zeer druk be
zocht was.
In baar openingswoord herdacht de
presidente, Mej. Donner, de in den loop
van dit jaar overleden leden Mej. van den
Bosch en Mevr. Van Vooren-Van Driel.
In verband daarmede droeg deze verga
dering een sober karakter.
Uit het verslag van de secretaresse,
Mevr. de Kruijter, bleek, dat de vereeni-
ging 170 leden telt. De rekening van de
penningmeesteresse, Mevr. Zuidema, sloot
met een saldo van f 60,70.
Tot afgevaardigde naar de algemeene
vergadering werd gekozen Mej. Hille-
brand, plaatsverv. Mej. I. Jongepier.
Na afdoening van de huishoudelijke
werkzaamheden hield Mevr. van Donk
een met groote aandacht gevolgde lezing
over: „Wij en onze kinderen".
Mevr. Steketee gaf verder nog enkele
stukjes proza ten beste.
De pakjesverkoop ten behoeve van het
MagdalenafondS bracht f25,30 op.
ZUID-BEVELAND.
Ellewoudsdijk. Uit deze gemeente is
vertrokken dhr M. Meulenberg Jz., raads
lid der gemeente voor de A.-R. partij.
Voorts is dhr M. Meulenberg landbouw
deskundige inzake Vogel we tvergunnin-
gen en penningmeester van de C.B.T.B.-
afd. Opvolger als raadslid op de A.-R.
lijst is thans dhr Jacob de Dreu Pz.
Oudelande. Gemeenteraad. Vrij
dagmiddag vergaderde de Raad. Aange
nomen wordt het voorstel van B. en W.
om steun B 1938 te verleenen aan hen,
die daarvoor in aanmerking komen. Even
eens wordt aangenomen het voorstel van
B. en W. om te gunnen aan den bouwer
van het gemeentehuis, de werken, be
doeld in art. 23 van het bestek Gemeente
huis. Een voorstel van B. en W. om f50
crediet te verleenen tot het uitvoeren
van het luchtbeschermingsplan, wordt
aangenomen. Een officiëel besluit wordt
genomen tot het verzekeren van de ge
meentegelden tegen fraude bij de O.F.V.
van Nederlandsche Gemeenten te 's-Gra-
venhage. Bij de rondvraag deelt dhr G.
Douw mee, dat Joh. Mol een sloot heeft
beschikbaar gesteld voor het bergen van
het gemeentevuil. Onderzocht zal worden
of deze daarvoor gebruikt mag worden.
ren bewonderden alles, wat Schotscb
'klonik. Nu verzocht men haar iets krijgs-
haftigers en opwindendere te zingen; en
ze 'begon het voorspel van „I am little
Jack Elliot, an wha daur meddle wi'
me?" Dit was een lied, dat ze altijd goed
gezongen had, want als ze daarmee be
zig was, herinnerde ze zich altijd een
van Tante Ailie's opwindende verhalen
over de ridderlijkheid van de grensbewo
ners. En nu, aangestoken door de opwin
ding van haar toehoorders oivertrof ze
zich zelf en wist ze er de ware dappere
onverschrokkenheid in te leggen, waar
van het vertelde. De gasten waren een
en al opwinding en rustten niet, voor ze
het nog eens herhaald had. Op Lady
Elizabeths verzoek bracht ze toen een
heel andere ballade ten gehoore. „John
Anderson, my jo". Toen ze het beëindigd
had, vernam men voetstappen op de trap,
die de terugkeer der heeren aankondigden
en ze stond op van de piano. Van alle
kanten werd haar gevraagd nog even te
blijven zitten en nog iets te zingen; maar
dit weigerde ze; niet uit meisjesachtige
verlegenheid, maar omdat ze bemerkte,
dat haar nieuwe kennissen een speelpop
van haar maakten en dat was een rol die
ze niet wenschte te spelen voor vreemden.
Met mevrouw Flemings vriendelijke hulp,
wist ze een plekje te veroveren op een
sofa, die nog al op den achtergrond stond.
Even later voegde zich mijnheer Fle
ming bijl haar, waarover ze niet erg ver-
Vlissingen beleefde Maandag een blijden
dag. Onze Vorstin kwam persoonlijk naar
de Soheldestad om den gevelsteen aan de
De Ruyterschool, waarmee men de nage
dachtenis van Z. K. H. Prins Hendrik
wil eeren, te onthullen. De Vlissingsche
bevolking beeft deze gelegenheid aange
grepen om onze Landsvrouwe een harte
lijke huldiging te bereiden.
Donderdag zal weer een ander deel der
bevolking de gelegenheid hebben bet Vor
stelijk Gezin te toonen, hoezeer het zich
verheugen mag in de liefde van ons volk.
Immers dan zal aan Prinses Beatrix de
H. D'oop bediend worden. Alleen zullen
velen het betreuren, dat de doop van dit
Vorstenkind min of meer tot een publieke
1 feestelijkheid wordt, waarmee het hooge
en gewijde karakter van het Sacrament
zich niet wel verdraagt.
Die Eerste Kamer hield zich deze week
j bezig met 'n spelling-interpellatie in groo-
ten stijl. Practisch resultaat leverde ze
I niet op, want alle ingediende moties zijn
I verworpen. Toch zijn soherpe verwijten
gericht tot de regeering, die op dit gebied
j nu juist geen krachtige lijnen heeft ge
trokken. Oud-Minister Marohant beeft
door zijn autoritair en ondoordacht han
delen wel heel veel verwarring gesticht.
Fn 'tzal nu niet gemakkelijk vallen een
oplossing te vinden, die allen bevredigt.
De belangrijkste buitenlandsche gebeur
tenis van deze week is zeker de reis van
Hitier naar Italië. Een monarch van den
ouden stempel kan niet met meer pracht
en praal reizen en ontvangen worden dan
de Führer van het Derde Rijk. Het schijnt
dat Mussolini met trots aan zijn college
het militaire Babyion toont, dat bij ge
bouwd heeft. Immers het was alles kanon
gebulder, geronk van vliegmachines en
sabelgekletter, wat er te hooren was.
Moeilijker is het uit te maken, welke
werkelijke beteekenis dit feest van „de
as Rome-Berlijn" eigenlijk heeft. Het best
zal zijn af te wachten, hoe de weken na
het bezoek verloopen. Voor bet oogenblik
gaat alles op in de manifestaties van Ita-
lië's schoonheid en macht.
Of er bij al dit vertoon veel tijd zal zijn
om rustige besprekingen te voeren, valt
te betwijfelen. Het opgestelde program
moet voor alle betrokkenen zóó vermoei
end, zelfs uitputtend zijn, dat er gelegen
heid noch lust zal overblijven om diep op
politieke problemen in te gaan.
Hitier komt Mussolini, zooals bij beleefd
heidsbezoeken gebruikelijk is, zeker geen
geschenk aanbieden. Hitier heeft veeleer
aan Mussolini iets te v r a g e n. Tsje-
cho-Slovakije vormt op bet oogenblik de
kern van de Duitsohe politiek in Centraal-
Europa. Komt Hitier te Rome poolshoogte
nemen wat betreft de beteekenis en de
kracht van de as tegenover bet Engelsoh-
Fransche front, dat opnieuw verstevigd
is?
Met gToote tact beeft Chamberlain, de
slimme zakenman en politicus, in het
Engelscbe Lagerhuis deze week bet ver
drag met Italië verdedigd.
De Engelsohe premier heeft zijn tactiek
zeer duidelijk omschreven: hij wil de ge
schilpunten, welke den Europeeschen vre
de bedreigen, één voor één opruimen; dan
komt men vanzelf 'bij bet doel, waarop
men afstuurt.
Chamberlain heeft betoogd, dat wolken
van wantrouwen en achterdocht zijn weg
gevaagd. We zijn diep overtuigd, dat bij
't eerlijk meent, maar de toekomst zal lee-
ren of hij juist gezien heeft. We zitten
nog midden in de grootste gevaren.
Het Dagerhuis beeft het Engelsch-Ita-
liaansch verdrag goedgekeurd. Maar er
waren sleohts 316 voorstanders tegen 108
tegenstanders' en 200 leden die afwezig
waren of zich van stemming onthielden.
Hij kan nog veel stemmen winnen, maar
hij kan ze slechts winnen door een werke
lijk succes, zoodat de gevaarlijke Euro-
peesche spanning vermindert, en daar
door een deel van de bewapeningslasten
kan weggenomen worden.
'Onder deze vreeselijke lasten zucht ge
heel Europa,
heugd was. Ze voelde zich tegenover hem
veel verlegener en zenuwachtiger dan te
genover zijln vrouw. Ze had hem, voor
zoo ver ze zich kon herinneren, nog nooit
ontmoet. Maar ze bad altijd aan hem ge
dacht als aan een na familielid en den
vader van Angus. Na haar verloving bad
hij haar vaak heel hartelijke brieven ge
schreven, waarin hij: haar om de liefde
van een dochter vroeg en er haar zijn va
derland voor in de plaats bood. Dat had
ze toentertijd heel prettig gevonden, maar
de herinnering eraan deed haar alleen
nog duidelijker voelen welk een scheids
muur er tusschen hem ontstaan was. Hij
was tegelijk voor haar een vreemdeling en
een oud vriend; iemand, dien ze graag
wilde liefhebben en respecteeren en
iemand, wien ze moeilijk kon vergeven.
Ze gevoelde zich weinig op haar gemak,
koel en gedwongen, terwijl ze toch zoo
van harte wenschte, dat het anders zou
zijn. Mijnheer Fleming echter was juist in
een uitstekende bui, vriendelijk, aardig en
tegemoetkomend en spoedig wist hij Nan
nie in kalmer stemming te brengen. Eerst
sprak hij over neutrale onderwerpen,
vroeg naar wederzijdsche vrienden in
Seatown; maar toen hij zag, dat haar ge
dwongenheid een beetje geweken was, be
gon hijl over meer persoonlijke onderwer
pen.
(Wordt vervolgd.)