mum
Niet bijzaak, maar hoofdzaak.
Tentoonstelling Schilderijen
Dagblad voor de Provincie Zeeland
EERSTE BLAD
Belangrijkste Nieuws
I/<wc kU ty&eds-
ZATERDAG 4 DEC. 1937
52e JAARGANG - No. 56
IN STURM'S TOONZALEN
KORTE KERKSTRAAT 2 - GOES
naar
A* C. vxwv de$ Jle&k
Ass. Apotheker GoesTelef. 168,
Lange Kerkstraat.
Uitgave: N. V. Uitgevers - Maatschappij
„Luctor et Emergo" ter exploitatie van
het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes
Postrekening 44458 Telefoon 11
Bijkantoor Middelburg: Fa. Boekhandel
J. J. F A N O Y, Lange Burg 40. Telefoon 28
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA
Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal
Weekabonnementen voer Middelburg
Goes en Viissiugen f 0.20
Losse nummers 5 cent
Advertentiën 30 cent per regel
Ingezonden mededeeilngen 60 cent per regel
Kleine Advertentlën Dinsdags en Vrijdags
f0.73 bij vooruitbetaling
Advertentiën onder letter of motto
10 cent extra
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Bij de dit jaar gehouden verkiezin
gen is er de aandacht op gevestigd, dat
de Antirevolutionaire Kamerfractie in de
vorige parlementaire periode, in de ge
lukkige omstandigheid verkeerde, dat zij
ook in den crisistijd geen van hare prin
cipes behoefde los te laten.
Zij kon, ook al veranderden de om
standigheden, een vaste lijm blijven vol
gen, waardoor hare positie in niet ge
ringe mate werd gesterkt.
Dit geldt ook ten opzichte van het
vraagstuk der landsverdediging.
De toestanden zijn, sinds nu ruim 60
jaar geleden het Program van Beginselen
werd vastgesteld sterk gewijzigd. Natio
naal en internationaal.
Er is een tijd geweest dat van alle kan
ten het oorlogsgevaar scheen te dreigen
en we hebban tijden gekend, dat bet
scheen alsof de wereldvrede aanstaande
was. Er was sterke oorlogsdreiging, maar
er was ook, zoo scheen het althans, een
sterk opdringen van de pacifistische be
weging, waarbij de ontwapeningsliederen
luid opklonken.
Met de verandering van de omstandig
heden hebben ook verschillende partijen
allerlei zwenkingen gemaaJkt. Er zijn par
tijlen geweest die eerst bet noodzakelijke
van een behoorlijke landsverdediging er
kenden en die daarna dermate onder den
indruk van de ontwapeningscampagne
kwamen dat zij de defensie tot het uiter
ste wilden beperken. Maar er waren ook
partijen, die jarenlang voor volstrekte
ontwapening het pleit hebben gevoerd,
miaar die later 'het nut niet alleen, maar
ook het noodzakelijke en het onmisbare
van een behoorlijke weermacht hebben
erkend.
Bij de Antirevolutionaire partij! was dit
niet het geval. Zij bleef zich steeds in de
zelfde richting bewegen.
Wat Dr A. Kuyper in 1878 schreef in
de toelichting op het Program van Be
ginselen der Anti-Revolutionaire partij!,
wordt, wat het principe betreft, ook nu
nog tenvolle onderschreven.
Wel is de formuleering van wat
op bet stuk van de landsverdediging ge-
eisoht wordt, gewijzigd, maar principiëel
is er niets veranderd.
Nog altijd staat de A.R. partijl op het
standpunt dat 's lands defensie geen
aanhangsel is van haar Program
van Beginselen, maar hoofdbe
standdeel.
„Eh dat wel, naar Dr Kuyper in 1878
opmerkte, onder het drievoudig gezichts
punt: van protest tegen het cosmopolitis-
me; van protest tegen de overmacht van
het stoffelijk geweld; en van protest niet
minder tegen het voorbijzien van God
in de geschiedenis."
Toen in 1934 Dr H. Golijm zijn toelich
ting op het Program schreef, kon de stel
ling van Dr Kuyper: defensie geen aan
hangsel, maar hoofdbestanddeel, onver
kort worden gehandhaafd.
De motiveering moest echter anders
luiden, nu sinds eenige jaren een bewe
ging merkbaar was die de volstrekte ne
gatie van alle landsverdediging beteeken-
de, en die daarom met een besliste ver
klaring van het tegendeel moest worden
tegemoet getreden.
Hierbij werd in 't bijzonder gedoeld op
„de stroomingen onder ons volk die óf
omdat alle gewapend verzet nutteloos ge
acht wordt; óf omdat oorlog zooveel el
lende veroorzaakt; óf omdat het zelfs hij
meest ongerechtvaardigden aanval op
ons volksbestaan ongeoorloofd moet wor
den genoemd, zich gewapend te verdedi
gen, tot de overtuiging zijn gekomen, dat
ten behoeve van de landsverdediging
geen voorbereidingen getroffen behoeven
te worden.
In den breede werden dan ook de be
denkingen tegen de eenzijdige nationale
ontwapening besproken en met kracht
van argumenten duidelijk gemaakt, dat
een behoorlijke weermacht zoowel op
principieele als op Ipractische gronden
noodzakelijk is en dat de zorg voor
s lands defensie als een vraagstuk van
den eersten rang moet worden be
schouwd.
Voortdurende zorg op dit gebied blijft
altijd noodig. Immers verzet tegen bui-
tenlandsch geweld laat zich niet impro-
viseeren, evenmin als de beveiliging te
gen de voortdurende dreiging van het
water in deze lage landen aan de zee.
Wil men niet als weerlooze lammeren
ter slachtbank worden gevoerd, dan is
zorgvuldige voorbereiding van verzet te
gen aanvallen van buiten besliste nood
zaak.
En thans, n.l. drie jaren later, zijln de
omstandigheden opnieuw gewijzigd.
In tweeërlei opzicht.
De internationale toestand is hoogst
gespannen. Overal om ons heen smeult
het oorlogsvuur. Met de ernstige gevaren,
voortvloeiende uit den internatlonaal-
politieken toestand, moet rekening wor
den gehouden en als gevolg daarvan is
de Regeering dan ook gekomen met voor
stellen om de weermacht te versterken.
Met een leger en een vloot, die enkele
(jaren geleden voldoende konden worden
geacht, kan, bij de zich met snelheid ont
wikkelende verscherping van de verhou
dingen, niet langer genoegen worden ge
nomen. Ingrijpende maatregelen zijn, ook
al gaat zulks met groote uitgaven ge
paard, beslist noodzakelijk.
Maar ook in ander opzicht is de toe
stand sterk gewijzigd.
Het beginsel der eenzijdige nationale
ontwapening is vrij algemeen losgelaten.
De gebroken geweertjes zijn verdwe
nen.
Het „geen man en geen cent" vindt
geen weerklank meer.
De vraag, waarom het bij het thans be
gonnen debat over de versterking van
's lands defensie gaat, is dan ook niet
of nog een meermacht in stand moet
worden gehouden, en zelfs niet of ver
sterking van de defensie geboden is, maar
uitsluitend hoe ver daarbij moet wor
den gegaan.
Het zal wel onmogelijk zijn precies aan
te geven wat al dan niet noodzakelijk is.
maar over de noodzaak van belangrijke
'versterking van de weermacht kan geen
'verschil van meening bestaan.
De Antirevolutionaire fractie staat
hierbij sterk, omdat van haar nog altijd
geldt, evenals in 1878: 's Lands defensie
geen bijlzaak, maar hoofdzaak.
Gerard Jacobs - Mevrouw Hendrickx
Geopend van 9—10 uur n.m.
Vrije toegang. Vrije toegang.
TWEEDE KAMER.
DEFENSIE-BEGROOTING EN
DIENSTPLICHTWET.
De Kamer heeft gisteren voortgezet, de
behandeling van de Defensie-begrooting
en de wijlziging van de Dienstplichtwet.
De heer Schil thuis (V.D.) meent,
dat de regeeringsplannen te hoog grij
pen. De plannen blijven niet binnen de
grens van het financieel mogelijke. Ook
is de vrees gewettigd, dat men bij de de
fensieplannen niet is uitgegaan van het
stelsel der collectieve veiligheid,, maar dat
men de illusie heeft gehad zelf de zelf
standigheid van ons grondgebied tegen
een aanvaller te kunnen verdedigen.
Dó argumenten voor een langeren eer-
ste-oefeningstij:d acht spr. niet overtui
gend. Men kan zich niet op de acht
maanden van vroeger beroepen, daar
toenmaals veel meer tijd aan allerlei
garnizoensdiensten en corveeën werd be
steed.
Een eerste-oefeningstijd van acht
maanden zal voldoende zijh; de herha
lingsoefeningen zouden kunnen worden
uitgebreid. De acht maanden zullen prac-
tisch op zeven en een halve maand neer
komen, er blijft dan tijd over voor her
halingsoefeningen.
Voor de grensbeveiliging is een oefen
tijd van acht maanden toereikend.
Het gevraagde contingent van 32.000
man is overdreven. Men zou met 27.400
kunnen volstaan. Het is niet noodig vijf
jaar te wachten met deze vermindering.
Spr. bepleit een betere organisatie van
de voedsel- en graanvoorziening van de
bevolking in oorlogstijd.
De heer de Marchant et d'An-
sembourg (N.S.B.) wil bij uitzonde
ring de regeering steunen, al gaat zijn
fractie niet accoord met het defensiebe
leid der laatste jaren. De slechtste Neder-
landsche regeering is beter dan een bui-
tenlandsche overheersching.
Het feit, dat de reorganisatie verschei
dene jaren duurt, moest ertoe leiden, dat
alle partijen thans achter de regeering
zouden gaan staan, om de achterstand
in te halen. Er is echter bij sommigen
vrees zich impopulair te matken. In een
geval van oorlog zou het lot van ons leger
gelijk zijn geweest aan dat van de Abes-
sijnen.
Spr. keurt af, dat het contingent wordt
bepaald naar het beschikbare geld. Men
vraagt niet meer wat noodig is, doch wat
men betalen kan en wordt daardoor slaaf
van het geld. Het contingent is te klein en
de diensttijd te kort, De waarde van de
tanks als gevechtwagens acht spr, niet
hoog. Hij bepleit voorzichtigheid bij de
mechanisatie en wenscht behoud van het
paard.
Spr. meent dat de versterkingen niet
alleen rond het centrum moeten worden
aangelegd.
Een fort met onderaardsche gangen
in Zuid-Limburg zou van deze streek een
strategische stelling in West-Europa
kunnen maken.
De vloot in Indië acht Spr. onvoldoen
de. Tegenover Japan moeten wij een ge
lijkwaardige kraoht kunnen toonen.
Daar de motie slechts vier ondertee
kenaars heeft, vraagt spr. de medewer
king -der Chr. Historische fractie om be
spreking mogelijk te maken.
Dit verzoék wordt echter niet opge
volgd, zoodat de motie hij gebrek aan
steun geen onderwerp van beraadslaging
uitmaakt.
De heer T i I a n u s (C.-H.), constateert,
dat zoowel de regeering als de Kamer
andere inzichten gekregen heeft.
Wat er intusschen ook veranderd is,
Nederlands zelfstandi-gheidsgevoel niet,
hetgeen gebleken is uit de houding der
regeering tegenover het Duitsche aan
bod van een verklaring omtrent onze
onafhankelijkheid. Deze fiere houding
brengt echter consequenties mede. Even
als België zich bewapend houdt, moet
Nederland zijn zelfstandigbeidspolitiek be
vestigen do-or een krachtige weermacht.
De kleineerin-g der vloot door den heer
De Marchant vindt spr. niet vaderlands
lievend. Men kan met uitbreiding der be
wapening steeds verder gaan, zonder dat
men van militair standpunt kan zeg
gen, dat het teveel is. Doch van finan-
ciëel standpunt is de aanhangige defen
sie-uitbreiding al te veel. Ook sprekers
fractie voelt het pijnlijk, dat in verband
met de defensie allerlei cultureele en so
ciale voorzieningen zullen moeten wor
den uitgesteld.
Spr. zal niet stemmen voor het voor
stel dergenen, die den aanbouw van den
kruiser wenschen uit te stellen. Dank
baar is spr. voor de bewapening van den
kruiser met drielingstorens.
Zou 8i/2 maand voor de opleiding niet
voldoende zijn? Men zegt, dat 11 maan
den noodig zijn vooir het behoud van het
„blijvend gedeelte". Wij staan hier voor
een zaak van groote verantwoordelijkheid.
Wanneer spr. aarzelt zijn stem te -ge
ven aan de amendementen tot verkor
ting van den eersten oefentijd, dan vraagt
hij toch de -regeering hem duidelijk te
willen maken, waarom elf maanden noo
dig zijn.
De heer A me link (A.-R.) vestigt eï
de aandacht op, dat de aansluiting der
communisten bij het I. V. V. inzake het
ambtenaren-verbod consequenties voor 't
N. V. V. meebrengt.
De internationale toestand is zorge
lijk. Wij verfoeien allen den oorlog. Doch de.
kans dat wij buiten een nieuwen oorlog
zullen blijven, is gering.
Wij zullen de regeering de mogelijkheid
om haar primaire taak ten opzichte der
landsverdediging te vervullen, niet mogen
onthouden. De onafhankelijkheid van ons
land is ook voor de werkloozen van ma-
teriëel standpunt bezien een primair be
lang. Ze zouden onder een vreemde over
heersching in ieder geval achteruit gaan.
De defensie-uitgaven hebben bovendien
directen invloed op het werkloosheids
vraagstuk. Er zullen vele werken moeten
worden uitgevoerd. Voor de aanhangers
der koopkrachttheorie moet zulks een
aanlokkelijke gedachte zijn.
De noodzakelijkheid van verlenging v-an
eersten oefentijd en de verh-ooging van
het contingent tot 32.000 man, is door
den minister onweerlegbaar aangetoond.
Speciale aandacht vraagt spr. voor de
groote gezinnen.
Een weerbelasting zou zeer bil
lijk zijn. Op deze wijze kunnen de gezin
nen, die weinig zonen aan de weermacht
leveren, het hunne voor de defensie bij
dragen.
De beer Wendelaar (Lib.) heeft tij
dens de debatten eenige stukken van zijn
redevoering geschrapt, daar andere af
gevaardigden reeds hebben gezegd, wat
hij wilde zeggen.
De verzwakking van den Volkenbond
en van Engeland hebben de internatio
nale situatie moeilijk gemaakt. De re
geering zelf ziet in dat er haast is bij
de aanvulling van -de defensie. Minister
Colijn zelf heeft herhaaldelijk hierop ge
wezen.
De uitbreiding der weermacht is onaf
wijsbaar. Wanneer zal de heer Aibarda
gaan spreken van „onze" vloot?
Het gewetensconflict van -den heer Van
Houten kan spreker begrijpen, doch men
moet onderscheiden tusschen een offen
sieven en een defensieven oorlog.
Het uitbreiden van het materiëel voor
de landmacht juicht spr. toe. Toch heeft
hjj een enkele opmerking. Bjj de aan
schaffing van vliegtuigen en b(j het vlieg-
wezen z'jj-n vier verschillende departe
menten betroikken. Zou het geen aanbe
veling verdienen, het heele vliegwezen,
ook het burgerlijke, onder Defensie te
brengen?
Spr, zal niet stemmen voor voorstellen
om het contingent minder te stellen dan
82.000 man. Ook van sociaal oogpunt
acht hij verjonging van het leger een
voordeel.
Verlenging van den eersten oefentijd
acht spr. noodzakelijk. Men kan niet met
wiskundige zekerheid zeggen hoe lang de
opleiding precies moet zijn. Zijn elf maan
den nu beslist noodzakelijk en kan het
niet wat minder? Spr. wenscht zich zijn
stem ten aanzien van die elf maanden
voor te behouden.
Spr. vraagt ook oudere reserve-offi
cieren de gelegenheid te geven tot het
beroepskader over te gaan.
Het komt geregeld voor dat administra
teurs moeten over-weaken, zelfs op Zon
dag. Kan de minister daartegen geen
maatregelen nemen?
De vergadering wordt verdaagd tot
Dinsdag één uur.
DE INCIDENTEN TE SJANGHAI.
Twee Japanners zwaar gewond.
Tijdens de Japansche „overwinnings
parade" in de internationale nederzetting
te Sjanghai, hebben zich enkele inciden
ten voorgedaan.
Op den hoek van de Kwansi- en Nan-
king-wegen werd een handgranaat naar
de paradeerende troepen geworpen uit
een Ghineeschen winkel. De Japansche
troepen verbraken onmiddellijk de gele
deren en verspreidden zich in alle rich
tingen.
De man, die de granaat geworpen bad
werd terstond door een Ghineeschen po
litieman doodgeschoten.
Een Britscbe en een Cbineescbe politie
man, alsmede een Japansche soldaat wer
den licht gekwetst, terwijl twee Japansche
soldaten ernstig gewond werden.
Toen de Japanners voorbij het „Grand
Monde"-theater trokken, deed ziob nog
een derde incident voor. Een Ghineeseb
wierp zich daar, met den kreet „Leve
Chinal" van de derde verdieping van een
gebouw op straat.
Dat zich niet meer incidenten hebben
voorgedaan, is ongetwijfeld te danken aan
de uitgebreide veiligheidsmaatregelen van
de politie der internationale nederzetting.
De terugtrekking van de Japansche
troepen uit bet gedeelte der internatio
nale nederzetting, dat ten zuiden van de
Soe-Tsjaukreek is gelegen, wordt althans
ten deele beschouwd als het resultaat van
het krachtig optreden van de Amerikaan-
_sche autoriteiten. Kolonel Price zou den
Japanschen consul-generaal gezegd heb
ben: „Uw troepen bevinden zich practiseh
in den verdedigingssector van de Ameri-
kaansche marine en moeten daarom on
verwijld worden teruggetrokken".
Naar vernomen wordt, zijn verschei
dene Japansche hooge officieren voorne
mens vandaag een bezoek te brengen aan
den commandant van de Amerikaansche
troepen in Sjanghai, om hem hun excuus
aan te bieden voor de bezetting van bo
vengenoemd stadsdeel
De Japanners zijn thans geheel uit het
gedeelte der internationale nederzetting,
dat zij bezet hielden, teruggetrokken.
WAT ER GEBEUREN ZAL, ALS
NANKING VALT.
Japan zou de tegenwoordige regeering
dan niet langer erkennen.
Indien de wenscb en de verwachting
der Japansche legerleiders in vervul
ling gaat, aldus Un. Press, zal Nanking
nog voor Kerstmis vallen en zal de oor
log voor bet belangrijkste deel nog voor
1 Jan. 1938 geëindigd zijn. Volgens hen
is bet niet noodzakelijk, dat Tsjang-
Kai-Sjek en het overblijfsel van de Kwo-
Min-T'ang naar Se-Tsjoenan of een an
dere provincie in bet verre binnenland
achtervolgd worden. Zijl gelooven, dat
het Ghineesche volk na den val van
Nanking bereid zal zijh, de vijandelijk
heden te staken en gaarne vrede zal
sluiten mèt Japan.
In officieele kringen te Tokio wint de
meening veld, dat Japan de tegenwoor
dige regeering, zoodra Nanking zal zijn
gevallen, niet langer zal erkennen.
De eenige oplossing bestaat in de ves
tiging van een onafhankelijk bestuur in
Noord-Ghina.
Het plan der Japanners is, in Peiping
of Peking, zooals zij deze stad bij haar
ouden naam noemen een onafhanke-
lijken staat te stichten en met de regee
ring daarvan de aangelegenheden van
Binnenland.
Dó Tweede Kamer over de wijziging der
Dienstplichtwet.
Voorloopig Verslag der Tweede Kamer
over het vaccinatievraagstuk.
Verkiezing voor do Kamer van Koop
handel.
Buitenland.
Japans bedoelingen in China.
Een Russisch-Poolsch grens-incident?
Frankrijks defensie versterkt.
buitenlandsche politiek en de algemeene
nationale kwesties te behandelen.
De Japanners willen deze centrale re
geering „adviseurs" ter zijde stellen en
zullen haar bijstaan bij de organisatie
van den vrede, d.w.z. bij de vorming van
een nationaal politiecorps, dat de orde
1 maar dan ook niets anders kan
handhaven.
Met de overheid van Hopei wil Japan
een overeenkomst sluiten ter aanvulling
van den spoorweg PeipingJehol, waar
door de Noordelijke hoofdstad een korte
verbinding krijgt met den Mandsjoekwo-
spoorweg.
Met de overheid van Sjansi zullen re
gelingen getroffen worden aangaande de
exploitatie van de kolen- en ijzermijnen.
Eén intensieve Japansche penetratie in
Zuid-Ghina staat niet althans
voorloopig niet op het pro
gramma.
In dit opzicht zal er veel van afhangen,
wat het effect van de Japansche con
trole over de Noordelijke provincies zal
zijh. Indien Japan in het Noorden niet al
te veel energie moet verspillen, kan men
een krachtig optreden in het Zuiden ver
wachten.
Natuurlijk zal bij de ontwikkeling van
de door Japan gecontroleerde pro
vincies rekening worden gehouden met
de mogelijkheid van een Japansch-Russi-
sehen oorlog.
Tevens zal veel gedaan worden, om de
stemming in het veroverde gebied pro-
Jap'ansch te maken. Daartoe zijn reeds
stappen gedaan. De schoolboeken ver-
sohijlnen in nieuwe pro-Japansche
bewerkingen, want zeer goed voelt men
in Japan, dat een gunstige stemming on
der de bevolking in dagen van span
ning onontbeerlijk zal zijn.
DE FRANSCHE MINISTER VAN
OORLOG PLEIT VOOR EEN STERKE
DEFENSIE.
Gisteren is de Fransche Kamer bij
eengekomen om de 'begrooting van het
departement van landsverdediging voor
1938 verder te behandelen.
Minister Daladier zeide te betreuren,
dat de lasten van de landsverdediging zoo
op het land drukken, doch de ontwape-
ningspogingen zijn niet geslaagd. Het is
op het oogenblik onmogelijk het leger in
te krimpen.
De minister is er van overtuigd, dat hij
wanneer hij na een jaar dienst de deuren
van de kazerne voor den soldaat zou ope
nen, hij de meest gevierde man in Frank
rijk zon zijn, doch hij kan dit niet met
zijn geweten overeen brengen, dit zou hem
steeds verwijten, de landsverdediging ver
zwakt te hebben.
Het Fransche leger telt 387 duizend
man op Franschen bodem terwijl Duitsch-
land een millicen man onder de wapenen
heeft en Italië, niettegenstaande zijn troe
pen in Libyë, Abessinië en Spanje, in het
land zelf nog 300.000 man heeft.
Dé moderne wapenen maken verder
een plotselingen overval mogelijk. Frank
rijk zou hierdoor nog wel niet overwon
nen zijn, doch er bestaat een minimum
aantal militairen, dat onder de wapenen
moet zijn.
Verder deelde Daladier mede, dat de
versterkingen in de Jura en aan de
Noordgrens in aanbouw zijn. Gebleken is
dat de moderne oorlogsmachines derge
lijke bindernissen niet kunnen overwin
nen.
Het is noodzakelijk in de streek tus
schen den Elzas en de Jura versterkin
gen aan te leggen.
Met algemeene stemmen werd de be
grooting voor de landsverdediging goed
gekeurd.