Rondgang door den Dam-dnolhof.
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
i10 s p
rt
I g
d
o
lfsN=;o.;aB"sI§a=l"s|>sl^s'S'Sssi3'Sl
Wenken op electrisch gebied
r*
*ri
3
3
CS
CS
T s
p
c
2
n! .n T?
cs a
O
CD
3
■S
O CP
5
d Ti
*5 b
a A M
1 cp
I TJ Ti
a M
CD
a
0 'E
13
001
Tj N
d
T* O
cd
d
2 S
d
cd
2 44
o ^3>
Ti d
v. J5
ht) rj
O
r-4 -+->
Öfl
?-i Ti
-+->
-S»
T3 ^d 43 rd
cd
bfl bfl
44 „d
bfl
f-i
bfl
bfl
.3
-4-»
o
Moge
*-i
bfl
Ti
g 3
-t-j
Ti
d
O
O
O
W
3
CÖ
CG
a
H
bC
cö
CÖ
rÖ
TJ
"cu
■o
CC
3-i H jjjhO
öia'S n S 2 fl
P-S d 2 43 jj
Ogog^dO-
•2 JP
Nj CÖ r> 43 44
U
U
Tl
,2^5® 'rt^ H^ 'rt U i> 2 'H CD *P.
13 Oi4 «J JjtJ OrX3*> cc 44 43 >- d
TTT
O
Nj -
i aLS s 03 a c 0
bO O 44 «H O A O
a -3 0
:<D a>
M
■Spf
- s-ö SS
M boü hoi-H
beneden de lagere school-leeftjjd zotte bood-
Behappen op te dragen, als met een mandje
om een L. water te sturen enz., om dan later
de kleine onnoozelaards met bulderend ge
lach uit te jouwen. Men leze hier maar eens
over in „Bartje", de bekende roman van
Anne de Vries.
Het spreekt vanzelf, dat kinderen, die op
een dergelijke wanstaltige wijze worden op
gevoed, echte plagers worden. Wanneer de
plaaglust eenmaal macht over hen heeft ge
kregen is het uiterst moeilijk deze te bestrif-
den. Het wordt iets demonisch, iets dui-
velsch, dat sterker is dan zij zelf.
Vooral meisjes in den leeftijd van twaalf
tot zestien jaar hebben dikwijls veel zelf
strijd, door hun gedurige lust tot treiteren.
Telkens klaagt hun geweten hen aan; zij wil
len het goede, maar zij kunnen het verkeer
de niet laten. Hier is veel menschkundige
liefde en wijsheid der ouders en opvoeders
noodig. Men worde niet boos, maar ontwa-
pene door voorkomendheid en kalmte. Een
gesprek onder vier oogen en, indien tactisch
aangepakt, een gezamenlijk gebed vermag
hier veel.
De wreedheid en plaagzucht van kleine
kinderen is niet altijd sadisme en machts
wellust. Men vrage zich steeds af: „waarom
is dit kind wreed?" Men zal dan soms
schijnbare wreedheid ontdekken, door
onkunde en nieuwsgierigheid.
In „Schepper en Schepping" vertelt Prof.
Ph. Kohnstamm van een meisje van acht
jaar, dat kevers de pooten uittrok. Duide
lijk gemaakt, dat dit de dieren pijn deed,
iheloofde het kind beterschap. Den volgenden
dag trok ze een vlinder de pooten uit.
Was dit kind dus werkelijk wreed en hield
het haar belofte niet? Bij onderzoek bleek
alles geheel anders dan oppervlakkig waar
schijnlijk leek. Bij dit nog jonge kind waren
de situaties „kevers plagen" en „vlinders
plagen" volstrekt niet één begrip „dieren
plagen" geworden. Toen dit duidelijk was
,'^emaaikt, was het met de schijnbare wreed
heid Uit.
Ook nieuwsgierigheid brengt tot wreed
heid. Als ik een worm doorsnijd zal hij dan
nog weg kunnen kruipen? Hoe zal de
poes reageeren wanneer ik tfn neusgaten
dichtknijp. Heel veel kleine kinderen pla
gen volkomen gedachteloos dieren door er
mee te spelen als waren het soortgenooten.
Ze laten honden en katten op hun achterste
pooten dansen, waarbij' de vriendjes ketel
muziek ten beste geven. De groote Neder-
landsche schilder van kinderen en huiselijke
tafreelen Jan Steen, heeft dit onderwerp
in een prachtige schilderij weergegeven.
De kinderen lachen in 't geheel niet wreed,
maar „onschuldig" terwijl de kat angstig uit
haar oogen kijkt. Deze angst ontgaat de
gedachtelooze jeugd volkomen.
Hoe bestrijden we de plaagzucht?
Ie. Door zelf nooit te plagen;
2e. Door de kinderen te wijzen op de ge
volgen van hun onkunde en gedachteloos
heid;
3e. Door het gezamenlijk verzorgen van
dieren, het voederen van vogels in den win
ter, enz.
Bij het werkelijk plaagzieke kind ga men
rustig en streng te werk. Helpt geen posi
tieve invloed door gesprek en gebed, noch
flinke straf, dan raadplege men den zenuw
arts (wat het plagen in den jeugdleeftijd
speciaal bij meisjes betreft, kan het een
voorbijgaande phase in de ontwikkeling
»jn-)
P. W. J. STEINZ.
Naschrift. Ik heb nu een negental ar
tikelen over brave en lastige kinderen ge
schreven en hoop met deze serie D.V. bin
nen een paar weken klaar te zijn. Het on
derwerp voor een nieuwe groep van tien
artikelen is reeds voorloopig vastgesteld,
maar gaarne wil ik rekening honden met
eventueele wenschen mijner lezers. Men zou
mij dus een groot plezier doen wanneer men
mij wilde schrijven welk onderwerp van
practisch opvoedkundigen aard men gaarne
behandeld zag. Zooveel mogelijk hoop ik
dan met de wenschen der lezers rekening
te houden. Mag ik dus op uw medewerking
in dezen vertrouwen? Mijn adres is: P. W.
JStemz, Korte Kade 76 a, Rotterdam-
Oost.
UNCLE SAM.
Tijdens de Noord-Amerikaansche Vrij
heidsoorlog in de vorige eeuw was een ze
kere Elbert Anderson leverancier van
vleesch voor het leger. Zijn opzichter was
Samuel Wilson. Deze hield bij elk belangrijk
transport persoonlijk toezicht en kwam zoo
doende dikwijls in het leger, waar hij om
zijn jovialiteit een geziene figuur werd. Bij
de soldaten was de oude heer dan ook wel
dra bekend onder den naam van Uncle Sam
(Oom Sam).
De kisten en vaten, waarin het vleesch
werd verzonden, waren gemerkt met E. A_
(EBbert Anderson) en D. S. (United States
Vereenigde Staten, toen nog een betrek
kelijk nog nieuwe en, voor velen, onbekende
aanduiding). Op de vraag wat toch de let
ters U. S. beteekenden, moet een spotvogel
geantwoord hebben: „Uncle Sam", wat in
derdaad bjj velen geloof vond.
In een boek over den Vrijheidsoorlog, ver
schenen in 1816, werd de uitdrukking Uncle
Sam gebruikt voor de proviandeering van
het leger, een naam, weldra gebruikt voor
alle regeeringsdiensten. Tegenwoordig is de
Oude heer in zijn typische kleederdracht
van zijn dagen (rok en hooge hoed, de laat
ste soms met „gesterden" band naar de
Amerikaansche vlag) de personificatie van
de Vereenigde Staten.
In de geboortestad van Sam Wilson, het
stadje Troy in den staat New York, is ter
eere van den beroemd geworden „Uncle
Sam" een standbeeld opgericht.
RADiO-TECHNISCHE VRAAGBAAK.
Zelfbouw of fabriekstoesiel.
We zullen ons deze keer eens met boven
staand onderwerp bezig houden en dit van
verschillende kanten bezien.
We willen dit doen aan de hand van ver
schillende uitspraken, die we hier en daar
lazen.
Zoo lezen we in Prélat Radionieuws:
Zelfbouw of fabrieks toes tel? Een veel ge
stelde vraag, waarop wjj het volgende ant
woorden:
,,'n Juffrouw van om en bij de negentig
moet een fabriekstoestel nemen, omdat ze
toch bezwaarlijk zelf buigtang en schroe
vendraaier ter hand kan nemen, maar de
rasechte knutselaar zal zich het genoegen
niet laten ontgaan, van zelf een goed wer
kend apparaat in elkaar te zetten. Moge
lijk twee uitersten die juffrouw van bijna
honderd en de enthousiaste (knutselaar
want tusschen hen heiden in zijn nog tal
rijke variatie's te bedenken van Radio-lief
hebbers, die om de een of andere reden öf
tot de zelfbouwers behooren, öf tot dege
nen die min of meer gedwongen zijn een fa
briekstoestel te koopen.
Zelfbouw biedt vele voordeelen: besparing
van geld, keuze in toestelkast, de mogelijk
heid het toestel later om te bouwen en het
eventueel uit te breiden, het genoegen dat de
bouw biedt en zoo meer.
Tegenstanders van zelfbouw meestal
fabrikanten van complete toestellen! zeg
gen wel, dat men toch geen piano zelf zal
gaan bonwen, maar daar stellen wij dit
tegenover: als er voor het zelfbouwen van
een piano of een ante even geperfectioneer
de en goed bij elkaar passende onderdeelen
in den handel worden gebracht als voor een
radiotoestel het geval is, dan zouden wij
inderdaad ook met succes een piano of auto
zelf in elkaar kunnen zetten!
Voor iemand, die dus maar een beetje
knutselen kan, die dus om kan gaan met
een tangetje en een schroevendraaier en de
moeite wil nemen, gegeven aanwijzingen
goed te lezen en op te volgen, is het bouwen
van een radiotoestel eenvoudiger, dan het
maken van een flink Mecanc-model. Dit
geldt ook voor het moderniseeren van een
verouderde, niet meer selectieve ontvanger:
ook zoo'n apparaat kan met weinig moeite
weer op peil worden gebracht."
Tot zoover deze uitspraak.
In een uitgave van Klein's Handelmaat
schappij vinden we het volgende:
Definitie van een amateur:
„De man die op onmogelijke tijden over
een wertktafel gebogen zit en heete soldeer
bouten op den rand van zijn tafel laat ba-
lanceeren; die in een kast op zolder in kist
jes en doozen een massa rommel bewaart;
die plotseling zijn hand uit een wirwar van
draden te voorschijn haalt en nóg niet weet
wat electrieiteit is; die droomt van milli's
en duizenden Volts; die ergens dicht onder
een dak in een afgesloten en door iedereen
vermeden ruimte vreemde manipulatie's
verricht en de atmosfeer wel eens ernstig
verontreinigt.... dat is een radioamateur."
Wij kunnen het niet anders dan eens zijn
met boven aangehaalde uitspraken en nu
moet u voor u zelf maar uitmaken tot welke
categorie u wilt behooren.
Wij stellen ons voor in een der eerstvol
gende Zaterdagnummers een paar bouw
ontwerpen te behandelen, die aan hooge
eischen voldoen. We hebben daarbij zoo
wel de nieuwbouw als de zelfbouw op het
oog.
We zeggen u van te voren dat het niet
moeilijk zal zijn om met ons een toestel sa
men te stellen, terwijl we ook rekening hou
den met onderdeelen van ons oude toestel,
zoodat we deze zooveel mogelijk nog zullen
gebruiken.
Voordat we echter met de beschrijving
kunnen beginnen, is het noodig, dat we we
ten hoe we soldeeren. Met de behandeling
hiervan hopen we de volgende keer te be
ginnen.
Kontaktluidspreker type
15. We mochten van Klein's Handel-Mij.
Hoogstraat 338, Rotterdam, een luidspre
ker ter recensie ontvangen.
Het is een zeer voordeelige electro-dyna-
mische luidspreker met bekrachtigingsspoel,
in stofdichte uitvoering, met naadlooze co
nus en penthode aanpassingstransformator.
Conusdiameter is 15 cM. De weerstand van
de veldspoel bedraagt 2500 Ohm, zoodat we
de luidspreker uit het toestel kunnen be
krachtigen. De veldstoel fungeert daarbij
dan als afvlaksmoorspoel.
Het verdient aanbeveling de luidspreker
op een klankbord van multiplex of celotex
te monteeren van een afmeting van 50 X 50
c.M. Wij probeerden de luidspreker achter
een toestel, met als eindlamp de E 443 H
en de resultaten waren uitstekend. Zoo
wel het hooge als het lage register werd heel
goed weergegeven. We kunnen deze luid
spreker van harte aanbevelen, temeer daar
da prijs zeef gering is.
Vragen: M. L. te Y. U zult nog even
geduld moeten hebben. We mochten de op
gave nog niet ontvangen.
ML K. te M. Wij hopen voor Kerstmis
nog een ontwerp van een toestel te plaatsen.
U hebt waarschijnlijk nog wel zoo lang ge
duld.
A M. te W. Op uw vraag: Hoe moderni
seer ik een toestel met honingraatspoelen,
kunnen wij u verwijzen naar het antwoord
aan den vorigen vraagsteller. Het te be
handelen ontwerp is geschikt voor ombouw
en nieuwbouw.
Wij kunnen u de bovenvermelde luidspre
ker voor uw doel gerust aanbevelen. De prijs
is nog minder als u besteden wilt.
door H. ZEEBERG.
11.) o-
Neen, dominé Westwoud wist niet goed,
wat hij had aan den boer van de Val. En
informeerend bij den ouderling, die er vaker
was geweest, werd hij niet veel wijzer. De
man woonde trouwens een jaar of twintig
in Zuidstad en wist van wat acht en twin
tig jaar geleden op de boerderij had plaats
gevonden, niets af.
Van de boerin was dominé Westwoud ge
waar geworden, dat een dochter getrouwd
was en te Harenstede woonde. Een jongen
was in bloeienden leeftijd naar het graf
gebracht. En de boerin had verteld, dat haar
man daaronder zeer geleden had. Was dat
de stugheid van den boer? Had dat iets
in hem geknakt?
Dominé Westwoud betrad het erf, dat ver
laten lag.
Maar dan glimlachte hij en stak de hand
op: op een ruststoel voor het raam lag de
boerin, met vriendelijk gelaat naar buiten
starend.
De predikant wist den weg. En weldra
stond hij naast den stoel, de hand der boerin
drukkend.
„Ik zag niemand", zeide hij. „Is het niet
wat gevaarlijk, alles open te laten staan?"
„Hier gebeurt niets, dominé. Er loopt ook
zoo goed als niemand. En de meid is in
het achterhuis. De boer is niet thuis; op
het land bij de knechts."
Hij vertelde, welk tochtje hij gemaakt had
en dat hij nu even rusten kwam en tege
lijkertijd eens kwam informeeren, hoe zij
het maakte.
„Het gaat best, dominé. Ik heb niet te
klagen. Er wordt goed voor mij gezorgd."
Haar stem was opgewekt. Zij meende, wat
zij zeide.
„Het is nu prachtig weer", zeide dominee
Westwoud. „Wie weet, of u tegen den zomer
nog eens niet op het erf loopt."
„De dokter geeft die hoop ook, dominé.
Ik zal er dankbaar voor zijn. Maar als ik
hier moet blijven liggen, is het ook goed.
De Heere weet wel, wat goed voor mij is."
Zij trok aan een koord in haar onmiddel
lijke nabijheid.
„Ik weet niet, of er thee is. Maar anders
wil dominé wel een glas melk?"
„Ik sla het niet af, vrouw Mieras. Ik heb
dorst gekregen."
Opeens viel het oog van dominé Westwoud
op een radiotoestel in een hoek van het
vertrek.
„Hebt u radio gekregen?" vroeg hij ver
baasd.
„Ja, dominé, en ik ben er blij mee. Eiken
morgen het ziekenuurtje en 's Zondags een
preek, 't Is een ongekende weelde, nu ik
niet naar de kerk kan gaan. 'k Had er al
zoo vaak over gedacht, maar het nooit dur
ven vragen. De baas houdt niet van die
nieuwigheden. Maar verleden week kwam
er opeens een man met een toestel, door den
boer gekocht. Mijn man is goed voor mij,
dominé."
Waarom zeide zij dat zóó? vroeg de pre
dikant zich af. Het klonk als het ware
verontschuldigend. Had de boerin gemerkt,
dat de dominé het gedrag van den boer
ietwat vreemd vond?
„U hebt een beste verzorging, vrouw Mie
ras. En dat uw man goed voor u is, kan
ieder zien, die hier komt."
Er gleed een glimlach van voldoening over
het gelaat van de boerin, dat de predikant
altijd zoo vredig had gezien.
Nóg verbaasde deze laatste zich over het
feit, dat een radiotoestel aanwezig was. Dat
moest de boer van de Val wat gekost heb
ben, eer hij tot de aanschaffing overging!
Het was zuiver en alleen de liefde voor zijn
vrouw, die het pleit gewonnen had.
„Ik ben blij met het toestel", herhaalde de
boerin, ,,'k Heb er tranen om geschreid. Het
was gebedsverhooring. Mijn man heb ik er
nooit om gevraagd."
„Dat had u toch wel kunnen doen", meen
de dominé Westwoud. „Dat was toch geen
onredelijk verzoek."
„Ik wist wei, dat de boer er niet gunstig
over dacht. Hij heeft het gedaan terwille
van mij."
„Het is mooi van uw man. 'k Zal het hem
zeggen, als ik hem spreek."
„Dat moet dominé niet doen", verzocht zij
dringend. „Dat heeft de baas liever niet."
Het was, of er angst in haar stem klonk.
Verbaasd vroeg de predikant zich af, of
deze vrouw bang was voor haar man.
„O, ik wil het wel laten, als u het beter
vindt van niet", antwoordde hij.
„Ja, dominé, 'tis beter van niet."
Dan informeerde zij naar zijn huisge-
nooten.
„Allen wel, hoor. Straks wordt vermoede
lijk ons gezin voor een paar maanden ver
meerderd." En op haar verwondering: „Mijn
dochter Mien, u weet wel, de verpleegster
in Amsterdam, heeft onze hulp ingeroepen.
Een vriendin van haar, ook verpleegster
daar, is wat overwerkt en moet rust nemen.
Zeker is het nog niet, maar wel waarschijn
lijk, dat het meisje een paar maanden bij
ons komt, om op te knappen. En dan had
Mien er nóg een doel mede. Het is een
meisje „uit1 de wereld", maar zij
getrokken te worden naar het Licht. Tóch
is zij nog een zoekende ziel en nu hoopt
Mien, dat zij bij ons tot klaarheid komen
zal. Wij hopen het ook. En God moge het
geven."
„Het ware te wenschen voor het kind. Dat
wordt drukker thuis, dominé."
„Och, drukte zijn we gewoon, al was het
vroeger erger. Sinds Dolf in Amsterdam
is en Koert in Rotterdam, is het heel wat
stiller. Dat zijn me twee druktemakers. Berg
je, als het vacantie is! Dan is Willy heel
en al de kluts kwijt", lachte hij.
„Willy is een lief meisje", zei de boerin.
„De verpleegster ken ik niet."
„Als het vacantie is, breng ik haar een
keer mee, hoor", beloofde dominé Westwoud.
„Dolf kan ook wel eens komen. Als aan
staand predikant is het wel goed voor hem,
met veel menschen kennis te maken. Hij
maakt het best en vordert goed met de
studie."
,,'t Is een voorrecht, een zoon te hebben,
die dominé wordt", meende de boerin.
„Dat is het, vrouw Mieras. 'k Had Koert
ook zoo gaarne predikant gezien, maar de
jongen wilde niet. Hij voelde er geen roe
ping toe en zweert bij den handel. Vandaar,
dat hij op de Handelsschool in Rotterdam
is. 't Was voor mijn vrouw en mij een hevige
teleurstelling, maar er is niets aan te doen.
De jongen mocht niet tegengewerkt."
„Meent u dat, dominé? Was die jongen
niet ongehoorzaam", vroeg de boerin van
de Val.
Zij bleek een en al belangstelling te zijn.
Eh het kwam den predikant voor, dat de
vraag meer dan gewone beteekenis had, hoe
wel hij dat niet verklaren kon.
„Vindt u dat ongehoorzaam?" was zijn
wedervraag.
,,'k Weet het niet. Je kunt met kinderen
van die heel moeilijke dingen hebben", ant
woordde de boerin.
„Maar dit lijkt mij toch niet moeilijk,
vrouw Mieras. Wanneer is een jongen on
gehoorzaam? Als hij niet doet, wat hem
door vader of moeder bevolen wordt. Maar
u begrijpt toch wel levendig, dat ik Koert
niet heb bevolen, predikant te worden, hoe
gaarne ik dat ook gezien zou hebben? Dat
zou heel dom van mij zijn geweest. Juist ge
schikt, om de bestaande goede verhouding
grondig te bederven."
„Hebt u hem dan nooit gezegd, dat u hem
graag predikant zag?"
Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta-
dionstraat 29, Amsterdam-Zuid. Alles deze
rubriek betreffende te richten aan dit adres
De goede oplossers,
Probleem 3 (beginners): G. de Schip
per te Wemeldinge; W. Wouters te Aagte-
kerke; J. v. d. Kreeke te Goes; H. G. Deur-
loo te Nieuwdorp; F. de Wolf te Zoute-
lande; Corrie Corstanje te Goes; F. Nijsse te
's Gravenpolder.
Probleem 4 (beginners)dezelfden als
van Probleem 3, plus: H. N. te 's Graven
polder; „Damliefhebber" te Kapelle-Bieze
linge; H. 0. te 'tZand en S. de Vries te
Middelburg.
Probleem III (gevorderden)M. van
Nieuwenhuij'zen te Kruiningen; D. Hugense
te Aagtekerke; A. Braamse te Nieuwdorp;
H. de Blaey te Kapelle; L. van Wel te
Kapelle-Biezelinge; Joh. Blamkenburgh te
Nieuwdorp; L. Bosselaar te Ellewoutsdijk;
J. Huissoon te Nieuwdorp; Anton Deurloo
te id.; P. Deurloo te id., W. Hundersmarck
te Kapelle-Biezelinge; A. Corstanje te Goes;
A. Walraven Mzn. te Middelburg; A. Wil-
lemse te Aagtekerke; A. Verhagen te Aag
tekerke; H. M. Slabbekoorn te Goes, A. P.
te Rittem, „Schijf" te Goes, G.Hoogesteger
Mzn. te Wemeldinge en Jac. de la Ch. te
Vlissingen.
Probleem IV (gevorderden): H. M.
Slabbekoorn te Goes; M. van Nieuwen'huij-
zen te Kruiningen, D'. Hugense te Aagte-
kebke, H. de Blaeij en L. v. Wel te Ka
pelle; Anton en P. Deurloo te Nieuwdorp;
'G. Hoogesteger Mztn. te Wemeldinge, A.
Corstanje te Goes; A. Willemse te Aagte-
schijntjj6rk:e en A. Verhage te id.
Correspondentie.
M.van N. te Kruiningen. U vond de pro
blemen wat t e lastig. En u hebt ze gevon
den! Geeft dat geen voldoening en is dat niet
de belooning voor het zoeken naar „lastige"
problemen?
D. H. te Aagtekerke. Uw waardeering en
dank voor de fraaie problemen acceptee
ren wij gaarne. Zulke bewijzen van mede
leven sterken.
L. v. W. te Kapelle-Biezelinge. Dat men
bij probleem III de opgave niet zou heb
ben begrepen, begrijpen wij niet. Het staat
er toch duidelijk, klaar en niet voor twee
uitleggingen vatbaar: „Wit verhindert
schijnverlies!" Dat toch dreigde. En hoe Wit
dat nu verhindert, leert de oplossing.
J. B. te N., e.a.: Gestruikeld over nr IV!
Denkt u er aan: Volhouden! Juist nu!
A. W. te Aagtekerke. Om iedere week een
probleem te geven, zou van het goede te
veel zijn. Ik ben daar niet voor. Het prak
tische spel, dat in de andere rubriek behan
deld wordt, is m.i. van grooter nut.
P. Dteurloo te Nieuwdorp. Inderdaad hebt
u nr II goed opgelost. Waar die oplossing
op dezelfde briefkaart stond, als de oplos
sing van H. G. Deurlo, overzagen wij dit.
Ons excuus.
F. N. te 's Gravenpolder. Met moeite ga-
vonden, maar toch gevonden. Voor u prettig,
voor ons het 'bewijs, dat de vraagstukken
het doenl Verder succes gewenscht.
Probleem 5,
(Beginners.)
47 48 49 50
Stand zwart, 7 schijven op: 7, 8, 16, 34,
35, 37 en 40.
Stand wit, 8 schijven op: 21, 22, 24, 25,
28, 38, 47 en 49.
Wit speelt en wint.
Probleem V.
(Gevorderden.)
47 48 49 50
Stand zwart, 5 schijven op: 21, 31, 32, 33
en 36.
Stand wit, 1 dam op 6 en 4 schijven op
22, 41, 47 en 48.
Wit forceert hier de winst. Hoe?
Toelichting. Bovenstaande opgave
spreekt voor zichzelf. Toch wil ik even een
toelichting geven. U moet nu eens veronder
stellen, dat de stand van probleem V de
stand is van een afgebroken partij. En nn
wordt u benoemd om dezen stand te beslis
sen. Nu vertel ik u erbij, dat wit gewonnen
staat. Wilt u nu alle varianten opschrijven?
Mooi en leerzaam! Wit is aan zet!
Inzenden van oplossingen.
U behoeft uw oplossing nu niet in te
zenden. U leest in een der volgende rubrie
ken wel wanneer. Let u daar dus op? En be
waart u de oplossingen dus goed? Ik geef de
stand niet nóg een keer.