UN JES DE ZEEUW „OVERVETTE" Rinso SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE mveren fWEEDE BLAD TANTE AILIE Q en Aanbestedingen De Liberale Staatspartij en de Christelijke Grondslagen Uit de Provincie MIDDELBURG. GOES. ZUID-BEVELAND. 1 pak Rinso voldoende voor een was van vijf personen WW Bums. MAKERS ide" hoofdpijn, fen Uw oogen. |ch, opgefrischt i, opgewassen /en van heden, ïofdpijn is, de ERTJES"zal ie pijn, die Uw Keletten te leven j zoudt willen, [snel bij Kies- i, Spierpijn. >.rs en Drogisten» /ïttekool 2.90, Blau- (.303.40, Bonte id. ten 1.80—2.20, alles per 10, Selderij 2.80 pe veiling van 2 letten 1217, Zure fourt Pendu 38.5, 14.58.5, Ermgaard let 2—5, Campagner lÓrange 36.5, alles |e Paris 20, Kleipe- iy 7—11, Pondspe- kg. k0,i 4_8, Witlof 10, P9.5, Boerenkool 3— (oodekool 3.104.70, |iden per 100 kg.; stuk. eren 3.20—3.40 per lestuur van den Pol" I heden aanbesteed Irken tot verdediging tien oever van de hen de dijkpalen 28 Inschrijvers: 1 r, A. v. d. Straten, 1900; J. M. Dekker lit f46444; J. RoS" J f44685; J. A. van |ht f40269; J- Din- aeldinge f 39880; J- ri f 39000. ked het leveren van lings en kespen, ip jn. Laagste inschriJ- Jothandel, 's Giraven- pveren van gecreoso- gordings en kespen. LV. Hufkens hout notaris R. fatten c verkocht: Een hu tdweg, groot 1 voor f 720. 61 r.) bouwland aan 11610. VAN DONDERDAG 3 MAART 1938, Nr 130. In den boezem van de Liberale Staats partij1 is nog steeds groot verschil van moaning over de heteekenis van de aan vaarding der Ghr. grondslagen van de Nederlandsche samenleving, in het be ginselprogram. Men herinnert zich hoe de „Avon d- post", redactie D. Hans, schreef: „E'en omschrijving van het christelijke karakter eener liberale partij], van een oriëntatie op den grondslag eener chris telijke politiek, die ook a-christelbken en zelfs anti-christelijken, anti-geloovigen, immers vrijdenkers (atheïsten) moet be vredigen; een formuleering, die ook zij moeten kunnen „onderschrijven", is ons zoo bloedloos, zóó ellendig-slap, zoo zon der eenig karakter of eenige waarachtige geloofsovertuiging, dat ziji ons als zonder eenige beteekenis voorkomt." Een ander liberaal orgaan „De Vrij heid" blijkt hieromtrent een geheel an dere opvatting te hebben. „Wijl weten, aldus dit orgaan, dat vele liberalen mèt „De Avondpost" van oor deel zijn, dat er een onverbrekelijk ver band bestaat tusschen godsdienstige en politieke overtuiging. Maar indien nu anderen over de on zienlijke dingen, over de verhouding tus schen den mensch en den kosmos, over den diepsten grond van recht en moraal, andere opvattingen zijn toegedaan dan de vrijzinnig-christelijke, vloeit daaruit dan noodwendig voort, dat zijl tot andere con clusies moeten komen omtrent practische vraagstukken op maatschappelijk en staatkundig terrein, dat zij hun naasten minder moeten liefhebben, minder voor uitstrevend, minder sociaal-gezind moe ten zijtn; in één woord, dat zij onmogelijk met vrijzinnige christenen in één en de zelfde partij vruchtbaar zouden kunnen samenwerken? Wij gelooven er niets van. De dagelijk- sche ervaring bewijst eenerzijds, dat per sonen van de meest uiteenloopende gees telijke richtingen het roerend eens kun nen zijp over de oplossing van maat schappelijke en politieke vraagstukken, anderzijds, dat personen van eenzelfde of van nauw verwante godsdienstige over tuiging over dezelfde vraagstukken hope loos verdeeld kunnen zijn. Wat zegt nu het bewuste programpunt? Dat onze Partij de christelijke grondsla gen van de Nederlandsche samenleving wil geëerbiedigd zien, tegen aantasting daarvan wil opkomen. Is dit een uit spraak zonder waarde? Is hierin iets ka meleontisch gelegen? In onze Par- t ij! nu is plaats voor allen, zelfs voor atheïsten, die dit een juiste politiek ach ten. Welk kwaad steekt daarin? In welk opzicht doet dit afbreuk aan de eenheid van opvatting omtrent de libe rale gedachte op staatkundig terrein en omtrent de concrete uitwerking daarvan in een practisch werkprogram?" „Wanneer onze Partijl, die in den loop V der jaren haar aanhang in den lande zoozeer heeft zien slinken, zich thans in 1 de moeilijke periode, welke zij; doormaakt, zou moeten splitsen in een vrijlzinnig- protestantsch, een joodsch, een agnos tisch, een atheïstisch, een vrijmetselaars-, een theosofisch smaldeel; indien ortho- dox-geloovige Protestanten, Katholieken of Joden buitengesloten zouden worden, i wat zou er dan van haar invloed in den lande worden; hoeveel afgevaardigden zou ziji dan nog in de vertegenwoordigen de lichamen kunnen brengen? Het zou het einde beteekenen van het staatkundig l liberalisme in ons land; ook de richting waarvan „De Avondpost" de woordvoer- - !ter is, zou daardoor schade lijden. Het is FEUILLETON door Catharine D. Bell. (Vrij naar het Engelsch.) W.) -o- „Maar Nannie," viel Esther haar in de rede, wanneer ga je^nu eigenlijk trouwen? mg ik bruidsmeisje zijin en wat zal ik dan aandoen?" „O Esther, wat ben je toch altijd ver vuld van uitwendige dingenl" riep Nan nie half lachend, half boos uit, „ik dacht °P net oogenblik heelemaal niet aan trou wen." „Maar wil je dan niet liefst zoo gauw ph'e'ijk trouwen? Heb je er geen ver- nkkelij'ke haast mee?" vroeg Etether. \zal heel blij zijü, als de tijd daar is, dat we kunnen trouwen," antwoordde eenvoudig. „Maar, Esther, je weet n et boe gelukkig ik me nu al voel. Je n je nigt voorstellen, wat een wonder- e zegen het is te voelen, dat je iemand S, Ja behoort lief te hebben, zooals ik *ian?\S *ie*.heb; een ander te hebben, die vevA61,0 fk is; je zelf geheel te kunnen varft ,e kunnel1 voelen, dat je meer ha,4 *0m van ie zeü hent; diep in je 6 voelen, dat je een ander zoo diep, niet goed, zonder redenen van overwe genden aard, elementen uit te stooten en daardoor naar andere partijten te drijven, die practisch het liberale program geheel onderschrijven. Eendracht maakt macht." Naar aanleiding hiervan merkt de „Maasbode" o.m. op: Dit document van de spraakverwar ring, welke momenteel onder de liberalen heerscht, culmineert ongetwijfeld in het ten tooneele brengen van den atheïst die het „een juiste poli tiek" acht wanneer „de Christel ij ke grondslagen van de Nederlandsoho sa menleving geëerbiedigd" worden. E!n met een stalen gezicht stelt de redacteur van „De Vrijheid" daarbij de vraag, wat voor kwaad er steekt in zoo'n het christendom ten troon heffenden godloochenaar; en in welk opzicht deze zonderlinge figuur „afbreuk aan de een heid van opvatting omtrent de liberale gedachte op staatkundig terrein" zou kunnen doen. Wij zouden willen antwoor den: in geen enkel opzicht inderdaad, vermits een dergelijke eenheid van opvat ting nu eenmaal niet te construeeren is tenzij men de „eenheid der tegendeelen" in het geding brengt. Vandaar de uitvlucht, dat men het om trent practische vraagstukken roerend eens kan zijp, al loopen de geestelijke richtingen uit elkaar. Wij1 zullen dit niet ontkennen; maar om die practische vraagstukken gaat het hier nu juist niet. Het liberalisme vertegenwoordigt boven dien heel beslist een eigen geestelijke richting, die zich nu eenmaal onmogelijk met het Christendom laat combineeren." Plannen tot onteigening van hoial „De Abdij". Zooals men zich herinneren zal hebben B. en W. ter raadsvergadering van 16 Febr. toegezegd te zullen trachten te be- voegder plaatse meer inlichtingen dan de toen beschikbare te verkrijgen omtrent de aanhangige plannen tot onteigening van het hotel „De Abdij" c.a. alsook om den gemeenteraad alsnog tijdig in de ge legenheid te stellen zich te dezer zake nader te beraden. De pogingen in bedoel de riohting door B. en W. aangewend z ij n niet ge lukt, zoodat de raad zich zal hebben te vergenoegen met de wetenschap om trent de voorgenomen onteigening, zooals hij] die reeds op 16 Februari bezat. B. en W. meenen de aanneming van het voorste 1-Jeroni- mus van 11 Februari te moeten ontraden, wijil zij de con structie daarvan foutief achten. Niet al leen kan de Raad niet met voldoende ken nis van zaken oordeelen over de ontwor pen onteigening en wat daarmede samen hangt, maar, naar het gevoelen van B. en W. heeft de gemeente zich niet te rang schikken onder de belanghebbenden, waarop art. 5 der betrokken wet, die van 28 Augustus 1851 doelt. Wèl vinden B. en W. alle aanleiding voor te stellen tot den Minister van Bin- nenlandsche Zaken een schrijven te rich ten, dat ziji aan den raad ter vaststelling voorleggen. In dat ontwerpi-schrijven wordt te ken nen gegeven, dat bijl talrijke ingezetenen ongerustheid is gewekt door de openbaar gemaakte, door den minister ingeleide plannen tot onteigening van het hotel „De Abdij" c.a., dat de raad zich ervan wenscht te onthouden te treden in een beoordeeling van bet algemeen nut dier onteigening; dat bij niettemin meent on der de aandacht te moeten brengen, dat vorengenoemde ingezetenen meer bepaal delijk vreezen, dat verdwijning van het hotel „De Abdij;" schade zal toebrengen aan het belangrijke vreemdelingenverkeer te Middelburg; dat de raad, wat daar van ook zij, meent er bijl den Minister op te mogen aandringen te willen bevorde ren, dat het Rijk zoo de daadwerke lijke ingebruikneming der te onteigenen perceelen tot het daarin onderbrengen van een deel der Provinciale administra tie en (of) van de Rijksarchieven niet zoo intens gelukkig kunt maken, alleen door hem lief te hebben en te voelen, dat God je de rijkdom heeft gegeven om hem lief te hebben." Hoe verstandig ze ook was aangelegd, Esther was toch een beetje onder den indruk, misschien nog meer door het vuur en het enthousiasme, waarmee Nannie sprak dan door haar woorden. „Maar," wierp ze tegen, „als de liefde zoo'n geluk inhoudt, als je zegt, waarom wil je dan niet, dat ik er over spreek?" „Omdat je nu nog niet begrijpt, niet kunt begrijpen, wat ze eigenlijk inhoudt. Het is altijd verkeerd van ons om lucht hartig, zorgeloos te spreken over dingen, die te diep, te groot voor ons zijn dan dat we ze kunnen begrijlpen. En op het oogenblik gaan deze dingen nog te hoog voor je. De tijld is nog niet gekomen, dat je ze kunt onderkennen of begrijpen." „Niet begrijpen?" herhaalde ze een beetje beleedigd. Nannie scheen haar gedachten te le zen en antwoordde: „Ja, Esther, je moet niet denken, dat alleen ons verstand alle levensproblemen onder ons bereik brengt. Ook ons gevoel spreekt mee, en dat komt eerst met de jaren." „Maar je weet toch niet, of ik het ge voel kan begrijpen. Men kan zelfs begre pen, wat men niet voelt." van hoogst urgenten aard zou zijn te ach ten de voortzetting der exploitatie van het hotel, na onteigening, gedurende een tijdsduur zoo groot als mogelijk is, niet verhindere; dat voor het overige, naar de overtuiging van den Raad, staking der exploitatie van meervermeld hotel, na volvoering der onteigeningsprocedure, in elk geval nadeelig voor de gemeente zou zijn en daarom ernstig te betreuren, wan neer niet binnen zeer bekwamen tijd daarna een begin zou worden gemaakt met een volledige architectonische buiten restauratie van het onteigende. Redenen aldus het ontwerp-schrijven waar om de Raad den Minister verzoekt het Vorenstaande alsnog ernstig te willen overwegen. Ter aardebestelling met militaire eer. Op de alge- meene begraafplaats had Woensdagmid dag de ter aardebestelling plaats van den onderofficier der mariniers, J. Wolf. De overledene, een Middelburger van geboorte en thans 37 jaar oud, kwam na in Indië ziek te zijn geworden met het motorschip „Baloeran" van den Rotter- damschen Lloyd naar het vaderland te rug. Onderweg is hij1 overleden. Het stoffelijk overschot was des mor gens van Rotterdam met een lijkauto naar Middelburg vervoerd. Vanuit de woning van de schoonouders, de familie Adam, aan den Beenhouwerssingel, had de be grafenis met militaire eer plaats. Een détachement mariniers en matro zen uit Vlissingen onder leiding van den eersten luitenant der mariniers J. M. G. van den Berge, vormde het escorte. Voor af gingen twee tamboers met omfloerste trommels en een pijper, die onderweg naar het kerkhof treurmuziek deden hoo- ren. Op de begraafplaats waren zeer vele belangstellenden bijeen, om van de uit vaart van den oud-stadgenoot getuige te zijin. Nadat de kist van uit de lijkauto op de brancard was geplaatst loste het vuurpeleton schoten, waarna de stoet zich in de richting van het graf voortbewoog en mariniers als dragers fungeerden. Toen de kist boven het graf was ge plaatst, loste het vuurpeleton weer een schot en herhaalde dit nadat de kist on der eerbiedige stilte aan den schoot der aarde was toevertrouwd. De jongste broer van den overledene sprak namens de familie woorden van af scheid. Namens de onderofficieren van het wachtschip te Vlissingen voerde schip per Smit het woord en schetste den over ledene als een trouw kameraad ook in het vereenigingsleven. Nadat de familièleden schopjes zand op de kist hadden geworpen, heeft een oudere broer namens de familie de offi cieren, onderofficieren en manschappen van de marine en verder alle belangstel lenden dank gebracht voor de laatste eer zijn broer bewezen. Op het graf liggen verschillende kran sen. In „De Prins van Oranje" te Goes hield gisteravond Martien Beversluis zijn declamatie-avond van de door hem ge schreven Hymne „De Gracht van 't Landi Bestaedt", ter gelegenheid van de ge boorte van H. K. H. Prinses Beatrix. Medewerking verleende mej. Corrie Hui- nink aan den vleugel. Na een korte inleiding, waarin de dichter hekend maakte, dat zijn hymne binnenkort door den componist Hubert Kuipers getoonzet zou worden, speelde mej. Huinink als inleiding de Prelude in Gis-moll van S. Rachmaninoff. De ver tolking dezer prelude geschiedde fee- heerscht en met artistiek besef en vorm de de rechte stemming voor het luisteren naar de declamatie van het eerste deel: „De stemmen uit het verleden". Eerlijk gezegd viel de declamatie als zoodanig niet mee. Hadden we de hymne niet vooraf 'gelezen, dan zou het volgen bij sommige gedeelten moeilijk geweest zijn. De klankenrijkdom, die we in deze hymne bewonderen, ware heter tot zijn reoht te brengen. De hymne zelf brengt ons de visie van een dichter, wiens woordkunst ongemeen is. Dat komt al ■dadelijk uit in de stemmen van het ver leden, als de beelden worden opgeroepen van geloof, van moed, van trouw en lief- „In dit geval ben je dan toch mis. Als je het begreep, zou je nooit spreken, zoo als je gisteren deed, dat het zoo prettig zou zijn, als Edgar Shelhurne van je ging houden, omdat hij zoo'n mooi huis krijgt en zoo rijk zal worden en zoo voort." „O, en ook omdat hij zoo'n aardige man is." „O, maar," zei Nannie glimlachend, „als we gingen houden van eiken aardi- gen man, dien we ontmoetten, dan zou ik wel eens willen weten, wat er van ons moest worden." „Maar alles wel beschouwd, Nannie, moet het tooh wel heel prettig zijn een man te hebben, die aardig is en een mooi huis bezit en overvloed van geld heeft." „Zeker, heel prettig. Maar dat is niet de hoofdzaak." „Maar zou je die dingen niet graag hebben, als je ze krijgen kon?" „Natuurlijk zou ik, net als andere men- sohen, graag alle prettige dingen hebben, die ik krijgen kon. Liefde en rijkdom aan wereldsche goe deren, hebben niets gemeen met elkaar. Men heeft iemand lief, om wat er in zijta hart is niet in zijn zak." „Ik vind het prettig je te hooren pra ten, Nannie; ik wilde, dat je me nog meer vertelde van wat liefde is." „Dat kan ik niet. Ik zoü den heelen de in de figuren der Oranjes. In dit ge deelte trof ons Frederik Hendrik, aan wiens uitspraak „De cracht -van 't Landt bestaedt" de titel van het dichtwerk werd ontleend. Na de „fantasie impromptu" van Cho pin, kwamen de stemmen van het heden: 'stemmen der provincies en der koloniën. Prachtig van typeering, gezien met het oog van een kunstenaar, maar ook ge zongen met het hart van een dichter. Men leze: Zeeland en niet te vergeten Limburg en Friesland en lette op de karakteris tiek gegeven in rhythme, woordbeeld en klankkleur. Voor de pauze speelde mej. Huinink de Sonate in D. dur van J. Haydn, Sterk voelden we het versohil HaydnChopin. Bij het intreden van de pauze ontving de pianiste een wèl verdiende bloemenhulde. Vóór de declamatie van het laatste deel was er gespannen aandacht voor de ma zurka in A moll van Chopin: een zin gende vleugel! Dan klonken de stemmen ■der toekomst. Practisch in handel, landbouw en in dustrie, wijsgeerig in wetenschap en staatkunde, vroom en vroed in theologie en kunst. Met het koraal-matige middendeel uit de Nocturne in G. moll van Chopin werd door de beide kunstenaars deze hoog staande avond besloten. Het niet zeer talrijke, doch dankbaar gestemde publiek zong als slot de twee bekende coupletten van het Wilhelmus. J u b i 1 e u m E'. T a n g e. In een vergadering, belegd door de afd. Goes e.o. van den Bond van Cbr. Politie-amb- tc/naren in Nederland, die gisteren ge houden werd in de melksalon-Bustraan en die behalve door de leden en hun vrou wen ook door verschillende leden van de afd. Walcheren met hun vrouwen en en kele genoodigden werd bijgewoond, werd de voorzitter, de heer E. Tange gehul digd in verband met zijn 25-jarig jubi leum als gemeente veldwachter van Ril- land-Bath. Toen de heer Tange en zijn vrouw door de commissie van ontvangst wer den binnengeleid, zongen de aanwezigen hun Ps 134:3 toe. De wnd. voorzitter, de heer S. d e P u 11 e.r, heeft hun daar op een hartelijk welkom toegeroepen. Nadat Spr. met blijdschap had meege deeld, dat het aantal leden der afd. in het eerste jaar van 6 tot 14 was geste gen, richtte hij zich tot den heer Tange. Hij huldigde hem voor zijn principieele houding. De heer Tange heeft niet zijn jasje naar den wind laten hangen, maar loos direct beslist partij- vóór Christus, ook al werd hij- hierom gehoond. Veel is nu ten goede veranderd in den politiedienst. Men mag nu vrij voor zijn overtuiging uitkomen. Veel hebben wij te danken aan de pioniers. Ook de heer Tange is door zijn leven velen ten voor beeld geweest. Hij gaf zich aan Zon dagsschool, kerk, school, politiek en Ctor. sociale actie en verrichtte zijn po litiedienst tot lof van zijn superieuren. Nadat Spr. zich ook in hartelijke woorden had gericht tot mej. Tange, en hun verder beiden Gods sterkende nabij heid had toegewenscht, werden aan Mej. Tange bloemen en werd aan den beer Tange door de beide Zeeuwsche afdeelin- gen een boekenstandaard aangeboden. Verder voerden de voorzitter van afd. Walcheren, de heer A. de Lange, voor zitter van den Chr. Besturenbond, de heer mr v. d. Veen, Bondssecretaris en de heer Van Aalst uit Middelburg het woord, Allen boden hun gelukwenschen aan en spraken hun waardoering uit over het werk van den heer Tange. Do jubilaris dankte hartelijk voor dit samenzijn, voor de gesproken woorden en aangeboden gesohenken, Spr, ver klaarde, dat het steeds zijn begeerte is geweest en nog altijd is op elk terrein van het leven voor zijn beginselen uit te komen. Ook in zijn leven is gebleken dat God dezen eenvoudigen arbeid wil zege nen. Kapelle. Jammer 1 Men bericht ons dat er bij den molenaar, den heer A. van Wingen, plannen bestaan om de oude koren-windmolen te doen sloopen. Deze molen dateert volgens de nog op staande windvaan van 1751. Het is een molen welke opgenomen is op -de lijst van de oude molens van Ne derland en steeds de aandacht trekt van de toeristen. Biezelinge. In het lokaal Algemeen Be lang werd een „Effatha"-avond gehou den, welke goed bezocht was en onder leiding stond van den correspondent, dhr Joh. van Liere. De predikanten Ds A. M. Franssen, Ds A. Scheele en Ds J. P. van Steen- hergen verleenden medewerking. Ds Franssen sprak een openingswoord, waarna de heer B. Kooy, administrateur van „Effatha" door woord en beeld (lichtbetel'den) een indruk gaf van de werking van deze inrichting, waar on derwijs en opvoeding geheel doorzuurd zijn mot het evangelie van Jezus Chris tus. 130 kinderen zijn er in het inter naat. Hierna sprak Ds Scheele een op wekkend woord. Het slotwoord sprak Ds van Steen bergen. Waarde. Woensdagavond hield de Chr. Meisjesvereen. „Martha" haar jaarverga dering in de Melksalon. Na opening met liturgie volgden jaarverslagen en bijbel inleiding. De verbondspresidente, Mevr. G. J. Sickesz-Snijders sprak over „Ons Verbond". Een paar samenspraken en een tableau werden uitgevoerd, waarna Ds Hoogenraad deze goed geslaagde avond met -dankgebed sloot. Wemeldinge. Vanaf Dinsdag j.l. wordt er van hieruit des voormiddags om 10.30 uur nog post verzonden, uitsluitend brief post, welke op het postkantoor gepost is. 'het rinso sop is vetter,werkzamer en langer) BLIJVEND, DAN Ifc TOT NU TOE OOIT PIET j ZEEPPOEDER BEREIKT HES 7 FN ZOOVEEL SOP MET 1 Rinso wordt speciaal gefabriceerd om In alle typen van wasmachines gebruikt te worden. Daarom geeft Rlnso dan ook zulke prachtige resultaten In elke wasmachine. Rlnso lost bijna onmiddellijk in lauw water op. Speciale nieuwe bestanddelen verwijderen al het vuil uit Uw goed ln ongekend korte tijd. Tenslotte kan het uiterst werk zame Rlnso sop verscheiden malen achtereen worden gebruikt. Door de bijzondere samenstelling van Rlnso Is het mogelijk, om met één pakje Rinso de volledige gezinswas van 5 personen in 1J uur volmaakt schoon te wassen. En heeft U geen wasmachine, dan werkt de „overvette" Rinso even doelmatig in elke tobbe. De prijs is slechts 1ct. en bovendien een bon voor geschenken. dag door kunnen praten en toch niet in staat zijn je de diepte, de wonderbare diepte ervan te doen begrijpen. Maar dit kan ik je er wel van vertellen, Esther, dat liefde geen maand, geen jaar, neen, zelfs geen menschenleven, maar eeuwig duurt. Ze begint hier, maar ze neemt g en eind. Dat juist maakt het zoo mooi. God vindt het misschien beter, dat twee menschen hier op aarde in 't geheel niet huwen. Maar zij zijin al vereend tot in der eeuwigheid en dat is onze zegen." Esther keek verwonderd naar het ge laat van haar zuster, dat een diepe ontroering weerspiegelde. „Heusch Nannie", zei ze met een lich te zucht, „ik wilde, dat ik die liefde kon vielen." „O!" riep Nannie haastig uit, „er is een reden, waarom ik geloof, dat je er niet over moet spreken, zelfs niet ern stig, zooals wij; nu doen. Ik ben bang, dat je te sterk zou gaan verlangen, naar iets, dat God misschien beter zal achten je niet te geven. Dat gevoel is een koste lijke gave van God, misschien wel de kostelijkste aardsche zégen, die Hij kan geven. Maar 'het gaat er mee als met alle andere aardsche zegeningen, we moeten er zeer dankbaar voor zijn, als Hij; ze ons schenkt, maar ook volmaakt tevre- den zijn, als Hij ze .ons onthoudt. We moeten er vast van overtuigd zijn, flat Hij uit liefde geeft, maar ook uit liefde ons sommige dingen, waarnaar we ver langen, onthoudt." „Maar Nannie, je hebt zelf gezegd, dat de liefde je goed heeft gedaan." „Ja, dat is zeer zeker zoo," antwoord de ze. „Ik ben er beter door geworden, be ter in staat om te doen wat God me geeft om te doen, iedereen lief te hebben, die God me geeft om lief te hebben, klaar Esther, die zuivering van hart wil God ons allen doen ondergaan, is het niet op de eene manier, dan op een andere. Ik voel, dat we van dezen zegen, net als van elke andere aardsche vreugde moeten zeggen: „Want het is niet in den over vloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen". Wat we bezitten aan zulke rijke, zuivere schatten van liefde en vriendschap is van minder belang dan wat we zijin, voor God en voor onze mede- menschen. Werkelijk te zijn, wat God ons bedoeld heeft te worden, dat is het belangrijkste, of we vrouw, zuster of vriend zijin." „Je schijnt wel heel anders te voelen dan de meisjes van school," zei Esther nadenkend. „Zij spreken over liefde als iets heel natuurlijks, iets, dat iedereen vroeg of laat ondervindt, misschien wel meerdere malen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 5