Rondgang door den Dam-doolhof. co Wenken op electrisch gebied DE BOERDERIJ AAN DE VAL "F1 J ro fi ISg 8 Het nmiilijk gedeelte zal dan in de meeste gevallen het onderspit delven en men krijgt een ware vro uwen regeer ing, die by de meis jes en de moeder nu niet direct de fijnste en meest vrouwlyke eigenschappen te voor schijn roept. IKaar in zoo'n gezin met recht de vrouwen de baas zijn en een gezonde manlijke invloed ontberen, krijgen deze meisjes geen juiste kijk op, en houding tegenover het andere geslacht. Ze schrikken de mannen af door al te groote zelfstandigheid en onvrouwe lijkheid, wat groote kans op ongetrouwd blijven doet ontstaan. De oplossing voor een dergelijke moeilijke gezinsconstellatie is een goede, gezonde jeugdbeweging. Hierin is de stad het plat teland verre vooruit. 1 Zoo'n geïsoleerde jongen moet op een elub onder andere jongens (en andere meis jes eventueel). Reeds eerder meen ik op het nut der padvindersbeweging gewezen te hebben. Eet is inderdaad geweldig wat het paedagogisdh genie van een Baden Powel hier bereikt heeft. Alle stunteligheid en en- handigheid leert het verwende jongetje t Ier af. Hij leert eigen egoïsme en dwingerigheid onderdrukken en wordt een sociaal mensch. Uit 'bovenstaand blijkt, dat voor zoo'n eenige jongen tussohen vele meisjes ook het gevaar groot is, wanneer hij geëerd en ver wend wordt, dat hij reeds van klein kind af de vrouwen gaat beschouwen als voet veeg, als slavin. Dit worden later de huis tirannen en zonder dat ze het zelf weten dikwijls of bedoelen verlagen ze hun vtouw tot hun dienstbode. Al dit machtsvertoon komlt slechts uit vrees voort en uit onhan digheid, werkelijk' liefdevol en met eerbied met hun vrouw om te gaan. Ik wilde wel, dat alle ouders toch eens inzagen, dat al deze nare en soms tragische dingen in het latere leven der volwassenen minstens voor de helft hadden kunnen wor den voorkomen, wanneer niet in de kinder jaren zoo'n radicaal verkeerde grondslag was gelegd. Bij de verwenning, die al begint op den eersten levensdag van het kind, leert het zich niet aan de gemeenschap aanpassen en wordt het kind opgekweekt in een broei kas-atmosfeer, die tegennatuurlijk is. Het behoeft niet door eigen prestatie waardee ring te zoeken, door allerlei hulp leert het niet zelfstandig aanpakken, door overgrooten angst leert het zelf geen risico's nemen; kortom, er wordt geen moed aangekweekt. En dit is nu juist een karaktereigenschap, die in het menschelijik leven onmisbaar is. Ware moed houdt in geen opschepperij, of overschatting van zich zelf. Nog minder echter valsche bescheidenheid en vlucht voor het leven. Moed berust steeds op zelfkennis en ken nis der tegenpartij. Moed leert de moeilijkheden onder het oog zien en in het gevaar volhouden. Dit alles kan niet zonder geloof. Vandaar ook de zeer juiste term: „geloofsmoed". Het is hier niet mijn taai de beteekenis van dit begrip uiteen te zetten, maar wel wil ik er op wijlzen dat: le bij een ingewikkelde gezinsconstellatie, als ik hier beschreef, ware geloofsmoed bij de ouders noodzakelijk) is om de opvoeding te volbrengen; 2e zij de heilige plicht 'hebben dezen ge loofsmoed bij hun kinderen aan te kweeken. Door hun eigen voorbeeld bovenal. Dit kan nooit geschieden door zondige verwenning. Want inderdaad: Verwen nen is zonde. P. W. J. STEINZ. RADIO TECHNISCHE VRAAGBAAK. Het brommen van Radiotoestellen. II. Zooals we de vorige week schreven, zul len we deze week nagaan, wat we tegen de brom toon kunnen doen, als deze door het toestel wordt voortgebracht. Nadat we dus zeker zijn, dat de brom niet door de luidspreker teweeg wordt gebracht, gaan we in het toestel zoeken. Maar voor dat we dat doen, zullen we eerst onze aard- leiding eens nagaan. Maakt deze werkelijk nog wel aarde en hebben we deze wel zoodanig aangebracht, dat de buis, die als „aarde" dienst doet, werkelijk het grond water bereikt? Want voldoen we niet aa.n dezen eisch, dan zullen we nimmer van een goede aarde kunnen spreken. Hebt U niet als aarde een gasbuis in gebruik, wat we U in ieder geval zeer sterk ontraden. Water leiding kan nog, al prefereeren we een aparte aardleiding. Een gasbuis is daar om te ontraden, daar deze buizen aan olVaar verbonden zijn, door middel van henneptouW en kit, waardoor we geen zekerheid hebben van een goed electrisch contact van de bui zen onderling. Bij de waterleiding zorgt hel water voor de electrische geleiding. Indien U een waterleidingbuis als „aarde" gebruikt, is dan de bevestiging aan deze buis wel in orde? Is alles niet geroest en maakt U de verbinding eens goed bchoon, als er niet gesoldeerd is. Beter dan iedere mechanische verbinding i9 eoldeeren, maar dit valt aan een waterleidingbuis niet mee. Willen we het toch probeeren, dan moeten we er aan den ken, dat we eerst de buis leeg laten loopen (dus de hoofdkraan even dicht zetten). Hebben we dus ons overtuigd, dat de aarde „buiten" in orde is, dan moeten we nog even op den toevoerdraad naar het toe stel letten. Hebt U hiervoor geen blanke draad genomen en dan 't liefst nog zoo maar tegen den muur gespijkerd, zoodat hij op alle mogelijke plaatsen „zoo'n beetje" aarde kan maken? Er zijn zoo weinig goede aard- leidingen. Een goede aardleiding behoort goed geïsoleerd te zijn aangebracht, minstens even goed als de antenne-leiding. Hebben we op deze manier de „aarde" heelemaal onder de loupe genomen, dan gaan we verder. Mocht de hromtoon inmiddels niet opge heven zijn, dan raden we aan over één kant van de netaansluiting en aarde een conden sator van 0.1 mfd. te bevestigen, met een doorslagspanning van 1500 Volt. Dit kan heel veel verbetering geven. Nemen we een brom-toon waar bij afstem ming op een station, b.v. Hilversum 300 M., dan doen we goed door rooster en plaataan sluiting van de gelijkrichtlamp (indien we dubbele gelijkrichting toepassen, bij enkele alleen de plaataansluiting) door middel van een condensator van 0.1 mfd. (1500 Volt doorslagspanning) met aarde te verbinden. Dit heft het z.g. modulatiegebrom op. Hebben deze middelen, die met weinig kosten zijn te probeeren, niet geholpen, dan kunnen we probeeren een netzeef te maken, door in iedere nettoevoerleiding een smoor spoeltje op te nemen (hiervoor kunnen we ook een oude honingraatspoel van ca. 200 windingen gebruiken) en deze leiding ook ieder apart te aarden met behulp van een condensatortje van 0.1 mfd. Voor dit doel bestaan er handig uitgevoerde dubbele con densatortje in den handel, die we U hier voor kunnen aanbevelen. Ook kunt U de zeefkring kant en klaar in den handel koopen. Bij iedere zeefkring is er aangegeven, hoe we deze gebruiken. Hebt U al deze middelen geprobeerd, dan is het waarschijnlijk dat U de fout opge spoord hebt. Heeft het niet geholpen, dan kunt U tenslotte de afvlakking van het toe stel vergrooten of vernieuwen. Meet U dan nog of iedere lamp wel de juiste spanning krijgt. Is dit allemaal in orde, dan twijfelen we niet of U zult Uw voordeel met onze raad gevingen gedaan hel ben en we hopen door dit artikel er mee toe bijgedragen te hebben U meer radiogenot verschaft te hebben. Vragen: A. K. te M. Het programma van de 1875 M. golf, wordt ook uitgezonden op 415 M., daar deze laatste zender minder gestoord wordt. Met een betrekkelijk selectief toestel kunt U de 415 M. zender te Jaarsveld zeker vrij van Rome ontvangen. L. B. te K. Binnenkort plaatsen we een beschrijving van de Ritro-drie krings Unit. We kunnen U nu al meedeelen, dat het toe stel ons voldoet. J. K. te 's H. We raden U aan de eind- lamp te vervangen door het type AL 4. Deze geeft meer versterking. De neg. roosterspan- ning verandert iets in Uw geval, daar deze lamp indirect verhit is. We zonden U een schema met de veranderingen, die U moet aanbrengen. HET ANKER ONZER HOOP. Aan de hoop is heil verbonden Zij verheft het treurend hart, Druppelt balsem in de wonden, En verdringt de boezemsmart; Hopen wil ik; altyd hopen! Hopen, waar geen uitkomst schijn', Hoop sluit ons den hemel open, zy is d' eêlste medicijn. Maar wat hoop ik? Op wat gronden Werpt mijn ziel het anker uit. In dit stormgewoel van zonden, Waar mij klip aan klip omsluit? Zal het in het steengruis vallen? Vallen in het wellend zand? Waar de kiel vaneen moet spatten, In eens draaikolks woesten brand? Neen, mijn Heiland! aan geen klippen, Aan geen welgrond houd ik vast. Neen, 'toraikel van uw lippen En Uw bloed, om 't kruis geplast; Hierop rust mijn ziel volkomen; 'k Weet voor wie Gij hebt geleên: Zondaars hebt Gij aangenomen En 'kerken: ik ben er één. W. BULDERDIJK. door H. ZEEBERG. 17) o— Ik schrok even: zou dat de Val zijn? Zoo ja, dan was dit de boerderij van Groot vader! Maar neen, dat kon toch ook niet, want, volgens vader, en die kan het weten, ligt die boerderij aan den voet van den zeedijk en hier moeten we nog een half uur loopen, werd mij gezegd. By na had ik iets gevraagd, maar ik hield me nog in. Het is best mogelijk, dat ik dominé in vertrouwen nemen moet, maar voorloopig wil ik het nog even aanzien. Al spoedig werd het mij duidelijk, waar we waren. Want links was een lange dijk, de havendijk. Maar dan kon die plek da Val niet zijn. Neen, nu merkte ik 'het, die lag aan den anderen kant van de haven! Het was het mooiste Meiweer, dat je be denken kimt, bepaald warm voor den tijd van het jaar. Dus was het een ware ver kwikking, toen wij het eind van den slin gerenden landweg hadden bereikt én op klauterden tegen een dijk, iets verder nog een dijk, om eindelijk te staan op de eigen lijke zeewering en de frissche zeelucht om onze slapen te voelen. Tegen de helling, aan de zijde van de zee, hebben we wel een half uur gezeten. De tijd vloog om. Ik word altijd bekoord door het eindeloos spel der golven. Nu waren het kabbelende golfjes. Bijna niet te zien Alleen aan den voet van den dijk. Want de zee was zoo glad als een spiegel. Ik drukte mijn bewondering over het tochtje uit. Waarna mij werd meegedeeld, dat we de volgende weet over den anderen havendijk zouden wandelen en dan de Val rond. „Dan konden we ook wel eens bij Mieras aanloopen," opperde Willy. Ik voelde dat ik een kleur kreeg! DaD zou ik, zonder het te zoeken, bij Grootvader en Grootmoeder komen! Of was Groot moeder er niet meer? „Mieras, wat een eingenaardige naam," zei ik, om iets naders te weten te komen. Mijn stem klonk heel vreemd, maar het werd niet opgemerkt. „Een heel gewone naam in het Zuiden," antwoordde dominé. „Hier in Zuidstad niet bepaald, maar op het eiland, dat je daar ginds in de verte ziet liggen, wemelt het van Mierassen." „Is dat daar een boerderij?" vroeg ik. „Ja," was het antwoord. „Ik kom er nog al eens. Mieras is lid van de kerk. Zijn vrouw is ziekelijk." „Och, zijn het nog jonge menschen, do miné?" vroeg ik. „Neen, neen. Mieras loopt naar de zeven tig. Zijn vrouw is iets jonger, maar niet veel." Hoe gaarne zon ik méér hebben willen vragen! Maar ik durfde niet, om geen arg 3 T? *o d CD n W cj 3 J9n!*9 S c R§ <u-o"n .2 "S C C ra c"g 33 3 ra 3 -o m enz, e y s O (0 CJ O 3 E E CS H- g 3 -n OJ 05 "O Ö5 «CC r j5 S ffl O -n S Cl IJ 'S .5 ra-c ®'2,ÖS e a 3, 3 -3 £- .o O c - rf -rer-rv "5 <D C-3 "SP? 03 C/ï r .E w 'tl 'q H H S d h gesj^ ©S ©O c ij 5 o 3 ©pq w hl as as as c O g .3 P Ui K Rs c-3 1 U'U W' 1 4! '1, O) rM ft (-) W oó XI O O) H Ü0 lO 3 3 waan t© wekken. Want wat konden, als puntje bij paaltje kwam, mij vreemde menschen schelen? In elk geval weet ik nu zeker, dat èn Grootvader èn Grootmoeder beiden nog in leven zijn en dat Grootmoeder ziekelijk is. 'kHeb het gisteravond aan vader geschre ven. Op de boot had ik wel iets over een „ouden boer" gehoord, maar met te weinig zekerheid, om er melding van te maken. 'k Heb verder niets meer gevraagd en uiteraard spralk dominé ook niet meer over Mieras. Volgende week zal ik dus Grootvader en Grootmoeder zien en spreken. En zaji zul len niet weten, met wie zij te doen hebben! 'k Geloof, dat het geval nog krasser is, dan je wel eens in boeken leest. Het is bepaald romantisch. Maar erg b 1 ij f t het. En ik wil eerlijk bekennen, dat ik niet gunstig over Grootvader denk. Hoe gaarne zou ik meer van hem willen weten! Maar ik durf er voorloopig niet naar vragen en moet gedul dig wachten. Hoe meer ik er over nadenk, hoe vreeselijker ik het geval vind en hoe meer ik verlang, een bemiddelende rol te mogen spelen! Maar zal dat gelukken? En zal ik niet onvoorzichtig zijn? "Want ik ge loof, dat ik veel tact noodig zal hebben. En meer en meer neig ik er toe over, dominé Westwoud in vertrouwen te nemen. Ik ken hem nu al zoover, dat ik geloof, dat hij! een geheim bewaren kan, desnoods tegenover zijn vrouw. Maar dat behoeft niet. Want die mag het ook wel weten. Doch voorloopig zwijg ik. De wandeling over den havendijk naar Zuidstad is voor den vreemdeling de moeite waard. Rechts van hem is de haven, die met de schepen een mooi gezicht oplevert, vooral als het hoog water is. Ja, ja, dag boekje, ik kom al op de hoogte. Het is hier eb en vloed. In zes uren loopt de haven bij na leeg, is er enkel nog een geul. Een uur blijft dat zóó. En dan komt het water weer gestaag op. Na weer zes uren is de haven vol. Van dijk tot dijk. Welke toestand ook een uur blijft. Eb dan begint hetzelfde spel opnieuw, altijd maar door. Het mooiste vind ik het, als de haven vol is. Maar de wandelaar op dien dijk heeft nog een attractie. Op de boot had ik het al ge zien. Maar nu was het nog mooier, ook al, omdat dominé en Willy mij konden inlich ten. Wat een mooi gezicht heb je daar op Zuidstad, dat zoo fijn beschenen werd door de zon. De torens en poorten gaven zoo'n mooi effect. En verder wordt het geheel gestof feerd door twee windmolens, wier wieken lustig draaiden, 'fc Heb vader gisteravond beloofd, dat ik hem de bladzijden uit mijn dagboek zenden zal. Hoe levendig zal hij zich het tafereel kunnen indenken. Wéér is een dag voorbijgegaan. Bij, het nalezen van mijn dagboekbladen bemerk ik, nog niet klaar te zijn met de per soonsbeschrijving uit het predikantsgezin. Willy heb ik zoo goed en zoo kwaad het ging, geteekend. Op haar volgt wéér een meisje, dat Nettie wordt genoemd. Zijl is een bakvisch van 16 die de Kweekschool be zoekt. Zij lijkt mij1 een aardig meisje, maar veel kan ik nog niet van haar vertellen, want op het oogenblik heeft zij het enorm druk, midden in de repetities. „Als Nettie nu verstandig was geweest", zegt dominé, „zou zij het nu niet zoo druk hebben, maar ze is wat laksch geweest, en zit, nu de re petities begonnen zij!n, met de gebakken peren." Nettie beweert echter vol zelfvertrouwen, dat alles „voor den bakker komt". En ik ben geneigd, 'het te gelooven. Want zij lijkt mij een vlug ding. Tenslotte kom ik tot den Benjamin van het predikantsgezin, een dertien jarigen Ja cob, die nog op de lagere school gaat. Maar nauwelijks is de school uit, of hij zit op een boerderij, even buiten één der poorten. „In merg en nieren een boer", zegt dominé, „en 'k snap niet, waar hij het weg heeft. Het beste zal zijn, dat hij straks naar de Land bouwschool gaat, om eerst zooveel mogelijk theorie onder de knie te krijgen. En dan kunnen we bij leven en welzijn verder zien. Een boer in de familie! Dat is wat nieuws. Maar ja, ik ben er van overtuigd, dat het i n den jongen zit. En dat heb i k er niet in ge legd!" Daar was weer dezelfde verstajadige, nuch tere opvatting als in het geval van Koert, dien zijn vader zoo graag predikant zag, maar die den handel koos. Niet tegenwer ken; wat er in zit, dat zit er inl Had Groot vader toen ook zoo verstandig gehandeld, dan was alles goed gegaan! Intusschen heb ik bedacht, dat die kinde ren den predikant en zijn vrouw veel geld ■kosten voor hun studie. En nu heeft hij wel een behoorlijk tractement, maar dat is ook alles. Willy vertelde mij, dat van het tracte ment alles moet gedaan worden, ook de studie van de jongens betaald. Alleen Dolf heeft een kleine beurs, maar lang niet toe reikend. Het is dan ook niet uit weelde, dat Mien uit huis is gegaan. „Gelukkig voelde zij voor de verpleging", zei Willy, „maar anders had er een andere manier ontdekt moeten wor den. Die trouwens ook wel gevonden zou zou zijn, want Mien is nog al vindingrijk." Nu, dat kon ik beamen. Z ij i s handig en practisch. Met dat al heb ik bemerkt, dat mevrouw Westwoud, evenals 'de gemeenteraad van Zuidstad, een dubbeltje een paar maal moet omkeeren, vóór zij het uitgeeft. Van over daad is in de pastorie geen sprake. Er wordt integendeel sober geleefd. En toch is er zulke heerlijke tevredenheid! Het meest heeft mij evenwel getroffen, dat onder de geschetste omstandigheden men mij heeft geinviteerd. Toch in elk geval voor enlkele maanden. Over betalen is met geen woord gerept. Mien wilde er in Am sterdam al niets van hooren en nu heeft Willy zdoh ook pertinent in dien geest uit gelaten. Ik moet beslist niet betalen, want dat zou) verkeerd worden opgevat. Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam-Zuid. Alles deze rubriek betreffende te richten aan dit adres. De goede oplossers. Beginner's Zoowel No. 5 als No. 6 werden goed opgelost door; J. v. d. Kreéke en Gorrie Corstanje te Goes; F. de Wolf te Z o u t e 3 a n d e; C. de Schipper te W e - me ld in ge; H. G. Deurloo te Nieuw dorp; F. Nijsse te 's-G r a v e n p old er; W. Wouters te Aagteïerke en J. M. Meulenherg te Ellewoutsdijk. Gevorderden: Van beide vraagstuk ken (V en VI) ontving ik goede oplossingen van: A. Willemse te Aagtekerke; L. Bosselaar te Ellewoutsdijk; A. Cor stanje te Goes; H. M. Slabbekoorn te Goes; H. de Blaeij en L. van Wel te Kapellle-Biezelinge; M. van Nieu- wenhuijzen te Kruiningen; C .Hooge- steger Mzn. te Wemeldinge; Anton Deurloo en P. Deurloo te Nieuw dorp; A. Verhage te Aagtekerke zond alleen V goed in. De uitslag van den wedstrijd 1937 is nu Beginners: 1. J. v. d. Kreeke, Goes 12 p.; 2. F. de Wolf, Zoutelande 12 p.; 3. C. de Schipper, Wemeldinge 12 p.; 4. Corrie Corstanje, Goes 12 p.; 5. H. G. Deur loo, Nieuwdorp 12 p.; 6. F. Nijsse, 's-Gra- venpolder 10 p.; 7. W. Wouters, Aagtekerke 8 p.; 8. H. N., 's-Gravenpolder 6 p.; 9. „{Damliefhebber1", Kapelle-Biezélinge 8 p.; 10. H. O., 't Zand 4 p.; 11. J. L. Overtveld, 't Zand 4 p.; 12. J. M. Meulenherg, Elle- woutsdijt 4; 13. Jac. de Kort, Middelburg 2 p.; 14. S. de Vries, Middelburg 2 p. Gevorderden: 1. A. Willemse, Aag tekerke 12 p.; 2. A. Corstanje, Goes 12 p.; 3. H. M. Slabbekoorn, Goes 12 p.; 4. M. v Nieuwenhuysen, Kruiningen 12 p.; 5. C. Hoogesteger Mzn., Wemeldinge 12 p.; 6. An ton Deurloo, Nieuwdorp 12 p.; 7. P. Deur loo, Nieuwdorp 12 p.; 8. H. de Blaeij, Ka- pëlle-Biezelinge 10 p.; 9. L. van Wel, Ka- pelle-Biezelinge 10 p.; 10. A. Verhage, Aag tekerke 10 p.; 11. D. Hugense, Aagtekerke 8 p.; 12. A. Walraven Mzn., Middelburg 6 p.; 13. J. Huissoon, Nieuwdorp 6 p.; 14. Joh. Blankenburgh, Nieuwdorp 6 p.; 15. Jan v. Geene, Goes 4 p.; 16. A. Braamse, Nieuwdorp 4 p.; 17. G. Overveld, Middel- burg 4 p.; 18. J. 13. -de T^utter, lerseke 4 p.; 19. L. Bosselaar, Ellewoutsdijk 4 p.; 20. B. Schreuder, Goes 4 p.; 21. Jac. -de la Gh., Vlissingen 2; 22. W. Hundersmarck, Ka- pelle-Biezelinge 2 p.; 23. „Schijf", Goes 2 p.; 24. W. Dommissie, Bergen op Zoom 2 p.; 25. G. Sinke, Ierseke 2 p.; 26. J. Sinke, Klloetinge 2 p.; 27. P. Catisman, Oostburg 2 p.; 28. J. Poppe, Ritt'hem 2 p.; 29. J. Maljaars, Aagtekerke 2 p.; 30. J. AlmeMn- ders Jr., Sluis 2 p.; 31. D. de Hullu, Oost burg 2 p.; 32. M. J. le Clercq, Kruiningen 2 p.; 33. A. P., Ritthem 2 p. De uitslagi Wie nu de prijsjes gewonnen heeft? Hier moet nog wat geduld betracht. Het is moge lijk, dat in bovenstaande tabellen een abuis voorkomt. Daarom stellen wij gedurende 3 dagen de gelegenheid open om op- of aan merkingen in te zenden. Heb ik dus binnen 3 dagen na beden niets ontvangen, dan neem ik aan, dat de lijsten juist zijn en bepaal ik de prijswinnaars. Die namen kun nen dan nog in de rubriek van 5 Februari a.s. komen. Onze nieuwe wedstrijd. Na rijp overleg en op aandrang van vele oplossers, beb ik besloten tot eenige ingrij pende wijzigingen in de bepalingen van den oplosserwedstrijd. Deze laat ik nu volgen en ik voeg er de motiveering aan toe. 1. De wedstrijd voor „beginners" laat ik voorloopig even rusten. Zij, die in den nu pas geëindigden oplosserswedstrijd voor „be ginners" hebben meegedaan, zijn nu „ge schoold" en kunnen met inspanning na tuurlijk meedoen aan de moeilijker vraag stukken. Zij zijn du's gepromoveerd! Het ligt in mijn voornemen om een serie zéér eenvoudige vraagstukjes te plaatsen, voor hen die van dammen héél weinig weten, dus werkelijk „beginners" zijn. Ik 'begin daar echter pas mee, als ik genoeg deel nemers 'heb, dat wil zeggen sympathie-be tuigingen van ben, die daaraan mee willen doen en dit plan daarom toejuichen. Zij, die dus bijna niets van dammen af weten, hebben bier een kans om te leeren oplossen. Wie meldt zich aan? 2. Inzendingen van oplossingen na elke publicatie en wel binnen 10 dagen na plaat sing. Ik ben er dus van teruggekomen om ééns per serie te doen inzenden. Het contant gaat verloren. En 4 cent (briefkaart) in de 14 dagen is toch heuscb nog wel te bezuini gen op andere dingen (b.v. roeken), om de voldoening te hebben, goed te hebben opge lost. 3. De ladderwedstrijd gaat niet door. Er zit in bet z.g. ladder-systeem veel goeds. Maar de lezers van „De Zeeuw" waren er niet erg enthousiast over. En ten slotte ben ik voor den op mij geoefenden drang ge zwicht. Per serie van 6 vraagstukken wordt nu de stand opgemaakt. Zij, die dus in den vorigen wedstrijd in punten achter waren geraakt, kunnen dus nu met volkomen ge lijke kans mee gaan doen. En zij, die nog niet mededongen, doen dus n u mee 4. Dé oplosserswedstrijd vangt de volgen de week aan. Houdt u dus allen gereed De vraagstukken zullen genummerd wor den 7 tot en met 12. En nu nog even het dambord voor den dag, vrienden, en daarop deze stand 6 16 26 36 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Zwart 7 schijven op: 1, 3, 5, 9, 14, 36 en 41. Wit 7 schijven op: 23, 24, 29, 30, 32, 34 en 47;

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1938 | | pagina 8