Provinciale Staten van Zeeland.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Laat ons toch ver
standig zijn en bij
een opkomende
verkoudheid
zonder aarzelen
direct
ASPIRIN nemen.
NOORD-BEVELAND.
Kamperland. Alhier werd na afloop der
jaarvergadering van de vereen. „Land
bouwbelang" door Ir J. B. v. d. Meulen
een lezing met filmvertooning gehouden
over heit onderwerp „Voordeelige Vee
voeding". Spreker wees er op, dat de
dieren behoefte hebben aan veel stoffen,
waarvan een overzicht werd gegeven.
Vooral de eiwitten, welke opgebouwd zijn
uit verschillende bouwsteenen, de amino
zuren en de verschillende mineralen wer
den uitvoerig behandeld. Bij een voordee
lige veevoeding moet er voor gezorgd
worden, dat alle benoodigdle stoffen aan
wezig zijn, en dg,t deze ook in goede
hoeveelheden en verhoudingen verstrekt
worden. Na deze interessante lezing wer
den een tweetal films vertoond.
Een kleine advertentie in de rubriek
„Vraag en Aanbod" kost slechts 75 cent
bij vooruitbetaling.
Ned. Hierv. Kerk.
Beroepen te Nieuwe Tonge, W. Bies-
haar Jr. te Benthuizen; te Nijlega, J. v.
d. Velde, cand. te Bussum; te Almen, G.
de Ru te Ritthem.
Aangenomen naar Herkingen, A. Si-
rag, cand. te Amsterdam.
Geref. Kerken.
Beroepen te 's Gravenzande, A. S. Tim
mer te Bedum.
Chr. Geref. Kerk.
Beroepen te Groningen S. v. d. Molen
te Rotterdam.
Evang. Luth. Kerk.
Aangenomennaar Delft, A. W. E. de
Wit te Stadskanaal.
Bevestiging en intrede.
Zondagmorgen had hij de Ned. Herv.
Gem. teGrijpskerkede bevestiging
plaats van Cand. H. A. van Loon. Be
vestiger was Ds EL de Lange van Wer
kendam, die tot tekst had: Jes. 52 7.
Des middags deed Ds H. A. van Loon
zijn intrede met een predikatie over Lucas
8. Na de preek sprak do nieuwe leeraar
den Kerkeraad toe, de kerkvoogden en
notabelen en de organisten. Ook dankte
spr. burgemeester De Keijzer voor zijn
aanwezigheid, zijn ouders en zijn zwager
Ds H. de Lange, die hem in deze gemeen
te in wilde leiden. Tenslotte richtte hij
enkele woorden tot de ringcollega's.
Dis Panhuise sprak woorden van wel
kom namens den ring Veere. De consu
lent sprak namens de gemeente en hoopte
dat de nieuwe leeraar niet zal spreken
naar 'smensohen wil, maar naar Gods
Woord.
Op verzoek van Ds F. Don werd den
nieuwen leeraar staande toegezongen Gez.
218 2 en 3.
Vrouwepolder. Tot ouderling der Ned.
Herv. Gemeente te Gapinge werden her
kozen dhr C. Langebeeke Sz., tot diaken
dhr H. Luitwieler Kzn.
Beid®?, nasasa hun benoeming san,.
Voor het examen Ned. Taal en Let
terkunde M. O. zijn te 's-Gravenhage ge
slaagd de dames H. A. J. Griep te M i d -
d e 1 b u r g, en R. B. Hellinga te V1 i s -
s i n g e n.
Kruiningen. Op grond van een beslis
sing van den Minister van O., K. en W.,
is aan Mej. J. Hondius-Waverijn, als zijn
de gehuwd en geen kostwinster, met in
gang van 1 April door Burg. en Wefh.
eervol ontslag verleend als onderwijzeres
aan de O. L. school alhier.
WAT KOST DE VERLAGING DER
LEERLINGENSCHAAL?
In de Memorie van Antwoord merkt de
minister van Onderwijs op, dat terugkeer
tot de leerlingenschaal 1932 zou kosten
per jaar f 8.2 millioen.
Het Comité der Samenwerkende Onder
wijzersorganisaties stelt daar tegenover,
dat dit bedrag zou wezen f 4.5 millioen.
De berekening waarlangs zij tot dit
bedrag komt, is de volgende:
1000 wachtgelders ad 1899 is 1.899.000
waar af gaat besparing post wachtgelden
f 1 millioen, dus f 899.000.
2046 onderw. zonder hoofdakte ad 1076
is f2.201.496; 1000 onderwijzers met de
hoofdakte ad f 1235 is f 1.235.000; 154
maal (Ulo-marge plus meerdere kosten
2 bijakten) is f 65.912. In totaal dus
f 4.401.408. Aftrek 4.5 pet. pensioenbij
drage f 198.054. Totale kosten worden dus
f 4.599.462.
Het eerste jaar (bij invoering 1 April
1938) zouden deze kosten dus drie vierde
van dit bedrag vorderen, dus f3.449.596.
NAJAARSZITTING 1937.
Vergadering van Dinsdag 14 Dec. te
10 uur.
Voorzitter de Commissaris der Ko
ningin.
Afwezig met kennisgeving dhrn Edel
man, de Ridder, Mes, v. d. Zande en
Geelhoedt.
Terstond na de opening wordt overge
gaan in geheime zitting, die een 'half
uur duurt.
Fusie van tramwegmaatschappijen.
Naar aanleiding van de in de vorige
vergadering door den beer Vienings ge
stelde vraag inzake de fusie van de
tramwegmaatschappijen in. Zeeuwsch-
Vlaanderen, stellen Gedep. Staten voor
de bespreking van deze aangelegenheid
aan te houden tot de zomerzitting 1938.
Aldus besloten.
Adres P. A. Abrahamse
Aan de orde is nu het voorstel van
Gedep1. Staten om bet adres van den ont
slagen boekhouder van de N.V. ZEGAM
voor kennisgeving aan te nemen.
Dhr R o r ij e (S.D.) is het eens met
de Zegam, dat dhr Abrahamse wel een
zeer eigenaardige houding heeft aange
nomen. Hij had beter zich kunnen wen
den tot Gedep. Staten en nog beter tot
den voorzitter daarvan. Spr. vraagt of
de heer A. nu ontslagen moet worden,
omdat hij zich in verbinding heeft ge
steld met een vertegenwoordiger van de
Imperial, nog wel op staanden voet. Is
deze zware straf verdiend? Het heeft Spr.
verwonderd, dat de heer A. op een mid
dag van 3 tot 7 moest worden gehoord.
Onder pressie heeft hij een verklaring
geteekond. Hij is bedreigd met niet-aan-
stelling, enz. De Zegam heeft dus heel
veel moeite gedaan om die verklaring
los te krijgen. Spr. meent, dat de Zegam
zelf niet alles gelooft, wat zijl neerschrijft,
en dat de Zegam reeds in 1934 wist, dat
de heer A. naar den vertegenwoordiger
van de Imperial had geschreven. Ook is
Spir. in het bezit van een brief van twee
arbeiders, die reeds in 1934 protesteer
den tegen een afgedwongen verklaring,
Ook ikomt Spr. er tegen op, dat de Ze
gam den heer Stofkoper, die 35 dienst
jaren heeft naar huis stuurt met een
pensioentje van f 13 per maand.
Het zal de laatste maal niet zijn, dat
hier in de Staten personeelswesties van
de Zegam worden besproken. Er hangen
donkere wolken 'boven het hoofd van het
personeel der Zegam. Spr. zou graag
zien, dat deze kwestie nog eens werd be
sproken door G. S. of door een commis
sie uit de Staten. De straf is niet even
redig aan de zonde.
Dhr Vienings (R.K.) vraagt, wat
de Prov. Staten in dezen kunnen doen.
Ze hebben volgens Spr. alleen i n d i -
r e o t e n invloed en kunnen hoogstens
alleen hun leedwezen uitspreken over wat
de Zegam tegenover dhr Abrahamse
heeft gedaan.
De ontslagbrief heeft volgens Spr. een
bitteren bijsmaak. Daarin komt een sneer
voor.
Het is een groote fout, dat de heer
A. naar den heer Hoegen heeft geschre
ven en dat hij in drie jaar daarvan niets
aan G. S. heeft meegedeeld.
Dhr Dekker (N. S. B.) noemt de
houding van het bestuur der Zegam on
waarachtig en vraagt aan Mr Dieleman,
of aan dezen is meegedeeld, dat de heer
Abrahamse bezwaar bad tegen de hem
voorgelegde verklaring, waarbij dhr van
Vloten tegenwoordig was.
Volgens Spr. wisten èn Mr Dieleman èn
de heer Van Vloten van het bezwaar van
den heer Abrahamse. Spr. meent, dat
hier een proces wordt uitgevochten op
den rug van het personeel.
Dhr M o e 1 k e r (V.B.) gelooft, dat de
heer A. twee heeren wilde dienen. Het
Bestuur der Zegam heeft misschien wel
te streng, maar toch niet zonder gronden
gehandeld.
Dhr v. d. F e 11 z (G.H.) ziet het zoo,
dat de zaak is klaargemaakt door de di
rectie en dan gebeurt het vaak, dat com
missarissen zien door den bril van de
directie.
Dat de Zegam belang heeft bijl bet pro
ces, is duidelijk. Zij hoopt de kosten van
de pensioenregeling gedeeltelijk te kun
nen afwentelen op de Imperial. Zij hoop
te ook, dat bet administratief personeel
zou mee-procedeeren. Da.t wist meer van
de situatie dan de arbeiders.
De Zegam ontkent, dat er pressie is
uitgeoefend op den heer Abrahamse. Spr.
kan echter moeilijk aannemen, dat ©r
acht uur met hem is gesproken alleen
over zijn belang en dat van zijln gezin.
Het is moeilijk vol te houden, dat de
bedoelde verklaring v r ij w i 11 i g is af-
lEIet schrijven van den heer A.
aan den heer Hoegen is fout. Maar ge
zien de omstandigheden is» die fout te be
grijpen en misschien te vergeven. Het is
onjuist, dat deze brief met goedvin
den van den heer A. is gebruikt.
De Zegam wist op 14 Nov. '34 reeds
dat volgens de itegempartij immoreelen
druk op A. was uitgeoefend.
Spr. begrijpt niet, dat de heer A., die
izelfs eenmaal een gratificatie van de
Zegam heeft ontvangen, nu moet worden
ontslagen. Volgens Spr. is bet
ontslag niet gewettigd.
Krachtens de Statuten kunnen Gedep.
Staten een buitengewone alg. vergadering
der Zegam doen bijeenroepen. Ook kun
nen Prov. Staten een commissie van on
derzoek benoemen.
Dhr Adriaanse (V.D.) erkent, dat
de Prov. Staten mogen spreken over be
sluiten van de Zegam, mits de grenzen
van het fatsoen zijn overschreden. Of dat
hier het geval is, is twijfelachtig. We
moeten zooveel mogelijk de handen boven
het hoofd van de Zegam houden. De di
rectie zal ook wel fouten gemaakt heb
ben, maar mlen moet er ook niet flauw
over denken in den rug aangevallen te
worden door een brief van een ondergei-
schikte.
Dhr K o d d e (S. G. P.) is onaange
naam getroffen door de opmerking van
de Zegam, dat de Prov. Staten bier niets
te zeggen hebben. Het is voor Spr. ook
de vraag, of de straf voor den heer A.
wel evenredig is aan het kwaad.
Volgens Spr. hebben Prov. Staten geen
bevoegdheid te oordeelen over een ont
slag, maar wel over toekenning van een
pensioen.
Dhr B o u w e n s wil ook een commis-
missie van onderzoek. Waar twee kijven
hebben ook twee schuld.
Dhr Van D u i n (G. H.) acht het
niet onmogelijk, dat de beer A. na de
besprekingen met de Zegam een onder
houd heeft gehad met de Imperial, waar
na dan de bewuste brief is gevolgd. De
heer A. is een ontwikkeld man. Hij wist
wat hij deed. Spr. is ook voor een com
missie.
Dhr De Looze (C. H.) acht het niet
zeker, dat de handelwijze van den heer
A. nadeelig is voor de Zegam, zoolang er
geen ïecherlijke uitspraak bekend is.
Dhr S t a v e r m a n (V. D.) heeft ge
hoord, dat de brieven op de beslissing
van de rechtbank hoegenaamd geen in
vloed zullen hebben.
Spr. schetst den heer A. als een eerlijk,
betrouwbaar, rechtschapen man. Spr. kan
begrijpen, dat hij weigerde te procedee-
ren tegen zijn vroegeren werkgever. Spr.
kan ook begrijpen, dat men na een on
derhoud van acht uur „omvalt", en dat
hij zijn hart ging luchten bij zijn vroege
ren patroon. Een fout kan Spr. hierin
niet zien. Het is ontactisch. Spr. vraagt
of het ontslag wel gerechtvaardigd is, of
was bet zóó: Zie zoo, nu hebben we je"?
Dhr v. M a z ij k (A. R.) merkt op, dat
de heer A. door zijn kleine afwijking van
het rechte pad uit zijn brood gestootou
wordt. Élke poging, om hier een oplos
sing te vinden, juicht Spr. toe. Voor een
commissie uit de Staten voelt Spr. niet
veel, wel voor een buitengewone algemee-
nen vergadering.
Dhr Van Vloten (Ged. Staten) be
spreekt eerst het motief der procedure
over de pensioenen tusschen Imperial en
Zegam. Van de noodzakelijkheid dezer
procedure waren destijds de Prov. Staten
overtuigd. De heer Abrahamse is dit
niet, maar dat behoort niet tot zijn com
petentie. Ook de personeelsbonden ver
leenden bierbij hun medewerking.
Het stafpersoneel was niet georgani
seerd. Met hen moest individueel worden
gesproken. Weigerden zij te procedeeren,
dan zouden zij geen aanspraak kunnen
maken op pensioen voor de jaren, die zij
bij de Imperial doorbrachten.
De Imperial beeft destijds alle admi
nistratieve bescheiden naar Londen over
gebracht. Er moest dus lang worden ge
praat met het administratieve personeel
om alle inlichtingen te verkrijgen. Dat er
een hooge pressie op hen is uitgeoefend,
ontkent Spr.
De inhoud van het besproken briefje
aan den heer Hoegen was aan de Zegam
onbekend.
In de verklaring tot voor kort staat
niets, dat voor -den heer A. onteerend of
voor hem nadeelig is. Er is voor het on
derteekenen hiervan geen dwang uitge
oefend op den beer A.
Spr. leest een brief voor van Mr v. d.
Velde, den advocaat van den Bond van
personeel in publieken dienst, waaruit
blijkt, dat bij de besprekingen met de an
dere leden van het administratief perso
neel, van geen dwang sprake was. Ook
deze advocaat acht de houding van den
heer Abrahamse izeer llakenswaard en
unfair.
De voorstelling door den heer A. aan
den hr Hoegen gegeven is op zijn zachtst
gezegd zeer onwaarschijnlijk. Gesteld, dat
hij over iets bezwaard was, zou het nor
maal geweest zijn, dat hij zich gewend
zou hebben tot Ged. Staten of tot den
voorzitter daarvan. Hij ging echter naar
de tegenpartij.
Het Prov. bestuur en speciaal de voor
zitter, had toch getoond een open oog
te hebben voor de belangen van het per
soneel. Maar hij gaat zijn nieuwe supe
rieuren op grove wijze beleedigen.
Wanneer A. van dit briefje mededee-
ling had gedaan aan de directie, gelooft
spr. niet, dat hij ontslagen zou zijn. Maar
er is na Nov. 1934 meer gebeurd. Het
briefje van den heer Abrahamse kreeg
Bij de ernstige treinramp te Gastlecary in Schotland werden 34 personen gedood en velen ernstig gewond.
beeld va® ruïne op de plaats rm hst ongeluk.
Een triest
in Oct. 1937 groote waarde bij de behan
deling voor de Rechtbank en de Impe
rial maakte er gebruik van.
Volgens spr. heeft de heer A. aan de
Imperial toestemming gegeven gebruik
te maken van het briefje. Dit is weder
om een ernstige fout.
De heer A. is nog in de gelegenheid
gesteld zijn houding te rechtvaardigen.
Maar het resultaat was onbevredigend.
Van eenige spijt over zijn houding was
geen sprake. Geen enkele werkgever kan
een dergelijke houding van zijn onder
geschikte toelaten.
Het is onjuist, dat het personeel geen
belang zou hebben bij den uitslag van
het proces. Het tegendeel is waar.
Spr. erkent ruiterlijk, dat de door den
heer Vienings gewraakte zinsnede in het
schrijven van de directie der Zegam aan
den heer Abrahams afkeuring verdient.
Ged. Staten waren wel bekend met de
klacht van den heer A. over op hem
uitgeoefenden dwang, maar van het be
staan van het briefje aan den heer Hoe
gen waren zij tot Oct. 1937 volkomen on
bekend. Maar drie jaar lang heeft de
heer A. dit verzwegen.
De Provincie kan een buitengewone alg.
vergadering van aandeelhouders doen bij
eenroepen. Het is echter de vraag of de
Raad van Commissarissen en de Directie
verplicht zijn te voldoen aan een wensch
van aandeelhouders, al zullen zij mis
schien met een wensch van de grootste
aandeelhoudster wel rekening willen
houden. Maar het vertrouwen in den
heer A. is weg. Hij heeft ook het gezag
der directie ondermijnd.
Het was voor spr. zeer moeilijk te
stemmen vóór het ontslag. Dit ontslag
is geen straf. Maar verdere samenwer
king met den heer A. was onmogelijk.
Een commissie uit de Staten ontraadt
Spreker.
Replieken.
Dhr R o r ij e meent te weten, dat Ged.
Staten wel wisten, dat er „iets" gedaan
was door den heer A, al wisten ze dan
van het briefje niets af.
Spr. gelooft, dat het ontslag aan den
heer A. aan de Zegam zeer slechte dien
sten zal bewijzen.
Spr. vraagt, of de Raad van Commis
sarissen zich wel lang met deze kwestie
heeft bezig gehouden. De mentaliteit van
den heer Van Vloten is anders dan die
van de directie.
Het personeel is unaniem van oordeel,
dat de Zegam een vloek is voor het per
soneel. Het is er niet op vooruitgegaan.
Daarom volgt er wel meer, tenzij de direc
tie haar houding gaat wijzigen.
De brief van den heer Mr v. d. Velde
heeft op spr.'s fractie geen indruk ge
maakt. Hij is partij in deze zaak.
Dat de Imperial achter den heer A.
stond acht spr. niet het geval. Immers
hij heeft gesolliciteerd naar een onderge
schikte betrekking met een laag salaris
en is daarvoor ook benoemd.
Spr. wil een beroep doen op Ged. Sta
ten om hier te trachten clementie te
betrachten en de straf wat milder te
maken.
Dhr Dekker heeft wel gehoord het
oordeel van den president-commissaris
der Zegam, maar zou graag de meening
van Ged. Staten vernemen. Met verwon
dering heeft spr. gehoord het oordeel van
den soc.-democraat Rorije over den soc.-
democraat Mr v. d. Velde.
Spr. merkt op, dat Ged. Staten niets
wisten van het briefje van den heer A.,
wel van den inhoud. En toch wordt drie
jaar later de man ontslagen.
Spr. heeft met verwondering gehoord,
dat in 1934 alle leden der Staten waren
vóór het proces met de Imperial, terwijl
in Sprekers afdeeling een jurist zei, dat
alleen iemand met een heresnkronkel
vóór dit proces kon zijn.
Dhr Adriaanse vraagt de mede
werking van Ged. Staten om bij de Zegam
clementie te pleiten voor den heer A.
Dhr Staverman merkt op, dat hij
in 1934 in een geheime vergadering zich
verklaarde tegen het proces, omdat er
geen kans was om het te winnen. Alleen
mr Dieleman viel Spr. bij. Spr. deelt
mede, dat de heer A., die een hoogstaand
man is, in deze drie jaar zijn briefje aan
den heer Hoegen vergeten was. Wie den
heer A. kent, weet, dat deze niet schul
dig is aan bedrog en oneerlijkheid.
Dhr v. d. F e 11 z laakt het, dat de heer
Dekker uit deze zaak politieke munt, nog