1
DE ZEEUW
De werkloosheid in Zwitserland.
tweede blad
TEGEN DEN STROOM
MIDDENSTANDSBELANGEN
Uit de Provincie
Gemengd Nieuws.
Wat er deze week voorviel
J. w. lansen-
FEUILLETON
ZUID-BEVELAND.
WALCHEREN.
Het greot-winkelbedrijf door de Overheid
aan banden gelegd
Nu hebt ge Abdijsiroop noodig 1
Per flacon 90 cent en f. 1.50
In 'teerst had Katharine veel schik in
CHIEBAAR
lotheek op lande-
l.
tegen, goedkoope
IEMEL, Beëedigd
ïzen. Tel. 144
n dorp in Gelder-
rek aan opvolger:
KANTOORBOEK-
Drijs zeer billijk,
eflect. boeken ter
B, Bur. De Zeeuw
C. VAN DISSEL
ECEMBER 1937,
l uur, te Goes, in
Iranje"
rerkoopen:
van den heer JAN
Goes:
heus Smallegange-
HUIS met erf, sec-
1388, groot 80 c.A.
31 Dec. 1974).
an P. L. J. van
oor ƒ2,70 p. w.
iging zich aan te
len bewoner.
3 van zijn princi-
Goes:
Kade nummer 29:
HUIS met schuur-
sectie D no. 2520,
/eest door den heer
iperen Vervenne.
tij de betaling.
*en Dinsdags en
van 24 uur.
tikel 1223 B.W.:
Goes:
traat no. 40:
V- EN WINKEL-
D no. 1369, groot
endom van Mevr.
oij de betaling.
ZATEBDAS 11 DEC. 1937, Nr 62.
Men heeft meermalen ook het Zwit-
sersche werkloozencijter met het onze
vergeleken.
Natuurlijk niet, zegt Patrimonium,
om daaruit iets af te leiden ten ongunste
van het hier te lande gevolgde regee-
ringsbeleid. Dat kon ook moeilijk. Ook
Zwitserland hield lang vast aan den
gouden standaard. En voor openbare wer
ken, etc. deed men in het schoone berg
land stellig, ook naar verhouding, veel
minder dan in Nederland.
Wel viel het lage werkloozencijfer van
Zwitserland steeds bjjzonder op. Het
wordt thans gesteld op rond 56.000.
Voor Nederland zou dit gelijk zjjn ,te stel
len met circa 125.000 werkloozen. Maar
deze cijfers zyn veel hooger.
Nu moet evenwel op de samenstelling
der bevolking gelet worden. Zwitserland
heeft sinds vele jaren een lager geboorte
cijfer. Het leverde steeds een niet onbe
langrijk aantal emigranten. Onder de cri
sis leed het, naar verhouding, minder
dan Nederland, dat méér betrokken is
bij de zeevaart en bjjj het internationaal
handelsverkeer.
Het vreemdelingenverkeer is voor Zwit
serland een rijke bron van inkomsten.
Stellig deed de crisis daaraan veel .af
breuk. Maar toch bleef het wonder-
schoone land groote aantrekkelijkheid be
houden. En met het vreemdelingenver
keer houdt een belangrijke „onzichtbare"
export verband.
Zoo zijn er diverse oorzaken, die het
verschil kunnen verklaren. Ook de agra
rische productie is eenigszins anders.
Het land heeft bijv. geen, voor een groot
deel op export aangewezen, tuinbouw.
Men wil thans veehouderijbedrijven om
zetten in landbouw en akkerbouwbedrij
ven, hetgeen de ontvolking van het plat
teland tegen werkt en zelfs den terug
keer uit de stad bevordert, al gaat dit
met niet geringe moeilijkheden gepaard.
In tegenstelling met andere landen,
vooral ook met Nederland, maakt men
bovendien een scherpe scheiding tus-
schen „werkloozen" en „armen". De cij
fers zijn dan ook niet behoorlijk te ver
gelijken.
Men heeft een arbeidskamp voor
oudere werkloozen ingericht. Blijkt nu,
dat iemand niet goed meer mee kan, dat
hij zwak is, dat zijn arbeidsvermogen
onder de langdurige werkloosheid zeer
heeft geleden, dan wordt hij naar zijn
gemeente teruggezonden, ontvangt geen
werkloozensteun meer en wordt van de
lijst geschrapt. Hij is voortaan op de ar
menzorg aangewezen.
„Weikloos" wordt alleen geacht wie in
het bezit is van normale arbeidskracht en
vakbekwaamheid en slechts door maat
schappelijke omstandigheden geen werk
kan vinden.
Men schijnt hiermee in Zwitserland heel
streng te zijn. En vermoedelijk niet altijd
in goeden zin sociaal. Maar hoe dit zij,
er is hier stellig verschil met Nederland,
waar men een zóó scherpe selectie niet
kent, al ontbreekt selectie ten onzent
zeker niet geheel.
Gezien de ontvolking van het Zwit-
sersche platteland en den nieuwen koers
op landbouwgebied is er behoefte aan
landarbeiders. Men sluit evenwel, zooals
gezegd, bij de pogingen, om stads-
arbeiders terug te brengen naaT bet plat
teland, op veel moeilijkheden. Dat is be
grijpelijk, gezien de sociale niet zeer gun
stige positie van den landarbeider en de
bijzonder moeilijke omstandigheden,
waaronder de landarbeid in de berg
streken verricht moet worden.
Voor scholing van de jeugd, ook voor
herscholing van ouderen wordt niet wei
nig gedaan. E'r is vooral in de metaal
industrie behoefte aan geschoolde arbei
ders.
Zoo blijkt uit alles, hoe voorzichtig
men met vergelijkingen moet zijn. Wan
neer men niet geheel op de hoogte is,
komt men gemakkelijk tot onjuiste en
onbillijke conclusies.
49)
door E. R. G a r r a 11.
Uit het Engelscb.
o
Het gelaat van mevrouw Jameson
klaarde op. Ze was druk bezig geweest,
zich wijs te maken, dat ze een grief
tegen haar nicht had, maar dit optreden
van Katharine, deze tegenstand, wees er
toch wel op, dat ze een meisje van ka
rakter was. En dat mocht mevrouw Ja-
mesom Ze bewonderde den moed v,an
Katharine en vermaakte zich over haar
handigheden. Niets hinderde haar meer
ite wori^en gevreesd. Ze had geen
geduld met verlegen menschen; ze mop
perde op dezen en had er behagen in
dezen eens in 't zonnetje te zetten. Maar
haar nicht was niet, en w;as ook nooit
geweest, een toonbeeld van vrees en
daarin lag volgens mevrouw Jameson
haar charme. Als een brandnetel prik
kelde mevrouw Jameson hen, die haar
zeer onderdanig naderden; hun liet zij
duidelijk haar minachting blijken en daar-
hy was ze onmeedoogenloos.
„Nu, wat voor kwaad steekt er nu in;
Uit den gemeenteraad van X-dorp.
Het moet gebeurd zijn in een heel klein
plaatsje in het Zuiden van Zeeuwsch-
Vlaanderen, vlak bij de Belgische grens,
vertelt de „N. R. C."
Tegen de laatste gemeenteraadsverkie
zingen werd een braven X-dorpschen
boer verzocht, een candidatuur te aan
vaarden.
„Och nee", luidde het antwoord, „vraag
het maar aan een ander. Ik drink immers
zoo weinig."
Ter verduidelijking dient hier gezegd,
dat het in X-dorp, waar de raadszittin
gen gemeenlijk in een café plegen te wor
den gehouden, gewoonte is, na afloop van
de vergaderingen een stevig afscheids'
glaasje te gebruiken.
De vrienden van onzen boer, die in
hem een geschikten candidaat zagen,
wisten hem echter te overreden. Dat hij
met drinken niet zoo best mee kon doen,
was geen bezwaar. Het zou wel wennen.
Van de eerste vergadering na de welge
slaagde verkiezing kwam het nieuwe ge
meenteraadslid 's avonds braaf aange
schoten thuis en zijn vrouw, die met de
politieke aspiraties van haar echtgenoot
toch al niet bijster veel ophad, zei er het
hare van.
Bij de tweede raadsvergadering begon
het al beter te wennen. Dien avond werd
ons raadslid door twee van zijn mede
leden thuis gebracht.
Toen de derde vergadering op de ge
bruikelijke wijze gesloten was, achtte
onze boer het raadzaam, de echtelijke
slaapkamer voorloopig te mijden en hij
besloot, den nacht door te brengen in een
stal, waar hij zich nestelde in het hooi.
Den volgenden ochtend, in schemer
donker nog, verscheen de boerin in den
stal. Er was een jong kalf, dat nog niet
zelfstandig uit een emmer zijn melk wil
de drinken. Het was eiken dag een heel
getob om het dier er toe te krijgen, het
voedsel tot zich te nemen.
Ook nu was de boerin langdurig bezig
met haar pogingen, het kalf zijn kop in
den emmer te laten steken. Het dier wilde
maar niet.
Toen klonk daar eensklaps uit het hooi
een hrommige stem: „Ze mosten 'm maor
raodslid maoken, dan zou-ie wel lééren
drinken1"
Hansweert. Het 5-jarig zoontje van
den heer v. d. W. had het ongeluk
van den trap te vallen, waardoor het kind
zich zoodanig bezeerde en zulk een ern
stige hoofdwonde bekwam, dat genees
kundige hulp moest worden ingeroepen.
Veere. Tot tweede ambtenaar ter
secretarie alhier is benoemd de heer A.
P. Jonckheer uit Middelburg, thans vo
lontair te Wolphaartsdijk.
Meisje verongelukt te
A1 p h e n a. d. R ij n. De sneeuw en de
daarmede gepaard gaande gladheid heeft
ook te Alphen a. d. Rijn een ernstig on
geluk veroorzaakt. Eergisteravond was de
15-jarige M'. S. op weg naar haar woning
Zij scheen bevreesd te zijn voor jongens,
die hier en daar sneeuwballen wierpen,
en bleef naast haar fiets loopen. Toen
zij eenige jongens ontmoette, die door
armbewegingen en toeroepen baar
trachtten duidelijk te maken dat haar
lantaarn niet brandde, schrok zij zoo, dat
zij de macht over haar fiets verloor en
kwam te vallen, juist voor een auto be
stuurd door N. uit Linschoten. Deze
remde sterk, waarbij de auto door de
gladheid van den weg een halven draai
maakte. Het meisje werd zoodanig aan
het achterhoofd gewond, dat het op slag
dood was.
Werkverschaffing stop
gezet. Woensdag waren in Zuid-Oost-
Drenthe al eenige werkverschaffingen
stopgezet vanwege de vorst en de glad
heid. Gisteren is echter door de sneeuw
val het werk overal onmogelijk gewor
den. De werkzaamheden zijn dan ook
voorloopig stopgezet.
Als gevolg van den sneeuwval is ook
op de Veluwe de werkverschaffing groo-
tendeels stilgelegd.
'fczou het wel eens willen weten!" zei
ze, glimlachend; „het zal Doris abso
luut geen schade doen en het zal mij
amuse eren".
„Tante Laura, ik ben werkelijk in u
teleurgesteld", zei Katharine; „ik zeg u
nog eens, dat ik mij niet met de zaak
zal inlaten; u moet het dus zonder mij
stellen".
„Best. rk zal direct aan Flora schrijven
en haar vragen naar hier te komen om
met mij over een en ander te spréken",
zei mevrouw Jameson; „geef mij mijn
schrijfcassette maar, lieve; ze staat -op
de tafel".
„Ik zou er voor voelen, u zelfs daarin
niet te helpen", zei Katharine; „maar
u is nu eenmaal mijn tante en daarom
moet ik u een zekere dosis achting be
wijzen; maar eigenlijk verdient u zelfs
deze geringe hulp niet."
Toen Katharine haar de schrijfcassette
gaf, keek mevrouw Jameson haar aan
met eenzelfde paar oogen waarover Do-
ris zich had béklaagd.
„Je bent slecht gehumeurd, Katharine",
Zei ze; „maar je zult je meening over
de zaak wel wijzigen als je de tuin
ziet in feesttooi en de klanken opvangt
van 't muziekkorps, dat ik laat komen.
Je zult me zéker nog eens komen be
danken voor de moeite, die ik me ge-
De vorige week hebben wij stilgestaan
bij de rede door Mr T. J. F. M. Duynstee,
gehouden voor de plaatselijke midden-
stands-organisaties te Enschedé, waar
in werd aangedrongen op ingrijpen van
de Overheid ten bate van den midden
stand tegen het groot-winkelbedrijf.
De wetgever aldus Mr Duynstee
dient te beletten dat de groote zaken in
alle plaatsen des lands oprijzen en overal
honderden middenstanders, ook goede,
den put inhelpen. De wetgever dient te
beletten, dat deze zaken zich indringen
in plaatsen, waar hun verschijning over
bodig is.
Bij de behandeling van de vraag op
welke wijze de Overheid hier zou moeten
optreden, werd zeer in het bijzonder ge
wezen op België, waar een vergunnings
stelsel wordt ingevoerd.
In het begin van 1037 is daar een wet
tot stand gekomen, waarbij het voor ze
keren tijd verboden werd om zonder voor
afgaande toelating van den Minister van
Economische Zaken op te richten of te
vergrooten inrichtingen, met menigvuldi
ge afdeelingen, voor verkoop in het klein
van handelswaren, die commercieel niet
samenhooren, of gewoonlijk niet in een
zelfde inrichting te koop worden gesteld.
Deze maatregel was dus in do eerste
plaats bedoeld, niet tegen de filiaal-zaken,
maar tegen de z.g. Warenhuizen en...
de middenstandszaken met sterk uiteon-
loopende afdeelingen.
Deze wet die, misschien omdat zij niet
aan het doel beantwoordde, weer buiten
werking is gesteld - wordt vervangen
door een wet zeer speciaal tegen 't groot
bedrijf gericht.
Dit wetsontwerp combineert onze vesti-
ginswet-kleinbedrijf met een vestigings
wet-grootbedrijf. Tegen de vestiging van
een dergelijk bedrijf kan bezwaar worden
ingébracht, ais deze vertraging de nor
male functie van den detailhandel zou
storen, gelet op het algemeen belang.
Vestigingseischen voor het grootbedrijf
dus.
Natuurlijk moeten hier andere regelen
gelden dan voor het kleinbedrijf. Een te
kort aan warenkennis zal daar wel niet
geconstateerd kunnen worden; de boek
houding zal wel in orde zijn evenals de
credietwaardigheid.
Hier moet dus een ander criterium ge
zocht worden.
Van het behoefte-element wil Mr Duyn
stee liever niet spreken. Want wat is be
hoefte? Is het de behoefte van de verbrui
kers of van den middenstand? Door het
eerste te zeggen bedoelt men vaak het
laatste en daarom is het volgens Mr
Duynstee beter er maar rond voor uit te
komen dat het gaat om de bescherming
van den middenstand.
Het criterium zal dus moeten zijn of
door de vestiging van een grootbedrijf de
middenstandsbedrijven in de knel kunnen
geraken. Of, zooals het Belgische wets
ontwerp het omschreef: het verwekken
van stoornissen, zoowel economische als
sociale, in de normale activiteit van den
detailhandel, gelet op het algemeen be
lang in de betrokken streek.
D'e regeling zou dan ongeveer aldus
worden: Wanneer iemand een zaak wü
vestigen dan dient hij een verzoekschrift
in bij de Kamer van Koophandel, onder
vermelding van de waren die verkocht
zullen worden, welk kapitaal in de zaak
zit, wie het heeft verstrekt enz., zoodat
duidelijk blijkt of het al of niet gaat om
een groot-winkelbedrijf.
Is dat het geval dan moet zulk een aan
vrage gepubliceerd worden en dan moet
aan de organisaties van middenstandera
en handelaren gelegenheid worden gebo
den, bezwaren in te dienen. Vervolgens
wordt door de Kamer van Koophandel
beslist. Zoo noodig zou dan nog een be
roepsinstantie worden ingesteld.
Op deze wijze, aldus Mr Duynstee, legt
men het mede in handen van den mid
denstand zelf, om op te komen tegen ka
pitalistische concurrenten.
Inderdaad. En de kans dat zich dus
doende nog één groot-winkelbedrijf zal
vestigen, moet wel zeer gering worden ge
acht.
Een maatregel als hier bedoeld zal dus
wel afdoende zijn.
Maar daarmee is nog niet beantwoord
de vraag of daarmee het algemeen belang
wordt gediend enof de Overheid
het recht heeft op deze wijze op te tre
den.
Een vraag die door Mr Duynstee in het
begin van zijn rede reeds was beant
woord, toen hij opmerkte, dat het in be
ginsel niet tot de taak van den Staat
behoort het groot-bedrijf op deze wijze
weg te werken of te houden. Blijkbaar
zou hij den Staat wel bij wijze van „nood
maatregel" deze bevoegdheid willen ver-
leenen.
Een gevaarlijke stelling naar het ons
voorkomt. Als inderdaad de Overheid het
recht heeft op deze wijze in te grijpen,
dan zal men haar principieel ook het
recht niet kunnen ontzeggen socialisatie-
plannen door te voeren in den geest als
indertijd in het socialisatie-rapport van
de S.D.A.P. bepleit.
Gezocht zal moeten worden naar een
andere en ook voor den middenstand be
tere weg.
f V. M L. A 1* A.. A I f* 11 T_Af 1 19
Gij hebt kou gevat I Gij hoest en Gij „doel"
er niets aan. Past opl Bijna alle ernstige
borstziekten zijn het gevolg van 't verwaar-
loozen eener verkoudheid. Kom dadelijk
de natuur te hulp, door de vastzittende slijm,
die ziektekiemen bevat, te verwijderen.
Neem daarvoor een zacht en toch krachtig
werkend middel, neem daarvoor Akker's
Abdijsiroop, die als balsem zal zijn voor Uw
zieke en ontstoken ademhalings-organen.
De vastzittende slijm zal dan loskomen. Uw
ademhaling zal weer diep en vrij worden,
die hoest, dat piepende geluid verdwijnt.
Weldra zult Gij, evenals zoovelen vóór U,
de Abdijsiroop prijzen als een betrouwbaar
middel bij Hoest, Verkoudheid, Bronchitis,
Kinkhoest, Griep en Borstbenauwdheid.
troost heb voor die kleine vriendin van
jou".
„Daar moet u maar niet te vast op
rekenen", zei Katharine kalm; „één troost
is er intussohen", vervolgde ze lachend,
„u zult niet ver met de voorbereiding
vorderen zonder mijn hulp."
Mevrouw Jameson knikte geheimzinnig
en haar pen vloog vervolgens krassend
over het papier.
,,'tls een lumineus idee", mompelde
ze halfluid; „i:k snap er niets van, dat
ik aan zoo iets niet eerder gedacht heb".
De eerstvolgende dagen was mevrouw
Jameson eenvoudig vol van haar voor
nemen. Ze had een drukke briefwisseling
met Flora Broo'ks en ook werden bespre
kingen gehouden met haar, natuurlijk
over de voorbereiding van het tuinfeest.
Meer dan eens vond Katharine, wan
neer ze van een wandeling terug kwam,
haar tante met Flora Brooks in druk
gesprek bij het vuur; het gesprek werd
dan plotseling gestaakt wanneer zij bin
nenkwam. En het was met zooiets als
een triomfantelijk gezicht, dat haar tante
haar nicht dan aankeek met de woorden
„Flora en ik zijn bezig, lieve", wat zoo
veel beteekende als een vriendelijk ver
zoek om heen te gaan en haar alleen te
laten. 1 i
DE OPHEFFING VAN DE HALTE
PLAATSEN.
In 1926 waren er 860, thans nog; 560,
waarvan nu weer 148 af gaan.
Het Hbld. heeft in verband met de
opheffing van de halteplaatsen, geïnfor
meerd naar het aantal stations, dat in
den loop der jaren bij de Nederlandsche
spoorwegen in gebruik was.
Hierbij bleek, dat men in het jaar
1926 860 stations en halteplaatsen ken
de, welk aantal in 1937 was gedaald tot
560; van dit laatste cijfer zal dus op
15 Mei 1938 een aantal van 148 moeten
worden afgetrokken. De daling tusschen
1936 en 1937 houdt verband met het
verlies van het monopolie der Nederl.
Spoorwegen, daar de Spoorwegen zich
niet langer verplicht zagen de kleinste
stations te bedienen met dikwijls niet
meer dan vijf vertrekkende reizigers per
dag.
Geleidelijk heeft men reeds in de ach
ter ons liggende 11 jaar het reizigers-
vervoer tusschen deze kleine halten aan
de autobus overgelaten, die dieper in
de gehuchten kan doordringen en het
vervoer met grooter frequentie kan re
gelen. Merkwaardig genoeg is echter het
reizigersvervoer in 1926 en 1937 het
zelfde gebleven, terwijl het aantal trein-
kilometers nog met 20 pet. is gestegen.
't geval. Ze kende haar tante wel zóó
goed, dat zij zich er ten volle van be
wust was, dat deze zou trachten zoo
eenigszins mogelijk het geheel zonder
haar hulp te doen; maar ook dit wist Ka
tharine wel, dat op den duur haar tante
om haar hulp zou komen vragen. Toen
echter dag na dag verliep en mevrouw
Jameson nog' steeds doorging met de
voorbereiding van haar plan met de hulp
van Flora Brooks en baar nicht deed blij
ken, dat zij op 'toogenblik eigenlijk over
bodig was, besloot Katharine eens een
tijdje weg te gaan totdat baar tante weer
zou doen blijken, dat ze baar nicht op
prijs stelde.
„Ik ga eens met vacantie, tante Laura",
zei ze heel vriendelijk op zekeren mor
gen. „Ik heb naar huis geschreven en
hun meegedeeld, dat ze me daar Woens
dag kunnen verwachten."
Mevrouw Jameson, een en al verbazing,
en voelend, dat juist het kluchtige van de
geheimzinnigheid, die zij betrachtte bij de
voorbereiding van het festijn, zou ver
dwijnen wanneer haar nicht er niet was,
keek op met een teleurgesteld gezicht;
dan echter herinnerde zij zich de rol, die
zij bezig was te spelen en dat het dus
zaak was Katharine te doen blijken, dat
zij in 't geheel niet van haar afhing; ze
droogde haar pen en legde die neer.
Nagenoeg de geheeic week stond voor
de Tweede Kamer in het teeken der de
fensiepolitiek. Niet alleen de defensiebe
groting, maai' ook de ingrijpende wijzi
ging der dienstplichtwet kwam aan de
orde. Na de krachtige en overtuigende
verdediging van Minister van Dijk is de
begrooting met een ongekend groote
meerderheid aangenomen en beleefden we
zeii's het hoogst merkwaardige feit, dat
een groot aantal sociaal-democraten hun
voor liéten hooran.
Zoover zullen ze Dinsdag, als over de
Dienstplichtwet zal worden gestemd, wel
niet komen. Ook deze wet zal echter wel
een meerderheid vinden, nu het verzet
van een deel der H. K. fractie geluwd
schijnt te zijn. De termijn voor eerste
oefening blijft op elf maanden bepaald.
Voor de groote gezinnen is echter eenigo
verlichting aangebracht. Er wordt dus
van onze jongens straks een zwaar offer
gevraagd, waarhij we dan tevens den
wensch uitspreken, dat ze na het volbren
gen van hun eerste oefening niet zullen
worden „verblijd" met de ervaring, dat
werkgevers, die nota beweren vaderlands
lievend te zijn, d9 voorkeur geven aan
personeel, dat dezen plicht voor het va
derland niet had te volbrengen. Op zulk
een houding van dergelijke werkgevers
moest straf staan.
Over do begrooting van onze provincie,
die Dinsdag a.s. in behandeling komt, zijn
deze week ook verschillends bijzonderhe
den gepubliceerd. Helaas schijnt er van
onze provinciale opcenten, waarmee we
tot aan het plafond zitten, nog niet één
af te kunnen. Zeeuwen, en vooral zij, die
in heel of half noodlijdende gemeenten
wonen, weten wel wat belasting betalen
is.
In Duitschland weet men daarvan ook
mee te praten. Maar daar mag men er
nog niet eens over klagen. Het is daar:
betalen enmond dicht!
Die mond mag in 't geheel niet open.
Ook niet, als men, zooals deze week, van
nationaal-socialistische zijde scherpe aan
vallen op de kerk onderneemt. Wèl mag
de Nazi-pers keer op keer te velde trek
ken tegen de kerk, maar wee het kerkelijk
blad, dat daartegen in 't geweer komt.
Dat ieder op zijn wijze zalig kan wor
den, aldus dezer dagen het Schwarze
Korps, beteekent niet alleen gewetens
vrijheid en vrij godsdienstig vereenigings-
recht voor den eenling, het beteekent ook
de beperking van deze organisatie, n.l.
de kerken, tot de „zaligheid", tot de ziel
zorg, tot de behartiging van de geloofs-
princiepen van die menschen, die zich
voor dit doel in kerkelijke gemeenschap
pen aaneengesloten hebben.
Duidelijker en scherper kon wel niet
gezegd worden dat het nationaal-socialis-
me zich zelve ook als een godsdienstige
levens- en wereldbeschouwing ziet.
We constateeren het feit, dat het natio-
naal-socialisme zich constitueert tot een
eigen godsdienst, met eigen dogma en
eigen moraal. Daar ligt de diepste oor
zaak van het conflict tusschen het Derde
Rijk en de Kerk.
Wat de strijd in het verre Oosten be
treft, schijnt het, dat de val van Nanking
aanstaande is. Het spreekwoord, dat de
eetlust al etende komt, is ook op Japan
van toepassing, want het schijnt nog niet
van plan te zijn, zelfs na den val van
Nanking, zijn rooftocht in China stop te
zetten.
Veel opschudding heeft Italië door zijn
uittreding uit den Volkenbond niet ver
oorzaakt. Het heeft de laatste jaren wei
nig anders gedaan dan het werk van den
Volkenbond saboteeren en de heel of half
dictatoriaal geregeerde landen schijnen
nu eenmaal graag een Volkenbond apart
te prefereeren.
HET VACCINATIEWETJE.
De Tweede Kamer zal Dinsdag a.s. bij
den aanvang der vergadering, na de
eindstemming over bet wetsontwerp tot
wijziging der Dienstplichtwet, een reeks
wetsontwerpen behandelen, waaronder 71
naturalisatie-onderwerpen en het wets
ontwerp tot verlenging van den geldig
heidsduur van tijdelijke bepalingen be
treffende de vaccinatie.
„Wel, me dunkt zoo", zei ze, „dat het
op 'toogenblik toch wel dwaas gezien is
van jou om nu met vacantie te gaan. Je
bent een heel wonder wezen om daarover
te spreken; ik kan niet zien dat je over
werkt bent; vooral nu niet, nu ik 't geheel
zonder je stel."
„Dat is 't juist wat ik voel; ik heb niet
genoeg te doen en als ik wat prettig werk
kan vinden in mijn vacantie, zal ik
dat heusch niet afwijzen."
Katharine zag lachend op haar tante
neer, zeer benieuwd wat haar antwoord
zou uitwerken, Ze wist, dat haar tante
haar gezelschap niet zou willen missen,
voor alle feesten ter wereld nog niet en
dat de kans'haar te zien vertrekken, haar
waarde in de oogen van haar tante zou
vergrooten; maarze wist ook wel,
dat mevrouw Jameson te trotsch was om
het haar te doen blijken.
„Je bent heel erg ondankbaar, na alles
wat ik voor je gedaan heb", zei ze geme
lijk; „en 'tis allerminst fijn gevoeld er
mee aan te komen op een morgen, dat
Flora tegen twaalf uur hier komt om met
mij enkele heel belangrijke dingen te re
gelen Ik zal werkelijk heel blij zijn, als je
weg bent. Flora is heel wat fijngevoeliger,
en ik zal haar vragen jouw plaats hier in
te nemen; ze zal, ik ben er zeker van, dat
heel graag willen." (Wordt vervolgd.)