DE ZEEUW
TEGEN DEN STROOM
RHEUNATISCHE
PIJNEN KWELDEN
KLOOSTERBALSEM
TWEEDE BLAD
Nieuw licht op de
Kabinetsformatie
De democratie van Rusland.
OUDEN HEER VAN 60 JAAR
Dank zl| den KLOOSTERBALSEM
Is hij nu weer kras en monter
AKKER'S ORIGINEEL TER INZAGE
Uit de Provincie.
Het wereldkampioenschap
Schaken.
Wat ui deze week voorviel
ZATERDAG 18 DEC. 1037, Nr 68.
Dö vrijzinnig-democraten hebben allen
i dusook hun leider, Mr Oud hun
stem uitgebracht tegen het wetsontwerp
tot wijziging van de Dienstplichtwet.
„Het Vaderland", hierop in zijn over
zicht wijzende, schrijft:
„Het feit, dat ook Mr Oud en de zijnen
in de contramine waren, doet de vraag
rijzen hoe dat had moeten gaan, indien
de V. D.-aanvoerder in het nieuwe Ka
binet ware overgegaan. Dat hij alleen
deze versterking van onze weermacht zou
hebben tegen gehouden zal hij zelf niet
gelooven. Resten de mogelijkheden, dat
hij zich er bij zou hebben neergelegd, dat
de fractie tegen haar leider-minister zou
hebben gestemd, dat de fractie om der
wille van haar leider zou zijn meegegaan
ofdat bij voortzetting van de onder
handelingen tusschen den formateur en
zijn oud-ambtgenoot van financiën diens
toetreding tot het Kabinet op het mili
taire program zou afgestuit zijn. Alles
veronderstellingen, welke tot de conclusie
leiden, dat Mr Oud c.a achteraf er niet
om behoeven te treuren, dat de „positief-
christelijike beginselen" tot een breuk heb
ben geleid
De „Maasbode" merkt hierbij op:
„Ook wij meenen, dat dit tegenstemmen
eenig licht werpt op de Kabinetsformatie.
Verklaarde ook de formateur niet, dat
er, behalve het bezwaar tegen de posi-
tief-christelijke formule, nog bezwaren
waren van zakelijken aard?
Als men zich nu herinnert, dat de Li
beralen, die voor het wetsontwerp stem
den, bij de Kabinetsformatie er tot het
laatste toe op rekenden, dat er nog een
compromis zou worden gevonden, maar
dat Mr Oud in zijn bekende Leeuwarder
rede het tafellaken bereids had doorge
sneden, dan ligt het voor de hand, dat
men een wat duidelijker kijk krijgt op
het verloop der kabinetsformatie.
Er was, zoowel met de Liberalen als
met de Vrijz.-democraten, het bezwaar
over de bekende formule. Maar, gelijk
thans overtuigend gebleken is, er was
bovendien bij de Vrijz.-democraten een
onoverkomelijk bezwaar tegen de defen
sie-plannen. Door nu de formatie van het
Kabinet op fareede basis te laten misluk
ken, wegens het naar wij gaarne aan
nemen, reëel bezwaar tegen de positief-
christelijke formule, werd vanzelf voor
komen, dat de onderhandelingen zouden
afspringen op de plannen ten aanzien van
de defensie.
Politiek genomen was dit zeker een
voordeel. D'e politieke positie van de vrij
zinnig-democraten tegenover het kabinet
kwam daardoor sterker te staan, terwijl
het odium der mislukking geladen werd
op den formateur, die al te stijf vasthield
aan een formule. Ze maakten het ook
voor de Liberalen uiterst moeilijk om de
portefeuilles te aanvaarden.
Blijft dan nog alleen op te helderen,
waarom de formateur toch ook de onder
handelingen afbrak met de Liberalen. Uit
het debat is gebleken, dat zij vasthielden
aan hun eisch: drie vrijzinigen in het
Kabinet. Dat de formateur, gezien de ge
ringe getalsterkte der Liberale Kamer
fractie, niet bereid was dezen bovenma
tigen eisch in te willigen, zal wel nie
mand onbegrijpelijk vinden.
De liberalen zeggen nu wel: wij wilden
een plaats voor Mr Oud openhouden.
Maar de formateur wist, dat deze niet
bereid was, de defensieplannen te aan
vaarden. Voor hem was dus de eisch drie
portefeuilles voor de vrijzinnigen gelijk
met dien van drie portefeuilles voor de
Liberalen.
Het tegenstemmen van de vrijzinnig
democraten tegen het Dienstplicht-ont
werp werpt dus, naar onze meening, een
nieuw licht op de jongste Kabinetsfor
matie".
FEUILLETON.
door E. R. G a r r a 11.
Uit het Engelsch.
54) -o-
„Dat doen ze", zei Doris lachende.
k Heb het vanmorgen nog ervaren. Als
de menschen niet precies met de zaken
op de hoogte zijn laten ze hun verbeel
ding werken. Hun gevoel komt hen daar
bij teh upl en zoo zetten ze dikwijls abso
luut onware verhalen in elkaar. Mis
schien hebt u gelijk, dat ik gelukkig tot
hiertoe daarvoor bewaard gebleven ben."
„Hoe maakt juffrouw Morrison het?"
Deze vraag deed D'oris ietwat verschrik
ken omdat ze klonk als een echo van haar
gedachten. Ongetwijfeld hebben gedach
ten vleugelen, zoodat ze van den een naar
den ander vliegen; waarom het niet goed
is in gezelschap van iemand te denken
over iets waarover men niet wenscht te
spreken. D'oris had tot geen prijs met
mijnheer Delacot over haar vriendin wil
len spreken en klaarblijkelijk hadden haar
gedachten thans zijn geest beïnvloed.
„Ik geloof, dat ze 'tgoed maakt; maar
ze is geen drukke schrijfster", antwoord
de ze; „en ze heeft ook niet gezegd, wan-
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Zorgvuldig1 heb ik de lange lijst van op
te heffen spoorwegstations nagegaan en
met een zucht van verlichting kon ik ook
dat nieuws voor kennisgeving aannemen.
Voor onze stad dreigt althans dat ge
vaar nog niet. Het is anders de moeite
waard als je zoo eens leest, hoeveel sta
tions en haltes de laatste jaren reeds ver
dwenen. De trein voor lange, de auto
voor korte afstanden, wordt meer en meer
in toepassing gebracht.
Een ding heeft me sterk verwonderd
na deze laatste publicatie. Dat er nog
geen comité's of vereenigingen of bonden
zijn of worden opgericht tot behoud van
spoorwegstations. Zoo op de manier van
het comité tot behoud van de Zeeuwsche
kleederdrachten. Velen beschouwen dat
een vechten voor een verloren zaak. An
deren zijn van meening, dat er door pro
paganda, door juiste voorlichting, door
het kweeken van meer waardeering voor
de dragers (sters) dezer kleedij, nog heel
wat op te halen is. Weer anderen zien
het werken van soortgelijke vereenigingen
meer als nastreven van persoonlijke lief
hebberijen, die zich min of meer toevallig
op iets richten, in dit geval op de mooie
kleederdrachten die op de Middelburgsche
en Goessche wekelijksche markten toch
zoo'n leuke stoffeering geven.
Nog weer anderen meenen, dat al die
comité's om behoud voor dit en behoud
voor dat er op wijzen, dat wij menschen
zoo heel erg „behoudend" zijn.
Een van de grondtrekken van het men-
schelijk karakter zou zijn: „behoudend
heid". Alles maar zooveel mogelijk bij het
oude laten en het nieuwe zooveel mogelijk
in overeenstemming brengen met het
oude.
D'aar getuigt ook van een voorstel van
B. en W. om te komen tot het plaatsen
van een poortgebouw op de Haringplaats,
om deze plaats daarmee als het ware af
te sluiten.
Vroeger bereikte men, via een uitge
spaard hoekje van de voorheen bekende
meubelfabriek van Belderok en van Roo,
boven welk hoekje het pakhuis doorliep,
het steegje, de Bleek.
Nu is de Bleek een doodgewone straat
geworden met een behoorlijk aantal
nieuwe burgerwoningen en deze straat
heeft een behoorlijken toegang gekregen
door van die fabriek de helft weg te bre
ken. Komende van de Molenwaterzijde
door de Bleek is een aardige doorkijk
verkregen en gezicht op de Lange Jan.
Waarom moet de Haringplaats worden
afgesloten en daarmee ook één zijde van
die nieuwe straat?
Eigenlijk alleen hierom, dat het nieuwe
nu zoo vreemd en open aandoet. En een
brokstuk oud binnenmuur er zoo onoog
lijk mogelijk bij staat.
Ik maak me sterk als dat oud stuk
muur wordt afgebroken en in de plaats
daarvan wordt een nieuwe strakke muur
opgetrokken van dezelfde steenen die ver
werkt zijn in de voorgevels der nieuwe
woningen, er heelemaal geen poortge
bouw van een dikke twee duizend gulden
noodig is, doch met een uitgave van een
paar honderd gulden een behoorlijke op
lossing kan worden verkregen.
Dat zal het verkeer in die straat ook
ten goede komen. Een poortgebouw als
ingang van een straat is een belemmering
voor het verkeer. Zooals de straat er nu
bijligt is een eenrichtingsverkeer vooi
alle voertuigen goed mogelijk, het is de
vraag of dit bij het optrekken van een
poortgebouw ook nog zoo zal zijn, daar
het de bedoeling is de bestaande toegang
in drieën te verdeelen, daar het nieuwe
poortgebouw, drie poortopeningen krijgt.
B. en W, motiveeren, dan is de beslo
tenheid van het plein weer hersteld.
Dan hebben we zoo ongeveer de oude
toestand weer.
Het oude moeten we zooveel mogelijk
vasthouden.
We waren 't even kwijt, ziehier de weg
om het weer terug te krijgen.
De Raad moet nu Woensdag uitma
ken of we e?n HaringplaatsBleekpoort
krijgen!
We zullen zien.
STENTOR.
neer ze terug komt".
„Komt ze dan terug?" vroeg mijnheer
Delacot.
Doris kon niet bepaald een bijzondere
belangstelling in zijn vraag opmerken.
„Ze hoopt van wel", antwoordde ze;
daarna kwam dominé Emerson binnen en
kwam er een eind aan hun gesprek. Ter
wijl mijnheer Delacot opstond om zich
naar de studeerkamer van den dominé
te begeven, stak hij Doris de hand toe,
met de woorden:
„Als u juffrouw Morrison schrijft, ver
tel haar dan, dat haar tante de laatste
dagen zich niet erg lekker gevoelt en haar
erg mist".
„Neen, ik kan haar dat werkelijk niet
'vertellen", antwoordde Doris lachend;
„Katharine heeft vacantia noodig; en ze
komt geen dag eerder terug voor haar
hulp dringend noodig is".
Mevrouw Jameson maakte intusschen
een naren tijd door. De bezoeken van
Flora Brooks verloren hun bekoring al
direct nadat Katharine was vertrokken.
Er was nu geen grap meer aan, nu Ka
tharine buiten haar bereik was om haar
er mee te prikkelen; en wat het bosch-
feest betrof, ze kon het woord nauwelijks
meer hooren noemen. De brieven die zij
zoo geregeld ontving en die vol stonden
van de plannen, waren haar een nacht
merrie; Flora's „beste mevrouw Jame-
Stelln'» overwinning.
De „Nederlander" melding makend
van de vreugde, die er heerscht in de
Sovjet-Unie, omdat bij de verkiezingen
heel het volk zich achter Stalin stelde
in sommige districten zelfs meer dan 100
pet. en over het groote percentage kie
zers, dat ter stembus ging, zegt:
„Tegen zulke prestaties kunnen wij hier
niet op. Wij erkennen het, met de hand
op het hart: de toekomst is aan de demo-
catie van Rusland.
Er is slechts één vraag, die klemmend
blijft. Hoe komt het toch, dat in een land,
dat met zóó weergaloos élan zijn dictator
zijn groote liefde betuigt, van tijd tot tijd
nog executies noodig zijn? Waar een volk
op zoo ontroerende wijze aan zijn gebie
der zijn genegenheid betuigt, hoe valt
daar nog de noodzakelijkheid van terecht
stellingen te verwachten? Het is een
allerzonderlingst verschijnsel; hierom
trent tasten we in een ondoordringbaar
duister. Of hapert er bij den dictator iets
aan diens liefde voor zijn volk en is hij
alleen maar een wreede tyran, die er
behagen in schept zoo eens bij wijze
van tijdpasseering enkele van zijn lieve
onderdanen om hals te laten brengen?
Wij spraken hierboven van één vraag,
die nog klemmen bleef. Goed bezien is
er toch ook nog een andere. Het is deze:
waar waren, bij zoo groote geestdrift voor
de uitoefening van den kiezersplicht, al die
duizenden wagens der „sleepcommando's"
in de groote steden dan nog voor noodig?
Stonden zij daar gestationeerd, om even-
tueele laksche kiezers de stille waarschu
wing te geven: ga nu maar, anders wordt
ge gebrècht? Of hebben zij inderdaad
diensten verricht en bereikten de Russen
op diè manier hun grandioze record?
Hoe het echter zij, Stalin kan tevreden
zijn. Bijna al de kiezers zijn ter stem
bus geweest en bijna allen van hen, die
kwamen, hebben hun stem uitgebracht
op hèm. Hij kan nu rustig verder gaan
met zijn gouvernement en de wereld zal
wel spoedig merken, op wélke wijze hij
het voortzet."
rTot mijn 50ste jaar mankeerde ik nooit
iets, maar toen begonnen hevige rheu-
matiek-aanvallen mijn leven te ver
gallen. Reeds begon ik te wanhopen,
toen een vriend van mijn leeftijd mij
vertelde welke wonderbaarlijke onder
vindingen hij had opgedaan met Kloos
terbalsem. Nu ik zelf dit wonderlijke
middel heb toegepast, kan ik verklaren,
dat ik mij weer jeugdig en monter
gevoel als een knaap van 30 jaar, al
hoop ik eerstdaags 60 jaar te worden."
J. Vr. te H.
„Geen goud zoo goed"
Onovertroflen bij brand-en snfjwonden
Ook ongeëvenaard als wrljfmiddel bij
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/a ct. en f 1.04
Besmettelijke ziekten.
In de week van 5 tot en met 11 De
cember 'kwamen in onze provincie 2 ge
vallen van besmettelijke 'ziekten voor, nl.
een geval van Poliomyelitis anterior
acuta en een geval van roodvonk te
Hoofdplaat.
Koudekerke. Loop der bevolking.
Gevestigd: mej. M. Jobse E 379, van
Middelburg; A. Schout B 335 van Vlis-
singen; mej. G. A. Köpke D' 45 van Mid
delburg; mej. P. A. Ventevogel E 398 van
O. en W. Souburg; C. I. Meliefste en ge-
son, denkt u niet, dat dit of dat erg pret
tig zou zijn?" en haar overdreven instem
ming met de voorstellen van mevrouw
Jameson, hoe verkeerd en onmogelijk die
ook waren, waren haar een dagelijksche
ergernis. Ze snakte naar Katharine's cri-
tis-che opmerkingen, naar haar spotlach
jes, naar de koele wijze waarop deze de
plannen van haar tante terzijde schoof,
zeggende, dat ze dwaas waren; ze smacht
te naar den frisschen geest, die haar
nicht bij haar aanwezigheid in het bui
ten bracht; ze zuchtte naar een blik van
die eerlijke, klare oogen; naar 't geluid van
Katharine's voetstappen. EU ze haatte de
aanwezigheid van bijna ieder andere dan
haar nicht. Per slot van rekening kregen
Flora Brooks en haar zuster, ondanks al
de attentie, die dezen haar bewezen ge
durende de afwezigheid van Katharine,
en ondanks al haar gretigheid waarmee
ze elk idee van mevrouw Jameson aan
vaardden, haar congé; en dat op een ma
nier, die mevrouw Jameson nog wel be
leefd vond, maar die overigens weinig
met beleefdheid gemeen had. En me
vrouw Jameson trok zich meer en meer
terug, weigerend elk Lezoek te ontvangen;
behalve dat van mijnher Delacot naar
wiens komst ze nog wel verlangend uit
zag.
„Die nicht van mij", zei ze op zekeren
dag tegen mijnheer Delacot, „is er een uit
Gisteren is de laatste partij van de
match tusschen dr Euwe en dr Aljechin
gespeeld.
Het resultaat was dat de partij door
dr Euwe werd gewonnen.
De match is dus geëindigd in den vol
genden stand: dr M. Euwe: 12% punt,
met 6 gewonnen partijen; dr A. Aljechin
17s/s punt, met 11 gewonnen partijen; 13
partijen zijn in remise geëindigd.
Het verloop van de laatste partij laten
wij hier volgen;
Wit: dr Aljechin.
Zwart dr Euwe.
1. Pgl—f3
d7—d5
2. c2—c4
e7e0
3. d2d4
Fg8—f6
4. Pblo3
c7cö
5, c4Xd5
PföXdö
6. g2g3
Ph8—c3
7. Lflg2
Pc8Xd4
8. Pf3Xd4
Fd5Xc3
9. b2Xc3
c5Xd4
10. Ddl X d4
Dd8Xd4
11. c3Xd4
Lf8—d6
12. a2a4
Ta8b8
13. Lela3
Ke8e7
14. La3Xd6f
Ke7 X d6
15. Kei—d2
Lc8—d7
10. Thl—cl
Th 8c8
17. TclXc8
Tb8Xc8
18. Lg2Xb7
Tc8c4
19. a4a5
Tc4Xd4t
20. Kd2c3
Kd6c5
21. a5a6
Ld7b-5
22. Tala2
Td4c4f
23. Kc3b3
Tc4b4f
24. Kb3c3
Lb5a4
25. e2e3
Tb4b3f
26. Kc3d2
La4b5
27. Lb7e4
Lb5'c4
28. Le4Xh7
g7g6
29. Kd2c2
Tb3b8
30. Ta2b-2
Th-8—h8
31. Tb-2b7
Th8Xh7
32. Tb7—c7f
Kc5b5
33. Kc2c3
Th7Xh2
34. Tc7Xf7
Lc4d5
35. Tf7Xa7
Th2Xf2
36. Ta7g7
Tf2—f3
37. Tg7Xg6
Tf3Xe3t
38. Kc3d4
Te3e4f
39. Kd4d3
Kh5Xa6
40. g3g4
Ka6L5
Hier werd de partij',
na eenig beraad,
door dr Aljechin opgeheven.
zin, B 464 van N. en St. Joosland; mej.
W. Sïmpelaarde Bree A 188 van Big-
gekerke; P. Rinth, G 31 van Boedapest;
J. van den Boomgaard en gezin, E 235
van Vlissingen; A. Vogel en gezin, E 233
van Vlissingen; L. van Haveren en gezin,
D 50 van Middelburg; mej. N. van der
Graaf, B 460 van Vlissingen.
Vertrokken: G. A. P. Dellaert en gezin,
E 308 naar Vlissingen; J. G. Ei. Wijffels,
E 308 naar Vlissingen; M. A. Terwoert,
A 72 naar Utrecht; mej. de wed. A.
LouwsMeijers, D 173 naar Vlissingen;
mevr. A. F. M. MetzWemelsfelder en
gezin, G 33 b naar Dén Helder; J. de
Witte, B 186 naar Vlissingen; J. J. de
Kuijper, E 44 naar Ierseke; mej. A. van
Valkenburg D' 45 naar Eindhoven. (V. G.)
Groede. De Ghr. Meisjesver. „Dorkas"
alhier mocht gisteren het feit herdenken,
dat zij 60 jaar bestond.
De presidente, mej. E. Bood, opende
de druk bezochte vergadering en verwel
komde de afgevaardigden van zusterver-
eenigingen en begunstigers. Doch bovenal
was er een danktoon aan God, die alles
zoo geleid had, dat dit jubileum kon her
dacht worden.
Da Stol, Luth. predikante, die door de
presidente was dankgezegd voor baar
groot aandeel in de voorbereiding en
voor haar besluit leidster te willen zijn
in de plaats van Da Dufour, las eerst
Matb. 16 vs 13 tot 25 en bield naar aan
leiding van bet laatste vers een inlei
ding.
Het programma, dat verder zang,
voordracht en samenspraak bevatte,
werd vlot afgewerkt.
Om plm. half twaalf sprak de oud
voorzitster mej. Bood, die bijna 70 jaar
is en reeds 43 jaar de vereen, leidt, een
dankbaar slotwoord voor dezen zoo wel
geslaagden avond.
duizend. We passen uitstekend bij elkaar.
Ze betaalt mij nu mijn veronachtzaming
van baar toen ze bij mij was; en beiden
zijn we te trotsch om toe te geven. Ik zal 't
zeker niet doen; en ik weet dat ook zij
bet niet wil. Het is jammer, juist omdat
zooals ik reeds zei, we zoo uitstekend bij
elkaar pasten."
De oogen van mijnheer Delacot lachten
hoewel zijn gelaat ernstig was.
Hij had nooit te voren zich een oogen-
blik gerealiseerd, dat er eenige gelijkenis
was tusschen mevrouw Jameson en haar
nicht. De laatste had hem altijd toege
schenen een voorbeeld van zachtheid,
goedheid en van onzelfzuchtigheid; de
eerste kende hij als een vrouw, die van
anderen eischte, dat zij aandacht aan
haar zouden schenken; een harde vrouw,
moeilijk om mee om te gaan. Het was
voor hem een openbaring, dat Katharine
ook een karakterfout had, trotsch was en
op zijn tijd niet toegeeflijk; en hij was
verrast; de ernst op zijn gelaat maakte
plaats voor een glimlach toen hij me
vrouw Jameson de opmerking maakte,
dat haar nicht en zij veel van elkaar
hadden. D'at was, naar hij dacht, een ab
solute onmogelijkheid.
„Wat zou u me nu adviseer en?" zei
mevrouw Jameson, plotseling haar werk
neerleggend en haar bezoeker onderzoe
kend over haar brilleglazen aanziende.
De Tweede Kamer was deze week weer
ijverig met den hegreotingsarbeid bezig.
Verschillende (hoofdstukken vroegen de
aandacht, waarbij ook de spellingkwestie
ter sprake kwam. Door middel van enke
de aangenomen moties kreeg de minis
ter een duwtje om verder te gaan met de
Marchas t-spelling. Of de Minister daar
aan gehoorzaam zal voldoen is echter de
vraag. Over de vraag, of deze spelling,
die door velen nu eenmaal niet wordt be
wonderd, door da departementen zal ge
bruikt worden, spreken ook anderen meel
Dat de wijziging der dienstplichtwet
met zuik een groote meerderheid werd
aangenomen (de geheele rechterzijde, plus
Vrijheidshond, N. S. B.-ers en Staatk. Ge
reformeerden stemden voor) ia zeker een
groote voldoening voor Minister Van
Dijk, die haar met volle, krachtige over
tuiging heeft verdedigd, Hij liet zich
hierbij uitsluitend door het landsbelang
leiden en was zich ten volle bewust van
de zware lasten die hierdoor op ons volk
werden gelegd.
Verblijdend was weer de opbrengst der
rijksmiddelen over November. Als De
cember zich ook goed houdt, kunnen we
niet anders dan dankbaar zijn. Of het ech
ter mogelijk zal zijn te voldoen aan den
wensch der R. K. Kamerfractie, inzake
wijziging der leerlingenschaal, is de
vraag. De defensie zal straks zeer vele
millioenen opeischen, waarvan ook weer
versohillende ondernemingen en gemeen
ten (o.a. Vlissingen) zullen profiteeren.
Het uittreden van Italië uit den Vol
kenbond is dan nu een feit geworden.
Het is heel kalm opgenomen, behalve
dan wellicht door Mussolini zelf en een
aantal opgewonden Italianen.
Men staat alleen wat verbaasd, dat
Mussolini zoo'n volksbijeenkomst noodig
heeft geoordeeld om iets, wat men in Ita
lië allernatuurlijkst moet vinden, mede
te deelen. Algemeen was de verwachting,
dat Mussolini, behalve het verlaten van
den bond, nog andere belangrijke dingen
zou vertellen. Hij heeft echter niets
daarvan gedaan.
De definitieve breuk van Italië met den
Volkenbond do-et opnieuw de vraag rijzen
welk verschiet zich voor den bond opent.
Het is een feit: de Volkenbond heeft in
menig opzicht zij-n doel gemist.
Wij herinneren nog aan zij'n figuur bij
den aanval op het Abessijnsche volk en
nu weer in het Japansch-Ghineesche „in
cident", zooals men dat van Japansche
zij'de gelieft te noemen, al heeft hij ook
wel eens enkele successen in kleine con
flicten mogen boeken.
D'e wereld is nu in drie hoopen ver
deeld: le het JapanschDuitsch-Itali-
aansche bloc, 2e de Volkenbondsstaten en
3e Sovjet-Rusland, dat helaas wel in den
Volkenbond is opgenomen, maar toch in
wezen heel andere bedoelingen heeft.
Zal de volkenhond nu uit het interna
tionale leven verdwijnen? Zal hij1 grondig
gereorganiseerd worden? Zal hij worden
tot een verbond, dat scherp komt te staan
tegenover de mogendheden, welke zich bij
het anti-kominternpiact aansluiten? Of zal
hij vergroeien tot een entente tusschen
een groep landen, welke zich tegen de as
Rome-Berlijin aaneensluiten?
Altemaal vragen, waar nu nog geen
antwoord op te geven is.
Iu het Verre Oosten heeft het deze
Week gespannen. Groote verontwaardi
ging heerschte in Engeland en Amerika
over de aanvallen op Engelsche schepen
en het in den grond boren van een Ame-
rikaansche kanonneerboot. Bitter en
.scherp waren, zooals begrijipelijik is, de
bewoordingen der protest-nota's.
Japan wordt steeds driester in zij'n
optreden, vooral nu Nanking gevallen is.
Het is thans bezig zijn militaire succes
sen in Noord-China zoo snel mogelijk in
politiek opzicht te verzilveren. Te Peking
is thans een „voorloopige regeering der
republiek China" geïnstalleerd.
Heti is, naar het schijnt, de bedoe
ling van Tokio, deze voorloopige re
geering te doen optreden als tegenspeler
van de regeering van maarschalk Tsjang-
Kai-sjek. Deze is nog altijld de wettige
regeering van het Chineesche volk, en
Tsjang Kai-isjlek heeft bekendgemaakt,
dat hij ook na het zrware verlies van Nan
king, de officieele hoofdstad der repu
bliek, het verzet tegen de Japansche le
gers onbezweken zal voortzetten.
„Ik beken u, dat ik haar slecht heb be
handeld; elk ander meisje dan Katharine
zou woedend zijn weggeloopen. Katharine
is weggegaan, zeker, maar best gehu
meurd en we zijn in vriendschap ge
scheiden."
Ze gaf me een klap in 't gezicht,
maar altijd met een lach. Nu, i'k heb dit
nog aan niemand verteld, en vooral aan
Katharine niet doen weten, maar ik voel
mijl allerminst prettig zonder haar; ik
mis haar meer, dan ik ooit gedacht had,
dat het geval zou zijn. Ik zou graag eens
uw eerlijke meening over 't geval hebben.
D'enkt u dat het te erg vernederend voor
een tante is, bij' haar nicht aan te klop
pen om genade-brood en haar te vragen
terug te komen?" Mevrouw Jameson
lachte toen zij deze vraag stelde, maar ze
keek daarbijl zeer begeerig naar haar be
zoeker alsof zij'n antwoord van heel, heel
groote waarde zou zijln.
„U stelt me zoo plotseling voor de
vraag," zei mijnheer Delacot lachende,
„dat u me eerst tijid moet laten om de
zaak beter te overzien. In de eerste
plaats, had ik niet kunnen denken, dat
juffrouw Morrison zoo streng op haar
stuik staat, als u wel zegt."
(Wordt vervolgd.)