1 DE ZEEUW De werkloosheid in Zwitserland. tweede blad TEGEN DEN STROOM MIDDENSTANDSBELANGEN Uit de Provincie Gemengd Nieuws. Wat er deze week voorviel J. w. lansen- FEUILLETON ZUID-BEVELAND. WALCHEREN. Het greot-winkelbedrijf door de Overheid aan banden gelegd Nu hebt ge Abdijsiroop noodig 1 Per flacon 90 cent en f. 1.50 In 'teerst had Katharine veel schik in CHIEBAAR lotheek op lande- l. tegen, goedkoope IEMEL, Beëedigd ïzen. Tel. 144 n dorp in Gelder- rek aan opvolger: KANTOORBOEK- Drijs zeer billijk, eflect. boeken ter B, Bur. De Zeeuw C. VAN DISSEL ECEMBER 1937, l uur, te Goes, in Iranje" rerkoopen: van den heer JAN Goes: heus Smallegange- HUIS met erf, sec- 1388, groot 80 c.A. 31 Dec. 1974). an P. L. J. van oor ƒ2,70 p. w. iging zich aan te len bewoner. 3 van zijn princi- Goes: Kade nummer 29: HUIS met schuur- sectie D no. 2520, /eest door den heer iperen Vervenne. tij de betaling. *en Dinsdags en van 24 uur. tikel 1223 B.W.: Goes: traat no. 40: V- EN WINKEL- D no. 1369, groot endom van Mevr. oij de betaling. ZATEBDAS 11 DEC. 1937, Nr 62. Men heeft meermalen ook het Zwit- sersche werkloozencijter met het onze vergeleken. Natuurlijk niet, zegt Patrimonium, om daaruit iets af te leiden ten ongunste van het hier te lande gevolgde regee- ringsbeleid. Dat kon ook moeilijk. Ook Zwitserland hield lang vast aan den gouden standaard. En voor openbare wer ken, etc. deed men in het schoone berg land stellig, ook naar verhouding, veel minder dan in Nederland. Wel viel het lage werkloozencijfer van Zwitserland steeds bjjzonder op. Het wordt thans gesteld op rond 56.000. Voor Nederland zou dit gelijk zjjn ,te stel len met circa 125.000 werkloozen. Maar deze cijfers zyn veel hooger. Nu moet evenwel op de samenstelling der bevolking gelet worden. Zwitserland heeft sinds vele jaren een lager geboorte cijfer. Het leverde steeds een niet onbe langrijk aantal emigranten. Onder de cri sis leed het, naar verhouding, minder dan Nederland, dat méér betrokken is bij de zeevaart en bjjj het internationaal handelsverkeer. Het vreemdelingenverkeer is voor Zwit serland een rijke bron van inkomsten. Stellig deed de crisis daaraan veel .af breuk. Maar toch bleef het wonder- schoone land groote aantrekkelijkheid be houden. En met het vreemdelingenver keer houdt een belangrijke „onzichtbare" export verband. Zoo zijn er diverse oorzaken, die het verschil kunnen verklaren. Ook de agra rische productie is eenigszins anders. Het land heeft bijv. geen, voor een groot deel op export aangewezen, tuinbouw. Men wil thans veehouderijbedrijven om zetten in landbouw en akkerbouwbedrij ven, hetgeen de ontvolking van het plat teland tegen werkt en zelfs den terug keer uit de stad bevordert, al gaat dit met niet geringe moeilijkheden gepaard. In tegenstelling met andere landen, vooral ook met Nederland, maakt men bovendien een scherpe scheiding tus- schen „werkloozen" en „armen". De cij fers zijn dan ook niet behoorlijk te ver gelijken. Men heeft een arbeidskamp voor oudere werkloozen ingericht. Blijkt nu, dat iemand niet goed meer mee kan, dat hij zwak is, dat zijn arbeidsvermogen onder de langdurige werkloosheid zeer heeft geleden, dan wordt hij naar zijn gemeente teruggezonden, ontvangt geen werkloozensteun meer en wordt van de lijst geschrapt. Hij is voortaan op de ar menzorg aangewezen. „Weikloos" wordt alleen geacht wie in het bezit is van normale arbeidskracht en vakbekwaamheid en slechts door maat schappelijke omstandigheden geen werk kan vinden. Men schijnt hiermee in Zwitserland heel streng te zijn. En vermoedelijk niet altijd in goeden zin sociaal. Maar hoe dit zij, er is hier stellig verschil met Nederland, waar men een zóó scherpe selectie niet kent, al ontbreekt selectie ten onzent zeker niet geheel. Gezien de ontvolking van het Zwit- sersche platteland en den nieuwen koers op landbouwgebied is er behoefte aan landarbeiders. Men sluit evenwel, zooals gezegd, bij de pogingen, om stads- arbeiders terug te brengen naaT bet plat teland, op veel moeilijkheden. Dat is be grijpelijk, gezien de sociale niet zeer gun stige positie van den landarbeider en de bijzonder moeilijke omstandigheden, waaronder de landarbeid in de berg streken verricht moet worden. Voor scholing van de jeugd, ook voor herscholing van ouderen wordt niet wei nig gedaan. E'r is vooral in de metaal industrie behoefte aan geschoolde arbei ders. Zoo blijkt uit alles, hoe voorzichtig men met vergelijkingen moet zijn. Wan neer men niet geheel op de hoogte is, komt men gemakkelijk tot onjuiste en onbillijke conclusies. 49) door E. R. G a r r a 11. Uit het Engelscb. o Het gelaat van mevrouw Jameson klaarde op. Ze was druk bezig geweest, zich wijs te maken, dat ze een grief tegen haar nicht had, maar dit optreden van Katharine, deze tegenstand, wees er toch wel op, dat ze een meisje van ka rakter was. En dat mocht mevrouw Ja- mesom Ze bewonderde den moed v,an Katharine en vermaakte zich over haar handigheden. Niets hinderde haar meer ite wori^en gevreesd. Ze had geen geduld met verlegen menschen; ze mop perde op dezen en had er behagen in dezen eens in 't zonnetje te zetten. Maar haar nicht was niet, en w;as ook nooit geweest, een toonbeeld van vrees en daarin lag volgens mevrouw Jameson haar charme. Als een brandnetel prik kelde mevrouw Jameson hen, die haar zeer onderdanig naderden; hun liet zij duidelijk haar minachting blijken en daar- hy was ze onmeedoogenloos. „Nu, wat voor kwaad steekt er nu in; Uit den gemeenteraad van X-dorp. Het moet gebeurd zijn in een heel klein plaatsje in het Zuiden van Zeeuwsch- Vlaanderen, vlak bij de Belgische grens, vertelt de „N. R. C." Tegen de laatste gemeenteraadsverkie zingen werd een braven X-dorpschen boer verzocht, een candidatuur te aan vaarden. „Och nee", luidde het antwoord, „vraag het maar aan een ander. Ik drink immers zoo weinig." Ter verduidelijking dient hier gezegd, dat het in X-dorp, waar de raadszittin gen gemeenlijk in een café plegen te wor den gehouden, gewoonte is, na afloop van de vergaderingen een stevig afscheids' glaasje te gebruiken. De vrienden van onzen boer, die in hem een geschikten candidaat zagen, wisten hem echter te overreden. Dat hij met drinken niet zoo best mee kon doen, was geen bezwaar. Het zou wel wennen. Van de eerste vergadering na de welge slaagde verkiezing kwam het nieuwe ge meenteraadslid 's avonds braaf aange schoten thuis en zijn vrouw, die met de politieke aspiraties van haar echtgenoot toch al niet bijster veel ophad, zei er het hare van. Bij de tweede raadsvergadering begon het al beter te wennen. Dien avond werd ons raadslid door twee van zijn mede leden thuis gebracht. Toen de derde vergadering op de ge bruikelijke wijze gesloten was, achtte onze boer het raadzaam, de echtelijke slaapkamer voorloopig te mijden en hij besloot, den nacht door te brengen in een stal, waar hij zich nestelde in het hooi. Den volgenden ochtend, in schemer donker nog, verscheen de boerin in den stal. Er was een jong kalf, dat nog niet zelfstandig uit een emmer zijn melk wil de drinken. Het was eiken dag een heel getob om het dier er toe te krijgen, het voedsel tot zich te nemen. Ook nu was de boerin langdurig bezig met haar pogingen, het kalf zijn kop in den emmer te laten steken. Het dier wilde maar niet. Toen klonk daar eensklaps uit het hooi een hrommige stem: „Ze mosten 'm maor raodslid maoken, dan zou-ie wel lééren drinken1" Hansweert. Het 5-jarig zoontje van den heer v. d. W. had het ongeluk van den trap te vallen, waardoor het kind zich zoodanig bezeerde en zulk een ern stige hoofdwonde bekwam, dat genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Veere. Tot tweede ambtenaar ter secretarie alhier is benoemd de heer A. P. Jonckheer uit Middelburg, thans vo lontair te Wolphaartsdijk. Meisje verongelukt te A1 p h e n a. d. R ij n. De sneeuw en de daarmede gepaard gaande gladheid heeft ook te Alphen a. d. Rijn een ernstig on geluk veroorzaakt. Eergisteravond was de 15-jarige M'. S. op weg naar haar woning Zij scheen bevreesd te zijn voor jongens, die hier en daar sneeuwballen wierpen, en bleef naast haar fiets loopen. Toen zij eenige jongens ontmoette, die door armbewegingen en toeroepen baar trachtten duidelijk te maken dat haar lantaarn niet brandde, schrok zij zoo, dat zij de macht over haar fiets verloor en kwam te vallen, juist voor een auto be stuurd door N. uit Linschoten. Deze remde sterk, waarbij de auto door de gladheid van den weg een halven draai maakte. Het meisje werd zoodanig aan het achterhoofd gewond, dat het op slag dood was. Werkverschaffing stop gezet. Woensdag waren in Zuid-Oost- Drenthe al eenige werkverschaffingen stopgezet vanwege de vorst en de glad heid. Gisteren is echter door de sneeuw val het werk overal onmogelijk gewor den. De werkzaamheden zijn dan ook voorloopig stopgezet. Als gevolg van den sneeuwval is ook op de Veluwe de werkverschaffing groo- tendeels stilgelegd. 'fczou het wel eens willen weten!" zei ze, glimlachend; „het zal Doris abso luut geen schade doen en het zal mij amuse eren". „Tante Laura, ik ben werkelijk in u teleurgesteld", zei Katharine; „ik zeg u nog eens, dat ik mij niet met de zaak zal inlaten; u moet het dus zonder mij stellen". „Best. rk zal direct aan Flora schrijven en haar vragen naar hier te komen om met mij over een en ander te spréken", zei mevrouw Jameson; „geef mij mijn schrijfcassette maar, lieve; ze staat -op de tafel". „Ik zou er voor voelen, u zelfs daarin niet te helpen", zei Katharine; „maar u is nu eenmaal mijn tante en daarom moet ik u een zekere dosis achting be wijzen; maar eigenlijk verdient u zelfs deze geringe hulp niet." Toen Katharine haar de schrijfcassette gaf, keek mevrouw Jameson haar aan met eenzelfde paar oogen waarover Do- ris zich had béklaagd. „Je bent slecht gehumeurd, Katharine", Zei ze; „maar je zult je meening over de zaak wel wijzigen als je de tuin ziet in feesttooi en de klanken opvangt van 't muziekkorps, dat ik laat komen. Je zult me zéker nog eens komen be danken voor de moeite, die ik me ge- De vorige week hebben wij stilgestaan bij de rede door Mr T. J. F. M. Duynstee, gehouden voor de plaatselijke midden- stands-organisaties te Enschedé, waar in werd aangedrongen op ingrijpen van de Overheid ten bate van den midden stand tegen het groot-winkelbedrijf. De wetgever aldus Mr Duynstee dient te beletten dat de groote zaken in alle plaatsen des lands oprijzen en overal honderden middenstanders, ook goede, den put inhelpen. De wetgever dient te beletten, dat deze zaken zich indringen in plaatsen, waar hun verschijning over bodig is. Bij de behandeling van de vraag op welke wijze de Overheid hier zou moeten optreden, werd zeer in het bijzonder ge wezen op België, waar een vergunnings stelsel wordt ingevoerd. In het begin van 1037 is daar een wet tot stand gekomen, waarbij het voor ze keren tijd verboden werd om zonder voor afgaande toelating van den Minister van Economische Zaken op te richten of te vergrooten inrichtingen, met menigvuldi ge afdeelingen, voor verkoop in het klein van handelswaren, die commercieel niet samenhooren, of gewoonlijk niet in een zelfde inrichting te koop worden gesteld. Deze maatregel was dus in do eerste plaats bedoeld, niet tegen de filiaal-zaken, maar tegen de z.g. Warenhuizen en... de middenstandszaken met sterk uiteon- loopende afdeelingen. Deze wet die, misschien omdat zij niet aan het doel beantwoordde, weer buiten werking is gesteld - wordt vervangen door een wet zeer speciaal tegen 't groot bedrijf gericht. Dit wetsontwerp combineert onze vesti- ginswet-kleinbedrijf met een vestigings wet-grootbedrijf. Tegen de vestiging van een dergelijk bedrijf kan bezwaar worden ingébracht, ais deze vertraging de nor male functie van den detailhandel zou storen, gelet op het algemeen belang. Vestigingseischen voor het grootbedrijf dus. Natuurlijk moeten hier andere regelen gelden dan voor het kleinbedrijf. Een te kort aan warenkennis zal daar wel niet geconstateerd kunnen worden; de boek houding zal wel in orde zijn evenals de credietwaardigheid. Hier moet dus een ander criterium ge zocht worden. Van het behoefte-element wil Mr Duyn stee liever niet spreken. Want wat is be hoefte? Is het de behoefte van de verbrui kers of van den middenstand? Door het eerste te zeggen bedoelt men vaak het laatste en daarom is het volgens Mr Duynstee beter er maar rond voor uit te komen dat het gaat om de bescherming van den middenstand. Het criterium zal dus moeten zijn of door de vestiging van een grootbedrijf de middenstandsbedrijven in de knel kunnen geraken. Of, zooals het Belgische wets ontwerp het omschreef: het verwekken van stoornissen, zoowel economische als sociale, in de normale activiteit van den detailhandel, gelet op het algemeen be lang in de betrokken streek. D'e regeling zou dan ongeveer aldus worden: Wanneer iemand een zaak wü vestigen dan dient hij een verzoekschrift in bij de Kamer van Koophandel, onder vermelding van de waren die verkocht zullen worden, welk kapitaal in de zaak zit, wie het heeft verstrekt enz., zoodat duidelijk blijkt of het al of niet gaat om een groot-winkelbedrijf. Is dat het geval dan moet zulk een aan vrage gepubliceerd worden en dan moet aan de organisaties van middenstandera en handelaren gelegenheid worden gebo den, bezwaren in te dienen. Vervolgens wordt door de Kamer van Koophandel beslist. Zoo noodig zou dan nog een be roepsinstantie worden ingesteld. Op deze wijze, aldus Mr Duynstee, legt men het mede in handen van den mid denstand zelf, om op te komen tegen ka pitalistische concurrenten. Inderdaad. En de kans dat zich dus doende nog één groot-winkelbedrijf zal vestigen, moet wel zeer gering worden ge acht. Een maatregel als hier bedoeld zal dus wel afdoende zijn. Maar daarmee is nog niet beantwoord de vraag of daarmee het algemeen belang wordt gediend enof de Overheid het recht heeft op deze wijze op te tre den. Een vraag die door Mr Duynstee in het begin van zijn rede reeds was beant woord, toen hij opmerkte, dat het in be ginsel niet tot de taak van den Staat behoort het groot-bedrijf op deze wijze weg te werken of te houden. Blijkbaar zou hij den Staat wel bij wijze van „nood maatregel" deze bevoegdheid willen ver- leenen. Een gevaarlijke stelling naar het ons voorkomt. Als inderdaad de Overheid het recht heeft op deze wijze in te grijpen, dan zal men haar principieel ook het recht niet kunnen ontzeggen socialisatie- plannen door te voeren in den geest als indertijd in het socialisatie-rapport van de S.D.A.P. bepleit. Gezocht zal moeten worden naar een andere en ook voor den middenstand be tere weg. f V. M L. A 1* A.. A I f* 11 T_Af 1 19 Gij hebt kou gevat I Gij hoest en Gij „doel" er niets aan. Past opl Bijna alle ernstige borstziekten zijn het gevolg van 't verwaar- loozen eener verkoudheid. Kom dadelijk de natuur te hulp, door de vastzittende slijm, die ziektekiemen bevat, te verwijderen. Neem daarvoor een zacht en toch krachtig werkend middel, neem daarvoor Akker's Abdijsiroop, die als balsem zal zijn voor Uw zieke en ontstoken ademhalings-organen. De vastzittende slijm zal dan loskomen. Uw ademhaling zal weer diep en vrij worden, die hoest, dat piepende geluid verdwijnt. Weldra zult Gij, evenals zoovelen vóór U, de Abdijsiroop prijzen als een betrouwbaar middel bij Hoest, Verkoudheid, Bronchitis, Kinkhoest, Griep en Borstbenauwdheid. troost heb voor die kleine vriendin van jou". „Daar moet u maar niet te vast op rekenen", zei Katharine kalm; „één troost is er intussohen", vervolgde ze lachend, „u zult niet ver met de voorbereiding vorderen zonder mijn hulp." Mevrouw Jameson knikte geheimzinnig en haar pen vloog vervolgens krassend over het papier. ,,'tls een lumineus idee", mompelde ze halfluid; „i:k snap er niets van, dat ik aan zoo iets niet eerder gedacht heb". De eerstvolgende dagen was mevrouw Jameson eenvoudig vol van haar voor nemen. Ze had een drukke briefwisseling met Flora Broo'ks en ook werden bespre kingen gehouden met haar, natuurlijk over de voorbereiding van het tuinfeest. Meer dan eens vond Katharine, wan neer ze van een wandeling terug kwam, haar tante met Flora Brooks in druk gesprek bij het vuur; het gesprek werd dan plotseling gestaakt wanneer zij bin nenkwam. En het was met zooiets als een triomfantelijk gezicht, dat haar tante haar nicht dan aankeek met de woorden „Flora en ik zijn bezig, lieve", wat zoo veel beteekende als een vriendelijk ver zoek om heen te gaan en haar alleen te laten. 1 i DE OPHEFFING VAN DE HALTE PLAATSEN. In 1926 waren er 860, thans nog; 560, waarvan nu weer 148 af gaan. Het Hbld. heeft in verband met de opheffing van de halteplaatsen, geïnfor meerd naar het aantal stations, dat in den loop der jaren bij de Nederlandsche spoorwegen in gebruik was. Hierbij bleek, dat men in het jaar 1926 860 stations en halteplaatsen ken de, welk aantal in 1937 was gedaald tot 560; van dit laatste cijfer zal dus op 15 Mei 1938 een aantal van 148 moeten worden afgetrokken. De daling tusschen 1936 en 1937 houdt verband met het verlies van het monopolie der Nederl. Spoorwegen, daar de Spoorwegen zich niet langer verplicht zagen de kleinste stations te bedienen met dikwijls niet meer dan vijf vertrekkende reizigers per dag. Geleidelijk heeft men reeds in de ach ter ons liggende 11 jaar het reizigers- vervoer tusschen deze kleine halten aan de autobus overgelaten, die dieper in de gehuchten kan doordringen en het vervoer met grooter frequentie kan re gelen. Merkwaardig genoeg is echter het reizigersvervoer in 1926 en 1937 het zelfde gebleven, terwijl het aantal trein- kilometers nog met 20 pet. is gestegen. 't geval. Ze kende haar tante wel zóó goed, dat zij zich er ten volle van be wust was, dat deze zou trachten zoo eenigszins mogelijk het geheel zonder haar hulp te doen; maar ook dit wist Ka tharine wel, dat op den duur haar tante om haar hulp zou komen vragen. Toen echter dag na dag verliep en mevrouw Jameson nog' steeds doorging met de voorbereiding van haar plan met de hulp van Flora Brooks en baar nicht deed blij ken, dat zij op 'toogenblik eigenlijk over bodig was, besloot Katharine eens een tijdje weg te gaan totdat baar tante weer zou doen blijken, dat ze baar nicht op prijs stelde. „Ik ga eens met vacantie, tante Laura", zei ze heel vriendelijk op zekeren mor gen. „Ik heb naar huis geschreven en hun meegedeeld, dat ze me daar Woens dag kunnen verwachten." Mevrouw Jameson, een en al verbazing, en voelend, dat juist het kluchtige van de geheimzinnigheid, die zij betrachtte bij de voorbereiding van het festijn, zou ver dwijnen wanneer haar nicht er niet was, keek op met een teleurgesteld gezicht; dan echter herinnerde zij zich de rol, die zij bezig was te spelen en dat het dus zaak was Katharine te doen blijken, dat zij in 't geheel niet van haar afhing; ze droogde haar pen en legde die neer. Nagenoeg de geheeic week stond voor de Tweede Kamer in het teeken der de fensiepolitiek. Niet alleen de defensiebe groting, maai' ook de ingrijpende wijzi ging der dienstplichtwet kwam aan de orde. Na de krachtige en overtuigende verdediging van Minister van Dijk is de begrooting met een ongekend groote meerderheid aangenomen en beleefden we zeii's het hoogst merkwaardige feit, dat een groot aantal sociaal-democraten hun voor liéten hooran. Zoover zullen ze Dinsdag, als over de Dienstplichtwet zal worden gestemd, wel niet komen. Ook deze wet zal echter wel een meerderheid vinden, nu het verzet van een deel der H. K. fractie geluwd schijnt te zijn. De termijn voor eerste oefening blijft op elf maanden bepaald. Voor de groote gezinnen is echter eenigo verlichting aangebracht. Er wordt dus van onze jongens straks een zwaar offer gevraagd, waarhij we dan tevens den wensch uitspreken, dat ze na het volbren gen van hun eerste oefening niet zullen worden „verblijd" met de ervaring, dat werkgevers, die nota beweren vaderlands lievend te zijn, d9 voorkeur geven aan personeel, dat dezen plicht voor het va derland niet had te volbrengen. Op zulk een houding van dergelijke werkgevers moest straf staan. Over do begrooting van onze provincie, die Dinsdag a.s. in behandeling komt, zijn deze week ook verschillends bijzonderhe den gepubliceerd. Helaas schijnt er van onze provinciale opcenten, waarmee we tot aan het plafond zitten, nog niet één af te kunnen. Zeeuwen, en vooral zij, die in heel of half noodlijdende gemeenten wonen, weten wel wat belasting betalen is. In Duitschland weet men daarvan ook mee te praten. Maar daar mag men er nog niet eens over klagen. Het is daar: betalen enmond dicht! Die mond mag in 't geheel niet open. Ook niet, als men, zooals deze week, van nationaal-socialistische zijde scherpe aan vallen op de kerk onderneemt. Wèl mag de Nazi-pers keer op keer te velde trek ken tegen de kerk, maar wee het kerkelijk blad, dat daartegen in 't geweer komt. Dat ieder op zijn wijze zalig kan wor den, aldus dezer dagen het Schwarze Korps, beteekent niet alleen gewetens vrijheid en vrij godsdienstig vereenigings- recht voor den eenling, het beteekent ook de beperking van deze organisatie, n.l. de kerken, tot de „zaligheid", tot de ziel zorg, tot de behartiging van de geloofs- princiepen van die menschen, die zich voor dit doel in kerkelijke gemeenschap pen aaneengesloten hebben. Duidelijker en scherper kon wel niet gezegd worden dat het nationaal-socialis- me zich zelve ook als een godsdienstige levens- en wereldbeschouwing ziet. We constateeren het feit, dat het natio- naal-socialisme zich constitueert tot een eigen godsdienst, met eigen dogma en eigen moraal. Daar ligt de diepste oor zaak van het conflict tusschen het Derde Rijk en de Kerk. Wat de strijd in het verre Oosten be treft, schijnt het, dat de val van Nanking aanstaande is. Het spreekwoord, dat de eetlust al etende komt, is ook op Japan van toepassing, want het schijnt nog niet van plan te zijn, zelfs na den val van Nanking, zijn rooftocht in China stop te zetten. Veel opschudding heeft Italië door zijn uittreding uit den Volkenbond niet ver oorzaakt. Het heeft de laatste jaren wei nig anders gedaan dan het werk van den Volkenbond saboteeren en de heel of half dictatoriaal geregeerde landen schijnen nu eenmaal graag een Volkenbond apart te prefereeren. HET VACCINATIEWETJE. De Tweede Kamer zal Dinsdag a.s. bij den aanvang der vergadering, na de eindstemming over bet wetsontwerp tot wijziging der Dienstplichtwet, een reeks wetsontwerpen behandelen, waaronder 71 naturalisatie-onderwerpen en het wets ontwerp tot verlenging van den geldig heidsduur van tijdelijke bepalingen be treffende de vaccinatie. „Wel, me dunkt zoo", zei ze, „dat het op 'toogenblik toch wel dwaas gezien is van jou om nu met vacantie te gaan. Je bent een heel wonder wezen om daarover te spreken; ik kan niet zien dat je over werkt bent; vooral nu niet, nu ik 't geheel zonder je stel." „Dat is 't juist wat ik voel; ik heb niet genoeg te doen en als ik wat prettig werk kan vinden in mijn vacantie, zal ik dat heusch niet afwijzen." Katharine zag lachend op haar tante neer, zeer benieuwd wat haar antwoord zou uitwerken, Ze wist, dat haar tante haar gezelschap niet zou willen missen, voor alle feesten ter wereld nog niet en dat de kans'haar te zien vertrekken, haar waarde in de oogen van haar tante zou vergrooten; maarze wist ook wel, dat mevrouw Jameson te trotsch was om het haar te doen blijken. „Je bent heel erg ondankbaar, na alles wat ik voor je gedaan heb", zei ze geme lijk; „en 'tis allerminst fijn gevoeld er mee aan te komen op een morgen, dat Flora tegen twaalf uur hier komt om met mij enkele heel belangrijke dingen te re gelen Ik zal werkelijk heel blij zijn, als je weg bent. Flora is heel wat fijngevoeliger, en ik zal haar vragen jouw plaats hier in te nemen; ze zal, ik ben er zeker van, dat heel graag willen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 5