ARBEID8VERB0D VOOR GEHUWDE VROUWEN.
Rechtszaken
Kerknieuws.
Gemengd Nieuws
Opheffing van de
consumptiemelkregeiing.
Laatste Berichten
Een voor-ontwerp bij den Hoogen Raad van Arbeid
aanhangig gemaakt.
Bij den Hoogen Raad van Arbeid heeft
de minister van Sociale Zaken een voor
ontwerp aanhangig gemaakt van een wet,
houdende beperkende bepalingen inzake
arbeid van gehuwde vrouwen.
Aan de toelichting ontleenen wij:
Naar natuurlijk bestel dient de man de
kostwinner van het gezin te zijn en heeft
de vrouw tot taak de verzorging van het
gezin. Het is in het algemeen een mis
stand, wanneer de vrouw zich aan die
fa a Ir onttrekt ?n zich een anderen werk
kring zoekt. Het gezin is een zoo waarde
vol element in de maatschappij, dat, waar
mogelijk, in het algemeen belang tegen on
gezonde gezinsverhoudingen moet worden
opgetreden.
In het feit, dat de vrouw door beroeps
bezigheden verhinderd wordt de gezinsi-
belangen naar behooren te behartigen,
ziet de minister een sociaal euvel van
zoodanige beteekenis, dat hij optreden
daartegen van overheidswege volkomen
op zijn plaats acht.
De minister ziet dit vraagstuk vooral
als een zaak van beginsel. Zijns
inziens behoort de overheid zich openlijk
te scharen aan de zijde van hen, die mee-
nen, dat de gehuwde vrouw, door het en
kele feit, dat ze gehuwde vrouw is, haar
levenstaak heeft in haar gezin en dat het
gezin beschermd dient te worden, zoo
veel mogelijk, tegen het verrichten van be
roepswerkzaamheden door de gehuwde
vrouw.
De eerste vraag, welke beantwoord moet
worden is deze: hoever moet op dit ge
bied gegaan worden? Een practisch
bruikbaren maatstaf meent de minister
gevonden te hebben door voorop te stellen
een algemeen verbod voor gehuwde vrou
wen om werkzaamheden in een onder
neming te verrichten. De regeling zal
dus het terrein bestrijken, waarop in het
algemeen de arbeidswetgeving geldt.
Met een onderneming stelt het ontwerp
gelijk, hetgeen daarmede ingevolge artikel
1, derde lid, der Arbeidswet 1919 is ge
lijkgesteld. Op één punt gaat het ontwerp
hierin nog wat verder, doordat het ook
gehuwde vrouwen belast met het schoon
houden van kantoren, bestemd voor een
tak van Overheidsdienst onder de wet wil
brengen.
In aansluiting bij het bepaalde in het
eerste lid, onder c. van artikel 1 der Ar
beidswet zal de vrouw van het hoofd of
den bestuurder der onderneming en de
vrouw, die zelf aan het hoofd eener on-
derneming staat buiten het verbod komen
te vallen.
Voor zooveel noodig wordt er op gewe
zen, dat de uitzonderingen op het begrip
„arbeid", welke de Arbeidswet in het eer
ste lid van artikel 1 noemt, niet zijn over
genomen, zoodat de ontworpen regeling
ook omvat de gehuwde vrouwen, die in
een onderneming van landbouw e.d. werk
zaam zijn.
Werkzaamheden in huise
lijke diensten blijven, evenals bij de
Arbeidswet, buiten de regeling. Het be
treft hier voornamelijk de groep der z.g.
werksters. Uit een oogpunt van controle
zou het moeilijk zijn, deze groep van
vrouwen onder de wet te brengen. Prin
cipieel zou er geen bezwaar tegen be
staan.
Onder de uitzonderingen op artikel 2
valt in de eerste plaats te denken aan de
vrouw, die de kostwinster voor het ge
zin in.
Er zullen dan echter de noodige waar
borgen aanwezig moeten zijn, dat inder
daad sprake is van noodgevallen.
Degene bij wien een gehuwde vrouw
werkt, anders dan ten behoeve van een
huishouding zal er zich telkens van die
nen te vergewissen, of zij dien arbeid ver
richten mag.
Er zijn bepaalde soorten van „arbeid",
welke, al dan niet onder bepaalde voor
waarden, door gehuwde vrouwen verricht
moeten kunnen worden, zonder dat daar
toe een speciale bestemming vereischt is.
De minister denkt hier b.v. aan den land
bouw.
Het stelsel van vergunningen zal hier
uiteraard niet gemist kunnen worden.
Vergunningen, als in dit artikel be
doeld, worden op het voetspoor van de
arbeidswet e.d. in eerste instantie door
de districtshoofden der arbeidsinspectie
verleend. Bij de regeling van het beroep
artikel 5, derde lid heeft de minis
ter de bedrijfsraden ingeschakeld als be
roepsinstanties. Hiermede krijgen de be
drijfsraden dus een nieuwe taak.
Bij het ontbreken van den bedrijfsraad
is de minister de normale beroepsinstan
tie.
Evenals de arbeidswet kent ook de on
derhavige regeling groepsvergunningen
Vooral ook voor den landbouw in zijn
verschillende takken kunnen deze van
groote beteekenis zijn. Zij worden ver
leend door den minister. De minister zal
behalve in spoedeischende gevallen het
advies van den bedrijfsraad moeten in
winnen alvorens zulk een vergunning te
verleenen.
De procedure dient alleen, om mogelijke
voordeelen voor de Z.E.G.A.M. te beha
len, zoodat op den rug van het personeel
feitelijk een strijid tusschen twee mach
tige lichamen wordt gestreden. Adressant
meende consciëntieus hieraan niet te mo
gen meewerken.
Naar zijn meening mag hij niet als
slachtoffer van wraak vallen, daar een
dergelijk onedelmoedig optreden toch ze
ker nimmer de goedkeuring van de Sta
ten kan wegdragen.
Een ander lid van het personeel, de
heer Stofkopier, is eveneens zonder be
hoorlijke pensioneering, dan alleen voor
den tijd dat hij in dienst was bij de
ZE'GAM zonder te rekenen met zijn
diensttijd bij! het bedrijf van 35 jaar ont
slagen (en dat nog wel tijdens ziekte).
Adressant verzocht de Staten eerbiedig
te willen ingrijpen, opdat hem behoorlijk
schadeloosstelling wordt gegeven, tenein
de hem en zijh gezin voor ondergang te
behoeden, als gevolg van het even onedel
moedig als onrechtvaardig optreden van
de ZE'GAM.
Aan het schrijlven van de directie der
ZEGAM, die berust bij de N.V. Ned. Ind.
Gas Mij., ontleenen wij verder, dat de
Raad van Commissarissen de directie
gemachtigd heeft den heer Abrahamse
met ingang van 1 Dec. te ontslaan, doch
dat de directie vanaf 1 November niet
meer van zijn diensten gebruik wenschte
maken en dus over October en Novem
ber het salaris ten volle zou worden
uitbetaald. Ten titel van tegemoetkoming
was de directie, indien de beer Abra
hamse daartoe vóór 15 November het
verzoek deed, bereid hem nog een extra
vergoeding van twee maanden salaris te
geven en aan den Raad van Commissa
rissen voor te stellen hem, hoewel op
den grondslag der Pensioenwet daartoe
niet gerechtigd, toch een pensioen, al of
met uitgesteld, toe te kennen met als
grondslag de 3 jaren, die hij per 1 Nov.
m dienst der Maatschappij! zou zdjln.
Zeer in den breede zet de directie dan
e redenen voor het ontslag, uiteen. O.a.
lezen wij verder, dat volgens de directie de
eigering van dhr Abrahamse om zich
egenover zijn vroegere werkgeefster in
rechte te stellen, al vond en vindt zij dit,
oor nem en zijh gezin, uiterst gevaarlijk,
m als een man sierde. De directie vond
n heer Abrahamse toen inderdaad een
karakter. Er is zelfs niet aan
gedacht om hem destijds voor te dragen
te^el. Hij is in de drie
van n u meer dan op voet
gelijkheid met de anderen behandeld,
few 18 ?^ldbaar, dat de heet
welke d1 ,vertrouwenspositie,
sctiann* kad, bescheiden van de maat-
wi j° mt het verkeer tusschen
•wei 8n directie, aan anderen en nog
afL jS T9 anderen, openbaart en in
sluit rt! ,g9eft- Ziet daar aldus be-
emit de ontslagbrief wat den Raad
van Commissarissen en ons noopte tot
uw ontslag.
Thans laten wij als slot het'voornaam
ste volgen uit den brief dd. 12 Nov. 1934
aan den heer Hoegen, de b.ief dus, die
tot het ontslag leidde.
Hierbij zend ilk u afschrift van 'tstuk
hetwelk op 8 dezer door mij is geteekend.
Hoewel ik meen, dat er geen bezwarende
dingen in staan, merk ik op dat genoemd
stuk niet uit mijn vrijen wil zou zijh ont
staan. Het is gesuggereerd door mr B.,
nadat mdj eerst allerlei vragen gesteld
waren. Na van 's middags 3 uur tot des
avonds ruim half zeven met mij aan één
stuk door te zijn bezig geweest, is het
stuk onder zeer hoogen druk van de zijde
der heeren B. en S. tot stand gekomen.
In drie verschillende Ikeeren is men nu in
totaal 8 uur met mij bezig geweest te
trachten met allerlei ongeoorloofde mid
delen mij tot een voor mij onwaardige
daad over te halen.
Daarbijl kwam Donderdag 1.1. ter spra
ke de mogelijkheid van niet-aanstelling,
wanneer ik niet aan hun verzoek zou
willen voldoen. Omdat ik een niet-aan
stelling niet kan accepteeren, immers ik
ben reeds aangesteld, werd mij duidelijk
gemaakt dat dan ontslag binnen een
maand zou kunnen volgen.
Dit is de moderne „pijhbank" en ik
verwacht dat men Donderdag a.s. de nog
straffere Amerikaansche manier zal toe
passen. Een misdadiger kan niet erger
behandeld worden en dit alles heeft dan
plaats op verlangen en met goedvinden
van het College van Gedep. Staten. Dit
is natuurlijk niet waar, maar ik vind
het dan wel zeer erg, dat men zich daar
achter verschuilt.
Ik heb den beeren vrijheid gevraagd
deze kwestie met de leden van Gedep.
Staten afzonderlijk of met het college te
bespreken. Mr B. zou het die richting uit
sturen, dat in een vergadering van Ged.
Staten, B. en W. van Vlissingen en de
N.I.G.M. ik gehoord zou worden. Dat was
niet mijn bedoeling, maar zou het daar
toe komen, dan geloof ik niet dat er be
zwaar tegen behoeft te bestaan van mijn
kant. Dit is in het kort een overzicht van
hetgeen er zoo ongeveer heeft plaats ge
had op Donderdag 1.1. Bij het einde van
de conferentie heb ik den heeren B. en S.
nog eens met grooten nadruk gezegd, dat
niets mij van mijh eenmaal ingenomen
standpunt zal afbrengen."
Faillissement. Het faillisse
ment van L. RijkBoonman, vroeger wo
nende te Gadzand, thans te Oostburg, is
geëindigd door bet verbindend worden
van de eenige uitdeelingslijst, met een uit-
keering aan concurrente crediteuren van
3.978 pet. Procureur Mr J. Ekasmus te
Oostburg.
Ned. Herv. Kerk.
Tweetal te IJshrechtum, J. Smidt te
Oosterlittens en A. R. Scholten te Olde-
holtwolde.
Beroepen te Eemnes-Buiten, J. J. Poot
te Bunschoten.
Aangenomen naar Made, J. B. Oskamp
cand. te Den Helder.
Bedankt voor Eist, C. M. van Endt te
Groenlo.
Geref. Kerken.
Beroepen te Stadskanaal, D. Vreugden-
hil te Appelsga.
Aangenomen naar Deventer, H. Mulder
te HornhuizenKloosterburen. Naar
SöhiebroekHilligersberg, Jac. Jonker
te Zuidbroek.
Cbr. Geref. Kerk.
Bedankt voor Werkendam, N. de Jong
te Den Haag-West.
i E m e r i t a at. D's M. J. F. Sc h n-
f o 1 d, predikant der Ned. Herv. gemeen
te van Keppel, heeft wegens 40-jarigen
diensttijd, tegen 1 Mei emeritaat aange
vraagd.
Oostkapelle. Herkozen tot ouderling
in de Ned. Herv. Kerk dhr A. Malj aars
Azn. Gekozen tot ouderling inplaats van
dhr J. Poppe, die niet meer in aanmer-
merking wenschte te komen dhr J. de
Visser Jzn. Herkozen tot diaken dhr Jac.
Wondergem en gekozen in de plaats van
dhr J. de Visser dhr P. Wijkhuis.
Colijnsplaat. Het kiescollege der Ned.
Herv. Gemeente heeft tot ouderlingen her
kozen de heeren L. Pouwer en S. Visser
en tot diakenen de heeren C. J. Anemaat
en J. Eversdijk. (Belangeloos bericht.)
Zaamslag. In de Ned. Herv. Kerk is
tot ouderling herkozen dhr H. K. Mar
kussen en als diaken dhr J. Hamelink.
Gekozen als ouderling dhr F. D. Dekker
en als diaken dhr M. D'ees Abrz.
Spoorwegarbeider dood op
den weg gevonden. Gisternacht te
2 uur is te Moerdijk de 39-jarige v. d,
H., spoorwegambtenaar badend in zijn
bloed op den rijksweg aangetroffen. Vlak
bij bem lag ook zijn rijwiel, v. d. H.
moet liggende op den weg door een auto
zijn overreden en vrijwel onmiddellijk zijn
gedood.
Een uitgebreid onderzoek naar dit
mysterieuze geval wordt ingesteld.
De man was gehuwd en laat een vrouw
en vier jeugdige kinderen na.
Scherpe grenscontrole.
Sinds de vorige week wordt er in het
Oost-Geldersche grensgebied van Duitsche
zijde een extra grensbewaking ingesteld.
Op gezette tijden worden de douane
diensten veranderd en krij'gt men nieu
we bezettingen, welke van de centrale
nieuwe orders doorkrijgen. Het gevolg
is geweest van een en ander, dat het
passeeien van de grens, dat voorheen al
niet gemakkelijk was, nog weer verscherpt
is. Mochten vroeger grensbewoners met
een dagpasje of met een bewjjs van
Nederlanderschap vrij over de grens gaan,
dat is nu afgeloopen. Tegenwoordig wordt
geëischt een volledige pas en zelfs Ne-
derlandsche postmannen, die brieven
moeten bezorgen aan Nederlanders, die
wonen langs de hoofdwegen, welke pa
rallel met de grens loopen, mogen daar
niet meer de grens passeeren en moeten
langs binnenwegen of door weiland hun
post bezorgen op Nederlandsch gebied.
Deze verscherpte maatregelen houden oók
verband met strenger toezicht op den de-
viezensmokfcel, welke den laatsten tijd
blijkbaar weer is toegenomen.
Handelsreiziger omgeko
men. Gistermiddag voer een 10-jarige
jongen met een wraJk bootje op den
Ouden Rijn. Een 35-jarige handelsreizi
ger, die veel haast scheen te hebben,
vroeg den jongen hem naar den over
kant te zetten, opdat hij niet tot de brug
zou behoeven te loopen.
De 'knaap wees den man er op, dat het
bootje niet stevig was en dat het wel
zou kunnen omslaan. De reiziger stoorde
zich hier niet aan en sprong op het
vaartuigje. Toen het bootje halverwege
de rivier was, drong door een lek water
naar binnen. De boot sloeg om en beide
inzittenden vielen in bet water; de jon
gen wist zich te redden. De reiziger
evenwel verdween in de diepte en kwam
om het leven.
Een kat levend verbrand.
Ee n week gevangenisstraf. Voor
den politierechter te Haarlem is een er
gerlijk geval van dierenmishandeling be
handeld. Een 23-jarige bakker had van
een kennis een kat gekregen met het
verzoek het dier te willen dooden. De
kat zat in een zak. De bakker gaf het
dier eerst een klap, doch het scheen
daarna niet dood te zijn. Daarom heeft
hij het toen in het vuur van den oven
gegooid. Het arme dier had tevergeefs
geprobeerd door het rookkanaal te ont
vluchten, en het is tenslotte in het vuur
omgekomen.
Verdachte zei voor den politierechter,
dat hij dacht, dat de kat van den eer
sten klap al dood was. Toen zij in den
oven lag, bemerkte hij dat zij nog leefde.
De officier van justitie vond het een
ergerlijk geval van dierenmishandelingen
eischte f 15 boete. De politierechter ver
oordeelde hem tot een week gevangenis
straf.
Minister acht overgangsmaatregelen niet
noodig.
Op de vragen van den heer dr Vos,
betreffende opheffing van de crisisrege
ling voor consumptiemelk in bet z.g.
buitenwettelijk gebied beeft de minister
van Economische Zaken geantwoord:
Hét is juist dat de crisisiegeling voor
consumptiemelk in het z.g. buitenwet
telijk gebied met ingang van 1 December
is opgeheven.
Reeds in December 1936 werd door
'8 ministers ambtsvoorganger aan belang
hebbenden ter kennis gebracht, dat het
in de bedoeling lag met ingang van 1
April 1937 die regeling op te heffen. Aan
gezien dit tjjdstip in de periode van
stijgende melkproductie viel en opheffing
in een zoodanige periode moeilijkheden
zou kunnen veroorzaken, werd door dien
ambtsvoorganger besloten, de opheffing
tot 1 Augustus 1937 op te schorten. De
minister gaf er echter de voorkeur aan,
de opheffing der regeling tot 1 December
1937 uit te stellen, aangezien hij de mo
gelijkheid wilde openstellen, dat belang
hebbenden in de streken, waar zij zulks
noodzakelijk achtten, zelf een regeling
zouden opbouwen.
Op 25 Juli is zulks in een persbericht
ter algemeene kennis gebracht. Gezien
dit verloop, wil het hem voorkomen,
dat belanghebbenden voldoende tijd en
gelegenheid hebben gehad 'óm nieuwe
particuliere regelingen te ontwerpen. Deze
regelingen zijn nog niet goedgekeurd. Een
spoedige afdoening wordt zooveel mo
gelijk bevorderd.
De minister vreest niet, dat voor be
langhebbenden in de streken, waarvoor
een regeling is ontworpen, na 1 Decem
ber een toestand zal ontstaan welke als
een niet voldoende geregelde toestand
moet worden beschouwd.
Dat de bonafide handel en veehouders
onder die omstandigheden nadeelige ge
volgen zullen ondervinden, vreest demi-
nister evenmin. Wat de veehouders be
treft, moge hij er op wijzen, dat de melk-
schaarschte ten gevolge van het winter
seizoen eventueele nadeelige gevolgen tot
een minimum zal doen beperken.
Het ontstaan van een ongewenschten
concurrentiestrijd bij den handel in de
plaatsen, waar een regeling in voorbe
reiding is, is voorkomen door de mede-
deelingen, vervat in het in de avond
bladen van 30 November gepubliceerde
persbericht, waarbij de aandacht er op is
gevestigd, dat de statuten der op te
richten organisaties zullen bepalen, dat
daarin slechts zullen worden opgenomen
zij, die vóór 1 December 1937 in het
bezit waren van een tot dusver vernachte
en door de Nederlandsche Zuivelcentrale
uitgereikte vergunning en op dien da
tum daadwerkelijk het melkslijtersbedrijf
uitoefenen, terwijl nieuwe bedrijven
slechts indien zij aan nader te stellen
veïeischten voldoen, te zijner tijd zul
len kunnen worden toegelaten.
Zooals uit het voorgaande blijkt, is de
minister niet van mieening, dat nog biji-
zondere overgangsmaatregelen of andere
maatregelen ter bescherming van de bo
nafide belanghebbenden noodig zijn.
CHR. BOEREN- EN TUINDERSBOND.
(Afd. Walcheren.)
De voorzitter, de heer J. B o s s e 1 a a r,
opende deze Maandagmiddag te Mid
delburg gehouden vergadering niet
Schriftlezing en gebed.
Daarna heette hij o.a. welkom den
heer Femhout, burgemeester van Mid
delburg, den oud-voorzitter dhr G. v. d.
Putte, Mr v. d. Feltz en dhr Zwagerman.
,De wereld rondom ons, aldus spr., lijkt
wel een Babylonische spraakverwarring.
De Christelijk© grondslagen van het leven
worden in vele landen bedreigd, doch
hier is nog organisatie op Christelijke
basis mogelijk. Hier is nog critiek geoor
loofd op de crisiswetgeving. Hier mag
de boer nog eigen bedrijf exploiteeren.
We moeten dankbaar zijn voor de re-
geeringsmaatregelen.
Dhr Polderman bracht kort verslag uit
over de slacbtveeverzékering.
Hierna was het woord aan den heer
Zwagerman, veeteeltconsulent, met het
onderwerp: „Verplichte stierenkeuring".
Op Walcheren is de veeteelt overheer-
schend. 68 pet. van den bodem is hier
voor in gebruik.
De boterproductie echter heeft groote
concurrenten in andere landen als N.-
Zeeland, Australië en Denemarken, die
voor lagere prijzen kunnen leveren en
in de spijsvetten. Verlaging der produo
tiékosten is dus plicht tot zelfbehoud.
Het bedrijf kan rendabel worden door:
1. rationeele veevoeding, 2. goede prijzen
voor de melk, 3. een goede prijs voor
het vee.
De melkproductie wordt bevorderd
door: 1. mel'kcontrole, toegepast in De
nemarken en Duitschland, maar ook in
Friesland en Zeeland. 2. bet gebruiken
van le klasse stieren en koeden met
booge melkproductie.
Op Walcheren zijn plm. 400 stieren. Dit
aantal is te hoog, want goede stieren
zijn zeldzaam. Verplichte keuring zou
verbetering brengen. Deze zou moeten
plaatsvinden volgens een provinciaal re
glement.
In enkele provincies bestaat de ver
plichte stierenkeuring sinds lang. In N.
Brabant mogen afgekeurde dieoren in 't
geheel niet gebruikt worden, in Limburg,
Gelderland en Utrecht slechts in het eigen
bedrijf.
Spreker verklaarde zich voor het soe
pele Limbuig8ch-Geldersche stelsel. De
vrijheidszin van ons volk moet worden
ontzien. Da deskundige boer moet den
eigen stier voor eigen veestapel kunnen
gebruiken. Het strenge Rrabantsche stel
sel zou in Zeeland een geweldige con
trole vereischen; de opkweek van jong
vee zou er door worden belemmerd;
het afkeuren van vela dieren zou de fok
kerij in gevaar brengen.
Aan de Prov. Staten zal worden ver
zocht de soepele verplichte stierenkeuring
op de agenda te plaatsen.
Op deze rede volgde een levendige be
spreking, waaruit bleek, dat de over
groot© meerderheid der aanwezigen zich
met het uiteengezette stelsel vereenigde.
Bij de rondvraag werd besproken da
wetnsch en de mogelijkheid een eigen Pro
vinciaal blad uit te geven.
De vergadering werd door den eere-
zifcter, dhr v. d. Putte, met dankgebed
Moet een berijder van een paard
's avonds voorzien zijn van lichten?
Wij lezen in bet „Z. Landb. blad":
In verband met de vraag: Moet de be
rijder van een paard 's avonds voorzien
zijn van lichten? welk onderwerp behan
deld werd in ons blad van 27 November
1937 moeten wij het volgende mededee-
len:
Mr Z. is van meening, dat een derge
lijk bestuurder niet strafbaar is, omdat
die berijder op normale wijze aan het ver
keer deelneemt en niet op abnormale wijze
zijn rijdier bestuurt of berijdt, zoodat de
veiligheid van het verkeer door dien be
stuurder niet in gevaar gebracht wordt,
doch de veiligheid van het verkeer in ge
vaar gebracht wordt door iederen auto
mobilist, die 's avonds in het donker met
zoodanige snelheid rijdt, dat hij geen
kans meer heeft zijn automobiel tot stil
stand te brengen binnen het tijdsverloop
dat hij een paard op den weg ontdekt en
het bereiken van het paard.
Dat noch in het pas gewijzigde Motor
en Rijwielreglement, noch in het Rijks
wegenreglement, berustend op de wegen
verkeersweg een bepaling voorkomt, dat
rij- en trekdieren 's avonds verlicht moe
ten zijn, wijst er op, dat de wetgever niet
bedoeld heeft een dergelijk voorschrift
te geven.
Echter meenen wij, in belang van de
veiligheid van geleiders en bestuurders
van rij- en trekdieren en vee en van die
beesten, die door ben bestuurd of geleid
worden, aan al deze personen den raad te
moeten geven om 's avonds een lantaarn
mede te voeren, zoodat ieder hen achter
op rijdend voertuig door die lantaarn ge
waarschuwd wordt.
Het is nog niet zoo eenvoudig op te los
sen. Als een knecht in het donker achter
de paarden loopt, zou hij b.v. een stallan
taarn in de hand kunnen meedragen,
maar dat straalt wit licht uit, zoodat dit
weer verwarring kan stichten; in dit ge
val zou misschien een stallantaarn met
rood glas beter zijn.
Loopt hij links naast de paarden wat
ons al heel gevaarlijk voor dien knecht
lijkt dan zou hij een gewone stallan
taarn kunnen dragen, die naar alle kan
ten wit licht uitstraalt, ofschoon ook dit
verwarring kan geven.
Een licht voor den kop van het paard
kan niet want dan kan het beest zelf niets
zien.
Twee koplampen en een rood achter
licht lijkt ideaal, maar hoe moeten ze
aan het beest bevestigd worden? Men zou
dan 's avonds het paard in een krat moe
ten laten loopen en aan de uiteinden de
lampen bevestigen.
Ontevredenheid over de kalverteelt.
In de te Leeuwarden gehouden jaar
vergadering van den Frieschen Agrari-
schen Bond, constateerde de voorzitter,
dat de positie van het platteland thans
na een korte periode van opleving, op
nieuw teekenen van inzinking vertoont.
„De lage producten-prijzen geven aan
leiding tot de veronderstelling, dat da
invloed van het agrarische deel van ons
volk nog steeds te gering is, om het in
gelijke positie te stellen met andere".
Het meest benauwende onderdeel der
huidige crisis-politiek noemde spreker de
kalvert eel tbeperking. Nu het mond- en
klduwzeer er nog bijkomt, loopt de maat
over. Hoe ver blijkt men in Den Haag
van den boer af te staan, als men daar
gaat twisten over de vraag, of de toe
wijzingen met 7, dan wel met 10 pet.
moeten worden uitgebreid. De Centrale
Landbouworganisaties vroegen minimaal
10 pet. Dit advies werd kalm ter zijde ge
legd voor het ambtelijk advies 1 Met het
gevolg, dat Friesland slechts 5 pet. meer
toewijzingen zal krijgen, hetgeen voor
normale bedrijven practisch neerkomt op
geen grooter aantal schetsen.
Zeeuwsch genootschap der wetenschappen
Het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg heeft in bewa
ring en t ot wederopzegging ontvangen
van bet bestuur der Godshuizen een re
gentenstuk van bet Gasthuis te Middel
burg van 1755 en geschilderd door J.
Palthe. Dit stuk, dat tot nu toe hing in
de regentenkamer van het afgebroken
gasthuis, waarvoor een nieuw in de
plaats komt, stelt 5 gasthuismeesters en
den vader van 't gesticht voor. De gast
huismeesters waren destijds: mr Jacob
van Citters, H. Boursse, Jacob Helle-