Rondgang door den Dam-donlhof.
||lo||
2! kal
s
s ->
-g s
s a.g
'g^sf
I g I I
i
I
l
TP
1
Wenken op electrisch gebied
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
ö>-§!
s®
§1 s-s
O
tó
D
S
O
O r
"2
v 23
E A
UJ -M 6®
s
u
O
0>
OQ
if n
5 H
-■ c
3
5
u
o
U to
3 O
ca cl
j"
f
I
•a _i
•a
-
o
z
2 -<
-j
J 3
o
•a
4>
U
*3
O
O
r
u
3
O
-B-m—5T
-3T®"
•»- .p4 LZH 5
c cj
O 2 N 2
2=5 a S
o o ït!
>-j 2 u^i "3
q> C M 5
*C gj
c 3
o
to
v:is
y; Cö 5 t-
H* s§
a »c
a .5 3 a
O -3 >-3 o
t*T
Ss
■se
•dw
"3 c
O cd
*0 cd
U U
-*-» G O
|1J8>
O fj cfl
to
S «S
i-s
P cll
^SgoK
a"0 -
i S-s-S
h ,6 c
1*1^ o
•o c 73
E-fl O 2?
§5-gQ
"O J3 m
1 m
- 2 O
£-5 "3 73
*3 2 g, a
a-p g>«
3 3 pK
tag-g
g§K -
73
S_l v- O
S iao CC
ca
3 oS 2®
•a o S
m a>
SP~
F—C O)
S 5 if
a
to-o <e
ca si
K t, m
-
O-O a
O g
O
73 2
g- a o
.o q5* <p
©TS-Ö
5o 2
&S &I
w-51
.C
w
OT
SQ
3
N
3"
cö -.
^5
s
"g
•M
£3 C
II
C
O
co
«O
2 2
■Sm
_T
f_ S3
C
-
li
O o
CU
c^*-2
■S «a
a
t-i o
G T3
-N
•is
g> ta
ai
o -C
G 73
Z2
G T3 CO
73 G O
«ga
S -Ö
G o "d
£.2 3
tfi t5D
O
5i-s
g
a3
2
M
o -ö o
Sa-3
ïaa
t*> tl
.a J g
i ia
^4 r* cd
'a
g d sa
o -G ij
o o
G
k«
S2
■S-S'S
;>.s a
<s te B
■Q 5 o
5 j
5 60 S
S s
rö G
11^1^
G p< j-j
o
t, H fi d
O f-t
-2 W 'rj
-JU
ii® I
tl -*-?
g I
a s
a
3 -t? "5^
-il
-tJ
s€l
p-i r
T3
I
N
O
O Tj
1 s
.§#g
-•-> P-I Tö
-gas
ss>
5 a s i
t< fl
,-r-a
,5
■»3||'°?3-s.o
.2
kn to ®av2g
o K toboa
,H 2 P G 71
5 -t5 Ó-I 3 fccTÖ
a ja - -
-® a 2 l:|-
s
0 s
3 co
M M
73
a
O
O
-2 T3 73
jsi
J -ö g pq
4Z
.|a2,S S
o-SiS-gS!
a
IS.?
35 J
>v« M
-t,
o "j 23
iS.ag
•*-• r-
f o a
as
fco d a a
ort|o:
ïi's^'
Sd? U
S g g
2-§2
W
■"„"a
tH 3 6®""*
•S I's.3
-•Q a
s^.È?S
II s
G
5^ ,5 2
a
•a a o
smJ a
a d
a^>
i4 a«
2 S
o S.s,®
-> S "d
'3^^§
73
3^0
'3 x) "H
bp E» Q
ö-Si?
cd ,d
a
G S3? G
'lo
^-, Ti
o
G5 73
G N 'g
N3
,2 -q S
a a
3 O Td
O N fi
•~f O»
O -? Td X! ,2
•2-g g®
2: g
Jj S
-♦-» 2~| G
G ïOQ S
eö
O o
tQ
7Ö
:3?
Ph 7"
dS
ho
boj?;
ph
.aj7
o
a N
a-®o
§1
G
G .5
Sg
co
lal
S 3J5
i—i
bO Q.
'I0.^
G G G
n |- o
O
""■a -s-01
s
g
-g S 3 tH O
a O a
-ö i
cd
fl
a
o„ s
O cd-^-ö S
O
IQ P-t - Vi/ «.U "- ^-. r—
h S «2^ s
:S? fl
SC -Sfas
2 m t-1 o
®-3SgS|ö:®S
g oh
s ö?||-SpS^s.-s-s-2 3
"^.S^gg^S
■r4 ld
'■S
O
S—4 50
a
05 cö
_,--,©."Gw© S o üjG d
gf-siaidjs
öflp^o a d
SN.2'S jH l|®
®a t» «MP bewas
2:g
50 n
ei
H
G
73 rö
G 60
5c
50
rG
-*-■
CO
<S
•9
S
r-73
g a bo ta
P
rp fl p
rG 73
G
O
50 p-i
g
"C
•g -
2
2 H
*-§
g
9 G
o,
G| F_|
w
-»->
G
■r-
t«c a -9 2
3 G (D
C? rG
cd Bo
G ->-#
a G G
0-
tf« wi/ <i«'r ouders, /i<*t kfoino 'kind ertoete
doen naar wat er in zi/n bolletje opkomt,
en mankt, dat het geheel der gewoonten
in elkaar stort en in de war raakt op een
tijdstip, dat het te laat wordt om het weer
in orde te brengen.
Het is duidelijk, dat hier het ondankbaar
ste en moeilijkste deel der gezinsopvoeding
ligt. Waar goede gewoonten, vaste regels en
ordelijkheid in het dagelijksch leven ontbre
ken, ontstaan booze humeurtjes, ontevre
denheid, kibbelpartijtjes, tijdverlies en ont
moediging. De veronachtzaming van één
ding wordt oorzaak van veronachtzaming
van vele dingen, en dan ernstiger!"
En de schrijver gaat dan verder met de
volgende waarschuwing, die ik met grooten
klem onder de aandacht van alle ouders
wil brengen:
„Eb dan komt de dag, dat het te laat is
om het kwaad te keeren. Misschien is het de
lichamelijke gezondheid die onherstelbaar
geschokt is misschien is het 't karakter
dat onherroepelijk werd geschaad. Maar
dan is er niets meer aan te doen; men pro
beert van alles: frissche lucht, zon, li
chaamsbeweging, speciale voeding, en ik
weet niet wat al, niets helpt. Groote
krachtsinspanningen hebben weinig succes,
kleine krachtsinspanningen heelemaal geen:
het is te laat. Wie er zich rekenschap van
wil geven, wat deze woorden aan wanhoop
kunnen bevatten, moet eens de uitlatingen
van Oscar Wilde lezen in zijn in de gevange
nis geschreven boekje: „Ik vergat dat elke
kleine dagelijksche daad een karakter kan
vormen of m i s-vormen".
Wanneer we het kind goede doelmatige
gewoonten hebben aangekweekt, dan wordt
het tenslotte bij hem een gewoonte het goede
te doen.
Het aankweeken van goede gewoonten is:
opvoeding tot zelfbeheersching. Het
lijden van menige zenuwpatiënt is voor een
niet gering gedeelte niets anders dan gebrek
aan zelfbeheersching, of, wat hetzelfde is,
wilszwakte. Zeker, wilszwakte is zeer vaak
een zielsziekte, en dan moet de psychiater er
bij te pas komen; maar eer het zoover komt,
kan er nog heel wat gedaan worden om te
verhoeden, dat 't zoover komt. Als n.l. de
opvoeding maar stelselmatig werkt op ver
sterking van den wil. Willen is een 'kunst
en iedere kunst moet geleerd worden: men
oefene de kinderen in wilsgymnastiek (een
term van Prof. Dr J. H. Gunning Wzn.)
In zijn brochure „Zenuwachtigheid en op
voeding" zegt Gunning:
„Wanorde is onbeheerschtheid en zenuw
achtigheid is ook onbeheerschtheid; orde
en regelmaat geven een weldadig gevoel van
rust, van veiligheid, van vrede. Omgekeerd
is dat niet duurzaam mogelijk in een gezin,
dat los in zijn voegen zit, waar men eigen
lijk op niemand en niets vast rekenen kan.
Karakterloosheid is ook een soort wanorde".
Met dit alles zal het nu wel duidelijk zijn:
goede gewoonten zijn het fundament waar
op een juiste karaktervorming gebouwd kan
worden.
Misschien is deze of gene ouder reeds on
geduldig geworden na dit betoog. Deze ouder
zou willen vragen: Welke gewoonten zijn
nu noodzakelijk? Kunt u niet eens een over-
zichtje geven van voor ieder kind in de ver
schillende leeftijden te leeren noodzake
lijke goede gewoonten?
lik hoop D.V. in de volgende artikelen
een poging te doen deze vragen te beant
woorden. We zullen dan uit het algemeene
en wat abstracte komen in de dagelijksche
practijk.
En om de practijk gaat het toch maar in
de opvoedingskunst.
P. W. J. STEINZ.
RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK.
Ultra-korte golf voorzetapparaaL
Deze week behandelen we den opbouw
van het voorzetapparaat, waarover we
de vorige week een inleidend artikeltje
schreven.
We zullen dan allereerst nagaan welke
onderdeelen we voor één en ander noodig
hebben. Hieronder volgt één en ander:
4 spoel vormen.
1 ujtra-korte-polf-eondensator 150 cm.
1 U.K.G. smoorspoel.
2 5-pens lampvoetjes.
1 7-pens lampvoetje.
2 blokcondensatoren 10.000 cm.
1 blokcondensator van 1000 cm.
1 condensator van 150 cm en 50 cm.
1 condensator van 1 rnF.
1 weerstand van 100.000 Ohm.
1 weerstand van 40.000 Ohm.
1 weerstand van 10.000 Ohm.
1 weerstand van 20.000 Ohm.
1 weerstand van 250 Ohm.
1 Octode lamp type AKI.
Verder hebben we een grondplankje, front
plaatje, hoeksteuntjes, telefoonbusjes, schroef
jes enz. noodig. Het is moeilijk om deze
kleinigheden, waaronder ook montagedraad,
aansluitsnoertjes, e.d. apart aan te geven.
De meeste knutselaars onder mijn lezers,
zullen nog wel één en ander in hun oude
rommel doos hebben.
De onderdeelenlijst spreekt voor zichzelf.
We willen over een paar dingen nog even
iets zeggen en wel eerst over de spoelvormen.
Hiermee worden spoelvormen bedoeld, die
rond zijn en 4 aansluitpennen hebben, zoo
dat deze in een lampvoetje gezet kunnen
worden, vandaar dat u op het lijstje ook
twee 5-pens lampvoetjes zult aantreffen.
Deze dienen als houder voor den spoelvorm.
We gaven 5-pens lampvoetjes aan, omdat
de 4-penslampvoetjes niet meer verkrijgbaar
zijn. Het is ook het beste deze lampvoetjes
van zoo verliesvrij mogelijk materiaal te
koopen. Dat wil zeggen, dat er zoo weinig
mogelijk lichaam (d.i. bakeliet, e.d.) aan het
lampvoetje aanwezig moet zijn. Ze moeten
dus zooveel mogelijk „lucht" bevatten. De
spoelvormen kan men ook van verliesvrij
materiaal koopen, wat onder zooveel namen
in den handel is. Eén van deze namen is
b.v. trolitul of ameniet. (Oppassen met het
vastzetten. Niet te dicht bij deze stof komen
met den soldeerbout, daar deze stoffen an
ders vergaan.)
De ultra-korte-golf-condensator moet er
ook één zijn met veel lucht, dus groote
platenafstand. Verder verdient het aanbeve
ling tezamen met dezen condensator een
goede fijnregelschaal te gebruiken. Eén die
slipvrij is (en die waren er vroeger maar
weinig, opletten dus met oude afstemscha-
len) en die een vertraging heeft van min
stens 1 op 40.
De blokcondensatoren van 10.000 cm moe
ten een doorslagspanning hebben van 1500
V. Bij condensatoren van 50 en 150 cm. is
dit heelemaal niet noodig. Voor het con-
densatortje van 50 cm. neemt men het beste
een z.g. postzegeltrimmer van ameniet of
iets dergelijks. Deze zijn niet duur en over
al verkrijgbaar.
De condensator van 1 mF moet een door
slagspanning hebben van 500 V of 400 V.
Deze dient voor afvlakking van den plaat-
stroom.
De verschillende weerstanden koopt men
het beste van het 1 Watt-type.
Na deze behandeling hoopen wij u de
volgende week het schema te geven.
Vragen: Anonymus.
Wij noemen u maar bij dezen naam. Wij
hopen, dat u nu geen last zult hebben van
menschen, die u vroegen of u een vraag
aan ons stelde, wat overigens heelemaal
geen schande is.
De kosten van een zendertje wat 1 A 2
km. in den omtrek te nooren is, zijn zeer
gering. Dit kunt u al bereiken met een
gewone detectorlamp. Aan een schema kun
nen wij u wel helpen, maar we raden u
niet te zenden, daar dit zonder vergunning
strafbaar is. Als u ons aangeeft, waarvoor
u het schema wilt gebruiken, willen we het
u gaarne opzenden. De kosten zijn zeer mi
nimaal, want het voornaamste onderdeel is
de lamp en deze heeft u misschien wel.
Op de tweede vraag kunnen we u mee-
deelen, dat iedere gloeiende kathode elec-
tronen uitzendt. Dus als u de accu niet
verbindt met de min pool van de anode,
zendt de gloeidraad ook electronen uit, maar
deze bereiken de plaat niet, als de verbin
ding niet tot stand is gebracht. Men ver
krijgt dus geen electronen stroom. De accu
maakt den gloeidraad aan 't gloeien, dus
deze zendt dan electronen uit.
I>o kosten van liet Iïitro nieuwbouw sche
ma kunnen wc u niet precies opgeven,
maar het zal ongeveer f 50 zijn.
Vraagt u even het schema bij Ritro Radio,
Langestraat te Hilversum, onder verwijzing
naar ons, en dan kunt u het heel gemakke
lijk zelf berekenen.
J. v. O. te G. Wij danken u voor de mede-
deeling, dat ons advies geholpen heeft. Op
een andere vraag komen we over éénige
weken terug.
OUD WORDEN.
Uit statistieken van levenszekeringsmaat-
schappijen blijkt, dat van honderd menschen,
die in de Vereenigde Staten van Amerika
geboren worden, meer dan een derde nog in
den leeftijd van 72 jaar in leven is. Tien
jaar later leven van de oorspronkelijke hon
derd nog ongeveer 12 en slechts één of twee
komen over de twee-en-negentig-jarigen leef
tijd. Uiterst zelden wordt een mensch hon
derd jaar en in bedoelde statistieken komt
niemand van 110 jaar voor.
Gebleken is verder, dat iemand wiens
ouders en grootouders oud werden, men-
schelijkerwijs gesproken de grootste kans
heeft, ook oud te worden. Met andere woor
den: zooals men blauwe oogen of rood haar
erft, zoo erft men ook den „aanleg" om oud
te worden. Hetgeen natuurlijk volstrekt niet
zeggen wil, dat ieder, wiens ouders en
grootouders oud werden, zelf ook beslist
oud wordt; evenmin dat iemand, wiens
ouders en grootouders op jongen leeftijd
stierven, zelf ook jong zal overlijden. Het
wil niets anders zeggen dan dat van hon
derd menschen met oud geworden voor
ouders volgens de statistieken een grooter
aantal een hoogen leeftijd bereikt dan van
honderd menschen, wier voorouders jong
stierven.
Verder schijint ook het temperament een
rol te spelen bij het hereiken van een hoo
gen leeftijd. Rustige, blijmoedige, tevreden
menschen schijnen over het algemeen ouder
te worden dan zij, die prikkelbaar of zwaar
moedig zijn.
Vanzelfsprekend heeft ook de levenswijze
invloed. Wie na zijn veertigste jaar voort
durend ingespannen lichamelijken of geeste
lijken arbeid verricht, heeft minder kans
om oud te worden dan wie begrijpt, dat hij
in lichaamskracht niet meer kan wedijveren
met iemand van vijf-en-twintig jaar. Al
weer: er zijn natuurlijk uitzonderingen.
Merkwaardig is, dat het houden van diëet
of het zich onthouden van alcohol en tabak
geen merkbaren invloed heeft volgens het
voorhanden zijnde materiaal. Dit geldt voor
gezonde menschen; indien een dokter een
dieet voorschrijft, is het natuurlijk plicht,
zich daaraan te houden.
Eén niet gering aantal oude menschen zijn
een groot deel van hun leven „zwak" ge
weest, „ziekelijk" of „half invalide". Dit
hoeft op zichzelf niet te verwonderen, want
morbiditeit en mortaliteit beteekenen biolo
gisch lang niet hetzelfde. Iemand kan over
een groot aantal jaren veel ziek geweest zijn
en toch een hoogen leeftijd bereiken.
door H. ZEEBERG.
23) —o—
„Moeilijke vragen, Ina. In orde is het
niet, dat geef ik toe. Maar weten wij,
of je Grootvader al of niet te lijden heeft?
Nog eens: ik kan hem niet doorgronden,
tenminste nog niet. Het is zeer wel moge
lijk, dat de boer berouw over het gebeur
de heeft, maar dat zijn karakter hem weer
houdt, dat aan anderen, ook aan zijn
vrouw, mee te deelen. Wij predikanten
komen soms voor lastige gevallen te staan.
Vóór dat ik van jou wist, heb ik gevoeld,
dat ik met Mieras praten moest. Maar
'k wist nog niet, hoe. Nu wordt het iets
anders. Het eenige is afwachten. En bid
den. Misschien wordt de weg ons duidelijk."
Vlakbij de poort zeide de predikant nog:
„We spreken er met niemand over, Ina.
Alleen moet je mij toestemming geven, dat
ik voor mijn vrouw een uitzondering
maak. 'k Heb geen enkel geheim voor haar.
Fn liet is best inoK<>lijk, ii«.t zij op tie «en
of andere wijze helpen kan."
Ina had er niet het minste bezwaar te
gen.
Dien avond schreef zij een langen brief
aan haar vader, waarin zij alles mee
deelde.
HOOFDSTUK XI.
De „boerin van de Val" had er op ge
staan, nu de avonden lengen gingen, dat
Ina het avondeten mede zou nuttigen. Tot
nu was zij tegen zes uur weer naar de
pastorie vertrokken.
Voor de vierde maal had zij de vrijwillig
op zich genomen taak vervuld. De eerste
maal was Willy er bij geweest en was er in
het algemeen over van alles en nog wat ge
praat, terwijl de beide meisjes ook de boer
derij' hadden bezichtigd. Van voorlezen was
toen uiteraard niets gekomen.
Maar sindsdien had Ina de schade inge
haald. Trouw kwam zij op de aangegeven
middagen op de fiets naar de boerderij,
praatte wat met haar Grootmoeder, bedien
de deze van thee en las voor. Enkele hoofd
stukken uit den bijbel, die de boerin opgaf
het was verwonderlijk, zooals de zieke in
den bijlbel thuis was en ook een deel uit
een stichtelijk werk van Dr Kuyper, dat de
predikant haar medegegeven had. Aanvan
kelijk had zijl moeite gehad met den stoeren
stijl en de zinswendingen van dezen grooten
schrijver, maar toen zij er eenmaal aan ge
woon was, las zij met groot gemak, bewon
derende den taalvirtuoos, die de moedertaal
kneedde als een bakker het deeg. Bovendien
leerde zij verbazend veel er mede en kreeg
steeds dieper inzicht in Gods Woord, dat op
zoo meesterlijke wijze verklaard werd. Ook
de boerin genoot van het gelezene, dat haar
onbekend was.
Om half zes, alles ging op de boerderij'
regelmatig als de klok, had Mina de koffie
klaar en als Ina een kopje „naar binnen
geslagen" had, een uitdrukking van de
dienstbode, stapite zij op haar fiets en ped
delde naar de pastorie terug. Haar
Grootvader had zij nog niet ontmoet. Hij
was altijd aan het werk.
„Een rustelooze werker," zei Mina in een
vertrouwelijk oogenblikje. „Als de boer
werkt, is hiji op dreef. Eén prettig man is
hij niet."
Maar Ina gevoelde, dat zij, wilde zij haar
doel bereiken, met dien niet-prettigen man
in nauwere aanraking komen moest, al wist
zij nog niet toe.
D'aarom was, 'hoewel zij er tegen op zag,
haar zeer welkom de uitnoodiging der
boerin, om te blijven en het avondeten mede
te nuttigen. 'tWas immers voorloopig nog
(licht genoeg, om naar Zuidstad te fiet
sen? Eü in de pastorie zou men het wel
begrijpen.
Beleefdheidshalve had Ina eerst nog zwak
tegengestribbeld, maar in haar hart was zij
blijde met de invitatie. Want nu moest zij
den boer, die altijd tegen zes uur thuis
kwam, ontmoeten.
Dus had zijl haar quasi-verzet spoedig op>-
gegeven. Vrouw Mieras was er zeer blijde
mee. Er was tusschen beide vrouwen in die
enkele weken een ware vertrouwelijkheid
ontstaan. Ina had veel van haar leven in
het ziekenhuis verteld en ook van haar leven
vóór zij naar Amsterdam was gegaan, een
bestaan, dat zoo leeg en doelloos was ge
weest. Eb van haar kant was de boerin aan
het vertellen gegaan, waarbij zij ook had
gerept van haar overleden jongen. .Maar
niet van den jongen, door den boer de
deur uitgejaagd.
Ina vroeg zich af, of de vertrouwelijk
heid zoover gaan zou op den duur, dat de
haar bekende geschiedenis zou worden me
degedeeld.
Blijkbaar waren er, althans op de boer
derij, weinig menschen mee op de hoogte.
De dienstbode was er al jaren, maar zij wist
er niets van. Althans zij deelde Ina, zonder
dat deze er naar vroeg, mede, dat de boer
en zijn vrouw maar twee kinderen hadden
gehad: een jongen, die vroeg overleden was
en een meisje, dat in Harenstede op een
boerderijtje woonde en reeds groote kinde
ren had. En volgens dominé Westwoud werd
er in Zuidstad nooit over gerept en was de
droeve historie die de boerin hem had
verteld, geheel nieuw voor 'hem geweest.
IH* dionsÜKMlo kwam binnen, om do tafol i
to dok»k«n.
„We zullen, het Ier eere van de gast maar
eens pontificaal doen, hé, boerin?" zeide zij.
„Anders maken we er niet zooveel werk
van. Dat is maar voor de deftigheid."
„Je behoeft voor mij geen bijzonder werk
te maken hoor," lachte Ina. „Ik behoor niet
tot de deftigheid."
ZWEET EN ZOUT.
Ons zweet is zout.
Als wij zweeten verliezen wij niet alleen
water, maar ook zout. Zweet kan tot V/%
zout bevatten.
Als een grondarbeider 8 kg. zweet af
scheidt, zooals voorgekomen is, verliest hij
ongeveer 40 gram zout. Dat is veel. Weeg
maar eens zulk een hoeveelheid zout af en
tracht het te verorberen!
Wie zwaren lichamelijken arbeid te ver
richten heeft en daardoor veel zweet, drinkt
natuurlijk water voor de dorst, maar krijgt
tevens honger naar zout.
Men zegt, dat de Engelschen naar verhou
ding weinig zout gebruiken en dat zij daar
door dikwijls zoo moeilijk kunnen wennen
aan tropische hitte. Zij moeten eerst leeren,
flink gezouten spijzen te eten.
In ons klimaat hebben we betrekkelijk
weinig zout noodig, maar in de tropen is
zout veel meer een levensbehoefte. Men
schen, die door zweeten te veel zout verlie
zen, dat niet tijdig wordt vervangen, loopen
gevaar, spierkrampen te krijgen. Stokers op
schepen krijgen door deze oorzaak vaak
kramp. Zij moeten in hun voedsel meer
zout tot zich nemen, dan zij aan wal ge
woon zijn.
Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru
briek betreffende te richten aan dit adres.
Oplossing Probleem 8.
Auteur: G. Boltjes, Groningen.
Stand Zwart: dam op 48 en 8 schijven op
6, 9, 10, 13, 15, 17, 18 en 29.
Stand Wit: 10 schijven op 16, 20, 24, 27,
28, 31, 33, 37, 38 en 40.
Oplossing.
Wit: Zwart:
1. 31—26 48 X22
2. 38—32 29X27
3. 26—21 22X19
4. 21X3! 15X24
5. 16—11 6X17
6. 3X181! en wint.
Bespreking.
Ik ben geen bewonderaar van problemen
met één of meer dammen, noch van vraag
stukken met heel veel schijven.
Een uitzondering maak ik alleen voor zul
ke vraagstukken waarvan de afwikkeling
iets bijzonders is. Zoo, meen ik, is het met
nr 8 van den jeugdigen auteur G. Boltjes
uit Groningen, het geval.
Dte inzenders zijn het nu wél met mij eens.
Unaniem roemt men den f raaien slag en
houdt men zich voor meerder werk van
Boltjes aanbevolen. We zullen het onzen
damvriend overbrengen. Dat zal hem er ze
ker toe zetten om nog iets voor de Zeeuwen
te scheppen.
Wij raden alle lezers van „De Zeeuw" aan
nu eens dit probleem en zijn oplossing na te
spelen. Dan kan men eens zien, wat er in
een stand kan voorkomen en hoe diep de
winst soms kan zitten.
Goede oplossingen ontvangen van:
L. Hosselaar, Ellewoutsdijk; A. Braamse,
Nieuwdorp; J. Mange, Goes; A. Willemse,
Aagtekerke; B. Schreuder, Goes; W. Wou
ters, Aagtekerke; A. Walraven Mzn., Mid
delburg; A. v. Sorge, Soeburg: A. Gorstanje,
Goes; A. v. Oosten, Biezelinge; J. v. d. Kree-
ke, Goes; J. Nelisse, Kamperland; Anthonie
den Hollander, Baarland; Jacob Poelman,
Wemeldinge; J. Knuist, Goes; H. M. Slab-
bekoorn, Goes; D. Hugense, Aagtekerke;
M. v;vn NioviwunUuijlftn, KriLinltlKon; A ivi\
SSirvki' Dten, KUietingi».; 11. Nto 'sütavon-
poldor; S. do Vries, Middelburg en Jac. de
Brave te Vlissingen.
Probleem No>. 9.
Van dit vraagstuk kreeg ik tot nu toe
meer vragen dan oplossingen binnen. Men
wil n.l. weten of de stand wel goed is. Het
antwoord is: Ja! Het is ondoenlijk om per
soonlijk te antwoorden, daarom her-plaats
ik nr 9 en geef ik 10 dagen tijd om alsnog
te zoeken en in te zenden.
Vraagstuk Nr. 9.
Auteur: P. v. Dijk, Amsterdam.
1 2 3 4 5
Zwart 8 sch. op: 6, 8, 11, 16, 18, 30,
31 en 35.
Wit 9 sch. op: 25, 26, 28, 29, 34, 37,
38, 39 en 50.
Uit den wedstrijd om het Kampioenschap
van Nederland.
De oud-kampioen J. H. Vos verloor tegen
den IJmuidenaar B. Duikel. Hoe?
Hier is de stand:
B. Dukel (Zwart).
12 3 4
47 48 49 5('
J. H. Vos (Wit).
Zwart 9 sch. op: 2, 3, 12, 15, 17, 20, 21,
24 en 25.
Wit 9 sch. op: 28, 31, 32, 34, 35, 37, 39,
40 en 43.
Zwart besliste hier de partij als volgt
hebt u zelf al gezocht?
1.
2. 31X11
3. 11X22
4. 34X23
5. 35X24
21—27
12—17
24—29
25—30
20X49!
In de diagramstand had Wit moeilijk
spel (schijf 40 vind ik niet best opgesteld).
Toch is de slagzet, hoewel verrassend aan
doend, geen grootsche combinatie om een
„Vos" in den val te lokken. Het dambord is
glad! Voor beginners zoowel als voor kam
pioenen.
Correspondentie.
HL M. S. te Goes: In de week van 1419
Maart 'kom ik in Goes. Ik bericht u nog wel
wanneer. Denkelijk op Vrijdag.
A. W. te Aagtekerke en G. G. te Goes.
De damwerkjes zijn gisteren verzonden.
A. v. O. te Biezelinge: Welkom!
A. v. S. te Soeburg: Eén oplossing kunt
u niet als drukwerk verzenden met P/2 cent
port. Dat kost mij" 7 cent strafport. Wilt u
óf per brief (5 cent) óf per briefkaart (4
cent) inzenden?
J. S. Dzn. te Kloetinge: Zal uw probleem
nazien. Dank voor de toezending.
„Observer" te G.: Het recht kan niet ver-