Rondgang door den Dam-dnolhof. DE BOERDERIJ AAN DE VAL i10 s p rt I g d o lfsN=;o.;aB"sI§a=l"s|>sl^s'S'Sssi3'Sl Wenken op electrisch gebied r* *ri 3 3 CS CS T s p c 2 n! .n T? cs a O CD 3 ■S O CP 5 d Ti *5 b a A M 1 cp I TJ Ti a M CD a 0 'E 13 001 Tj N d T* O cd d 2 S d cd 2 44 o ^3> Ti d v. J5 ht) rj O r-4 -+-> Öfl ?-i Ti -+-> -S» T3 ^d 43 rd cd bfl bfl 44 „d bfl f-i bfl bfl .3 -4-» o Moge *-i bfl Ti g 3 -t-j Ti d O O O W 3 CÖ CG a H bC cö CÖ rÖ TJ "cu ■o CC 3-i H jjjhO öia'S n S 2 fl P-S d 2 43 jj Ogog^dO- •2 JP Nj CÖ r> 43 44 U U Tl ,2^5® 'rt^ H^ 'rt U i> 2 'H CD *P. 13 Oi4 «J JjtJ OrX3*> cc 44 43 >- d TTT O Nj - i aLS s 03 a c 0 bO O 44 «H O A O a -3 0 :<D a> M ■Spf - s-ö SS M boü hoi-H beneden de lagere school-leeftjjd zotte bood- Behappen op te dragen, als met een mandje om een L. water te sturen enz., om dan later de kleine onnoozelaards met bulderend ge lach uit te jouwen. Men leze hier maar eens over in „Bartje", de bekende roman van Anne de Vries. Het spreekt vanzelf, dat kinderen, die op een dergelijke wanstaltige wijze worden op gevoed, echte plagers worden. Wanneer de plaaglust eenmaal macht over hen heeft ge kregen is het uiterst moeilijk deze te bestrif- den. Het wordt iets demonisch, iets dui- velsch, dat sterker is dan zij zelf. Vooral meisjes in den leeftijd van twaalf tot zestien jaar hebben dikwijls veel zelf strijd, door hun gedurige lust tot treiteren. Telkens klaagt hun geweten hen aan; zij wil len het goede, maar zij kunnen het verkeer de niet laten. Hier is veel menschkundige liefde en wijsheid der ouders en opvoeders noodig. Men worde niet boos, maar ontwa- pene door voorkomendheid en kalmte. Een gesprek onder vier oogen en, indien tactisch aangepakt, een gezamenlijk gebed vermag hier veel. De wreedheid en plaagzucht van kleine kinderen is niet altijd sadisme en machts wellust. Men vrage zich steeds af: „waarom is dit kind wreed?" Men zal dan soms schijnbare wreedheid ontdekken, door onkunde en nieuwsgierigheid. In „Schepper en Schepping" vertelt Prof. Ph. Kohnstamm van een meisje van acht jaar, dat kevers de pooten uittrok. Duide lijk gemaakt, dat dit de dieren pijn deed, iheloofde het kind beterschap. Den volgenden dag trok ze een vlinder de pooten uit. Was dit kind dus werkelijk wreed en hield het haar belofte niet? Bij onderzoek bleek alles geheel anders dan oppervlakkig waar schijnlijk leek. Bij dit nog jonge kind waren de situaties „kevers plagen" en „vlinders plagen" volstrekt niet één begrip „dieren plagen" geworden. Toen dit duidelijk was ,'^emaaikt, was het met de schijnbare wreed heid Uit. Ook nieuwsgierigheid brengt tot wreed heid. Als ik een worm doorsnijd zal hij dan nog weg kunnen kruipen? Hoe zal de poes reageeren wanneer ik tfn neusgaten dichtknijp. Heel veel kleine kinderen pla gen volkomen gedachteloos dieren door er mee te spelen als waren het soortgenooten. Ze laten honden en katten op hun achterste pooten dansen, waarbij' de vriendjes ketel muziek ten beste geven. De groote Neder- landsche schilder van kinderen en huiselijke tafreelen Jan Steen, heeft dit onderwerp in een prachtige schilderij weergegeven. De kinderen lachen in 't geheel niet wreed, maar „onschuldig" terwijl de kat angstig uit haar oogen kijkt. Deze angst ontgaat de gedachtelooze jeugd volkomen. Hoe bestrijden we de plaagzucht? Ie. Door zelf nooit te plagen; 2e. Door de kinderen te wijzen op de ge volgen van hun onkunde en gedachteloos heid; 3e. Door het gezamenlijk verzorgen van dieren, het voederen van vogels in den win ter, enz. Bij het werkelijk plaagzieke kind ga men rustig en streng te werk. Helpt geen posi tieve invloed door gesprek en gebed, noch flinke straf, dan raadplege men den zenuw arts (wat het plagen in den jeugdleeftijd speciaal bij meisjes betreft, kan het een voorbijgaande phase in de ontwikkeling »jn-) P. W. J. STEINZ. Naschrift. Ik heb nu een negental ar tikelen over brave en lastige kinderen ge schreven en hoop met deze serie D.V. bin nen een paar weken klaar te zijn. Het on derwerp voor een nieuwe groep van tien artikelen is reeds voorloopig vastgesteld, maar gaarne wil ik rekening honden met eventueele wenschen mijner lezers. Men zou mij dus een groot plezier doen wanneer men mij wilde schrijven welk onderwerp van practisch opvoedkundigen aard men gaarne behandeld zag. Zooveel mogelijk hoop ik dan met de wenschen der lezers rekening te houden. Mag ik dus op uw medewerking in dezen vertrouwen? Mijn adres is: P. W. JStemz, Korte Kade 76 a, Rotterdam- Oost. UNCLE SAM. Tijdens de Noord-Amerikaansche Vrij heidsoorlog in de vorige eeuw was een ze kere Elbert Anderson leverancier van vleesch voor het leger. Zijn opzichter was Samuel Wilson. Deze hield bij elk belangrijk transport persoonlijk toezicht en kwam zoo doende dikwijls in het leger, waar hij om zijn jovialiteit een geziene figuur werd. Bij de soldaten was de oude heer dan ook wel dra bekend onder den naam van Uncle Sam (Oom Sam). De kisten en vaten, waarin het vleesch werd verzonden, waren gemerkt met E. A_ (EBbert Anderson) en D. S. (United States Vereenigde Staten, toen nog een betrek kelijk nog nieuwe en, voor velen, onbekende aanduiding). Op de vraag wat toch de let ters U. S. beteekenden, moet een spotvogel geantwoord hebben: „Uncle Sam", wat in derdaad bjj velen geloof vond. In een boek over den Vrijheidsoorlog, ver schenen in 1816, werd de uitdrukking Uncle Sam gebruikt voor de proviandeering van het leger, een naam, weldra gebruikt voor alle regeeringsdiensten. Tegenwoordig is de Oude heer in zijn typische kleederdracht van zijn dagen (rok en hooge hoed, de laat ste soms met „gesterden" band naar de Amerikaansche vlag) de personificatie van de Vereenigde Staten. In de geboortestad van Sam Wilson, het stadje Troy in den staat New York, is ter eere van den beroemd geworden „Uncle Sam" een standbeeld opgericht. RADiO-TECHNISCHE VRAAGBAAK. Zelfbouw of fabriekstoesiel. We zullen ons deze keer eens met boven staand onderwerp bezig houden en dit van verschillende kanten bezien. We willen dit doen aan de hand van ver schillende uitspraken, die we hier en daar lazen. Zoo lezen we in Prélat Radionieuws: Zelfbouw of fabrieks toes tel? Een veel ge stelde vraag, waarop wjj het volgende ant woorden: ,,'n Juffrouw van om en bij de negentig moet een fabriekstoestel nemen, omdat ze toch bezwaarlijk zelf buigtang en schroe vendraaier ter hand kan nemen, maar de rasechte knutselaar zal zich het genoegen niet laten ontgaan, van zelf een goed wer kend apparaat in elkaar te zetten. Moge lijk twee uitersten die juffrouw van bijna honderd en de enthousiaste (knutselaar want tusschen hen heiden in zijn nog tal rijke variatie's te bedenken van Radio-lief hebbers, die om de een of andere reden öf tot de zelfbouwers behooren, öf tot dege nen die min of meer gedwongen zijn een fa briekstoestel te koopen. Zelfbouw biedt vele voordeelen: besparing van geld, keuze in toestelkast, de mogelijk heid het toestel later om te bouwen en het eventueel uit te breiden, het genoegen dat de bouw biedt en zoo meer. Tegenstanders van zelfbouw meestal fabrikanten van complete toestellen! zeg gen wel, dat men toch geen piano zelf zal gaan bonwen, maar daar stellen wij dit tegenover: als er voor het zelfbouwen van een piano of een ante even geperfectioneer de en goed bij elkaar passende onderdeelen in den handel worden gebracht als voor een radiotoestel het geval is, dan zouden wij inderdaad ook met succes een piano of auto zelf in elkaar kunnen zetten! Voor iemand, die dus maar een beetje knutselen kan, die dus om kan gaan met een tangetje en een schroevendraaier en de moeite wil nemen, gegeven aanwijzingen goed te lezen en op te volgen, is het bouwen van een radiotoestel eenvoudiger, dan het maken van een flink Mecanc-model. Dit geldt ook voor het moderniseeren van een verouderde, niet meer selectieve ontvanger: ook zoo'n apparaat kan met weinig moeite weer op peil worden gebracht." Tot zoover deze uitspraak. In een uitgave van Klein's Handelmaat schappij vinden we het volgende: Definitie van een amateur: „De man die op onmogelijke tijden over een wertktafel gebogen zit en heete soldeer bouten op den rand van zijn tafel laat ba- lanceeren; die in een kast op zolder in kist jes en doozen een massa rommel bewaart; die plotseling zijn hand uit een wirwar van draden te voorschijn haalt en nóg niet weet wat electrieiteit is; die droomt van milli's en duizenden Volts; die ergens dicht onder een dak in een afgesloten en door iedereen vermeden ruimte vreemde manipulatie's verricht en de atmosfeer wel eens ernstig verontreinigt.... dat is een radioamateur." Wij kunnen het niet anders dan eens zijn met boven aangehaalde uitspraken en nu moet u voor u zelf maar uitmaken tot welke categorie u wilt behooren. Wij stellen ons voor in een der eerstvol gende Zaterdagnummers een paar bouw ontwerpen te behandelen, die aan hooge eischen voldoen. We hebben daarbij zoo wel de nieuwbouw als de zelfbouw op het oog. We zeggen u van te voren dat het niet moeilijk zal zijn om met ons een toestel sa men te stellen, terwijl we ook rekening hou den met onderdeelen van ons oude toestel, zoodat we deze zooveel mogelijk nog zullen gebruiken. Voordat we echter met de beschrijving kunnen beginnen, is het noodig, dat we we ten hoe we soldeeren. Met de behandeling hiervan hopen we de volgende keer te be ginnen. Kontaktluidspreker type 15. We mochten van Klein's Handel-Mij. Hoogstraat 338, Rotterdam, een luidspre ker ter recensie ontvangen. Het is een zeer voordeelige electro-dyna- mische luidspreker met bekrachtigingsspoel, in stofdichte uitvoering, met naadlooze co nus en penthode aanpassingstransformator. Conusdiameter is 15 cM. De weerstand van de veldspoel bedraagt 2500 Ohm, zoodat we de luidspreker uit het toestel kunnen be krachtigen. De veldstoel fungeert daarbij dan als afvlaksmoorspoel. Het verdient aanbeveling de luidspreker op een klankbord van multiplex of celotex te monteeren van een afmeting van 50 X 50 c.M. Wij probeerden de luidspreker achter een toestel, met als eindlamp de E 443 H en de resultaten waren uitstekend. Zoo wel het hooge als het lage register werd heel goed weergegeven. We kunnen deze luid spreker van harte aanbevelen, temeer daar da prijs zeef gering is. Vragen: M. L. te Y. U zult nog even geduld moeten hebben. We mochten de op gave nog niet ontvangen. ML K. te M. Wij hopen voor Kerstmis nog een ontwerp van een toestel te plaatsen. U hebt waarschijnlijk nog wel zoo lang ge duld. A M. te W. Op uw vraag: Hoe moderni seer ik een toestel met honingraatspoelen, kunnen wij u verwijzen naar het antwoord aan den vorigen vraagsteller. Het te be handelen ontwerp is geschikt voor ombouw en nieuwbouw. Wij kunnen u de bovenvermelde luidspre ker voor uw doel gerust aanbevelen. De prijs is nog minder als u besteden wilt. door H. ZEEBERG. 11.) o- Neen, dominé Westwoud wist niet goed, wat hij had aan den boer van de Val. En informeerend bij den ouderling, die er vaker was geweest, werd hij niet veel wijzer. De man woonde trouwens een jaar of twintig in Zuidstad en wist van wat acht en twin tig jaar geleden op de boerderij had plaats gevonden, niets af. Van de boerin was dominé Westwoud ge waar geworden, dat een dochter getrouwd was en te Harenstede woonde. Een jongen was in bloeienden leeftijd naar het graf gebracht. En de boerin had verteld, dat haar man daaronder zeer geleden had. Was dat de stugheid van den boer? Had dat iets in hem geknakt? Dominé Westwoud betrad het erf, dat ver laten lag. Maar dan glimlachte hij en stak de hand op: op een ruststoel voor het raam lag de boerin, met vriendelijk gelaat naar buiten starend. De predikant wist den weg. En weldra stond hij naast den stoel, de hand der boerin drukkend. „Ik zag niemand", zeide hij. „Is het niet wat gevaarlijk, alles open te laten staan?" „Hier gebeurt niets, dominé. Er loopt ook zoo goed als niemand. En de meid is in het achterhuis. De boer is niet thuis; op het land bij de knechts." Hij vertelde, welk tochtje hij gemaakt had en dat hij nu even rusten kwam en tege lijkertijd eens kwam informeeren, hoe zij het maakte. „Het gaat best, dominé. Ik heb niet te klagen. Er wordt goed voor mij gezorgd." Haar stem was opgewekt. Zij meende, wat zij zeide. „Het is nu prachtig weer", zeide dominee Westwoud. „Wie weet, of u tegen den zomer nog eens niet op het erf loopt." „De dokter geeft die hoop ook, dominé. Ik zal er dankbaar voor zijn. Maar als ik hier moet blijven liggen, is het ook goed. De Heere weet wel, wat goed voor mij is." Zij trok aan een koord in haar onmiddel lijke nabijheid. „Ik weet niet, of er thee is. Maar anders wil dominé wel een glas melk?" „Ik sla het niet af, vrouw Mieras. Ik heb dorst gekregen." Opeens viel het oog van dominé Westwoud op een radiotoestel in een hoek van het vertrek. „Hebt u radio gekregen?" vroeg hij ver baasd. „Ja, dominé, en ik ben er blij mee. Eiken morgen het ziekenuurtje en 's Zondags een preek, 't Is een ongekende weelde, nu ik niet naar de kerk kan gaan. 'k Had er al zoo vaak over gedacht, maar het nooit dur ven vragen. De baas houdt niet van die nieuwigheden. Maar verleden week kwam er opeens een man met een toestel, door den boer gekocht. Mijn man is goed voor mij, dominé." Waarom zeide zij dat zóó? vroeg de pre dikant zich af. Het klonk als het ware verontschuldigend. Had de boerin gemerkt, dat de dominé het gedrag van den boer ietwat vreemd vond? „U hebt een beste verzorging, vrouw Mie ras. En dat uw man goed voor u is, kan ieder zien, die hier komt." Er gleed een glimlach van voldoening over het gelaat van de boerin, dat de predikant altijd zoo vredig had gezien. Nóg verbaasde deze laatste zich over het feit, dat een radiotoestel aanwezig was. Dat moest de boer van de Val wat gekost heb ben, eer hij tot de aanschaffing overging! Het was zuiver en alleen de liefde voor zijn vrouw, die het pleit gewonnen had. „Ik ben blij met het toestel", herhaalde de boerin, ,,'k Heb er tranen om geschreid. Het was gebedsverhooring. Mijn man heb ik er nooit om gevraagd." „Dat had u toch wel kunnen doen", meen de dominé Westwoud. „Dat was toch geen onredelijk verzoek." „Ik wist wei, dat de boer er niet gunstig over dacht. Hij heeft het gedaan terwille van mij." „Het is mooi van uw man. 'k Zal het hem zeggen, als ik hem spreek." „Dat moet dominé niet doen", verzocht zij dringend. „Dat heeft de baas liever niet." Het was, of er angst in haar stem klonk. Verbaasd vroeg de predikant zich af, of deze vrouw bang was voor haar man. „O, ik wil het wel laten, als u het beter vindt van niet", antwoordde hij. „Ja, dominé, 'tis beter van niet." Dan informeerde zij naar zijn huisge- nooten. „Allen wel, hoor. Straks wordt vermoede lijk ons gezin voor een paar maanden ver meerderd." En op haar verwondering: „Mijn dochter Mien, u weet wel, de verpleegster in Amsterdam, heeft onze hulp ingeroepen. Een vriendin van haar, ook verpleegster daar, is wat overwerkt en moet rust nemen. Zeker is het nog niet, maar wel waarschijn lijk, dat het meisje een paar maanden bij ons komt, om op te knappen. En dan had Mien er nóg een doel mede. Het is een meisje „uit1 de wereld", maar zij getrokken te worden naar het Licht. Tóch is zij nog een zoekende ziel en nu hoopt Mien, dat zij bij ons tot klaarheid komen zal. Wij hopen het ook. En God moge het geven." „Het ware te wenschen voor het kind. Dat wordt drukker thuis, dominé." „Och, drukte zijn we gewoon, al was het vroeger erger. Sinds Dolf in Amsterdam is en Koert in Rotterdam, is het heel wat stiller. Dat zijn me twee druktemakers. Berg je, als het vacantie is! Dan is Willy heel en al de kluts kwijt", lachte hij. „Willy is een lief meisje", zei de boerin. „De verpleegster ken ik niet." „Als het vacantie is, breng ik haar een keer mee, hoor", beloofde dominé Westwoud. „Dolf kan ook wel eens komen. Als aan staand predikant is het wel goed voor hem, met veel menschen kennis te maken. Hij maakt het best en vordert goed met de studie." ,,'t Is een voorrecht, een zoon te hebben, die dominé wordt", meende de boerin. „Dat is het, vrouw Mieras. 'k Had Koert ook zoo gaarne predikant gezien, maar de jongen wilde niet. Hij voelde er geen roe ping toe en zweert bij den handel. Vandaar, dat hij op de Handelsschool in Rotterdam is. 't Was voor mijn vrouw en mij een hevige teleurstelling, maar er is niets aan te doen. De jongen mocht niet tegengewerkt." „Meent u dat, dominé? Was die jongen niet ongehoorzaam", vroeg de boerin van de Val. Zij bleek een en al belangstelling te zijn. Eh het kwam den predikant voor, dat de vraag meer dan gewone beteekenis had, hoe wel hij dat niet verklaren kon. „Vindt u dat ongehoorzaam?" was zijn wedervraag. ,,'k Weet het niet. Je kunt met kinderen van die heel moeilijke dingen hebben", ant woordde de boerin. „Maar dit lijkt mij toch niet moeilijk, vrouw Mieras. Wanneer is een jongen on gehoorzaam? Als hij niet doet, wat hem door vader of moeder bevolen wordt. Maar u begrijpt toch wel levendig, dat ik Koert niet heb bevolen, predikant te worden, hoe gaarne ik dat ook gezien zou hebben? Dat zou heel dom van mij zijn geweest. Juist ge schikt, om de bestaande goede verhouding grondig te bederven." „Hebt u hem dan nooit gezegd, dat u hem graag predikant zag?" Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta- dionstraat 29, Amsterdam-Zuid. Alles deze rubriek betreffende te richten aan dit adres De goede oplossers, Probleem 3 (beginners): G. de Schip per te Wemeldinge; W. Wouters te Aagte- kerke; J. v. d. Kreeke te Goes; H. G. Deur- loo te Nieuwdorp; F. de Wolf te Zoute- lande; Corrie Corstanje te Goes; F. Nijsse te 's Gravenpolder. Probleem 4 (beginners)dezelfden als van Probleem 3, plus: H. N. te 's Graven polder; „Damliefhebber" te Kapelle-Bieze linge; H. 0. te 'tZand en S. de Vries te Middelburg. Probleem III (gevorderden)M. van Nieuwenhuij'zen te Kruiningen; D. Hugense te Aagtekerke; A. Braamse te Nieuwdorp; H. de Blaey te Kapelle; L. van Wel te Kapelle-Biezelinge; Joh. Blamkenburgh te Nieuwdorp; L. Bosselaar te Ellewoutsdijk; J. Huissoon te Nieuwdorp; Anton Deurloo te id.; P. Deurloo te id., W. Hundersmarck te Kapelle-Biezelinge; A. Corstanje te Goes; A. Walraven Mzn. te Middelburg; A. Wil- lemse te Aagtekerke; A. Verhagen te Aag tekerke; H. M. Slabbekoorn te Goes, A. P. te Rittem, „Schijf" te Goes, G.Hoogesteger Mzn. te Wemeldinge en Jac. de la Ch. te Vlissingen. Probleem IV (gevorderden): H. M. Slabbekoorn te Goes; M. van Nieuwen'huij- zen te Kruiningen, D'. Hugense te Aagte- kebke, H. de Blaeij en L. v. Wel te Ka pelle; Anton en P. Deurloo te Nieuwdorp; 'G. Hoogesteger Mztn. te Wemeldinge, A. Corstanje te Goes; A. Willemse te Aagte- schijntjj6rk:e en A. Verhage te id. Correspondentie. M.van N. te Kruiningen. U vond de pro blemen wat t e lastig. En u hebt ze gevon den! Geeft dat geen voldoening en is dat niet de belooning voor het zoeken naar „lastige" problemen? D. H. te Aagtekerke. Uw waardeering en dank voor de fraaie problemen acceptee ren wij gaarne. Zulke bewijzen van mede leven sterken. L. v. W. te Kapelle-Biezelinge. Dat men bij probleem III de opgave niet zou heb ben begrepen, begrijpen wij niet. Het staat er toch duidelijk, klaar en niet voor twee uitleggingen vatbaar: „Wit verhindert schijnverlies!" Dat toch dreigde. En hoe Wit dat nu verhindert, leert de oplossing. J. B. te N., e.a.: Gestruikeld over nr IV! Denkt u er aan: Volhouden! Juist nu! A. W. te Aagtekerke. Om iedere week een probleem te geven, zou van het goede te veel zijn. Ik ben daar niet voor. Het prak tische spel, dat in de andere rubriek behan deld wordt, is m.i. van grooter nut. P. Dteurloo te Nieuwdorp. Inderdaad hebt u nr II goed opgelost. Waar die oplossing op dezelfde briefkaart stond, als de oplos sing van H. G. Deurlo, overzagen wij dit. Ons excuus. F. N. te 's Gravenpolder. Met moeite ga- vonden, maar toch gevonden. Voor u prettig, voor ons het 'bewijs, dat de vraagstukken het doenl Verder succes gewenscht. Probleem 5, (Beginners.) 47 48 49 50 Stand zwart, 7 schijven op: 7, 8, 16, 34, 35, 37 en 40. Stand wit, 8 schijven op: 21, 22, 24, 25, 28, 38, 47 en 49. Wit speelt en wint. Probleem V. (Gevorderden.) 47 48 49 50 Stand zwart, 5 schijven op: 21, 31, 32, 33 en 36. Stand wit, 1 dam op 6 en 4 schijven op 22, 41, 47 en 48. Wit forceert hier de winst. Hoe? Toelichting. Bovenstaande opgave spreekt voor zichzelf. Toch wil ik even een toelichting geven. U moet nu eens veronder stellen, dat de stand van probleem V de stand is van een afgebroken partij. En nn wordt u benoemd om dezen stand te beslis sen. Nu vertel ik u erbij, dat wit gewonnen staat. Wilt u nu alle varianten opschrijven? Mooi en leerzaam! Wit is aan zet! Inzenden van oplossingen. U behoeft uw oplossing nu niet in te zenden. U leest in een der volgende rubrie ken wel wanneer. Let u daar dus op? En be waart u de oplossingen dus goed? Ik geef de stand niet nóg een keer.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 8