Rondgang door den Dam-donlhof. ||lo|| 2! kal s s -> -g s s a.g 'g^sf I g I I i I l TP 1 Wenken op electrisch gebied DE BOERDERIJ AAN DE VAL ö>-§! s® §1 s-s O tó D S O O r "2 v 23 E A UJ -M 6® s u O 0> OQ if n 5 H -■ c 3 5 u o U to 3 O ca cl j" f I •a _i •a - o z 2 -< -j J 3 o •a 4> U *3 O O r u 3 O -B-m—5T -3T®" •»- .p4 LZH 5 c cj O 2 N 2 2=5 a S o o ït! >-j 2 u^i "3 q> C M 5 *C gj c 3 o to v:is y; Cö 5 t- H* s§ a »c a .5 3 a O -3 >-3 o t*T Ss ■se •dw "3 c O cd *0 cd U U -*-» G O |1J8> O fj cfl to S «S i-s P cll ^SgoK a"0 - i S-s-S h ,6 c 1*1^ o •o c 73 E-fl O 2? §5-gQ "O J3 m 1 m - 2 O £-5 "3 73 *3 2 g, a a-p g>« 3 3 pK tag-g g§K - 73 S_l v- O S iao CC ca 3 oS 2® •a o S m a> SP~ F—C O) S 5 if a to-o <e ca si K t, m - O-O a O g O 73 2 g- a o .o q5* <p ©TS-Ö 5o 2 &S &I w-51 .C w OT SQ 3 N 3" cö -. ^5 s "g •M £3 C II C O co «O 2 2 ■Sm _T f_ S3 C - li O o CU c^*-2 ■S «a a t-i o G T3 -N •is g> ta ai o -C G 73 Z2 G T3 CO 73 G O «ga S -Ö G o "d £.2 3 tfi t5D O 5i-s g a3 2 M o -ö o Sa-3 ïaa t*> tl .a J g i ia ^4 r* cd 'a g d sa o -G ij o o G k« S2 ■S-S'S ;>.s a <s te B ■Q 5 o 5 j 5 60 S S s rö G 11^1^ G p< j-j o t, H fi d O f-t -2 W 'rj -JU ii® I tl -*-? g I a s a 3 -t? "5^ -il -tJ s€l p-i r T3 I N O O Tj 1 s .§#g -•-> P-I Tö -gas ss> 5 a s i t< fl ,-r-a ,5 ■»3||'°?3-s.o .2 kn to ®av2g o K toboa ,H 2 P G 71 5 -t5 Ó-I 3 fccTÖ a ja - - -® a 2 l:|- s 0 s 3 co M M 73 a O O -2 T3 73 jsi J -ö g pq 4Z .|a2,S S o-SiS-gS! a IS.? 35 J >v« M -t, o "j 23 iS.ag •*-• r- f o a as fco d a a ort|o: ïi's^' Sd? U S g g 2-§2 W ■"„"a tH 3 6®""* •S I's.3 -•Q a s^.È?S II s G 5^ ,5 2 a •a a o smJ a a d a^> i4 a« 2 S o S.s,® -> S "d '3^^§ 73 3^0 '3 x) "H bp E» Q ö-Si? cd ,d a G S3? G 'lo ^-, Ti o G5 73 G N 'g N3 ,2 -q S a a 3 O Td O N fi •~f O» O -? Td X! ,2 •2-g g® 2: g Jj S -♦-» 2~| G G ïOQ S eö O o tQ 7Ö :3? Ph 7" dS ho boj?; ph .aj7 o a N a-®o §1 G G .5 Sg co lal S 3J5 i—i bO Q. 'I0.^ G G G n |- o O ""■a -s-01 s g -g S 3 tH O a O a -ö i cd fl a o„ s O cd-^-ö S O IQ P-t - Vi/ «.U "- ^-. r— h S «2^ s :S? fl SC -Sfas 2 m t-1 o ®-3SgS|ö:®S g oh s ö?||-SpS^s.-s-s-2 3 "^.S^gg^S ■r4 ld '■S O S—4 50 a 05 cö _,--,©."Gw© S o üjG d gf-siaidjs öflp^o a d SN.2'S jH l|® ®a t» «MP bewas 2:g 50 n ei H G 73 rö G 60 5c 50 rG -*-■ CO <S •9 S r-73 g a bo ta P rp fl p rG 73 G O 50 p-i g "C •g - 2 2 H *-§ g 9 G o, G| F_| w -»-> G ■r- t«c a -9 2 3 G (D C? rG cd Bo G ->-# a G G 0- tf« wi/ <i«'r ouders, /i<*t kfoino 'kind ertoete doen naar wat er in zi/n bolletje opkomt, en mankt, dat het geheel der gewoonten in elkaar stort en in de war raakt op een tijdstip, dat het te laat wordt om het weer in orde te brengen. Het is duidelijk, dat hier het ondankbaar ste en moeilijkste deel der gezinsopvoeding ligt. Waar goede gewoonten, vaste regels en ordelijkheid in het dagelijksch leven ontbre ken, ontstaan booze humeurtjes, ontevre denheid, kibbelpartijtjes, tijdverlies en ont moediging. De veronachtzaming van één ding wordt oorzaak van veronachtzaming van vele dingen, en dan ernstiger!" En de schrijver gaat dan verder met de volgende waarschuwing, die ik met grooten klem onder de aandacht van alle ouders wil brengen: „Eb dan komt de dag, dat het te laat is om het kwaad te keeren. Misschien is het de lichamelijke gezondheid die onherstelbaar geschokt is misschien is het 't karakter dat onherroepelijk werd geschaad. Maar dan is er niets meer aan te doen; men pro beert van alles: frissche lucht, zon, li chaamsbeweging, speciale voeding, en ik weet niet wat al, niets helpt. Groote krachtsinspanningen hebben weinig succes, kleine krachtsinspanningen heelemaal geen: het is te laat. Wie er zich rekenschap van wil geven, wat deze woorden aan wanhoop kunnen bevatten, moet eens de uitlatingen van Oscar Wilde lezen in zijn in de gevange nis geschreven boekje: „Ik vergat dat elke kleine dagelijksche daad een karakter kan vormen of m i s-vormen". Wanneer we het kind goede doelmatige gewoonten hebben aangekweekt, dan wordt het tenslotte bij hem een gewoonte het goede te doen. Het aankweeken van goede gewoonten is: opvoeding tot zelfbeheersching. Het lijden van menige zenuwpatiënt is voor een niet gering gedeelte niets anders dan gebrek aan zelfbeheersching, of, wat hetzelfde is, wilszwakte. Zeker, wilszwakte is zeer vaak een zielsziekte, en dan moet de psychiater er bij te pas komen; maar eer het zoover komt, kan er nog heel wat gedaan worden om te verhoeden, dat 't zoover komt. Als n.l. de opvoeding maar stelselmatig werkt op ver sterking van den wil. Willen is een 'kunst en iedere kunst moet geleerd worden: men oefene de kinderen in wilsgymnastiek (een term van Prof. Dr J. H. Gunning Wzn.) In zijn brochure „Zenuwachtigheid en op voeding" zegt Gunning: „Wanorde is onbeheerschtheid en zenuw achtigheid is ook onbeheerschtheid; orde en regelmaat geven een weldadig gevoel van rust, van veiligheid, van vrede. Omgekeerd is dat niet duurzaam mogelijk in een gezin, dat los in zijn voegen zit, waar men eigen lijk op niemand en niets vast rekenen kan. Karakterloosheid is ook een soort wanorde". Met dit alles zal het nu wel duidelijk zijn: goede gewoonten zijn het fundament waar op een juiste karaktervorming gebouwd kan worden. Misschien is deze of gene ouder reeds on geduldig geworden na dit betoog. Deze ouder zou willen vragen: Welke gewoonten zijn nu noodzakelijk? Kunt u niet eens een over- zichtje geven van voor ieder kind in de ver schillende leeftijden te leeren noodzake lijke goede gewoonten? lik hoop D.V. in de volgende artikelen een poging te doen deze vragen te beant woorden. We zullen dan uit het algemeene en wat abstracte komen in de dagelijksche practijk. En om de practijk gaat het toch maar in de opvoedingskunst. P. W. J. STEINZ. RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK. Ultra-korte golf voorzetapparaaL Deze week behandelen we den opbouw van het voorzetapparaat, waarover we de vorige week een inleidend artikeltje schreven. We zullen dan allereerst nagaan welke onderdeelen we voor één en ander noodig hebben. Hieronder volgt één en ander: 4 spoel vormen. 1 ujtra-korte-polf-eondensator 150 cm. 1 U.K.G. smoorspoel. 2 5-pens lampvoetjes. 1 7-pens lampvoetje. 2 blokcondensatoren 10.000 cm. 1 blokcondensator van 1000 cm. 1 condensator van 150 cm en 50 cm. 1 condensator van 1 rnF. 1 weerstand van 100.000 Ohm. 1 weerstand van 40.000 Ohm. 1 weerstand van 10.000 Ohm. 1 weerstand van 20.000 Ohm. 1 weerstand van 250 Ohm. 1 Octode lamp type AKI. Verder hebben we een grondplankje, front plaatje, hoeksteuntjes, telefoonbusjes, schroef jes enz. noodig. Het is moeilijk om deze kleinigheden, waaronder ook montagedraad, aansluitsnoertjes, e.d. apart aan te geven. De meeste knutselaars onder mijn lezers, zullen nog wel één en ander in hun oude rommel doos hebben. De onderdeelenlijst spreekt voor zichzelf. We willen over een paar dingen nog even iets zeggen en wel eerst over de spoelvormen. Hiermee worden spoelvormen bedoeld, die rond zijn en 4 aansluitpennen hebben, zoo dat deze in een lampvoetje gezet kunnen worden, vandaar dat u op het lijstje ook twee 5-pens lampvoetjes zult aantreffen. Deze dienen als houder voor den spoelvorm. We gaven 5-pens lampvoetjes aan, omdat de 4-penslampvoetjes niet meer verkrijgbaar zijn. Het is ook het beste deze lampvoetjes van zoo verliesvrij mogelijk materiaal te koopen. Dat wil zeggen, dat er zoo weinig mogelijk lichaam (d.i. bakeliet, e.d.) aan het lampvoetje aanwezig moet zijn. Ze moeten dus zooveel mogelijk „lucht" bevatten. De spoelvormen kan men ook van verliesvrij materiaal koopen, wat onder zooveel namen in den handel is. Eén van deze namen is b.v. trolitul of ameniet. (Oppassen met het vastzetten. Niet te dicht bij deze stof komen met den soldeerbout, daar deze stoffen an ders vergaan.) De ultra-korte-golf-condensator moet er ook één zijn met veel lucht, dus groote platenafstand. Verder verdient het aanbeve ling tezamen met dezen condensator een goede fijnregelschaal te gebruiken. Eén die slipvrij is (en die waren er vroeger maar weinig, opletten dus met oude afstemscha- len) en die een vertraging heeft van min stens 1 op 40. De blokcondensatoren van 10.000 cm moe ten een doorslagspanning hebben van 1500 V. Bij condensatoren van 50 en 150 cm. is dit heelemaal niet noodig. Voor het con- densatortje van 50 cm. neemt men het beste een z.g. postzegeltrimmer van ameniet of iets dergelijks. Deze zijn niet duur en over al verkrijgbaar. De condensator van 1 mF moet een door slagspanning hebben van 500 V of 400 V. Deze dient voor afvlakking van den plaat- stroom. De verschillende weerstanden koopt men het beste van het 1 Watt-type. Na deze behandeling hoopen wij u de volgende week het schema te geven. Vragen: Anonymus. Wij noemen u maar bij dezen naam. Wij hopen, dat u nu geen last zult hebben van menschen, die u vroegen of u een vraag aan ons stelde, wat overigens heelemaal geen schande is. De kosten van een zendertje wat 1 A 2 km. in den omtrek te nooren is, zijn zeer gering. Dit kunt u al bereiken met een gewone detectorlamp. Aan een schema kun nen wij u wel helpen, maar we raden u niet te zenden, daar dit zonder vergunning strafbaar is. Als u ons aangeeft, waarvoor u het schema wilt gebruiken, willen we het u gaarne opzenden. De kosten zijn zeer mi nimaal, want het voornaamste onderdeel is de lamp en deze heeft u misschien wel. Op de tweede vraag kunnen we u mee- deelen, dat iedere gloeiende kathode elec- tronen uitzendt. Dus als u de accu niet verbindt met de min pool van de anode, zendt de gloeidraad ook electronen uit, maar deze bereiken de plaat niet, als de verbin ding niet tot stand is gebracht. Men ver krijgt dus geen electronen stroom. De accu maakt den gloeidraad aan 't gloeien, dus deze zendt dan electronen uit. I>o kosten van liet Iïitro nieuwbouw sche ma kunnen wc u niet precies opgeven, maar het zal ongeveer f 50 zijn. Vraagt u even het schema bij Ritro Radio, Langestraat te Hilversum, onder verwijzing naar ons, en dan kunt u het heel gemakke lijk zelf berekenen. J. v. O. te G. Wij danken u voor de mede- deeling, dat ons advies geholpen heeft. Op een andere vraag komen we over éénige weken terug. OUD WORDEN. Uit statistieken van levenszekeringsmaat- schappijen blijkt, dat van honderd menschen, die in de Vereenigde Staten van Amerika geboren worden, meer dan een derde nog in den leeftijd van 72 jaar in leven is. Tien jaar later leven van de oorspronkelijke hon derd nog ongeveer 12 en slechts één of twee komen over de twee-en-negentig-jarigen leef tijd. Uiterst zelden wordt een mensch hon derd jaar en in bedoelde statistieken komt niemand van 110 jaar voor. Gebleken is verder, dat iemand wiens ouders en grootouders oud werden, men- schelijkerwijs gesproken de grootste kans heeft, ook oud te worden. Met andere woor den: zooals men blauwe oogen of rood haar erft, zoo erft men ook den „aanleg" om oud te worden. Hetgeen natuurlijk volstrekt niet zeggen wil, dat ieder, wiens ouders en grootouders oud werden, zelf ook beslist oud wordt; evenmin dat iemand, wiens ouders en grootouders op jongen leeftijd stierven, zelf ook jong zal overlijden. Het wil niets anders zeggen dan dat van hon derd menschen met oud geworden voor ouders volgens de statistieken een grooter aantal een hoogen leeftijd bereikt dan van honderd menschen, wier voorouders jong stierven. Verder schijint ook het temperament een rol te spelen bij het hereiken van een hoo gen leeftijd. Rustige, blijmoedige, tevreden menschen schijnen over het algemeen ouder te worden dan zij, die prikkelbaar of zwaar moedig zijn. Vanzelfsprekend heeft ook de levenswijze invloed. Wie na zijn veertigste jaar voort durend ingespannen lichamelijken of geeste lijken arbeid verricht, heeft minder kans om oud te worden dan wie begrijpt, dat hij in lichaamskracht niet meer kan wedijveren met iemand van vijf-en-twintig jaar. Al weer: er zijn natuurlijk uitzonderingen. Merkwaardig is, dat het houden van diëet of het zich onthouden van alcohol en tabak geen merkbaren invloed heeft volgens het voorhanden zijnde materiaal. Dit geldt voor gezonde menschen; indien een dokter een dieet voorschrijft, is het natuurlijk plicht, zich daaraan te houden. Eén niet gering aantal oude menschen zijn een groot deel van hun leven „zwak" ge weest, „ziekelijk" of „half invalide". Dit hoeft op zichzelf niet te verwonderen, want morbiditeit en mortaliteit beteekenen biolo gisch lang niet hetzelfde. Iemand kan over een groot aantal jaren veel ziek geweest zijn en toch een hoogen leeftijd bereiken. door H. ZEEBERG. 23) —o— „Moeilijke vragen, Ina. In orde is het niet, dat geef ik toe. Maar weten wij, of je Grootvader al of niet te lijden heeft? Nog eens: ik kan hem niet doorgronden, tenminste nog niet. Het is zeer wel moge lijk, dat de boer berouw over het gebeur de heeft, maar dat zijn karakter hem weer houdt, dat aan anderen, ook aan zijn vrouw, mee te deelen. Wij predikanten komen soms voor lastige gevallen te staan. Vóór dat ik van jou wist, heb ik gevoeld, dat ik met Mieras praten moest. Maar 'k wist nog niet, hoe. Nu wordt het iets anders. Het eenige is afwachten. En bid den. Misschien wordt de weg ons duidelijk." Vlakbij de poort zeide de predikant nog: „We spreken er met niemand over, Ina. Alleen moet je mij toestemming geven, dat ik voor mijn vrouw een uitzondering maak. 'k Heb geen enkel geheim voor haar. Fn liet is best inoK<>lijk, ii«.t zij op tie «en of andere wijze helpen kan." Ina had er niet het minste bezwaar te gen. Dien avond schreef zij een langen brief aan haar vader, waarin zij alles mee deelde. HOOFDSTUK XI. De „boerin van de Val" had er op ge staan, nu de avonden lengen gingen, dat Ina het avondeten mede zou nuttigen. Tot nu was zij tegen zes uur weer naar de pastorie vertrokken. Voor de vierde maal had zij de vrijwillig op zich genomen taak vervuld. De eerste maal was Willy er bij geweest en was er in het algemeen over van alles en nog wat ge praat, terwijl de beide meisjes ook de boer derij' hadden bezichtigd. Van voorlezen was toen uiteraard niets gekomen. Maar sindsdien had Ina de schade inge haald. Trouw kwam zij op de aangegeven middagen op de fiets naar de boerderij, praatte wat met haar Grootmoeder, bedien de deze van thee en las voor. Enkele hoofd stukken uit den bijbel, die de boerin opgaf het was verwonderlijk, zooals de zieke in den bijlbel thuis was en ook een deel uit een stichtelijk werk van Dr Kuyper, dat de predikant haar medegegeven had. Aanvan kelijk had zijl moeite gehad met den stoeren stijl en de zinswendingen van dezen grooten schrijver, maar toen zij er eenmaal aan ge woon was, las zij met groot gemak, bewon derende den taalvirtuoos, die de moedertaal kneedde als een bakker het deeg. Bovendien leerde zij verbazend veel er mede en kreeg steeds dieper inzicht in Gods Woord, dat op zoo meesterlijke wijze verklaard werd. Ook de boerin genoot van het gelezene, dat haar onbekend was. Om half zes, alles ging op de boerderij' regelmatig als de klok, had Mina de koffie klaar en als Ina een kopje „naar binnen geslagen" had, een uitdrukking van de dienstbode, stapite zij op haar fiets en ped delde naar de pastorie terug. Haar Grootvader had zij nog niet ontmoet. Hij was altijd aan het werk. „Een rustelooze werker," zei Mina in een vertrouwelijk oogenblikje. „Als de boer werkt, is hiji op dreef. Eén prettig man is hij niet." Maar Ina gevoelde, dat zij, wilde zij haar doel bereiken, met dien niet-prettigen man in nauwere aanraking komen moest, al wist zij nog niet toe. D'aarom was, 'hoewel zij er tegen op zag, haar zeer welkom de uitnoodiging der boerin, om te blijven en het avondeten mede te nuttigen. 'tWas immers voorloopig nog (licht genoeg, om naar Zuidstad te fiet sen? Eü in de pastorie zou men het wel begrijpen. Beleefdheidshalve had Ina eerst nog zwak tegengestribbeld, maar in haar hart was zij blijde met de invitatie. Want nu moest zij den boer, die altijd tegen zes uur thuis kwam, ontmoeten. Dus had zijl haar quasi-verzet spoedig op>- gegeven. Vrouw Mieras was er zeer blijde mee. Er was tusschen beide vrouwen in die enkele weken een ware vertrouwelijkheid ontstaan. Ina had veel van haar leven in het ziekenhuis verteld en ook van haar leven vóór zij naar Amsterdam was gegaan, een bestaan, dat zoo leeg en doelloos was ge weest. Eb van haar kant was de boerin aan het vertellen gegaan, waarbij zij ook had gerept van haar overleden jongen. .Maar niet van den jongen, door den boer de deur uitgejaagd. Ina vroeg zich af, of de vertrouwelijk heid zoover gaan zou op den duur, dat de haar bekende geschiedenis zou worden me degedeeld. Blijkbaar waren er, althans op de boer derij, weinig menschen mee op de hoogte. De dienstbode was er al jaren, maar zij wist er niets van. Althans zij deelde Ina, zonder dat deze er naar vroeg, mede, dat de boer en zijn vrouw maar twee kinderen hadden gehad: een jongen, die vroeg overleden was en een meisje, dat in Harenstede op een boerderijtje woonde en reeds groote kinde ren had. En volgens dominé Westwoud werd er in Zuidstad nooit over gerept en was de droeve historie die de boerin hem had verteld, geheel nieuw voor 'hem geweest. IH* dionsÜKMlo kwam binnen, om do tafol i to dok»k«n. „We zullen, het Ier eere van de gast maar eens pontificaal doen, hé, boerin?" zeide zij. „Anders maken we er niet zooveel werk van. Dat is maar voor de deftigheid." „Je behoeft voor mij geen bijzonder werk te maken hoor," lachte Ina. „Ik behoor niet tot de deftigheid." ZWEET EN ZOUT. Ons zweet is zout. Als wij zweeten verliezen wij niet alleen water, maar ook zout. Zweet kan tot V/% zout bevatten. Als een grondarbeider 8 kg. zweet af scheidt, zooals voorgekomen is, verliest hij ongeveer 40 gram zout. Dat is veel. Weeg maar eens zulk een hoeveelheid zout af en tracht het te verorberen! Wie zwaren lichamelijken arbeid te ver richten heeft en daardoor veel zweet, drinkt natuurlijk water voor de dorst, maar krijgt tevens honger naar zout. Men zegt, dat de Engelschen naar verhou ding weinig zout gebruiken en dat zij daar door dikwijls zoo moeilijk kunnen wennen aan tropische hitte. Zij moeten eerst leeren, flink gezouten spijzen te eten. In ons klimaat hebben we betrekkelijk weinig zout noodig, maar in de tropen is zout veel meer een levensbehoefte. Men schen, die door zweeten te veel zout verlie zen, dat niet tijdig wordt vervangen, loopen gevaar, spierkrampen te krijgen. Stokers op schepen krijgen door deze oorzaak vaak kramp. Zij moeten in hun voedsel meer zout tot zich nemen, dan zij aan wal ge woon zijn. Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Z. Alles deze ru briek betreffende te richten aan dit adres. Oplossing Probleem 8. Auteur: G. Boltjes, Groningen. Stand Zwart: dam op 48 en 8 schijven op 6, 9, 10, 13, 15, 17, 18 en 29. Stand Wit: 10 schijven op 16, 20, 24, 27, 28, 31, 33, 37, 38 en 40. Oplossing. Wit: Zwart: 1. 31—26 48 X22 2. 38—32 29X27 3. 26—21 22X19 4. 21X3! 15X24 5. 16—11 6X17 6. 3X181! en wint. Bespreking. Ik ben geen bewonderaar van problemen met één of meer dammen, noch van vraag stukken met heel veel schijven. Een uitzondering maak ik alleen voor zul ke vraagstukken waarvan de afwikkeling iets bijzonders is. Zoo, meen ik, is het met nr 8 van den jeugdigen auteur G. Boltjes uit Groningen, het geval. Dte inzenders zijn het nu wél met mij eens. Unaniem roemt men den f raaien slag en houdt men zich voor meerder werk van Boltjes aanbevolen. We zullen het onzen damvriend overbrengen. Dat zal hem er ze ker toe zetten om nog iets voor de Zeeuwen te scheppen. Wij raden alle lezers van „De Zeeuw" aan nu eens dit probleem en zijn oplossing na te spelen. Dan kan men eens zien, wat er in een stand kan voorkomen en hoe diep de winst soms kan zitten. Goede oplossingen ontvangen van: L. Hosselaar, Ellewoutsdijk; A. Braamse, Nieuwdorp; J. Mange, Goes; A. Willemse, Aagtekerke; B. Schreuder, Goes; W. Wou ters, Aagtekerke; A. Walraven Mzn., Mid delburg; A. v. Sorge, Soeburg: A. Gorstanje, Goes; A. v. Oosten, Biezelinge; J. v. d. Kree- ke, Goes; J. Nelisse, Kamperland; Anthonie den Hollander, Baarland; Jacob Poelman, Wemeldinge; J. Knuist, Goes; H. M. Slab- bekoorn, Goes; D. Hugense, Aagtekerke; M. v;vn NioviwunUuijlftn, KriLinltlKon; A ivi\ SSirvki' Dten, KUietingi».; 11. Nto 'sütavon- poldor; S. do Vries, Middelburg en Jac. de Brave te Vlissingen. Probleem No>. 9. Van dit vraagstuk kreeg ik tot nu toe meer vragen dan oplossingen binnen. Men wil n.l. weten of de stand wel goed is. Het antwoord is: Ja! Het is ondoenlijk om per soonlijk te antwoorden, daarom her-plaats ik nr 9 en geef ik 10 dagen tijd om alsnog te zoeken en in te zenden. Vraagstuk Nr. 9. Auteur: P. v. Dijk, Amsterdam. 1 2 3 4 5 Zwart 8 sch. op: 6, 8, 11, 16, 18, 30, 31 en 35. Wit 9 sch. op: 25, 26, 28, 29, 34, 37, 38, 39 en 50. Uit den wedstrijd om het Kampioenschap van Nederland. De oud-kampioen J. H. Vos verloor tegen den IJmuidenaar B. Duikel. Hoe? Hier is de stand: B. Dukel (Zwart). 12 3 4 47 48 49 5(' J. H. Vos (Wit). Zwart 9 sch. op: 2, 3, 12, 15, 17, 20, 21, 24 en 25. Wit 9 sch. op: 28, 31, 32, 34, 35, 37, 39, 40 en 43. Zwart besliste hier de partij als volgt hebt u zelf al gezocht? 1. 2. 31X11 3. 11X22 4. 34X23 5. 35X24 21—27 12—17 24—29 25—30 20X49! In de diagramstand had Wit moeilijk spel (schijf 40 vind ik niet best opgesteld). Toch is de slagzet, hoewel verrassend aan doend, geen grootsche combinatie om een „Vos" in den val te lokken. Het dambord is glad! Voor beginners zoowel als voor kam pioenen. Correspondentie. HL M. S. te Goes: In de week van 1419 Maart 'kom ik in Goes. Ik bericht u nog wel wanneer. Denkelijk op Vrijdag. A. W. te Aagtekerke en G. G. te Goes. De damwerkjes zijn gisteren verzonden. A. v. O. te Biezelinge: Welkom! A. v. S. te Soeburg: Eén oplossing kunt u niet als drukwerk verzenden met P/2 cent port. Dat kost mij" 7 cent strafport. Wilt u óf per brief (5 cent) óf per briefkaart (4 cent) inzenden? J. S. Dzn. te Kloetinge: Zal uw probleem nazien. Dank voor de toezending. „Observer" te G.: Het recht kan niet ver-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8