UN
JES
DE ZEEUW
„OVERVETTE" Rinso SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE
mveren
fWEEDE BLAD
TANTE AILIE
Q
en Aanbestedingen
De Liberale Staatspartij en
de Christelijke Grondslagen
Uit de Provincie
MIDDELBURG.
GOES.
ZUID-BEVELAND.
1 pak Rinso
voldoende voor
een was van
vijf personen
WW
Bums.
MAKERS
ide" hoofdpijn,
fen Uw oogen.
|ch, opgefrischt
i, opgewassen
/en van heden,
ïofdpijn is, de
ERTJES"zal
ie pijn, die Uw
Keletten te leven
j zoudt willen,
[snel bij Kies-
i, Spierpijn.
>.rs en Drogisten»
/ïttekool 2.90, Blau-
(.303.40, Bonte id.
ten 1.80—2.20, alles
per 10, Selderij 2.80
pe veiling van 2
letten 1217, Zure
fourt Pendu 38.5,
14.58.5, Ermgaard
let 2—5, Campagner
lÓrange 36.5, alles
|e Paris 20, Kleipe-
iy 7—11, Pondspe-
kg.
k0,i 4_8, Witlof 10,
P9.5, Boerenkool 3—
(oodekool 3.104.70,
|iden per 100 kg.;
stuk.
eren 3.20—3.40 per
lestuur van den Pol"
I heden aanbesteed
Irken tot verdediging
tien oever van de
hen de dijkpalen 28
Inschrijvers: 1
r, A. v. d. Straten,
1900; J. M. Dekker
lit f46444; J. RoS"
J f44685; J. A. van
|ht f40269; J- Din-
aeldinge f 39880; J-
ri f 39000.
ked het leveren van
lings en kespen, ip
jn. Laagste inschriJ-
Jothandel, 's Giraven-
pveren van gecreoso-
gordings en kespen.
LV. Hufkens hout
notaris R. fatten
c verkocht: Een hu
tdweg, groot 1
voor f 720. 61
r.) bouwland aan
11610.
VAN
DONDERDAG 3 MAART 1938, Nr 130.
In den boezem van de Liberale Staats
partij1 is nog steeds groot verschil van
moaning over de heteekenis van de aan
vaarding der Ghr. grondslagen van de
Nederlandsche samenleving, in het be
ginselprogram.
Men herinnert zich hoe de „Avon d-
post", redactie D. Hans, schreef:
„E'en omschrijving van het christelijke
karakter eener liberale partij], van een
oriëntatie op den grondslag eener chris
telijke politiek, die ook a-christelbken en
zelfs anti-christelijken, anti-geloovigen,
immers vrijdenkers (atheïsten) moet be
vredigen; een formuleering, die ook zij
moeten kunnen „onderschrijven", is ons
zoo bloedloos, zóó ellendig-slap, zoo zon
der eenig karakter of eenige waarachtige
geloofsovertuiging, dat ziji ons als zonder
eenige beteekenis voorkomt."
Een ander liberaal orgaan „De Vrij
heid" blijkt hieromtrent een geheel an
dere opvatting te hebben.
„Wijl weten, aldus dit orgaan, dat vele
liberalen mèt „De Avondpost" van oor
deel zijn, dat er een onverbrekelijk ver
band bestaat tusschen godsdienstige en
politieke overtuiging.
Maar indien nu anderen over de on
zienlijke dingen, over de verhouding tus
schen den mensch en den kosmos, over
den diepsten grond van recht en moraal,
andere opvattingen zijn toegedaan dan de
vrijzinnig-christelijke, vloeit daaruit dan
noodwendig voort, dat zijl tot andere con
clusies moeten komen omtrent practische
vraagstukken op maatschappelijk en
staatkundig terrein, dat zij hun naasten
minder moeten liefhebben, minder voor
uitstrevend, minder sociaal-gezind moe
ten zijtn; in één woord, dat zij onmogelijk
met vrijzinnige christenen in één en de
zelfde partij vruchtbaar zouden kunnen
samenwerken?
Wij gelooven er niets van. De dagelijk-
sche ervaring bewijst eenerzijds, dat per
sonen van de meest uiteenloopende gees
telijke richtingen het roerend eens kun
nen zijp over de oplossing van maat
schappelijke en politieke vraagstukken,
anderzijds, dat personen van eenzelfde
of van nauw verwante godsdienstige over
tuiging over dezelfde vraagstukken hope
loos verdeeld kunnen zijn.
Wat zegt nu het bewuste programpunt?
Dat onze Partij de christelijke grondsla
gen van de Nederlandsche samenleving
wil geëerbiedigd zien, tegen aantasting
daarvan wil opkomen. Is dit een uit
spraak zonder waarde? Is hierin iets ka
meleontisch gelegen? In onze Par-
t ij! nu is plaats voor allen,
zelfs voor atheïsten, die
dit een juiste politiek ach
ten. Welk kwaad steekt daarin? In
welk opzicht doet dit afbreuk aan de
eenheid van opvatting omtrent de libe
rale gedachte op staatkundig terrein en
omtrent de concrete uitwerking daarvan
in een practisch werkprogram?"
„Wanneer onze Partijl, die in den loop
V der jaren haar aanhang in den lande
zoozeer heeft zien slinken, zich thans in
1 de moeilijke periode, welke zij; doormaakt,
zou moeten splitsen in een vrijlzinnig-
protestantsch, een joodsch, een agnos
tisch, een atheïstisch, een vrijmetselaars-,
een theosofisch smaldeel; indien ortho-
dox-geloovige Protestanten, Katholieken
of Joden buitengesloten zouden worden,
i wat zou er dan van haar invloed in den
lande worden; hoeveel afgevaardigden
zou ziji dan nog in de vertegenwoordigen
de lichamen kunnen brengen? Het zou
het einde beteekenen van het staatkundig
l liberalisme in ons land; ook de richting
waarvan „De Avondpost" de woordvoer-
- !ter is, zou daardoor schade lijden. Het is
FEUILLETON
door Catharine D. Bell.
(Vrij naar het Engelsch.)
W.) -o-
„Maar Nannie," viel Esther haar in de
rede, wanneer ga je^nu eigenlijk trouwen?
mg ik bruidsmeisje zijin en wat zal ik
dan aandoen?"
„O Esther, wat ben je toch altijd ver
vuld van uitwendige dingenl" riep Nan
nie half lachend, half boos uit, „ik dacht
°P net oogenblik heelemaal niet aan trou
wen."
„Maar wil je dan niet liefst zoo gauw
ph'e'ijk trouwen? Heb je er geen ver-
nkkelij'ke haast mee?" vroeg Etether.
\zal heel blij zijü, als de tijd daar
is, dat we kunnen trouwen," antwoordde
eenvoudig. „Maar, Esther, je weet
n et boe gelukkig ik me nu al voel. Je
n je nigt voorstellen, wat een wonder-
e zegen het is te voelen, dat je iemand
S, Ja behoort lief te hebben, zooals ik
*ian?\S *ie*.heb; een ander te hebben, die
vevA61,0 fk is; je zelf geheel te kunnen
varft ,e kunnel1 voelen, dat je meer
ha,4 *0m van ie zeü hent; diep in je
6 voelen, dat je een ander zoo diep,
niet goed, zonder redenen van overwe
genden aard, elementen uit te stooten en
daardoor naar andere partijten te drijven,
die practisch het liberale program geheel
onderschrijven. Eendracht maakt macht."
Naar aanleiding hiervan merkt de
„Maasbode" o.m. op:
Dit document van de spraakverwar
ring, welke momenteel onder de liberalen
heerscht, culmineert ongetwijfeld in het
ten tooneele brengen van den atheïst
die het „een juiste poli
tiek" acht wanneer „de
Christel ij ke grondslagen
van de Nederlandsoho sa
menleving geëerbiedigd"
worden. E!n met een stalen gezicht stelt
de redacteur van „De Vrijheid" daarbij
de vraag, wat voor kwaad er steekt in
zoo'n het christendom ten troon heffenden
godloochenaar; en in welk opzicht deze
zonderlinge figuur „afbreuk aan de een
heid van opvatting omtrent de liberale
gedachte op staatkundig terrein" zou
kunnen doen. Wij zouden willen antwoor
den: in geen enkel opzicht inderdaad,
vermits een dergelijke eenheid van opvat
ting nu eenmaal niet te construeeren is
tenzij men de „eenheid der tegendeelen"
in het geding brengt.
Vandaar de uitvlucht, dat men het om
trent practische vraagstukken roerend
eens kan zijp, al loopen de geestelijke
richtingen uit elkaar. Wij1 zullen dit niet
ontkennen; maar om die practische
vraagstukken gaat het hier nu juist niet.
Het liberalisme vertegenwoordigt boven
dien heel beslist een eigen geestelijke
richting, die zich nu eenmaal onmogelijk
met het Christendom laat combineeren."
Plannen tot onteigening van hoial
„De Abdij".
Zooals men zich herinneren zal hebben
B. en W. ter raadsvergadering van 16
Febr. toegezegd te zullen trachten te be-
voegder plaatse meer inlichtingen dan de
toen beschikbare te verkrijgen omtrent
de aanhangige plannen tot onteigening
van het hotel „De Abdij" c.a. alsook om
den gemeenteraad alsnog tijdig in de ge
legenheid te stellen zich te dezer zake
nader te beraden.
De pogingen in bedoel
de riohting door B. en W.
aangewend z ij n niet ge
lukt, zoodat de raad zich zal hebben
te vergenoegen met de wetenschap om
trent de voorgenomen onteigening, zooals
hij] die reeds op 16 Februari bezat. B. en
W. meenen de aanneming
van het voorste 1-Jeroni-
mus van 11 Februari te
moeten ontraden, wijil zij de con
structie daarvan foutief achten. Niet al
leen kan de Raad niet met voldoende ken
nis van zaken oordeelen over de ontwor
pen onteigening en wat daarmede samen
hangt, maar, naar het gevoelen van B. en
W. heeft de gemeente zich niet te rang
schikken onder de belanghebbenden,
waarop art. 5 der betrokken wet, die van
28 Augustus 1851 doelt.
Wèl vinden B. en W. alle aanleiding
voor te stellen tot den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken een schrijven te rich
ten, dat ziji aan den raad ter vaststelling
voorleggen.
In dat ontwerpi-schrijven wordt te ken
nen gegeven, dat bijl talrijke ingezetenen
ongerustheid is gewekt door de openbaar
gemaakte, door den minister ingeleide
plannen tot onteigening van het hotel „De
Abdij" c.a., dat de raad zich ervan
wenscht te onthouden te treden in een
beoordeeling van bet algemeen nut dier
onteigening; dat bij niettemin meent on
der de aandacht te moeten brengen, dat
vorengenoemde ingezetenen meer bepaal
delijk vreezen, dat verdwijning van het
hotel „De Abdij;" schade zal toebrengen
aan het belangrijke vreemdelingenverkeer
te Middelburg; dat de raad, wat daar
van ook zij, meent er bijl den Minister op
te mogen aandringen te willen bevorde
ren, dat het Rijk zoo de daadwerke
lijke ingebruikneming der te onteigenen
perceelen tot het daarin onderbrengen
van een deel der Provinciale administra
tie en (of) van de Rijksarchieven niet
zoo intens gelukkig kunt maken, alleen
door hem lief te hebben en te voelen, dat
God je de rijkdom heeft gegeven om hem
lief te hebben."
Hoe verstandig ze ook was aangelegd,
Esther was toch een beetje onder den
indruk, misschien nog meer door het
vuur en het enthousiasme, waarmee
Nannie sprak dan door haar woorden.
„Maar," wierp ze tegen, „als de liefde
zoo'n geluk inhoudt, als je zegt, waarom
wil je dan niet, dat ik er over spreek?"
„Omdat je nu nog niet begrijpt, niet
kunt begrijpen, wat ze eigenlijk inhoudt.
Het is altijd verkeerd van ons om lucht
hartig, zorgeloos te spreken over dingen,
die te diep, te groot voor ons zijn dan
dat we ze kunnen begrijlpen. En op het
oogenblik gaan deze dingen nog te hoog
voor je. De tijld is nog niet gekomen, dat
je ze kunt onderkennen of begrijpen."
„Niet begrijpen?" herhaalde ze een
beetje beleedigd.
Nannie scheen haar gedachten te le
zen en antwoordde:
„Ja, Esther, je moet niet denken, dat
alleen ons verstand alle levensproblemen
onder ons bereik brengt. Ook ons gevoel
spreekt mee, en dat komt eerst met de
jaren."
„Maar je weet toch niet, of ik het ge
voel kan begrijpen. Men kan zelfs begre
pen, wat men niet voelt."
van hoogst urgenten aard zou zijn te ach
ten de voortzetting der exploitatie van
het hotel, na onteigening, gedurende een
tijdsduur zoo groot als mogelijk is, niet
verhindere; dat voor het overige, naar de
overtuiging van den Raad, staking der
exploitatie van meervermeld hotel, na
volvoering der onteigeningsprocedure, in
elk geval nadeelig voor de gemeente zou
zijn en daarom ernstig te betreuren, wan
neer niet binnen zeer bekwamen tijd
daarna een begin zou worden gemaakt
met een volledige architectonische buiten
restauratie van het onteigende. Redenen
aldus het ontwerp-schrijven waar
om de Raad den Minister verzoekt het
Vorenstaande alsnog ernstig te willen
overwegen.
Ter aardebestelling
met militaire eer. Op de alge-
meene begraafplaats had Woensdagmid
dag de ter aardebestelling plaats van den
onderofficier der mariniers, J. Wolf.
De overledene, een Middelburger van
geboorte en thans 37 jaar oud, kwam na
in Indië ziek te zijn geworden met het
motorschip „Baloeran" van den Rotter-
damschen Lloyd naar het vaderland te
rug. Onderweg is hij1 overleden.
Het stoffelijk overschot was des mor
gens van Rotterdam met een lijkauto naar
Middelburg vervoerd. Vanuit de woning
van de schoonouders, de familie Adam,
aan den Beenhouwerssingel, had de be
grafenis met militaire eer plaats.
Een détachement mariniers en matro
zen uit Vlissingen onder leiding van den
eersten luitenant der mariniers J. M. G.
van den Berge, vormde het escorte. Voor
af gingen twee tamboers met omfloerste
trommels en een pijper, die onderweg
naar het kerkhof treurmuziek deden hoo-
ren.
Op de begraafplaats waren zeer vele
belangstellenden bijeen, om van de uit
vaart van den oud-stadgenoot getuige te
zijin. Nadat de kist van uit de lijkauto
op de brancard was geplaatst loste het
vuurpeleton schoten, waarna de stoet zich
in de richting van het graf voortbewoog
en mariniers als dragers fungeerden.
Toen de kist boven het graf was ge
plaatst, loste het vuurpeleton weer een
schot en herhaalde dit nadat de kist on
der eerbiedige stilte aan den schoot der
aarde was toevertrouwd.
De jongste broer van den overledene
sprak namens de familie woorden van af
scheid.
Namens de onderofficieren van het
wachtschip te Vlissingen voerde schip
per Smit het woord en schetste den over
ledene als een trouw kameraad ook in het
vereenigingsleven.
Nadat de familièleden schopjes zand
op de kist hadden geworpen, heeft een
oudere broer namens de familie de offi
cieren, onderofficieren en manschappen
van de marine en verder alle belangstel
lenden dank gebracht voor de laatste eer
zijn broer bewezen.
Op het graf liggen verschillende kran
sen.
In „De Prins van Oranje" te Goes
hield gisteravond Martien Beversluis zijn
declamatie-avond van de door hem ge
schreven Hymne „De Gracht van 't Landi
Bestaedt", ter gelegenheid van de ge
boorte van H. K. H. Prinses Beatrix.
Medewerking verleende mej. Corrie Hui-
nink aan den vleugel.
Na een korte inleiding, waarin de
dichter hekend maakte, dat zijn hymne
binnenkort door den componist Hubert
Kuipers getoonzet zou worden, speelde
mej. Huinink als inleiding de Prelude in
Gis-moll van S. Rachmaninoff. De ver
tolking dezer prelude geschiedde fee-
heerscht en met artistiek besef en vorm
de de rechte stemming voor het luisteren
naar de declamatie van het eerste deel:
„De stemmen uit het verleden".
Eerlijk gezegd viel de declamatie als
zoodanig niet mee. Hadden we de hymne
niet vooraf 'gelezen, dan zou het volgen
bij sommige gedeelten moeilijk geweest
zijn. De klankenrijkdom, die we in deze
hymne bewonderen, ware heter tot zijn
reoht te brengen. De hymne zelf brengt
ons de visie van een dichter, wiens
woordkunst ongemeen is. Dat komt al
■dadelijk uit in de stemmen van het ver
leden, als de beelden worden opgeroepen
van geloof, van moed, van trouw en lief-
„In dit geval ben je dan toch mis. Als
je het begreep, zou je nooit spreken, zoo
als je gisteren deed, dat het zoo prettig
zou zijn, als Edgar Shelhurne van je
ging houden, omdat hij zoo'n mooi huis
krijgt en zoo rijk zal worden en zoo
voort."
„O, en ook omdat hij zoo'n aardige
man is."
„O, maar," zei Nannie glimlachend,
„als we gingen houden van eiken aardi-
gen man, dien we ontmoetten, dan zou ik
wel eens willen weten, wat er van ons
moest worden."
„Maar alles wel beschouwd, Nannie,
moet het tooh wel heel prettig zijn een
man te hebben, die aardig is en een mooi
huis bezit en overvloed van geld heeft."
„Zeker, heel prettig. Maar dat is niet
de hoofdzaak."
„Maar zou je die dingen niet graag
hebben, als je ze krijgen kon?"
„Natuurlijk zou ik, net als andere men-
sohen, graag alle prettige dingen hebben,
die ik krijgen kon.
Liefde en rijkdom aan wereldsche goe
deren, hebben niets gemeen met elkaar.
Men heeft iemand lief, om wat er in zijta
hart is niet in zijn zak."
„Ik vind het prettig je te hooren pra
ten, Nannie; ik wilde, dat je me nog
meer vertelde van wat liefde is."
„Dat kan ik niet. Ik zoü den heelen
de in de figuren der Oranjes. In dit ge
deelte trof ons Frederik Hendrik, aan
wiens uitspraak „De cracht -van 't Landt
bestaedt" de titel van het dichtwerk werd
ontleend.
Na de „fantasie impromptu" van Cho
pin, kwamen de stemmen van het heden:
'stemmen der provincies en der koloniën.
Prachtig van typeering, gezien met het
oog van een kunstenaar, maar ook ge
zongen met het hart van een dichter. Men
leze: Zeeland en niet te vergeten Limburg
en Friesland en lette op de karakteris
tiek gegeven in rhythme, woordbeeld en
klankkleur.
Voor de pauze speelde mej. Huinink de
Sonate in D. dur van J. Haydn, Sterk
voelden we het versohil HaydnChopin.
Bij het intreden van de pauze ontving de
pianiste een wèl verdiende bloemenhulde.
Vóór de declamatie van het laatste deel
was er gespannen aandacht voor de ma
zurka in A moll van Chopin: een zin
gende vleugel! Dan klonken de stemmen
■der toekomst.
Practisch in handel, landbouw en in
dustrie, wijsgeerig in wetenschap en
staatkunde, vroom en vroed in theologie
en kunst.
Met het koraal-matige middendeel uit
de Nocturne in G. moll van Chopin werd
door de beide kunstenaars deze hoog
staande avond besloten.
Het niet zeer talrijke, doch dankbaar
gestemde publiek zong als slot de twee
bekende coupletten van het Wilhelmus.
J u b i 1 e u m E'. T a n g e. In een
vergadering, belegd door de afd. Goes
e.o. van den Bond van Cbr. Politie-amb-
tc/naren in Nederland, die gisteren ge
houden werd in de melksalon-Bustraan
en die behalve door de leden en hun vrou
wen ook door verschillende leden van de
afd. Walcheren met hun vrouwen en en
kele genoodigden werd bijgewoond, werd
de voorzitter, de heer E. Tange gehul
digd in verband met zijn 25-jarig jubi
leum als gemeente veldwachter van Ril-
land-Bath.
Toen de heer Tange en zijn vrouw
door de commissie van ontvangst wer
den binnengeleid, zongen de aanwezigen
hun Ps 134:3 toe. De wnd. voorzitter,
de heer S. d e P u 11 e.r, heeft hun daar
op een hartelijk welkom toegeroepen.
Nadat Spr. met blijdschap had meege
deeld, dat het aantal leden der afd. in
het eerste jaar van 6 tot 14 was geste
gen, richtte hij zich tot den heer Tange.
Hij huldigde hem voor zijn principieele
houding. De heer Tange heeft niet zijn
jasje naar den wind laten hangen, maar
loos direct beslist partij- vóór Christus,
ook al werd hij- hierom gehoond.
Veel is nu ten goede veranderd in den
politiedienst. Men mag nu vrij voor zijn
overtuiging uitkomen. Veel hebben wij
te danken aan de pioniers. Ook de heer
Tange is door zijn leven velen ten voor
beeld geweest. Hij gaf zich aan Zon
dagsschool, kerk, school, politiek en
Ctor. sociale actie en verrichtte zijn po
litiedienst tot lof van zijn superieuren.
Nadat Spr. zich ook in hartelijke
woorden had gericht tot mej. Tange, en
hun verder beiden Gods sterkende nabij
heid had toegewenscht, werden aan Mej.
Tange bloemen en werd aan den beer
Tange door de beide Zeeuwsche afdeelin-
gen een boekenstandaard aangeboden.
Verder voerden de voorzitter van afd.
Walcheren, de heer A. de Lange, voor
zitter van den Chr. Besturenbond, de
heer mr v. d. Veen, Bondssecretaris en
de heer Van Aalst uit Middelburg het
woord, Allen boden hun gelukwenschen
aan en spraken hun waardoering uit
over het werk van den heer Tange.
Do jubilaris dankte hartelijk voor dit
samenzijn, voor de gesproken woorden
en aangeboden gesohenken, Spr, ver
klaarde, dat het steeds zijn begeerte is
geweest en nog altijd is op elk terrein
van het leven voor zijn beginselen uit te
komen. Ook in zijn leven is gebleken dat
God dezen eenvoudigen arbeid wil zege
nen.
Kapelle. Jammer 1 Men bericht ons
dat er bij den molenaar, den heer A. van
Wingen, plannen bestaan om de oude
koren-windmolen te doen sloopen.
Deze molen dateert volgens de nog op
staande windvaan van 1751.
Het is een molen welke opgenomen is
op -de lijst van de oude molens van Ne
derland en steeds de aandacht trekt van
de toeristen.
Biezelinge. In het lokaal Algemeen Be
lang werd een „Effatha"-avond gehou
den, welke goed bezocht was en onder
leiding stond van den correspondent, dhr
Joh. van Liere.
De predikanten Ds A. M. Franssen,
Ds A. Scheele en Ds J. P. van Steen-
hergen verleenden medewerking.
Ds Franssen sprak een openingswoord,
waarna de heer B. Kooy, administrateur
van „Effatha" door woord en beeld
(lichtbetel'den) een indruk gaf van de
werking van deze inrichting, waar on
derwijs en opvoeding geheel doorzuurd
zijn mot het evangelie van Jezus Chris
tus. 130 kinderen zijn er in het inter
naat. Hierna sprak Ds Scheele een op
wekkend woord.
Het slotwoord sprak Ds van Steen
bergen.
Waarde. Woensdagavond hield de Chr.
Meisjesvereen. „Martha" haar jaarverga
dering in de Melksalon. Na opening met
liturgie volgden jaarverslagen en bijbel
inleiding. De verbondspresidente, Mevr.
G. J. Sickesz-Snijders sprak over „Ons
Verbond". Een paar samenspraken en een
tableau werden uitgevoerd, waarna Ds
Hoogenraad deze goed geslaagde avond
met -dankgebed sloot.
Wemeldinge. Vanaf Dinsdag j.l. wordt
er van hieruit des voormiddags om 10.30
uur nog post verzonden, uitsluitend brief
post, welke op het postkantoor gepost is.
'het rinso sop is vetter,werkzamer en langer)
BLIJVEND, DAN Ifc TOT NU TOE OOIT PIET j
ZEEPPOEDER BEREIKT HES 7
FN ZOOVEEL SOP MET 1
Rinso wordt speciaal gefabriceerd om In alle typen van wasmachines
gebruikt te worden. Daarom geeft Rlnso dan ook zulke prachtige
resultaten In elke wasmachine. Rlnso lost bijna onmiddellijk in lauw
water op. Speciale nieuwe bestanddelen verwijderen al het vuil uit
Uw goed ln ongekend korte tijd. Tenslotte kan het uiterst werk
zame Rlnso sop verscheiden malen achtereen worden gebruikt. Door
de bijzondere samenstelling van Rlnso Is het mogelijk, om met één
pakje Rinso de volledige gezinswas van 5 personen in 1J uur
volmaakt schoon te wassen. En heeft U geen wasmachine,
dan werkt de „overvette" Rinso even doelmatig in elke tobbe.
De prijs is slechts 1ct. en bovendien een bon voor geschenken.
dag door kunnen praten en toch niet in
staat zijn je de diepte, de wonderbare
diepte ervan te doen begrijpen. Maar dit
kan ik je er wel van vertellen, Esther,
dat liefde geen maand, geen jaar, neen,
zelfs geen menschenleven, maar eeuwig
duurt. Ze begint hier, maar ze neemt
g en eind. Dat juist maakt het zoo mooi.
God vindt het misschien beter, dat twee
menschen hier op aarde in 't geheel niet
huwen. Maar zij zijin al vereend tot in
der eeuwigheid en dat is onze zegen."
Esther keek verwonderd naar het ge
laat van haar zuster, dat een diepe
ontroering weerspiegelde.
„Heusch Nannie", zei ze met een lich
te zucht, „ik wilde, dat ik die liefde kon
vielen."
„O!" riep Nannie haastig uit, „er is
een reden, waarom ik geloof, dat je er
niet over moet spreken, zelfs niet ern
stig, zooals wij; nu doen. Ik ben bang,
dat je te sterk zou gaan verlangen, naar
iets, dat God misschien beter zal achten
je niet te geven. Dat gevoel is een koste
lijke gave van God, misschien wel de
kostelijkste aardsche zégen, die Hij kan
geven. Maar 'het gaat er mee als met alle
andere aardsche zegeningen, we moeten
er zeer dankbaar voor zijn, als Hij; ze
ons schenkt, maar ook volmaakt tevre-
den zijn, als Hij ze .ons onthoudt. We
moeten er vast van overtuigd zijn, flat
Hij uit liefde geeft, maar ook uit liefde
ons sommige dingen, waarnaar we ver
langen, onthoudt."
„Maar Nannie, je hebt zelf gezegd, dat
de liefde je goed heeft gedaan."
„Ja, dat is zeer zeker zoo," antwoord
de ze. „Ik ben er beter door geworden, be
ter in staat om te doen wat God me geeft
om te doen, iedereen lief te hebben, die
God me geeft om lief te hebben, klaar
Esther, die zuivering van hart wil God
ons allen doen ondergaan, is het niet
op de eene manier, dan op een andere.
Ik voel, dat we van dezen zegen, net als
van elke andere aardsche vreugde moeten
zeggen: „Want het is niet in den over
vloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn
goederen". Wat we bezitten aan zulke
rijke, zuivere schatten van liefde en
vriendschap is van minder belang dan
wat we zijin, voor God en voor onze mede-
menschen. Werkelijk te zijn, wat God
ons bedoeld heeft te worden, dat is het
belangrijkste, of we vrouw, zuster of
vriend zijin."
„Je schijnt wel heel anders te voelen
dan de meisjes van school," zei Esther
nadenkend. „Zij spreken over liefde als
iets heel natuurlijks, iets, dat iedereen
vroeg of laat ondervindt, misschien wel
meerdere malen."
(Wordt vervolgd.)