afy'JkSïiawStx
mïïmsfy
ÜW KLEEDING
Doelbewuste gezinspolitiek.
Gebr. Sleutel
Dagblad voor de Provincie Zeeland
EN NU
Oe strijd in China.
ZATERDAG 11 DEC. 1937
52e JAARGANG No. 62
Uitgave: N. V. Uitgevers-Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
HET ST0FFENHUIS
Uitvoering vestigingswet
kleinbedrijf.
Belangrijkste Nieuws
Koopt thans
tegen sterk verminderde
prijzen bij
Klokstraat - Goes.
Bureaux Lange Vorststrnnt 7 0, Goes
Postrekening 44455 Telefoon 11
Bijkantoor Middelburg: Fa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Burg 40. Telefoon 28
Directeur - Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
Abonnementsprijs fSSO per kwsrfss!
Weekabonnementen voor Midüejtusg
Goes en Yiisslngen i 0.20
Losse nummers 0 cent
Advertentlën 30 cent per regel
Ingezonden mededeeüngen 00 cent per regel
Kleine Advertentlën Dinsdags en Vrijdags
f 0.75 bij vooruitbetaling
Advertentlën onder letter of motto
10 cent extra
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Wij hebben in een vorig nummer de
aandacht gevestigd op wat de heer Hy
mens schreef in „Stemmen des Tijds"
over: Overheidsbeleid ten aanzien van
het gezin.
In verband met de sterke vermindering
der geboorten en de groote kans dat bin
nen niet al te langen tijd het sterftecijfer
dat van de geboorten zal gaan overtreffen,
werd door den beer Hymans een doel
bewuste gezinspolitiek bepleit.
Wat nu voor de grootere gezinnen ge
daan wordt is z.i. slechts een geringschat
tend gebaar. Terwijl een eerende houding
op zijn plaats zou zijn is er vaak (b.v.
door den bezwarenden druk van indirecte
belastingen en de tarieven van gas, elec-
triciteit en water) niet anders dan be
moeilijking.
Deze opmerkingen zijn naar het ons
voorkomt niet van zekere eenzijdigheid
vrij te pleiten. De maatregelen door de
Overheid ten bate van de groote gezin
nen genomen zijn van meer beteekenis
dan 't bier wordt voorgesteld.
Wij laten nu rusten wat ten deze voor
bet Overheidspersoneel gedaan wordt al
heeft dit ongetwijfeld ook indirecten in
vloed op andere kringen. Maar de belas
tingvermindering die voor grootere ge
zinnen wordt toegepast bij de Rijksin
komsten- en de Personeele belasting is
toch niet gering. En ook de schoolgeldre
geling is zóó, dat de grootere gezinnen
daardoor in niet geringe mate ontlast
worden.
Er is dan ook allerminst reden om van
een geringschattend gebaar te spreken.
Uit den aard der zaak is hiermede niet
gezegd, dat er niet meer gedaan zou
kunnen en ook moeten worden.
Het valt niet te ontkennen dat bet le
ven van de grootere en de groote gezin
nen vaak door groote zorgen en zware
lasten gedrukt wordt. Vooral is dat het
geval Zoolang de kinderen klein zijn en
nog maar alleen uitgaven met zich bren
gen. Later als de kinderen grooter wor
den en mee gaan verdienen, komt er
wij denken hier aan normale tijden 1
meestal eenige verruiming, maar ook dan
zijn de zorgen van velerlei aard als regel
niet gering.
In verband hiermede is dan ook meer
malen bepleit de invoering van een ge-
zinsloon, een loon dus bij de vaststelling
waarvan met de behoefte rekening wordt
gehouden. Dit schijnt tamelijk eenvoudig
maar in de practijk doen zich hierbij!
afgezien nog van de financieele bezwaren
groote moeilijkbeden voor.
Toch is het geen onbillijke eisch als
gesteld wordt dat méér met de behoeften
van de grootere gezinnen gerekend moest
worden. Het ideaal is toch, dat ook de
vader van een grooter gezin, door zijn 1
arbeid in de behoeften van de zijnen kan
voorzien en dat ook hij in staat is mee te
helpen de nooddruft van anderen te leni
gen. Als wijl rekening houden met het
gebod Gods om vruchtbaar te zijn en de
aarde te vervullen en ze te onderwerpen,
dan mag ook worden vastgehouden aan
den eisch dat er als vrucht van den ar
beid zal zijn het dagelijksch brood, de
vervulling van de dagelijksche levensbe
hoeften.
Natuurlijk past hierbij voorzichtigheid.
Want behoefte is een uiterst rekbaar be
grip. Er zijn werkelijke, maar, en dat
geldt over heel de linie, - vooral in on
zen tijd i ook vele gemaakte behoeften.
Bij den heer Hymans gaat het echter
speciaal over de taak van de Overheid
ten opzichte van het grootere gezin.
Wij kunnen onderschrijven zijn opvat
ting, dat de houding van de Overheid
niet moet zijn een bemoeilijkende of des
noods een duldende, maar een eerende.
En het zal waarschijnlijk mogelijk zijn,
b.v. door de instelling van een Kinder
fonds, meer te doen voor de grootere ge
zinnen dan thans het geval is.
In België kent men een dergelijk stel
sel. Gezinnen met kinderen ontvangen
uit een daartoe gesticht fonds, waartoe
ook de werkgevers bijdragen, een toeslag
die bij acht kinderen oploopt tot 545 fr.
per maand. Ook in andere opzichten wor
den de kinderrijke gezinnen gesteund, b.v.
m dezen vorm dat bij het reizen per trein
zekere kortingen worden toegepast.
Gelijk bekend, heeft onze regeering
deze zaak in studie.
oor de ontlasting van de grootere ge
zinnen kunnen dergelijke maatregelen
ongetwijfeld van beteekenis zijn. Maar er
is geen reden om te verwachten dat een
„doelbewuste gezinspolitiek" op dö ver
meerdering der geboorten ingrijpenden
invloed zal uitoefenen.
Dit heeft de practijk wel afdoende be
wezen. De cijfers die enkele jaren gele
den gepubliceerd werden omtrent de
sterkte van de gezinnen der Amsterdam-
sche ambtenaren, hebben geleerd, dat
juist biji deze groep der bevolking het per
centage der kinderlooze huwelijken bij
zonder groot was en dat slechts 7 pet een
gezin had met 4 of meer kinderen.
Het gaat dan ook niet aan de Overheid
voor de dreigende ontvolking verant
woordelijk te stellen, En evenmin is er
reden om van de Overheidsmaatregelen
een keer ten goede te verwachten.
Het is hier niet in de eerste plaats een
zaak van geld, van welstand, maar van
gezindheid.
Niet alleen dat velen met een behoor
lijke positie en terwille van het gemak er
de vooikeur aan geven ongehuwd te blijven,
maar daarnaast is er ook bij' de gehuw
den, ook biji de welgestelden en de zeer
welgestelden, de welbewuste beperking
van het kindertal. Een kwaad dat zich
in alle kringen voordoet en dat steeds
verder voortvreet.
Zal er verandering komen, dan moet
de volksgeest worden omgezet. Dan moet
er weer komen de bereidheid om terwille
van den kinder zegen bepaalde of
fers te brengen. Dan moet het ego
isme worden uitgebannen.
Niet alleen bij de ouders.
Feit is, dat groote gezinnen vaak groo
te moeite hebben een behoorlijke woning
te krijgen. Feit ook, dat de gedachte dat
kinderen een last zijn, diep is inge
vreten, zoo zelfs dat Christelijke inrich
tingen bij het oproepen van sollicitanten
meermalen de beperking maken, dat men
geen „kinderen te zijnen laste" mag heb
ben.
"Wanneer dit principieel gemotiveerd
en financieel toelaatbaar is, dan is er
alles voor te zeggen, dat ook de Overheid
meewerkt om de zorgen voor de groote
gezinnen te verminderen.
Maar hier ligt niet d e oplossing.
Alleen terugkeer naar het Woord Gods
ook wat betreft de opvatting van bet ge
zin, zal ons land voor de gevreesde ont
volking kunnen behoeden.
nog een mooie japon voor de a.s. Feest
dagen. Wij hebben nu bijzonder voordee-
lige aanbiedingen ook in Mantel- en
Zijden stoffen.
Op modegebied toonaangevend.
(Adv.)
TWEEDE KAMER.
DE ONDERWIJSBEGROOTING
Debatten over de Spelling.
De Kamer heeft gisteren de begrooting
van Onderwijs behandeld.
De heer W o u d e n b e r g (N. S. B.)
bepleit verplichten arbeidsdienst en be
strijdt de opvatting, dat deze in strijd zal
zijn met het primaire opvoedingsrecht
der ouders. Tevens maakt spr; bezwaar
tegen een regeling der spelling zonder de
medewerking van Vlaamsche zijde.
De heer T h ij s s e n (S. D.) merkt op,
dat op alle hoofdst. der begrooting een
stijging der uitgaven valt te constateeren,
behalve op onderwijs, dat een besparing
laat zien van anderhalf millioen. Spreker
vraagt zich af, of deze besparing ten kos
te van zooveel gejammer bad moeten wor
den verkregen.
Men heeft vergeten, welk een groote
tijd de tijd na 1920 voor bet onderwijs is
geweest.
Ons volk beeft zich op bet punt der
defensie zeer flink gehouden, doch op het
gebied van bet onderwijs zijn wij alleen
flink in het weifelen.
D'e heer Z ij' 1 a t r a (A. R.) acht de
aangekondigde gelijkstelling van rijks- en
bijzondere kweekscholen verheugend.
Er zijn vele wenschen. Het is niet ver
standig al te veel toe te zeggen, opdat de
minister niet te veel verwachtingen wek
te. Spr. zelf heeft ook wenschen, met
name inzake gelijkstelling op het gebied
van het hooger onderwijs. Spr. wil echter
afwachten, wat de regeering zal doen.
Van het wachten op België inzake de
spelling ziet spr. een uitstel ad calendas
graecas. Spr. wil terug tot de oude spel
ling. Een vastleggen van de spelling in
de wet is niet juist; de regeering moet in
dezen de maatschappij volgen.
De heer Van Houten (C. D.)
voert het pleit voor voorzieningen voor
en bevordering van verlaging der leerlin-
genschaal; vermeerdering van lichame
lijke oefening en bevordering van het
vakonderwijs.
De heer S u r i n g (R.K.) keurt het af,
dat noodzakelijke maatregelen worden
uitgesteld. Zij kunnen zonder overmatige
lasten voor 's rijks financiën worden ge
nomen. De minister zegt, er is geen geld.
Dit argument als het eenige kan spr. niet
aanvaarden. De minister somt desiderata
op, zonder er een keuze uit te maken. Een
krachtig beleid is dit niet. De minister
had zelf een rangorde moeten opmaken
óf moeten mededeelen, dat geen der
maatregelen aannemelijk was.
D r V o s (Lib.) kan het betoog van den
heer Zijlstra, dat het noodzakelijke in ons
-onderwijs is behouden, onderschrijven.
EVenwel vraagt spr. zich af of de boog
niet te strak gespannen is. De Troonrede
zeide niets omtrent het onderwijs. Men
kreeg den indruk, dat de minister zich
door zijn collega's in den hoek heeft la
ten drukken, althans, dat hij zijn col
lega's niet heeft kunnen overtuigen, dat
verbetering van het onderwijs noodig
was.
De spellingmisère acht spr. funest,
daar het kind een weerzin krijgt voor de
eigen taal. In de kantoren worden geen
jonge krachten aangenomen, die de nieu
we spelling schrijven. Voor de rijpere
jeugd brengt dat moeilijkheden. Geen
nieuwe commissie is noodig, doch een de
finitieve regeling van de spelling.
De heer Oud (V.D.) erkent, dat de
toestand van het onderwijs allerminst be
vredigend is. Men mag echter jegens den
minister geen onbillijke conclusie trek
ken. Het onderwijis heeft een uiterst moei
lijke periode meegemaakt. Na den oorlog
was er uitzetting van uitgaven voor het
onderwijs, toen een verheugend verschijn
sel. Het noodlottige gevolg was eehter,
dat op dit terrein later moest worden
bezuinigd. Op zichzelf is bezuinigen niet
aangenaam. Het moet snel en ruw ge
schieden. Mbge de minister allereerst
eens overzien of hetgeen wat ruw ge
schied is, niet kan worden verbeterd. Gel
delijke offers behoeft deze handelwijze
niet mede te brengen.
Wat de spelling betreft, gevoelt spr.
persoonlijk niets voor vereenvoudiging.
Het zal wel conservatisme zijn. Toch heeft
spr. de spelling-1934 gesteund. Is er toen
een fout gemaakt? Dan was het deze fout,
dat het besluit van 1934 halfslachtig was.
Ook spr. igeloofde toen, dat de maat
schappij vanzelf wel zou volgen. Spr. ge
looft dit nog, doch de tegenwoordige toe
stand brengt wel groote bezwaren. De
kinderen, die de school verlaten, moeten
op kantoor en in regeeringsbureaux
en dit laatste is heelemaal font de
oude spelling schrijven. Spr. waardeert
het dat de minister naar een oplossing
zeekt, doch hij zal die oplossing niet vin
den. Gezien den gegroeiden toestand is
de eenige uitweg uit den chaos de spel
ling 1934 te aanvaarden.
De heer M o 11 e r (R.K.) noemt het de
fout van den minister, dat hij1 zich geen
duidelijk beeld heeft gevormd van het
geen hij zelf wil. De minister is wel heel
vriendelijk, doch hij! moet de Kamer niet
uitnoodigen op zijn stoel te gaan zitten.
Opdat de Kamer vruchtbare besprekin
gen kan voeren, moet de minister met
een werkplan komen.
Op het gebied van de spelling is een
chaos ontstaan. Toen een notaris een akte
opmaakte in de spelling 1934 heeft men
op het departement van onderwijs de
n-etjes erin toegevoegd. Wat is dat voor
ohaos? Men zegt, de maatschappij1 heeft
de nieuwe spelling niet aanvaard. D'och
de maatschappijl wacht op zekerheid en
op een voorgaan der regeering. De mi
nister heeft geen juist denkbeeld van wat
de spelling is. De minister zegt, dat de
jeugd en de ouderen in principe de
zelfde spelling moeten volgen, en dat hij
dehoofdlijnen der spelling in
de wet te regelen. Dteze uitdrukkingen
doen vermoeden, dat de minister geen
omschreven denkbeeld van bet begrip
spelling heeft.
De heer Tilanus (G.H.) betoogt, dat
door het accres de bezuiniging is achter
haald. Bezuiniging is niet steeds de hoog
ste wijsheid.
De gang van zaken inzake de schriif-
wijke onzer taal is iederen Nederlander
een ergernis. De instelling van een com
missie is geen zaak van de Kamer,
doch een zaak der regeering. De Kamer
heeft daaromtrent geen beslissing.
De heer Kersten (S.G.) bestrijdt de
isubsidied aan fooneel en leeszalen en
juicht toe, dat het vak lichamelijke oefe
ning niet verplicht worde gesteld. Het
recht van alle richtingen om scholen te
openen ten koste van de publieke kas
is funest voor de landsmiddelen en in
strijidl met Gods ordonnantiën. Het on
derwijs moet volgens het Woord der Ge
reformeerde Vaderen worden verchriste-
lijkt.
Op het gebied der spelling wenscht
spr. een definitieve wet, onafhankelijk
van België.
D'e Minister van Onderwijs,
Voorlichting voor Middenstands
organisaties.
In de pTactijk van de uitvoering van de
Vestigingswet Kleinbedrijf is gebleken,
dat meer dan één organisatie van onder
nemers in detailhandel, kleine nijverheid
of ambacht niet geheel op de hoogte is
van de wijze waarop voor den betreffen-
den tak van bedrijf vestigingseischen
kunnen worden verkregen, en bij' de sa
menstelling van de desbetreffende aan
vrage groote moeilijkheden ondervindt.
De drie Nederlandsche middenstands
bonden hebben daarom besloten, gezien
het groote belang van het alzijdige toe
passen van de vestigingswet kleinbedrijf,
dat aan alle representatieve landelijke
vakorganisaties in het middenstandsbe-
drijf op haar verzoek een inleidend ad
vies en eventueele nadere voorlichting zal
worden verstrekt, terzake van de indie
ning eener aanvrage tot het vaststellen
van vestigingseischen voor den betref-
fenden bedrijfstak.
Dit besluit werd genomen in overleg
o.a. met het met de uitvoering van de
Vestigingswet belaste departement van
Economische Zaken.
Voor belanghebbende organisaties be
staat dus van nu af de gelegenheid om
zich voor alle vragen, de vestigingswet
kleinbedrijf betreffende, van voorlichting
te doen dienen, waartoe men zich kan
wenden tot het secretariaat van de com
missie van overleg uit de drie Nederland
sche Middenstandsbonden, Mauritskade
23, Den Haag.
Binnenland.
De Tweede Kamer behandelt de Onder-
wijsbegrooting. 'Het spellingvraagstuk.
Buitenland.
Treinramp in Schotland.
'Complot tegen den Franschen Minister
Delbos.
De gevechten om Nanking.
Kunsten en Wetenschappen,
de heer Slotemaker de Bruine,
zegt, dat hij geen oorzaak is geweest van
den spellingchaos.
De verwarring is reeds onder minister
Terpstra ontstaan. Het komt spr. voor
geen beslissing te mogen nemen alvorens
te weten, hoe België zich ten opzichte van
de spelling gedragen zal. Het zal voor de
ontwikkeling van de Nederlandsche taal
van het grootste belang zijn indien België
in dit opzicht dezelfde marschroute volgt.
De woorden in principe zijn duidelijk
in het geval dat er wel een voornemen en
een beslissing is, doch nog geen uitvoe
ring daarvan.
Spr. heeft zich verbaasd over de wijze,
waarop de Kamer reageert op een poging
van den minister om met de Kamer voe
ling te houden.
Dat de wet dg hoofdzaken der spelling
regelt is mogelijk, wanneer de andere za
ken bijv. in een algemeenen maatregel
van bestuur worden geregeld.
Spr. betwist, dat hij geen werkplan zou
hebben. Er is wel degelijk een werkplan
en op grond van dit werkplan kan spr.
het oordeel van den heer Moller onrede
lijk noemen. Indien spr. het physieke en
politieke leven in deze vier jaar wordt ge
gund hoopt hij het werkplan ten uitvoer te
leggen.
Het oordeel, dat het kind door h e t
onderwijs te veel met kennis wordt vol
gepropt, is niet juist, alleen al omdat
er zooveel verschil in leerplan is. Men
leze het onderwijsrapport 1935 en het on-
derwijsrapport 1936 eens na. Men kan
niet in het algemeen van overlading spre
ken.
Aan het voortgezet lager onderwijs zal
spr. aandacht schenken. Hoe men licha
melijke oefening nog in het leerplan ver
plicht kan stellen, is aan spr, niet duide
lijk.
Met zijn ambtgenoot van sociale zaken
zal spr. over den arbeidsdienst
een vriendelijke beschouwing houden.
Spr. constateert, dat zijn begrooting
hooger is dan die voor 1937.
D'r Vos had zijn vraag omtrent het in
den hoek drukken niet mogen stellen.
Immers de minister van financiën heeft
in de Kamer verklaard een verlaging der
leerlingenschaal uit een oogpunt van on
derwijs toe te juichen, doch haar om fi
nancieele redenen onaanvaardbaar te
achten. Het vraagstuk bleek dus in den
ministerraad besproken te zijn.
De heer Moller (R.K.) stelt de vol
gende motie voor:
„De Kamer, overwegende dat de instel
ling van een nieuwe commissie die aan
de regeering wederom advies zal uitbren
gen over de schrijfwijze van de Neder
landsche taal, overbodig geacht moet
worden, van oordeel, dat thans de eenige
aanvaardbare oplossing van het spelling
vraagstuk gelegen is in de algemeene
doorvoering, ook in de regeeringsstukken
van de spelling 1934, gaat over tot de or
de van den dag."
Over de motie wordt Dinsdag gestemd
na stemming over het ontwerp wijziging
Dienstplichtwet.
De vergadering wordt tot dien dag ver
daagd.
Zes der achttien poerten van Nanking
veroverd
De Japanners beweren thans zes van
de achttien poorten van Nanking te heb
ben ingenomen.
Uit Sjanghai wordt gemeldt, dat Ghi-
neesche kringen aldaar toegeven, dat een
verdere verdediging van Nanking geen
militaire waarde heeft. Wel verklaren zij
dat zij belangrijk is als symbool van
China's wil tot het bieden van tegen
stand.
Het verlies van Nanking zal volgens
hen, evenals dat van Sjanghai, slechts
een fase in den oorlog beteekenen.
Het binnendringen van de Japanners
in Nanking is te Tokio door extra-edities
bekend gemaakt. In weerwil ivan het late
uur begonnen de inwoners dadelijk hun
huizen met vlaggen te versieren. Op tal
van plaatsen in de stad werd vuurwerk
uitgestoken.
Aan den vooravond van den val van
Nanking, die hedenavond of morgen ver
wacht wordt, heeft het Japansche depar
tement van oorlog een waarschuwing ge
richt tot alle divisies en militaire in
stellingen om zich niet te laten bedwel
men door de komende overwinning. Toe
gegeven wordt, dat de val van Nanking
van strategisch standpunt uiterst belang
rijk is; hij beteekent echter niet een be
ëindiging van het Chineesch „Incident".
De strijd om Nanking duurt, naar de
„United Press" verneemt, nog steeds
voort, doch Japan gelooft, dat men zeer
spoedig de belangrijkste punten der stad
in handen zal hebben.
De Chineesche stellingen schijnen het
tegen het geconcentreerde vuur der Ja
pansche artillerie niet te hebben kunnen
uithouden. Ook de explosies der Japan
sche landmijnen hebben ontzettende ver
woestingen aangericht, zoodat vrijwel
alle fortificaties met den grond gelijk
zijn gemaakt.
De eerste Japansche soldaten, die de
stad betraden, werden, zoodra zij" tus-
scben de huizen gekomen waren, in een
verbitterd gevecht van man tegen man
gewikkeld. Zij konden zich slechts over
de lijken der verdedigers een weg banen.
WAT ATTLEE VAN SPANJE DENKT.
De Spaansche regeering is niet
verslagen.
In een verklaring, die de Engelsche
lahour-leider Attlee gisteren bij zijn te
rugkeer uit Spanje heeft afgelegd, noem
de hij het denkbeeld, dat de Spaansche
„regeering" verslagen is, volkomen ver
keerd.
Ik heb, aldus Attlee, sterk den indruk
gekregen, dat het den opstandelingen
thans niet mogelijk is Madrid in te ne
men, en ik heb geen mogelijkheid van
overeenstemming tusschen de beide par
tijen gezien. Het is dan ook waarschijn
lijk, dat de strijd zal voortduren, hetgeen
voor het Spaansche volk tot de ernstigste
ontberingen zal leiden.
Op een vraag naar de troepensterkte
der regeeringslegers, verklaarde Attlee,
■dat hij' deze raamt op 600 tot 700 dui
zend man.