DE ZEEDW i ABDIJSIROOP TWEEDE BLAD Het Kabinet-Mackay. Onridderlijk. Hebi Gij het telkens op de luchtpijpen? AKKER's verstèrkte FEUILLETON TANTE AlLiE Uit de Provincie Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 7 MEI 1838, Nr 184. DE SCHOOLSTRIJD IN BEGINSEL BESLIST. In het Mei-nummer van „Stemmen des Tijds" geeft A. R. de Kwaadsteniet een aitikel over het Kabinet Mackay. In aansluiting op wat wij daarover ee; week geleden schreven, laten wij een ge deelte van dit artikel, dat op het onder wijsvraagstuk betrekking heeft, hier vol gen. Het op 20 April 1889 ingediende wets ontwerp tot gedeeltelijke herziening van de Onderwijswet, „was zeker nog maar een eerste stap op den weg naar finan- cieele gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. Doch zeer goed werd in die dagen reeds begrepen, dat, zou er sprake zijn van beëindiging van den schoolstrijd, de voorgestelde regeling later door een verdergaande zou moeten wor den vervangen. Trouwens, in het rechtsche kamp wond men er geen doekjes om. Dr Kuyper be toogde in „De Standaard" ronduit, dat het voorstel-Mackay niet moest worden gezien als „afkoop van ons recht" maar als een „stekje dat leeft". De opzet van het ontwerp was, dat het Rijk aan de bijzondere scholen, even als aan de openbare, vergoeden zou een bepaald bedrag voor het hoofd en eiken verplichten onderwijzer. De gemeenten zouden bovendien 25 pet. van de kosten voor het stichten, verbouwen of aankoo- pen van schoollokalen uitgekeerd (krij gen. Maar dat gold natuurlijk alleen ten aanzien van de lokalen voor het open- Laar onderwijs. De besturen der bijzon dere scholen moesten zelf geheel voor de stichtingskosten zorg dragen. Daar kwam nu bij, dat de Gemeenten niet, zooals het Rijk, verplicht werden subsidie aan het bijzonder onderwijs te geven. Terwijl dus de openbare scholen het bedrag, dat boven het door het Rijk ver strekte, nog noodig was, geheel uit de ge meentekas ontvingen, moesten de voor standers van het bijzonder onderwijs zelf er voor zorgen, dat het bedrag, hetwelk boven de Rijksbijdrage nog noodig was, bijeenkwam. En dat was niet weinig. Meer dan 2/3 der kosten moest men zelf nog betalen. Let men hierop dan verwondert men zich toch wel over het heftige verzet, dat in het liberale kamp rees, tegen de even eens in het ontwerp voorgestelde heffing van het verplichte schoolgeld voor het openbaar onderwijs. D'at verzet was zóó fel, dat, indien Mackay geen water in den wijn gedaan bad, zijn Wetsontwerp het Staaatsb-lad zeker niet bereikt zou hebben." Na breedvoerige discussies werd het ontwerp door de Tweede Kamer aange nomen. Sommige liberale leden toonden zich tot concessies aai, het bijzonder on derwijs genegen, maar anderen zooals Van Houten, Borgesius en Lieftinck, hiel den vast aan het oud-liberale standpunt tn moesten van dien maatregel tot ach teruitzetting van de openbare school riets hebben. De tegenstanders van de wet vestig den nu hun hoop op de Eerste Kamer. Het regende adressen waarin verzocht werd de wet te verwerpen. „Het hoofdbestuur van de Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen aldus Buys en een groote menigte van ge nootschappen welke zich de bevordering der belangen van ons volksonderwijs ten doel stellen, gaven het sein en in alle deelen van het land volgden de liberale kiesvereenigingen dit voorbeeld." Het ging er warm toe in de Eerste Kamer. Maar het resultaat was toch dat het ontwerp met 31 tegen 18 stemmen werd aangenomen. „In beginsel was de school- strijd beslist en alleen daarom reeds zal de naam Mackay bij het Christen volk van Nederland steeds in eere worden gehoude n." Naar aanleiding van de korte opmer kingen in ons nummer van j.l. Woens dag onder bovenstaand kopje heeft de „Middelb. Grt." vlam gevat. Fonigszins verklaarbaar. Het artikeltje was bedoeld als aan vulling van het hoofdartikel van 30 April over „Het Ministerie Mackay" waarin van de scherpe verkiezingsstrijd in 1888 sprake was. Op die plaats had het zin, Als illustra tie van de toenmalige verhoudingen. Maar het bleef „overstaan" en moest nu, geheel los van de omgeving waarvoor het bedoeld was, wel een eigenaardigen indruk maken. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Mijn verhaal begint eentonig te wor den, om met Multatuli te spreken. Want ik moet nog even op de film terugkomen. Omdat het zoo waar bestaat, dat de zoo veel besproken film „Grazige weiden" ook in onze stad avond aan avond draait. In deze film wordt een kinderlijke negerfantasie van den hemel weergege ven. God wordt er in afgebeeld. Een ne ger heeft daarvoor gespeeld. De Aller hoogste wordt voorgesteld als een bui tengewoon edel mensch, die in een tudD van overvloed, met heerscharen van te vreden memschen toeft en leeft. No ach is de krom.me-pijp roo'kende neger met ge deukte 'hooge hoed, die een inventarislijst van de Ark controleert. In een woord, men heeft zich op schandelijke wijze vergrepen aan de eerste Bijbelboeken. Dat heeft men op de meeste frivole plaats ter wereld, het „filmparadijs" Hollywood gedaan. De recensent van de „Middelburgsche Courant" is er machtig door ontroerd ge worden. Ik ook. Maar op andere wijze. Alhoewel ik de film niet gezien heb. Wel een en ander er over gelezen. En ook van plaatsen, waar deze film verboden werd. Als de Centrale Commissie, die deze film goedkeurde dan niet wijzer is, moet de plaatselijke overheid dat zijn.*) Het eerste wat ik er van zag, was in het nummer van het geïllustreerde weekblad „Ons Zee land:Panorama" van 21 Oct. 1937. In dat blad wordt meestal 1 pagina aan de nieuwste films gewijd. In dat nummer aan de hier besproken film. Een plaat van een halve pagina stelt voor de hemelpoort, waardoor de Heer, uitgeleide gedaan door den engel Gabriël en de andere hemelbewoners, afdaalt naar de aardbe woners. Het is meer dan verschrikkelijk. Hier mee is dit frisch uitziende weekblad dan ook veroordeeld als totaal ongeschikt voor het Christelijk gezin. Waar gaan we heen als we dit tolereeren. Als we tegen derge lijke profanie niet heftig protesteeren. Laat ik van dit onderwerp mogen af stappen. Gelukkig zijn er nog onderwerpen van anderen aard te bespreken, die we met groote ingenomenheid behandelen. Ik denk in de eerste plaats aan het vrij groote werkverschaffingsobject, dat dezer dagen ter onzer kennis werd gebracht. De verplaatsing van het militair oefenterrein van de Nadorst naar het terrein naast park de Griffioen. Dat is een buitengewoon mooie oplos sing. Aan de Nadorst komt een groot ter rein vrij, dat natuurlijk thans wel de be stemming van bouwterrein zal krijgen. Dat sluit tenminste keurig aan bij het park van Niewenhove en de bebouwing verderop aan de Nadorst. Gezien de voort Hierbij dient opgemerkt, dat een burgemeester slechts de openbare vertoo ning kan weigeren, indien hij van mee ning is, dat er bezwaar bestaat wegens verstoring der openbare orde. Red. durende bebouwing aldaar, schijnt het woningtekort nog steeds niet opgeheven. En bij de te verwachten uitbreiding van het militair kader blijft de behoefte aan regelmatige uitbreiding der bebouwing bestaan. Het egaliseeren en verbeteren van het terrein bij de Griffioen zal aan 100 man 11 weken werk geven. Een geluk voor het altijd nog groote contingent werkwilligen van de steeds maar om en de bij 800 werkloozen, die nog steeds geregistreerd worden. Met belangstelling volgen we wekelijks de opgave. Dat cijfer wil maar niet naar beneden. Kregen we dat ook maar eens bij de 500, zooals Vlissingen, wat zouden we dan feesten. Verschillende eigenaars van honden en duiven zien met eenige spanning de e.k. raadsvergadering tegemoet. Daarin zal beslist worden of er tus- schen 11 en 5 uur 's nachts nog straat verkeer van honden zal zijn en of de vliegvrijheid van duiven al of niet beknot zal worden. Voor beide categorieën zijn reeds kamp vechters voor de vrijheid van deze gelief koosde diersoorten voor het voetlicht ge komen. Het schijnt me niet zoo gemakkelijk om raadslid te zijn. Wiant over zulke zaken moet je toch naar recht en billijkheid be slissen. En dan zijn er toch nog zooveel andere zaken, waarin het voor of tegen van zoo ver strekkende gevolgen is, ol althans kan zijn. Als steeds Uw STENTOR. neem dan btj het eerste verschijnsel, hoe gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden, dat dit voor U hèt aangewezen middel is. Abdijsiroop ls een natuurlijk kruiden-middel, onschadelijk voor maag en hart en deze oude beproefde „genees-cruyden" heelen, verzachten en versterken de ontstoken en gevoelige slijm vliezen van Uw ademhalings-organen goed en grondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop de krachtig hoest-bedwingende stof: „codeïne" welke snel Uw verkoudheid doet „rijpen", de slijm doet verdwijnen, de hoestprik- kel verdrijft en die prikkelende hoest stopt en bedwingt. Daarom noemt men Akker's Abdijsiroop voor oud en Jong ,,'s Werelds béste Hoest-siroop"'. tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma. Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik. BESTRIJDING WERKLOOSHEID. Een premiestelsel? Abnormale toestanden vragen midde len, zegt „De Gelderlander", waaraan in gewone tijden niet gedacht zou worden. In dit opzicht zouden we de vraag wil len stellen of een deel der werkloosheid niet te bestrijden zou zijn met behulp van een soort premie-stelsel? Zou, om het meer concreet te zeggen, niet een nader te bepalen bedrag aan de werkgevers kunnen worden verstrekt, die bereid zijn een werkiooze in dienst te ne men? We denken hierbij niet alleen aan industrieelen, maar ook aan landbouwers en dergelijke. Met zulk een premiestelsel zou de veel te snel voortschrijdende mechanisatie kunnen geremd worden. En dat is des te meer noodig, omdat die mecbaniseering van den arbeid ook in 't agrarisch bedrijf meer haar entree beeft gedaan en nog doet. Voortschrijdende machinale arbeid in bet landbouwbedrijf beteekent verdere uit- door Catharine D. Bell. (Vrij naar het Engelsch.) 67.) _k)_ Ze was blij, dat haar juist koffie werd aangeboden. De anderen verspreidden zich een beetje en zij en juffrouw Garth werden alleen gelaten. „Nu kunnen we eens rustig een beetje babbelen, terwijl we onze kopjes leegdrin ken," zei juffrouw Gart'h, en 'ging op een divan vlak bij Nannie's pianokrukje zitten. „Mevrouw Fleming zei, dat we maar eens op ons gemak moesten ken nis maken. Bk weet, 'dat u Nannie Gol- ville beet. Ik ben Annie Garth. En vertel me nu eens, waarom je liever niet voor ons wilde zingen? Je hebt gezegd, dat je er niet veel zin in had." „Omdat ik verlegen en zenuwachtig word, alls ik voor Zooveel vreemden moet zingen," antwoordde Nannie openhartig. „Jij zenuwachtig eh dat vertel je me zoo rustig en. kalm? Daar geloof ik niets van. Als je het was. zou je wel al je best doen om het te verbergen." „Ik mag dus aannemen, dat je nooit zegt, dat je zenuwachtig bent, behalve, als je het niet bent." „Juist. Als je je volkomen op je gemak voelt, dan kun je doen, of je zenuwach tig en verschrikt bent, maar anders niet." .En toch", zei Nannie, „wat zou je zevgen. van ons, eenvoudige 'buitenmen- srhen. als we jullie. Londenscbe chique, beschuldigen van onoprechtheid en ge brek aan waarheidsliefde?" „Kom, kom, zoo'n klein beetje comedie kun je toch geen onwaarheid noemen." Nannie gaf geen antwoord. Ze zette haar koffiekopje neer en sloeg eenige accoorden op de piano aan om te hooren of hij h'oog of laag gestemd was. „En kun je werkelijk Schotsche bal laden zingen, zooals ze ten gehoore ge bracht moeten worden?" vroeg een pret tige stem achter haar. Nannie wendde zich om en zag de oude dame, die ze al eerder had opge merkt. „Mijn tante, Lady Elizabeth Dundas," zei mevrouw Fleming, 'die naast haar stond. Ze zei het met een trots, die, zooals Nannie direct aanvoelde, niets te maken had met de aardsohe gesteldheid van de persoon in kwestie. Ze had gelijlk. Me vrouw Fleming was trotsc'h op haar tante, maar ze zou even trotsc'h zijn ge weest, als Lady Elizabeth een eenvoudige vrouw was geweest. Nadat de voorstel ling was afgeloopen, herhaalde Lady Eli zabeth haar vraag. „Ik geloof, dat ik er enkele tamelijk wel voor kan dragen," zei Nannie be scheiden. „Daar had u heel anders bij moeten kijken," zei Annie Garth, „heel verlegen en bedeesd en dan had je moeten zeg gen: „Ik ben bang, dat ik er niet zoo erg veel van terecht zal brengen" of „Ik kan ze natuurlijk niet zingen, zooals het eigenlijk moet, maar ik zal mijn best deen." „Maar dat kan ik toch niet zeggen, want ik geloof werkelijk, dat ik ze vrij goed zing." Lady Elizabeth glimlachte vriendelijk. „En ik geloof het ook, lieve," zei ze, „en ik geloof dat ik met heel iveel genoe gen naar je zal luisteren. Ik heb in vele, vele jaren geen Schot,s'ch liedje hooren zingen door iemand die het begreep." „Is er misschien een, die u erg graag zou hooren?" vroeg Nannie. „Ik heb heelemaal geen mooie stem en aan de erg moeilijke durf ik me dan ook niet wagen." „Ik herinner me nog een heel een voudige, die ik erg graag boorde," zei Lady Elizabeth, „Die begon zoo', „Thou hast left me ever, Jamie!" Nannie keerde zich naar de piano en begon zonder meer te zingen, juist, zei Lady Elizabeth, zooals het gezongen moest worden. Een luid applaus volgde. Zij, die werkelijk ivan muziek hielden, moesten de voordracht van het eenvou dige liedje wel waardeeren en de ande schakeling van de menschelijke arbeids kracht en bijgevolg individueele en sociale verarming met al de gevolgen daaraan verbonden. Er zitten natuurlijk aan zulk een pre miestelsel bezwaren vast. We denken aan een zich te veel instellen van het bedrijfs leven op een of anderen vorm van steun verlening. Daar staat tegenover, dat het onderhoud van een gesteunden werkiooze heel wat meer aan de gemeenschap kost dan hem met behulp van een werkpremie in het arbeidsproces in te schakelen. En dan is er vooral bet groote moreele ge win, onttrokken te worden aen de demo- raliseerende werking van den gedwongen lediggang. We noemden daar juist het bezwaar, dat bij zoo'n premie-systeem de bedrijven zich te sterk zouden gaan instellen op dien steun van buiten af. Maar als we zulk een stelsel enkel en alleen zien, zoo als het gezien moet worden, n.l. als een overbruggingsmiddel om de werkloos heidsramp te helpen indammen, dan krijgt het toch een heel ander aspect. Komt er weer meer perspectief voor het bedrijfsleven, dan dient zoo'n stelsel ge leidelijk of zelfs snel te worden gelikwl- deerd. Nog eens, als gewone middelen niet toe reikend zijn, laten we dan niet aarzelen ook het ongewone aan te pakken. Want duizendmaal erger dan zoo'n ongewoon middel is de ramp der werkloosheid". Het hier aangeprezen middel is niet nieuw. Maar het is zeer de vraag, of afge zien van de zeer groote bezwaren van practischen aard op deze wijze in be langrijke mate de werkloosheidsramp be streden zal kunnen worden. GOES. Gisteravond hield de afdeeling van den Ned. Obr. Vrouwenbond haar zes tiende jaarvergadering, die zeer druk be zocht was. In baar openingswoord herdacht de presidente, Mej. Donner, de in den loop van dit jaar overleden leden Mej. van den Bosch en Mevr. Van Vooren-Van Driel. In verband daarmede droeg deze verga dering een sober karakter. Uit het verslag van de secretaresse, Mevr. de Kruijter, bleek, dat de vereeni- ging 170 leden telt. De rekening van de penningmeesteresse, Mevr. Zuidema, sloot met een saldo van f 60,70. Tot afgevaardigde naar de algemeene vergadering werd gekozen Mej. Hille- brand, plaatsverv. Mej. I. Jongepier. Na afdoening van de huishoudelijke werkzaamheden hield Mevr. van Donk een met groote aandacht gevolgde lezing over: „Wij en onze kinderen". Mevr. Steketee gaf verder nog enkele stukjes proza ten beste. De pakjesverkoop ten behoeve van het MagdalenafondS bracht f25,30 op. ZUID-BEVELAND. Ellewoudsdijk. Uit deze gemeente is vertrokken dhr M. Meulenberg Jz., raads lid der gemeente voor de A.-R. partij. Voorts is dhr M. Meulenberg landbouw deskundige inzake Vogel we tvergunnin- gen en penningmeester van de C.B.T.B.- afd. Opvolger als raadslid op de A.-R. lijst is thans dhr Jacob de Dreu Pz. Oudelande. Gemeenteraad. Vrij dagmiddag vergaderde de Raad. Aange nomen wordt het voorstel van B. en W. om steun B 1938 te verleenen aan hen, die daarvoor in aanmerking komen. Even eens wordt aangenomen het voorstel van B. en W. om te gunnen aan den bouwer van het gemeentehuis, de werken, be doeld in art. 23 van het bestek Gemeente huis. Een voorstel van B. en W. om f50 crediet te verleenen tot het uitvoeren van het luchtbeschermingsplan, wordt aangenomen. Een officiëel besluit wordt genomen tot het verzekeren van de ge meentegelden tegen fraude bij de O.F.V. van Nederlandsche Gemeenten te 's-Gra- venhage. Bij de rondvraag deelt dhr G. Douw mee, dat Joh. Mol een sloot heeft beschikbaar gesteld voor het bergen van het gemeentevuil. Onderzocht zal worden of deze daarvoor gebruikt mag worden. ren bewonderden alles, wat Schotscb 'klonik. Nu verzocht men haar iets krijgs- haftigers en opwindendere te zingen; en ze 'begon het voorspel van „I am little Jack Elliot, an wha daur meddle wi' me?" Dit was een lied, dat ze altijd goed gezongen had, want als ze daarmee be zig was, herinnerde ze zich altijd een van Tante Ailie's opwindende verhalen over de ridderlijkheid van de grensbewo ners. En nu, aangestoken door de opwin ding van haar toehoorders oivertrof ze zich zelf en wist ze er de ware dappere onverschrokkenheid in te leggen, waar van het vertelde. De gasten waren een en al opwinding en rustten niet, voor ze het nog eens herhaald had. Op Lady Elizabeths verzoek bracht ze toen een heel andere ballade ten gehoore. „John Anderson, my jo". Toen ze het beëindigd had, vernam men voetstappen op de trap, die de terugkeer der heeren aankondigden en ze stond op van de piano. Van alle kanten werd haar gevraagd nog even te blijven zitten en nog iets te zingen; maar dit weigerde ze; niet uit meisjesachtige verlegenheid, maar omdat ze bemerkte, dat haar nieuwe kennissen een speelpop van haar maakten en dat was een rol die ze niet wenschte te spelen voor vreemden. Met mevrouw Flemings vriendelijke hulp, wist ze een plekje te veroveren op een sofa, die nog al op den achtergrond stond. Even later voegde zich mijnheer Fle ming bijl haar, waarover ze niet erg ver- Vlissingen beleefde Maandag een blijden dag. Onze Vorstin kwam persoonlijk naar de Soheldestad om den gevelsteen aan de De Ruyterschool, waarmee men de nage dachtenis van Z. K. H. Prins Hendrik wil eeren, te onthullen. De Vlissingsche bevolking beeft deze gelegenheid aange grepen om onze Landsvrouwe een harte lijke huldiging te bereiden. Donderdag zal weer een ander deel der bevolking de gelegenheid hebben bet Vor stelijk Gezin te toonen, hoezeer het zich verheugen mag in de liefde van ons volk. Immers dan zal aan Prinses Beatrix de H. D'oop bediend worden. Alleen zullen velen het betreuren, dat de doop van dit Vorstenkind min of meer tot een publieke 1 feestelijkheid wordt, waarmee het hooge en gewijde karakter van het Sacrament zich niet wel verdraagt. Die Eerste Kamer hield zich deze week j bezig met 'n spelling-interpellatie in groo- ten stijl. Practisch resultaat leverde ze I niet op, want alle ingediende moties zijn I verworpen. Toch zijn soherpe verwijten gericht tot de regeering, die op dit gebied j nu juist geen krachtige lijnen heeft ge trokken. Oud-Minister Marohant beeft door zijn autoritair en ondoordacht han delen wel heel veel verwarring gesticht. Fn 'tzal nu niet gemakkelijk vallen een oplossing te vinden, die allen bevredigt. De belangrijkste buitenlandsche gebeur tenis van deze week is zeker de reis van Hitier naar Italië. Een monarch van den ouden stempel kan niet met meer pracht en praal reizen en ontvangen worden dan de Führer van het Derde Rijk. Het schijnt dat Mussolini met trots aan zijn college het militaire Babyion toont, dat bij ge bouwd heeft. Immers het was alles kanon gebulder, geronk van vliegmachines en sabelgekletter, wat er te hooren was. Moeilijker is het uit te maken, welke werkelijke beteekenis dit feest van „de as Rome-Berlijn" eigenlijk heeft. Het best zal zijn af te wachten, hoe de weken na het bezoek verloopen. Voor bet oogenblik gaat alles op in de manifestaties van Ita- lië's schoonheid en macht. Of er bij al dit vertoon veel tijd zal zijn om rustige besprekingen te voeren, valt te betwijfelen. Het opgestelde program moet voor alle betrokkenen zóó vermoei end, zelfs uitputtend zijn, dat er gelegen heid noch lust zal overblijven om diep op politieke problemen in te gaan. Hitier komt Mussolini, zooals bij beleefd heidsbezoeken gebruikelijk is, zeker geen geschenk aanbieden. Hitier heeft veeleer aan Mussolini iets te v r a g e n. Tsje- cho-Slovakije vormt op bet oogenblik de kern van de Duitsohe politiek in Centraal- Europa. Komt Hitier te Rome poolshoogte nemen wat betreft de beteekenis en de kracht van de as tegenover bet Engelsoh- Fransche front, dat opnieuw verstevigd is? Met gToote tact beeft Chamberlain, de slimme zakenman en politicus, in het Engelscbe Lagerhuis deze week bet ver drag met Italië verdedigd. De Engelsohe premier heeft zijn tactiek zeer duidelijk omschreven: hij wil de ge schilpunten, welke den Europeeschen vre de bedreigen, één voor één opruimen; dan komt men vanzelf 'bij bet doel, waarop men afstuurt. Chamberlain heeft betoogd, dat wolken van wantrouwen en achterdocht zijn weg gevaagd. We zijn diep overtuigd, dat bij 't eerlijk meent, maar de toekomst zal lee- ren of hij juist gezien heeft. We zitten nog midden in de grootste gevaren. Het Dagerhuis beeft het Engelsch-Ita- liaansch verdrag goedgekeurd. Maar er waren sleohts 316 voorstanders tegen 108 tegenstanders' en 200 leden die afwezig waren of zich van stemming onthielden. Hij kan nog veel stemmen winnen, maar hij kan ze slechts winnen door een werke lijk succes, zoodat de gevaarlijke Euro- peesche spanning vermindert, en daar door een deel van de bewapeningslasten kan weggenomen worden. 'Onder deze vreeselijke lasten zucht ge heel Europa, heugd was. Ze voelde zich tegenover hem veel verlegener en zenuwachtiger dan te genover zijln vrouw. Ze had hem, voor zoo ver ze zich kon herinneren, nog nooit ontmoet. Maar ze bad altijd aan hem ge dacht als aan een na familielid en den vader van Angus. Na haar verloving bad hij haar vaak heel hartelijke brieven ge schreven, waarin hij: haar om de liefde van een dochter vroeg en er haar zijn va derland voor in de plaats bood. Dat had ze toentertijd heel prettig gevonden, maar de herinnering eraan deed haar alleen nog duidelijker voelen welk een scheids muur er tusschen hem ontstaan was. Hij was tegelijk voor haar een vreemdeling en een oud vriend; iemand, dien ze graag wilde liefhebben en respecteeren en iemand, wien ze moeilijk kon vergeven. Ze gevoelde zich weinig op haar gemak, koel en gedwongen, terwijl ze toch zoo van harte wenschte, dat het anders zou zijn. Mijnheer Fleming echter was juist in een uitstekende bui, vriendelijk, aardig en tegemoetkomend en spoedig wist hij Nan nie in kalmer stemming te brengen. Eerst sprak hij over neutrale onderwerpen, vroeg naar wederzijdsche vrienden in Seatown; maar toen hij zag, dat haar ge dwongenheid een beetje geweken was, be gon hijl over meer persoonlijke onderwer pen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 5