Rondgang door den Dam-doolhof.
co
Wenken op electrisch gebied
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
"F1
J
ro
fi
ISg 8
Het nmiilijk gedeelte zal dan in de meeste
gevallen het onderspit delven en men krijgt
een ware vro uwen regeer ing, die by de meis
jes en de moeder nu niet direct de fijnste
en meest vrouwlyke eigenschappen te voor
schijn roept.
IKaar in zoo'n gezin met recht de vrouwen
de baas zijn en een gezonde manlijke invloed
ontberen, krijgen deze meisjes geen juiste
kijk op, en houding tegenover het andere
geslacht. Ze schrikken de mannen af door
al te groote zelfstandigheid en onvrouwe
lijkheid, wat groote kans op ongetrouwd
blijven doet ontstaan.
De oplossing voor een dergelijke moeilijke
gezinsconstellatie is een goede, gezonde
jeugdbeweging. Hierin is de stad het plat
teland verre vooruit.
1 Zoo'n geïsoleerde jongen moet op een
elub onder andere jongens (en andere meis
jes eventueel). Reeds eerder meen ik op het
nut der padvindersbeweging gewezen te
hebben. Eet is inderdaad geweldig wat het
paedagogisdh genie van een Baden Powel
hier bereikt heeft. Alle stunteligheid en en-
handigheid leert het verwende jongetje t Ier
af. Hij leert eigen egoïsme en dwingerigheid
onderdrukken en wordt een sociaal mensch.
Uit 'bovenstaand blijkt, dat voor zoo'n
eenige jongen tussohen vele meisjes ook het
gevaar groot is, wanneer hij geëerd en ver
wend wordt, dat hij reeds van klein kind
af de vrouwen gaat beschouwen als voet
veeg, als slavin. Dit worden later de huis
tirannen en zonder dat ze het zelf weten
dikwijls of bedoelen verlagen ze hun vtouw
tot hun dienstbode. Al dit machtsvertoon
komlt slechts uit vrees voort en uit onhan
digheid, werkelijk' liefdevol en met eerbied
met hun vrouw om te gaan.
Ik wilde wel, dat alle ouders toch eens
inzagen, dat al deze nare en soms tragische
dingen in het latere leven der volwassenen
minstens voor de helft hadden kunnen wor
den voorkomen, wanneer niet in de kinder
jaren zoo'n radicaal verkeerde grondslag
was gelegd.
Bij de verwenning, die al begint op den
eersten levensdag van het kind, leert het
zich niet aan de gemeenschap aanpassen
en wordt het kind opgekweekt in een broei
kas-atmosfeer, die tegennatuurlijk is. Het
behoeft niet door eigen prestatie waardee
ring te zoeken, door allerlei hulp leert het
niet zelfstandig aanpakken, door overgrooten
angst leert het zelf geen risico's nemen;
kortom, er wordt geen moed aangekweekt.
En dit is nu juist een karaktereigenschap,
die in het menschelijik leven onmisbaar is.
Ware moed houdt in geen opschepperij, of
overschatting van zich zelf. Nog minder
echter valsche bescheidenheid en vlucht
voor het leven.
Moed berust steeds op zelfkennis en ken
nis der tegenpartij.
Moed leert de moeilijkheden onder het
oog zien en in het gevaar volhouden. Dit
alles kan niet zonder geloof. Vandaar ook
de zeer juiste term: „geloofsmoed".
Het is hier niet mijn taai de beteekenis
van dit begrip uiteen te zetten, maar wel
wil ik er op wijlzen dat:
le bij een ingewikkelde gezinsconstellatie,
als ik hier beschreef, ware geloofsmoed bij
de ouders noodzakelijk) is om de opvoeding
te volbrengen;
2e zij de heilige plicht 'hebben dezen ge
loofsmoed bij hun kinderen aan te kweeken.
Door hun eigen voorbeeld bovenal.
Dit kan nooit geschieden door zondige
verwenning. Want inderdaad: Verwen
nen is zonde.
P. W. J. STEINZ.
RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK.
Het brommen van Radiotoestellen. II.
Zooals we de vorige week schreven, zul
len we deze week nagaan, wat we tegen de
brom toon kunnen doen, als deze door het
toestel wordt voortgebracht.
Nadat we dus zeker zijn, dat de brom niet
door de luidspreker teweeg wordt gebracht,
gaan we in het toestel zoeken. Maar voor
dat we dat doen, zullen we eerst onze aard-
leiding eens nagaan. Maakt deze werkelijk
nog wel aarde en hebben we deze wel
zoodanig aangebracht, dat de buis, die als
„aarde" dienst doet, werkelijk het grond
water bereikt? Want voldoen we niet aa.n
dezen eisch, dan zullen we nimmer van een
goede aarde kunnen spreken. Hebt U niet
als aarde een gasbuis in gebruik, wat we U
in ieder geval zeer sterk ontraden. Water
leiding kan nog, al prefereeren we een
aparte aardleiding. Een gasbuis is daar
om te ontraden, daar deze buizen aan olVaar
verbonden zijn, door middel van henneptouW
en kit, waardoor we geen zekerheid hebben
van een goed electrisch contact van de bui
zen onderling. Bij de waterleiding zorgt hel
water voor de electrische geleiding. Indien
U een waterleidingbuis als „aarde" gebruikt,
is dan de bevestiging aan deze buis wel in
orde? Is alles niet geroest en maakt U de
verbinding eens goed bchoon, als er niet
gesoldeerd is. Beter dan iedere mechanische
verbinding i9 eoldeeren, maar dit valt aan
een waterleidingbuis niet mee. Willen we het
toch probeeren, dan moeten we er aan den
ken, dat we eerst de buis leeg laten loopen
(dus de hoofdkraan even dicht zetten).
Hebben we dus ons overtuigd, dat de
aarde „buiten" in orde is, dan moeten we
nog even op den toevoerdraad naar het toe
stel letten. Hebt U hiervoor geen blanke
draad genomen en dan 't liefst nog zoo maar
tegen den muur gespijkerd, zoodat hij op
alle mogelijke plaatsen „zoo'n beetje" aarde
kan maken? Er zijn zoo weinig goede aard-
leidingen. Een goede aardleiding behoort
goed geïsoleerd te zijn aangebracht, minstens
even goed als de antenne-leiding. Hebben we
op deze manier de „aarde" heelemaal onder
de loupe genomen, dan gaan we verder.
Mocht de hromtoon inmiddels niet opge
heven zijn, dan raden we aan over één kant
van de netaansluiting en aarde een conden
sator van 0.1 mfd. te bevestigen, met een
doorslagspanning van 1500 Volt. Dit kan
heel veel verbetering geven.
Nemen we een brom-toon waar bij afstem
ming op een station, b.v. Hilversum 300 M.,
dan doen we goed door rooster en plaataan
sluiting van de gelijkrichtlamp (indien we
dubbele gelijkrichting toepassen, bij enkele
alleen de plaataansluiting) door middel van
een condensator van 0.1 mfd. (1500 Volt
doorslagspanning) met aarde te verbinden.
Dit heft het z.g. modulatiegebrom op.
Hebben deze middelen, die met weinig
kosten zijn te probeeren, niet geholpen, dan
kunnen we probeeren een netzeef te maken,
door in iedere nettoevoerleiding een smoor
spoeltje op te nemen (hiervoor kunnen we
ook een oude honingraatspoel van ca. 200
windingen gebruiken) en deze leiding ook
ieder apart te aarden met behulp van een
condensatortje van 0.1 mfd. Voor dit doel
bestaan er handig uitgevoerde dubbele con
densatortje in den handel, die we U hier
voor kunnen aanbevelen.
Ook kunt U de zeefkring kant en klaar
in den handel koopen. Bij iedere zeefkring is
er aangegeven, hoe we deze gebruiken.
Hebt U al deze middelen geprobeerd, dan
is het waarschijnlijk dat U de fout opge
spoord hebt. Heeft het niet geholpen, dan
kunt U tenslotte de afvlakking van het toe
stel vergrooten of vernieuwen. Meet U dan
nog of iedere lamp wel de juiste spanning
krijgt. Is dit allemaal in orde, dan twijfelen
we niet of U zult Uw voordeel met onze raad
gevingen gedaan hel ben en we hopen door
dit artikel er mee toe bijgedragen te hebben
U meer radiogenot verschaft te hebben.
Vragen:
A. K. te M. Het programma van de 1875 M.
golf, wordt ook uitgezonden op 415 M., daar
deze laatste zender minder gestoord wordt.
Met een betrekkelijk selectief toestel kunt U
de 415 M. zender te Jaarsveld zeker vrij van
Rome ontvangen.
L. B. te K. Binnenkort plaatsen we een
beschrijving van de Ritro-drie krings Unit.
We kunnen U nu al meedeelen, dat het toe
stel ons voldoet.
J. K. te 's H. We raden U aan de eind-
lamp te vervangen door het type AL 4. Deze
geeft meer versterking. De neg. roosterspan-
ning verandert iets in Uw geval, daar deze
lamp indirect verhit is. We zonden U een
schema met de veranderingen, die U moet
aanbrengen.
HET ANKER ONZER HOOP.
Aan de hoop is heil verbonden
Zij verheft het treurend hart,
Druppelt balsem in de wonden,
En verdringt de boezemsmart;
Hopen wil ik; altyd hopen!
Hopen, waar geen uitkomst schijn',
Hoop sluit ons den hemel open,
zy is d' eêlste medicijn.
Maar wat hoop ik? Op wat gronden
Werpt mijn ziel het anker uit.
In dit stormgewoel van zonden,
Waar mij klip aan klip omsluit?
Zal het in het steengruis vallen?
Vallen in het wellend zand?
Waar de kiel vaneen moet spatten,
In eens draaikolks woesten brand?
Neen, mijn Heiland! aan geen klippen,
Aan geen welgrond houd ik vast.
Neen, 'toraikel van uw lippen
En Uw bloed, om 't kruis geplast;
Hierop rust mijn ziel volkomen;
'k Weet voor wie Gij hebt geleên:
Zondaars hebt Gij aangenomen
En 'kerken: ik ben er één.
W. BULDERDIJK.
door H. ZEEBERG.
17) o—
Ik schrok even: zou dat de Val zijn? Zoo
ja, dan was dit de boerderij van Groot
vader! Maar neen, dat kon toch ook niet,
want, volgens vader, en die kan het weten,
ligt die boerderij aan den voet van den
zeedijk en hier moeten we nog een half uur
loopen, werd mij gezegd.
By na had ik iets gevraagd, maar ik
hield me nog in. Het is best mogelijk, dat ik
dominé in vertrouwen nemen moet, maar
voorloopig wil ik het nog even aanzien.
Al spoedig werd het mij duidelijk, waar
we waren. Want links was een lange dijk,
de havendijk. Maar dan kon die plek da
Val niet zijn. Neen, nu merkte ik 'het,
die lag aan den anderen kant van de haven!
Het was het mooiste Meiweer, dat je be
denken kimt, bepaald warm voor den tijd
van het jaar. Dus was het een ware ver
kwikking, toen wij het eind van den slin
gerenden landweg hadden bereikt én op
klauterden tegen een dijk, iets verder nog
een dijk, om eindelijk te staan op de eigen
lijke zeewering en de frissche zeelucht om
onze slapen te voelen.
Tegen de helling, aan de zijde van de zee,
hebben we wel een half uur gezeten. De
tijd vloog om. Ik word altijd bekoord door
het eindeloos spel der golven. Nu waren
het kabbelende golfjes. Bijna niet te zien
Alleen aan den voet van den dijk. Want de
zee was zoo glad als een spiegel.
Ik drukte mijn bewondering over het
tochtje uit. Waarna mij werd meegedeeld,
dat we de volgende weet over den anderen
havendijk zouden wandelen en dan de Val
rond.
„Dan konden we ook wel eens bij Mieras
aanloopen," opperde Willy.
Ik voelde dat ik een kleur kreeg! DaD
zou ik, zonder het te zoeken, bij Grootvader
en Grootmoeder komen! Of was Groot
moeder er niet meer?
„Mieras, wat een eingenaardige naam,"
zei ik, om iets naders te weten te komen.
Mijn stem klonk heel vreemd, maar het
werd niet opgemerkt.
„Een heel gewone naam in het Zuiden,"
antwoordde dominé. „Hier in Zuidstad niet
bepaald, maar op het eiland, dat je daar
ginds in de verte ziet liggen, wemelt het
van Mierassen."
„Is dat daar een boerderij?" vroeg ik.
„Ja," was het antwoord. „Ik kom er nog
al eens. Mieras is lid van de kerk. Zijn
vrouw is ziekelijk."
„Och, zijn het nog jonge menschen, do
miné?" vroeg ik.
„Neen, neen. Mieras loopt naar de zeven
tig. Zijn vrouw is iets jonger, maar niet
veel."
Hoe gaarne zon ik méér hebben willen
vragen! Maar ik durfde niet, om geen arg
3 T? *o d CD n W
cj 3 J9n!*9
S c R§ <u-o"n
.2 "S C C
ra c"g
33 3 ra 3
-o m enz,
e y
s O
(0
CJ
O
3 E
E CS H- g
3 -n OJ
05
"O Ö5
«CC
r j5 S
ffl
O -n
S
Cl
IJ
'S .5
ra-c ®'2,ÖS e
a 3, 3 -3 £-
.o O
c
- rf
-rer-rv
"5 <D
C-3
"SP?
03
C/ï
r .E
w
'tl 'q H H
S d h
gesj^ ©S ©O c
ij 5 o
3
©pq
w
hl
as
as as
c
O
g
.3
P Ui K
Rs c-3
1 U'U W' 1 4!
'1,
O) rM
ft
(-) W oó XI O O) H Ü0 lO
3 3
waan t© wekken. Want wat konden, als
puntje bij paaltje kwam, mij vreemde
menschen schelen?
In elk geval weet ik nu zeker, dat èn
Grootvader èn Grootmoeder beiden nog in
leven zijn en dat Grootmoeder ziekelijk is.
'kHeb het gisteravond aan vader geschre
ven. Op de boot had ik wel iets over een
„ouden boer" gehoord, maar met te weinig
zekerheid, om er melding van te maken.
'k Heb verder niets meer gevraagd en
uiteraard spralk dominé ook niet meer over
Mieras.
Volgende week zal ik dus Grootvader en
Grootmoeder zien en spreken. En zaji zul
len niet weten, met wie zij te doen hebben!
'k Geloof, dat het geval nog krasser is, dan
je wel eens in boeken leest. Het is bepaald
romantisch. Maar erg b 1 ij f t het. En ik wil
eerlijk bekennen, dat ik niet gunstig over
Grootvader denk. Hoe gaarne zou ik meer
van hem willen weten! Maar ik durf er
voorloopig niet naar vragen en moet gedul
dig wachten. Hoe meer ik er over nadenk,
hoe vreeselijker ik het geval vind en hoe
meer ik verlang, een bemiddelende rol te
mogen spelen! Maar zal dat gelukken? En
zal ik niet onvoorzichtig zijn? "Want ik ge
loof, dat ik veel tact noodig zal hebben. En
meer en meer neig ik er toe over, dominé
Westwoud in vertrouwen te nemen. Ik ken
hem nu al zoover, dat ik geloof, dat hij! een
geheim bewaren kan, desnoods tegenover
zijn vrouw. Maar dat behoeft niet. Want die
mag het ook wel weten. Doch voorloopig
zwijg ik.
De wandeling over den havendijk naar
Zuidstad is voor den vreemdeling de moeite
waard. Rechts van hem is de haven, die
met de schepen een mooi gezicht oplevert,
vooral als het hoog water is. Ja, ja, dag
boekje, ik kom al op de hoogte. Het is hier
eb en vloed. In zes uren loopt de haven bij
na leeg, is er enkel nog een geul. Een uur
blijft dat zóó. En dan komt het water weer
gestaag op. Na weer zes uren is de haven
vol. Van dijk tot dijk. Welke toestand ook
een uur blijft. Eb dan begint hetzelfde spel
opnieuw, altijd maar door. Het mooiste vind
ik het, als de haven vol is.
Maar de wandelaar op dien dijk heeft nog
een attractie. Op de boot had ik het al ge
zien. Maar nu was het nog mooier, ook al,
omdat dominé en Willy mij konden inlich
ten. Wat een mooi gezicht heb je daar op
Zuidstad, dat zoo fijn beschenen werd door
de zon.
De torens en poorten gaven zoo'n mooi
effect. En verder wordt het geheel gestof
feerd door twee windmolens, wier wieken
lustig draaiden, 'fc Heb vader gisteravond
beloofd, dat ik hem de bladzijden uit mijn
dagboek zenden zal. Hoe levendig zal hij
zich het tafereel kunnen indenken.
Wéér is een dag voorbijgegaan.
Bij, het nalezen van mijn dagboekbladen
bemerk ik, nog niet klaar te zijn met de per
soonsbeschrijving uit het predikantsgezin.
Willy heb ik zoo goed en zoo kwaad het
ging, geteekend. Op haar volgt wéér een
meisje, dat Nettie wordt genoemd. Zijl is
een bakvisch van 16 die de Kweekschool be
zoekt. Zij lijkt mij1 een aardig meisje, maar
veel kan ik nog niet van haar vertellen,
want op het oogenblik heeft zij het enorm
druk, midden in de repetities. „Als Nettie
nu verstandig was geweest", zegt dominé,
„zou zij het nu niet zoo druk hebben, maar
ze is wat laksch geweest, en zit, nu de re
petities begonnen zij!n, met de gebakken
peren."
Nettie beweert echter vol zelfvertrouwen,
dat alles „voor den bakker komt". En ik ben
geneigd, 'het te gelooven. Want zij lijkt mij
een vlug ding.
Tenslotte kom ik tot den Benjamin van
het predikantsgezin, een dertien jarigen Ja
cob, die nog op de lagere school gaat. Maar
nauwelijks is de school uit, of hij zit op een
boerderij, even buiten één der poorten. „In
merg en nieren een boer", zegt dominé, „en
'k snap niet, waar hij het weg heeft. Het
beste zal zijn, dat hij straks naar de Land
bouwschool gaat, om eerst zooveel mogelijk
theorie onder de knie te krijgen. En dan
kunnen we bij leven en welzijn verder zien.
Een boer in de familie! Dat is wat nieuws.
Maar ja, ik ben er van overtuigd, dat het i n
den jongen zit. En dat heb i k er niet in ge
legd!"
Daar was weer dezelfde verstajadige, nuch
tere opvatting als in het geval van Koert,
dien zijn vader zoo graag predikant zag,
maar die den handel koos. Niet tegenwer
ken; wat er in zit, dat zit er inl Had Groot
vader toen ook zoo verstandig gehandeld,
dan was alles goed gegaan!
Intusschen heb ik bedacht, dat die kinde
ren den predikant en zijn vrouw veel geld
■kosten voor hun studie. En nu heeft hij wel
een behoorlijk tractement, maar dat is ook
alles. Willy vertelde mij, dat van het tracte
ment alles moet gedaan worden, ook de
studie van de jongens betaald. Alleen Dolf
heeft een kleine beurs, maar lang niet toe
reikend.
Het is dan ook niet uit weelde, dat Mien
uit huis is gegaan. „Gelukkig voelde zij voor
de verpleging", zei Willy, „maar anders had
er een andere manier ontdekt moeten wor
den. Die trouwens ook wel gevonden zou
zou zijn, want Mien is nog al vindingrijk."
Nu, dat kon ik beamen. Z ij i s handig en
practisch.
Met dat al heb ik bemerkt, dat mevrouw
Westwoud, evenals 'de gemeenteraad van
Zuidstad, een dubbeltje een paar maal moet
omkeeren, vóór zij het uitgeeft. Van over
daad is in de pastorie geen sprake. Er
wordt integendeel sober geleefd. En toch is
er zulke heerlijke tevredenheid!
Het meest heeft mij evenwel getroffen,
dat onder de geschetste omstandigheden
men mij heeft geinviteerd. Toch in elk geval
voor enlkele maanden. Over betalen is met
geen woord gerept. Mien wilde er in Am
sterdam al niets van hooren en nu heeft
Willy zdoh ook pertinent in dien geest uit
gelaten. Ik moet beslist niet betalen, want
dat zou) verkeerd worden opgevat.
Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam-Zuid. Alles deze
rubriek betreffende te richten aan dit adres.
De goede oplossers.
Beginner's Zoowel No. 5 als No. 6
werden goed opgelost door; J. v. d. Kreéke
en Gorrie Corstanje te Goes; F. de Wolf
te Z o u t e 3 a n d e; C. de Schipper te W e -
me ld in ge; H. G. Deurloo te Nieuw
dorp; F. Nijsse te 's-G r a v e n p old er;
W. Wouters te Aagteïerke en J. M.
Meulenherg te Ellewoutsdijk.
Gevorderden: Van beide vraagstuk
ken (V en VI) ontving ik goede oplossingen
van: A. Willemse te Aagtekerke; L.
Bosselaar te Ellewoutsdijk; A. Cor
stanje te Goes; H. M. Slabbekoorn te
Goes; H. de Blaeij en L. van Wel te
Kapellle-Biezelinge; M. van Nieu-
wenhuijzen te Kruiningen; C .Hooge-
steger Mzn. te Wemeldinge; Anton
Deurloo en P. Deurloo te Nieuw dorp;
A. Verhage te Aagtekerke zond alleen
V goed in.
De uitslag van den wedstrijd 1937 is nu
Beginners: 1. J. v. d. Kreeke, Goes
12 p.; 2. F. de Wolf, Zoutelande 12 p.;
3. C. de Schipper, Wemeldinge 12 p.; 4.
Corrie Corstanje, Goes 12 p.; 5. H. G. Deur
loo, Nieuwdorp 12 p.; 6. F. Nijsse, 's-Gra-
venpolder 10 p.; 7. W. Wouters, Aagtekerke
8 p.; 8. H. N., 's-Gravenpolder 6 p.; 9.
„{Damliefhebber1", Kapelle-Biezélinge 8 p.;
10. H. O., 't Zand 4 p.; 11. J. L. Overtveld,
't Zand 4 p.; 12. J. M. Meulenherg, Elle-
woutsdijt 4; 13. Jac. de Kort, Middelburg
2 p.; 14. S. de Vries, Middelburg 2 p.
Gevorderden: 1. A. Willemse, Aag
tekerke 12 p.; 2. A. Corstanje, Goes 12 p.;
3. H. M. Slabbekoorn, Goes 12 p.; 4. M. v
Nieuwenhuysen, Kruiningen 12 p.; 5. C.
Hoogesteger Mzn., Wemeldinge 12 p.; 6. An
ton Deurloo, Nieuwdorp 12 p.; 7. P. Deur
loo, Nieuwdorp 12 p.; 8. H. de Blaeij, Ka-
pëlle-Biezelinge 10 p.; 9. L. van Wel, Ka-
pelle-Biezelinge 10 p.; 10. A. Verhage, Aag
tekerke 10 p.; 11. D. Hugense, Aagtekerke
8 p.; 12. A. Walraven Mzn., Middelburg
6 p.; 13. J. Huissoon, Nieuwdorp 6 p.; 14.
Joh. Blankenburgh, Nieuwdorp 6 p.; 15.
Jan v. Geene, Goes 4 p.; 16. A. Braamse,
Nieuwdorp 4 p.; 17. G. Overveld, Middel-
burg 4 p.; 18. J. 13. -de T^utter, lerseke 4 p.;
19. L. Bosselaar, Ellewoutsdijk 4 p.; 20. B.
Schreuder, Goes 4 p.; 21. Jac. -de la Gh.,
Vlissingen 2; 22. W. Hundersmarck, Ka-
pelle-Biezelinge 2 p.; 23. „Schijf", Goes 2
p.; 24. W. Dommissie, Bergen op Zoom 2
p.; 25. G. Sinke, Ierseke 2 p.; 26. J. Sinke,
Klloetinge 2 p.; 27. P. Catisman, Oostburg
2 p.; 28. J. Poppe, Ritt'hem 2 p.; 29. J.
Maljaars, Aagtekerke 2 p.; 30. J. AlmeMn-
ders Jr., Sluis 2 p.; 31. D. de Hullu, Oost
burg 2 p.; 32. M. J. le Clercq, Kruiningen
2 p.; 33. A. P., Ritthem 2 p.
De uitslagi
Wie nu de prijsjes gewonnen heeft? Hier
moet nog wat geduld betracht. Het is moge
lijk, dat in bovenstaande tabellen een abuis
voorkomt. Daarom stellen wij gedurende 3
dagen de gelegenheid open om op- of aan
merkingen in te zenden. Heb ik dus binnen
3 dagen na beden niets ontvangen, dan
neem ik aan, dat de lijsten juist zijn en
bepaal ik de prijswinnaars. Die namen kun
nen dan nog in de rubriek van 5 Februari
a.s. komen.
Onze nieuwe wedstrijd.
Na rijp overleg en op aandrang van vele
oplossers, beb ik besloten tot eenige ingrij
pende wijzigingen in de bepalingen van den
oplosserwedstrijd. Deze laat ik nu volgen
en ik voeg er de motiveering aan toe.
1. De wedstrijd voor „beginners" laat ik
voorloopig even rusten. Zij, die in den nu
pas geëindigden oplosserswedstrijd voor „be
ginners" hebben meegedaan, zijn nu „ge
schoold" en kunnen met inspanning na
tuurlijk meedoen aan de moeilijker vraag
stukken. Zij zijn du's gepromoveerd! Het
ligt in mijn voornemen om een serie zéér
eenvoudige vraagstukjes te plaatsen, voor
hen die van dammen héél weinig weten,
dus werkelijk „beginners" zijn. Ik 'begin
daar echter pas mee, als ik genoeg deel
nemers 'heb, dat wil zeggen sympathie-be
tuigingen van ben, die daaraan mee willen
doen en dit plan daarom toejuichen.
Zij, die dus bijna niets van dammen af
weten, hebben bier een kans om te leeren
oplossen. Wie meldt zich aan?
2. Inzendingen van oplossingen na elke
publicatie en wel binnen 10 dagen na plaat
sing. Ik ben er dus van teruggekomen om
ééns per serie te doen inzenden. Het contant
gaat verloren. En 4 cent (briefkaart) in de
14 dagen is toch heuscb nog wel te bezuini
gen op andere dingen (b.v. roeken), om de
voldoening te hebben, goed te hebben opge
lost.
3. De ladderwedstrijd gaat niet door.
Er zit in bet z.g. ladder-systeem veel goeds.
Maar de lezers van „De Zeeuw" waren er
niet erg enthousiast over. En ten slotte ben
ik voor den op mij geoefenden drang ge
zwicht. Per serie van 6 vraagstukken wordt
nu de stand opgemaakt. Zij, die dus in den
vorigen wedstrijd in punten achter waren
geraakt, kunnen dus nu met volkomen ge
lijke kans mee gaan doen. En zij, die nog
niet mededongen, doen dus n u mee
4. Dé oplosserswedstrijd vangt de volgen
de week aan. Houdt u dus allen gereed
De vraagstukken zullen genummerd wor
den 7 tot en met 12.
En nu nog even het dambord voor den
dag, vrienden, en daarop deze stand
6
16
26
36
46
15
25
35
45
47 48 49 50
Zwart 7 schijven op: 1, 3, 5, 9, 14, 36
en 41.
Wit 7 schijven op: 23, 24, 29, 30, 32, 34
en 47;