e
all
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
z
0
fc
z
w
O
CL
1-
0)
lil
ÜJ
Wenken op electrisch gebied
C Pi
m -
■^r
T
TJ-
0
D
u C
u
i
3C
"c
u
0
s
„Luctor
Bureaux
Jxi
u
CA
0
«->
c
83
5
u*
*-5
DIrecteui
CJ
3
G
X
w
aS C
g> 3
S 8.*
O
C C H
rz c
2 G
m -k» wl
■g ssl
2 3
5^1
o ni'ti
G-Ö bo
C
S |Q
■o c
••-» <jj
S t. be
N <D
ri :5> m
- '2
s S sS
e a
5 -a
2
2 s
a u
as -a
-Q
G
2 a
0) T3
S
N
G
O
-Ö
G
O CQ
G S
cd o
cö
~5
G T3
1»
03 'O CO
O
a rï>
«+-I LG
:ry bD <D
Jh cö be
T3 73 O
S fl s
-Q O G
i N
■5 a.-2
■Soa
N
I
N
<13
- 8
o s S
2
N cd
o>
SP'S
CÖ cd ~i
T3 g cd
Isl.g'g
2 N 'G
ISII
•2 O'S a o
•Sg^-sa
S I.»10
2&aa*
O c g
2 "S
a-a- 0
is *2
lS C M
J> Q)
5 Kr 03
5 3
a a (o
o
son .a
a 5H-w go
53:Sd£®agSc-
- -T3O2US
o S
N
•~l Uj
w CÖ G
05 so ffi.
'3 a 5P S
5 "O cd
0 cd
cd
- "2 S
a g -1
Cd vS
N
bo
i -2 a S
§is 8.
bD N N
~a~
.222®©
o P tj -G
G t>o
g o
a s S> 3 a m
03 t r~
o G
o
G
G
:G» :G* G
,a -a j3 -a j<i
a;
o
a a-C
"fl So
a
rj -t> S
S a so^
■a j£ a S
- a
•S el"®
G «-» -
g M
o t
G3 T3
©"^- W w"
SO Q
H ■a a
33 3'O
8 a so
bo 51 S a
H O »H
.2 S"0
3 «S 3 0
5 S
CO
so—1 a a
a so g g o.
3 a
a 73 s>
so.rt r «- o
0)
(-« O
rl
2
o a 01 5»
So^>
a SS 3
a t,a! is^j<!T3T3a:
a
SO o "3
rj
O
——TT
'S aa
S«o»»
G "-i G, pG
073 I'S
ai eg o
G G J>
CÖ G
goTG5
■G tuQ® fl
bD G g
±3 o
GGM
fa
I -2 a
a
a .a
G -»^ S
T< pG T*
g 2 a .2
rG G T3 pQ N
W j
"2 3
1
G
G crt G
2 S -
o a j
N a S
ca o
o -g a
SO to t- so
o B SO
so .2 d
.S a
V> od
"S^ S-ö
g gal^
&lsS
"a
pQ
*P
G
ni
03 G
Q ffi gaa
O
I
V»
so
•oaï
1 CD
P
c.1 S a
-- B cS 33 -o
"S
t.°2a?
a c
G 03 be
SP""* d L
c .5 S tic
03 -G 73 pQ
bo
■G G
CÖ 03 XJ
N
s s
tl Jd -G
cdk_(
GJ^pGGT? T3 N
G
cd
S)^ a N
M
a 1 a
TO 03
bo
G
bO .5
BBS
G h3
G
2 a
o. a fa,.S 2
w 00 -g
sa»a®
a) -53 a: "a
S a
a S s -
co
G g*"S
G o 2
-G O g
3 O 3
5 g so
u -a .s
so a 33
jongsaf aan op een onwrikbaar „neen", op
een onwankelbaar „jij zult niet" stooten. Dit,
wat het negatieve bij hun opvoeding betreft.
Positief moet gezegd, dat een gezonde hel
den-vereering sterke suggesties in de goede
richting Ikan geven. David, deze krachtige
held (men schildere hem toch niet volkomen
onbijbelsch als de „kleine David), Nehemia,
Petrus, Paulus, Luther, Michiel Adriaans-
zoon de Ruyter, Kuyper. Dit zijn de voor
beelden, die hier de weg moeten wijzen.
Zoowel vader en moeder dienen zelf een
voorbeeld te zijn van kracht en vroomheid.
Voor zulke jongens is niets ongeschikter
dan eenzijdige piëtistische vroomheid, die
hen spoedig te week en te slap moet schij
nen, te bloedloos en te weinig daadkrachtig.
Toch moet zoo'n boom van een kerel leeren
knielen en z'n lichaamskracht en goede ge
zondheid als gave Gods leeren zien.
De zondige en aartsdomme vereering van
allerlei sportcorypheeën onzer dagen is de
pest (het woord is niet te veel gezegd) voor
dit motorisch vitale type. Lichaamskracht
zonder geestkracht, zonder beschaving, zon
der fijn gevoel is een ongeluk voor den be
zitter. Het is benauwend te zien hoe ver
men in onze dagen hier in dwaze eenzijdige
vereering durft gaan. Men bekijke maar
eens met aandacht de foto's in de geïllu
streerde bladen, de op het onnoozele af
domme koppen der boksers van wereldrepu
tatie; men luistere maar eens naar de rau
we, onbschaafde stemmen der rijwiel-half
goden, die in onbeholpen, verward Neder-
landsch, hun interviewer voor de radio vol
komen onbenullige mededeelingen doen.
Het eind van dit alles is nog lang niet
in zacht. Geheele volkeren in ons „be
schaafd" werelddeel schijnen door de
krachtpatserij-koorts bezeten. Met werke
lijke sportiviteit heeft dit niets meer van
doen. Het lichaam wordt niet verzorgd als
de tempel der ziel, doch slechts om zich
zelfs wil. Zouden de Christenen hier ooik
geen schuld hebben?
Jaren lang is al te zeer door piëtistische
wereld-mijding en eenzijdige .^geestelijke"
oefening het lichaam uitsluitend als de ker
ker der ziel beschouwd. Dit is in strijd met
de Joodsch-Christelijke principes en de
schrikkelijke reactie op dit „geloovig" ver
achten van het lichamelijke, die we nu bele
ven kan men gerust beschouwen als een
etraf op de zonde dezer van den bijbel ver
vreemde vroomheid.
Gezonde sport moet gelijk op bevorderd
met de verdieping en ontwikkeling van het
geestelijk leven.
Gelukkig beginnen onze jonge mannen-
vereenigen dit in te zien al is de medewer
king der ouders vaak meer een soort toe
geven inplaats van steunen. Op het gebied
van meisjessport moet vooral op het platte
land in de Qhristelijke kringen meestal de
eerste stap nog gedaan. Wanneer men nu
echter hieruit de conclusie zou trekken, dat
op het gebied van het lichamelijke de land-
sche meisjes slechts onbelangstellende
naïvelingen zijn, dan vergist men zich
schromelijk. Zonder eenige opvoeding noch
van ouders, noch van jeugdleidsters op het
gebied van het lichaam gaat hun ontwikke
ling tot vrouw toch haar gang. Er is echter
geen leiding en de kostelijke gelegenheid om
idoor goede sport, zelftucht en beheer-
sching van bet lichaam te leeren en zoo het
instinctieve te binden aan den wil van den
geest, wordt haar ontnomen. De plotselinge
en onverwachte excessen blijven dan ook
in sommige gevallen niet uit.
Laten wjj als Christenen toch op onzen
post staan. Laten we de lichamelijke ver
zorging niet óf verwaarloozen, óf aan de
heidenen overlaten. Slechts levend Chris
tendom is in staat de verruwing der zeden
tegen te gaan.
Maar levend Christendom is slechts
Christendom, dat het volle leven in al
z'n sehakeeringen zóówel lichamelijk als
geestelijk beïnvloedt.
Het motorisch vitale kind eischt strenge
tucht, krachtige vorming van z'n geweten,
maar ook gezonde en goede gelegenheid tot
ontplooiing van z'n lichamelijke gaven.
P. W. J. STEINZ.
RADIO-TECHNISCHE VRAAGBAAK.
HET ZELFOPNEMEN VAN
GRAM0F00N PLATEN.
HL
Nadat wjj u de vorige keeren verteld heb
ben, welke mogelijkheden de gramofoon-
ptaat biedt, komen we aan de beschrijving
van de eigenlijke opname-apparatuur Ver
onderstellen we dat u in het bezit bent van
een goed radio-toestel, dan hebben we ver
der nog noodig: een electrische motor van
groote trekkracht; een snij-pick-up met ge
leide-inrichting en een microfoon.
Voordat we ieder onderdeel apart behan
delen, zullen we het principe aangeven,
waarop eigenlijk het opnemen van platen
berust.
We hebben allen wel eens aan de papie
ren conns van den luidspreker gevoeld,
wanneer deze muziek produceerde. We kun
nen, indien we dit doen, verschillende tril
lingen van het papier waarnemen, terwijl
de conus bij zware en sterke passages meer
in trilling is dan hij minder sterke gedeelten
Deze trillingen, die we kunnen waarnemen,
zijn de onmiddellijlke oorzaak dat we iets
kunnen hooren.
Verbinden we nu inplaats van een luid
spreker een pick-up aan het toestel en be
vestigen we in deze pick-up een naald, dan
zullen we de naald ook voelen trillen. Om
deze trillingen gaat het bij ons en deze
willen we graag ergens in krassen. Om dit
te bereiken, maken we gebruik van een gra-
mofoonplaat, die volkomen glad is, en hier
in „snijden" we een groef met de trillende
naald, zoodat we alle trillingen op de plaat
vastleggen. Spelen we later zoo'n plaat af,
door de pick-up weer door de groef te la
ten gaan, dan zal de naald vanzelf weer
gaan trillen en deze trilling wordt omgezet
in kleine electrische stroompjes, die we
weer met behulp van een radiotoestel kun
nen versterken en tenslotte in onzen luid
spreker weer kunnen hooren.
Zooals n ziet is de werking heel eenvou
dig en het komt er nu maar op aan, een
en ander 2100 eenvoudig mogelijk in de prac-
tijk uit te voeren.
Zooals al direct uit onze beschrijving
volgt moeten we natuurlijk over een gra-
mofoonmotor beschikken. Een veermotor
is voor ons doel niet geschikt en ook een
gewone electrische motor zal moeilijkheden
opleveren, want we willen met behulp van
een scherpe naald een groef krassen in een
vlakke plaat van een eenigszins weeke sub
stantie. We moeten als het ware die groef
uitbeitelen en wel zoo, dat de plaat met de
zelfde sneïheid door kan blijven draaien,
daar anders verschillen van toonhoogte
ontstaan, die wel eens aanleiding tot hila
riteit kunnen geven, maar die we toch lie
ver missen. De motoren die we gebruiken
om platen af te spelen hebben meestal niet
zoo'n groote trekkracht, maar voor ongeveer
f 15 kan men tegenwoordig een goeden
motor koopen, die voor ons doel geschikt
is. We denken 'hierbij aan de Dual- en Saja-
motoren, die ons zeer goede diensten kun
nen bewijzen. Er zijn wel meerdere goede
motoren in den handel, maar de meest voor
komende wilden wij u even noemen. Deze
motoren hebben nog een voordeel, waarvan
we veel gemak kunnen hebben. Ze hebben
n.L een lange as en dit is zeer belangrijk
voor het volgende onderdeel dat we gaan
behandelen.
De pick-np waarmee we de groef in de
plaat snijden moet n.l. op de een of andere
manier aan de as gekoppeld worden, zoodat
bij draaiing de pick-up telkens een groef
opschuift. (De groef ligt op de plaat als een
spiraal.) Om dit te bereiken 'klemmen we
aan de as van den motor een raderwerkje
vast, wat met de toonarm van de pick-up
is verbonden en dat die toonarm, dus ook
de pick-up, geleidt. Bij de meeste motoren
is de as te kort, maar bij degenen die wij
u noemden, is daar rekening mee gehouden.
Zooals wij u vertelden, wordt de pick-up
met de as van den motor verbonden. Er zijn
losse overbrengingsinrieh tingen in den
handel, zoodat we als „snij-pick-up" onzen
eigen weergever, wellke wij al in ons bezit
hebben, zouden kunnen gebruiken. Wij ra
den dit echter niet aan, daar de pakking van
een normale pick-up meestal te slap is,
zoodat ze vlug „aan" zullen loopen en ons
in den steek zullen laten. Daar we toch een
overbrengingsinrichting moeten aanschaf
fen, kunnen we beter de piok-up er gelijk bij
koopen, zoodat alles bij elkaar behoort, ter
wijl de prijs er niet veel door wordt ver
hoogd.
Er zijn verschillende goede systemen in
den handel en de prijs bedraagt ongeveer
f20. Een bepaald systeem bevelen wij niet
aan, maar u kunt zelf wel zien wat me
chanisch het beste is geconstrueerd. De
ééne overbrenging werkt weer anders als
de andere en hierop zult u voornamelijk
moeten letten.
Hebben we deze onderdeelen, dan zijn
we ingespannen om platen van de radio
over te nemen, maar willen we onze eigen
stem opnemen, dan hebben wij nog een mi
crofoon noodig. Zonder microfoon kunnen
we echter ook al een heel eind komen en u
weet waarschijnlijk wel, dat iedere luidspre
ker als microfoon kan werken. Verbinden
we een tweede luidspreker aan de pick-up
aansluiting van ons toestel en spreken we
betrekkelijk dicht in den luidspreker, dan
zullen we door onzen luidspreker de stem
waar kunnen nemen. Op deze manier be
schikken we dus al over een erg goedkoope
microfoon en een beginneling kan hier heel
mooie resultaten mee bereiken.
We zullen echter liever een „echte" mi
crofoon hebben. We hebben koolmicrofoons
van f 5 tot f 300, we hebben electro-dynami-
sche-, band-, velocity-, kristalmicrofoons en
nog vele andere soorten. De prijzen loopen
hier sterk uiteen. De omroepbedrijven wer
ken in de studio's meestal met velocity-mi-
crofoons, terwijl ze voor reportage e.d.
meestal electro-dynamisohe microfoons ge
bruiken, daar deze tegen een stootje kunnen.
Wij raden u aan te beginnen met een goede
fcoolmicrofoon van ongeveer f 20. Vooral
niet duurder, liever nog wat goedkooper.
Ze zijn betrekkelijk gevoelig en kunnen te
gen een „voorzichtig" stootje en zijn een
voudig aan te sluiten. Hebben we goede re
sultaten bereikt en willen we de opname
vervolmaken, dan kunnen we altijd er nog
toe overgaan, een duurdere microfoon aan
te schaffen, terwijl we de goedkoopere dan
heel goed kunnen gebruiken als tweede
microfoon, daar we die dan ook wel noodig
zullen hebben.
De manier waarop we opname-apparaat,
microfoon en toestel aan elkaar schakelen,
hopen we de volgende week in een slot
artikel te behandelen.
Vragen:
J. D. te EL Misschien moeten we voor nw
initialen J. D. 0. opgeven, maar we konden
uw naam niet goed lezen. Inmiddels toch
dank voor uw mededeeling over uw erva
ring met een kristalontvanger. Zooals u
waarschijnlijk hebt gezien, mochten we de
vorige weelk een soortgelijke mededeeling
ontvangen, die volkomen klopt met de door
u opgedane ervaring. Met uw éénlamps-ont-
vangertje zult u wel meer succes hebben.
Betrekt u de anodespanning uit het net en
met hoeveel spanning werkt u? Indien u
de spanning uit het net betrekt, hebt U
dan geen last van brommen? Ontving u ook
wel eens ultra-korte golf met dit toestelletje
en hoe staat het dan met het brommen. In
dien u ons hier nog over wilt inlichten, bent
u ons zeer van dienst.
L. D. te G. Dank voor uw opgave van
storing. We gaven het reeds door en ho
pen dat u spoedig van den „ratel" verlost
zult zijn.
Zijn er nog meer lezers die ons hun sto
ringen op kunnen geven?
J. v. K. te G. Op uw eerste vraag, of het
niet mogelijk is bij de beantwoording der
vragen, de vraag zelf eerst te herhalen, dee-
len wij u mede, dat wij zooveel mogelijk
aan uw verzoek zullen voldoen. Uit ons ant
woord kunt u echter ook meestal zonder
moeite de vraag afleiden.
Vraag 2: Bestaat voor Goes niet de mo
gelijkheid om te komen tot oprichting van
een cursus voor seiner, welke seiners dan
hun medewerking zouden kunnen verleenen
in oorlogstijd bij luchtbescherming?
Hierop kunnen wij u antwoorden dat het
eigenlijk niet op ons terrein ligt, hierover
een oordeel te vellen. We weten echter wel, 1
dat om uw voorstel in practijk. te brengen,
het noodig is eerst een zendvergunning te
hebben en is men eenmaal zendamateur
(waarvoor een examen noodig is) dan kan
imen toetreden tot een club, die zich met
het door u genoemde vraagstuk bezig houdt.
Vraag 3. In vele plaatsen van ons land
hebben we de radio-amateursvereenigingen.
Bestaat er te Goes ook niet de mogelijkheid
tot oprichting van een dergelijke vereeni-
ging?
We weten niet of er belangstelling voor
uw idee bestaat. Daar wij echter een vra-
'genrubriek verzorgen, ligt het niet op onzen
weg de stoot tot iets dergelijks te geven.
door H. ZEEBERG.
8.) o—0—1
„Papa!"
„Ik meen het in ernst. Met menschen kom
je vaak bedrogen uit. Maar als je dan gaat
zoeken, hoe het wel moet, raak je het spoor
bijster. Je h a d t het. Maar menschen heb
ben het vernietigd. Maar wat heeft dat alles
nu te maken met Zuidstad, Ina?"
„Ik ben al die weken in de pastorie van
Zuidstad en ben steeds in de omgeving van
dominé Westwoud, wien ik zal vragen, mij
onderwijs te geven in den Christelijken
godsdienst. Hij wil het gaarne, zegt Mien.
Och, papa", smeekte zij, geef mij toestem
ming, naar Zuidstad te gaan! U hebt er
toch geen bezwaar tegen, dat ik in een
pastorie kom?" Vervolgens plotseling, als
ging haar een licht op: „Verzetten mama
en Gretha er zich zóó krachtig tegen, dat
u, om den wille van den vrede, hebt toe
gegeven?"
„Mama en Gretha maken inderdaad be
zwaar. En dat valt van hen te begrijpen.
Maar dat zou voor mij geen reden zijn, om
je verzoek te weigeren. Zij wilden immers
ook niet, dat je verpleegster werd? Ik heb
er ook geen bezwaar tegen, dat je naar een
pastorie gaat. Zooals ik je met enkele woor
den al heb laten blijken, genoot ik zelf een
opvoeding in godsdienstigen zin. „Ik ge
loof", hij haalde even diep adem, „dat je
er goed aan doet, die richting uit te gaan;
je hebt er houvast aan, a 1 s je niet teleur
gesteld wordt."
„Neem mij niet kwalijk, maar ik begrijp
u niet goed."
„Dat valt te verstaan, meisje. Misschien
begrijp je het straks wel. Tegen je zijn in
die pastorie heb ik dus geen bezwaar. Wan
neer die niet in Zuidstad stond, kon je
gaan."
„Dus u hebt bezwaar tegen Zuidstad?
Omdat het zoo ver gelegen is?"
„Neen, omdat het Zuidstad is."
Verbaasd zag Ina haar vader aan. Het
geval werd raadselachtig voor haar.
„Het beste, mijn kind, is, dat ik je alles
vertel. Het is een wat lang verhaal, maar
wij hebben den tijd nog. Vermoedelijk zou
ik het nooit hebben verteld, maar nu je over
Zuidstad spreekt en er heen wil, lijkt mij
het beter, alles te zeggen, al is het niet pret
tig. O, neen," want hij zag haar verschrikt
beangst gelaat „het is wel erg, maar ik
heb geen misdaad op mijn geweten."
Ver van rustig staarde Ina Neerlandt Mie
ras haar vader aan, die diep in gedachten
verzonken scheen.
„Ik heet Neerlandt Mieras, Ina, maar dien
dubbelen naam heb ik niet altijd gehad.
Piet Mieras was mijn naam en niets an
ders. Een verre oom van mij heette Neer
landt en toen ik in Delft klaar was stond
hij er op, dat ik, die al die jaren bij hem
in huis was geweest, ook den naam Neer
landt zou aannemen. Het werd aan de
Koningin verzocht en toestemming verkre
gen. Van dien tijd heet ik Neerlandt. Wat
ook goed is, daar iik den naam Mieras het
liefst vergeet."
Hij wachtte even, „ik ben in letterlijken
zin, als jongen van negentien jaar, door
mijn vader de deur uitgetrapt."
Nóg, na al die jaren hij was thans
zeven en veertig klonk er bitterheid in
zijn stem.
„En nu moet je niet denken, Ina, dat ik
slecht oppaste of iets van dien aard. Op
mijn gedrag viel niets aan te merken. Mijn
vader was boer en misschien nog, ik weet
het niet. Met alle geweld wilde hij, dat
ik ook boer werd en later de boerderij zou
hebben. Maar ik k o n het niet. God is mijn
getuige, dat het van mij geen onwil en
geen ongehoorzaamheid was. Mijn hart trok
naar de studie in de technische weten
schappen. Maar mijn vader wilde er abso
luut niets van weten. Ik zou en moest boer
worden."
Met smartelijke verbazing luisterde Ina
naar het lang -relaas. Nooit had zij iets der
gelijks kunnen vermoeden. Zij wist niet
beter het was haar, toen zij nog een zeer
jong meisje was, medegedeeld, althans dat
meende zijl of baar grootvader en groot
moeder Neerlandt waren reeds lang dood.
En nu deze ontknooping...
„Ik was toen negentien jaar en had eind
examen H. B. S. en toen ik dat
diploma had, stond 'het voor mijn va
der als een paal boven water, dat ik
op de boerderij1 zou komen en zijn opu
volger zou worden. Ik verzette mij met alle
kracht. Het was dag op dag herrie op de
boerderij. Eerst smeekte ik, mij naar Delft
te zenden, maar toen ik bemerkte, dat vader
niet te vermurwen was, werd ik brutaal en
weigerde ik iets te doen. Ik deed verkeerd;
ik pleit mij zelf niet vrij. Maar mijn vader
handelde in zijn koppigheid en boerentrots
ook verkeerd."
„En grootmoeder... ik bedoel uw moeder?"
vroeg Ina.
Op het nu als uit metaal gegoten gelaat
van den ingenieur kwam een trek van
mildheid.
„Het lag niet aan moeder. Zij was een
lief mensch en wij hebben veel afgepraat.
Zij heeft mij gesmeekt, den zin van vader
te doen, maar ik weet ook, dat zij vader
heeft trachten te bewegen, mij te laten gaan,
daar ik toch niet voor boer deugde. Maar
moeder was wat zwak van karakter. Zij
wist vader niet over te halen, doch mij ook
niet. Nóg hoor ik het haar zeggen: „Je hebt
hetzelfde karakter als je vader; die twee
met elkaar botsende karakters zijn niet tot
elkaar te brengen." Het eind was wel
een maand lang was er ruzie en sprak
vader geen woord meer tot mij dan hoogst
noodzakelijk was dat vader mij een en
andermaal dreigde, mij van de boerderij te
zullen verjagen, als ik bij mijn voornemen
bleef, geen boer te worden. Nu had ik altijd
ondervonden, dat vader het nooit bij een
bedreiging liet, maar die, zoo noodig, ook
uitvoerde. Dus hield ik rekening er mede,
als een hond verjaagd te zullen worden en
nam al mijn spaargeld in den zak. Ik wist
precies, wat ik doen zou, voor het geval de
bedreiging werd uitgevoerd."
„En toen kwam op een avond de uitbar
sting. 'k Had gemerkt, dat vader dien dag
absoluut ongenietbaar was. En eerlijk ge
zegd snakte ik naar de verlossing. Ook voor
moeder. Want het was wanhopig in huis,
waar moeder met roodbeschreide oogen
liep."
„Hoe k o n u uw verzet volhouden?" waag
de Ina te vragen.
„Ja, kind, daar is niet gemakkelijk een
antwoord op te geven. Ik deed niet goed. En
tóch, het is best mogelijk, dat wanneer
ik weer voor het geval kwam te staan
ik precies zoo handelen zou. Daar was in
mij slechts één drift: studeeren, studeeren.
Ik haatte het boerenbedrijf. Om kort te gaan:
vader verklaarde dien avond, dat hij haring
of kuit hebben wilde en dat ik van den
volgenden dag af, in het bedrijf gaan moest
of anders verdwijnen. Het pijnlijke tooneel,
dat volgde, bespaar ik je. Het was ook
heusch niet mooi. Van weerskanten vielen
harde, bittere woorden. De twee stalen ka
rakters botsten met geweld. Mijn vader
maakte zich zoo driftig, dat hij mij opeens,
zonder dat ik er op verdacht was, beetgreep,
de kamer uitsloeg en mij daarna op het erf
trapte, uitroepend, dat ik verdwijnen kon.
En daartusschen door hoorde ik het gegil
van moeder, die nog even had geprobeerd,
tusschenbeide te komen, maar niet meer
durfde, toen mijn vader het haar kortweg
verbood."
De verteller zweeg, overmand door de her
innering.
Onwillekeurig drong Ina dichter tegen
hem aan, als om zonder woorden te zeggen,
dat zij toch van hem hield. Zij kon zich
trouwens van haar driftigen, maar zoo goe
den vader niet voorstellen, dat iets derge
lijks in zijn leven was voorgevallen.
Het was, of hij het las op haar gelaat.
„Ik pleit mij niet vrij, Ina. Ik handelde
verkeerd. Maar er komt nog meer. Wat nog
veel pijnlijker is voor mijn besef. Zooals
ik zeide, had ik voor geld gezorgd. Mijn
besluit was genomen. Ik reisde naar Over
ijssel, waar het verre familielid Neerlandt
woonde. Ik wist van zijn bestaan. Meer niet.
In jaren was er geen relatie geweest. Per
soonlijk had ik hem nooit ontmoet. Het was
op dat oogenblik zelfs de vraag, of de man
nog leefde. Maar goed. Ik ging er heen en
vond hem als een oude brompot. Zijn vrouw
en kinderen waren overleden en hij was in
opstand tegen alles. Van achteren beschouwd
was dat alles in mijn voordeel. Ik maakte
mij bekend en vertelde hem het geval. Aan
vankelijk vreesde hij met een oplichter te
doen te hebben, die het op zijn geld had
gemunt, maar ik kon hem papieren toonen
en hem bizonderheden meedeelen over de
familierelaties. Toen werd ik geloofd en
spuwde hij zijn gal uit over de „Christe
lijken", zooals mijn vader er ook een was.
Zij waren Christelijk, als het naar hun zin
ging, maar als dat niet het geval was,
joegen die schijnheiligen hun eigen kind de
deur uit. Zulk praten was een kolfje naar
mijn hand. Later ben ik wel anders gaan
denken, maar van den knak, dien ik had
gekregen, ben ik tot op dit oogenblik nog
niet genezen. Ik bleef bij oom Neerlandt,
die feitelijk niet een oom was, maar dien
ik zoo noemde. In het najaar vertrok ik
naar Delft Het geld, dat ik bezat was na
tuurlijk lang niet toereikend, maar oom be
kostigde de studie. Hij deed het niet bepaald
uit liefde voor mij, dat begreep ik later wel.
HOEVEEL KILOMETER LOOPEN WIJ
DAGELIJKS?
Als u de vraag gedaan wordt, hoeveel
kilometer u: per dag aflegt, gaat u natuur
lijk schatten. Vermoedelijk zal die schatting
zeer onjuist zijn.
Prof. Leryveldl heeft een statistiek ge
publiceerd van de afstanden, welke perso
nen van diverse beroepen dagelijks per voet
afleggen. Hij beeft daarbij een speciaal voor
zdjn doel vervaardigd toestel gebruikt, dat
het aantal stappen en de hoeveelheid afge
legde kilometers registreert.
Volgens hem doet een „man van de straat"
per dag gemiddeld 18.098 stappen en legt
daardoor af een afstand van ongeveer 13
kilometer. De activiteit van de huisvrouw,
die haar huishouden heelemaal zelf doet, is
bijzonder groot. De proefnemingen brachten
bet onverwachte resultaat aan den dag, dat
zij bij baar diverse bezigheden bijina nooit
minder dan 23.000 passen per dag maakt.
Zij legt daarbij ongeveer 20 kilometer dage
lijks af, al verplaatst zij zioh daarbij ook
over kleine afstanden. Het voortdurend
heen en weer loopen vordert veel tijd, veel
energie en maakt den afgelegden weg per
dag lang. Eien kellner in een restaurant
overtreft de huisvrouw nog, hetgeen wel
niemand verwonderen zal. Hij legt gemid
deld iederen dag een afstand van onge
veer 50 km. af.
Wellicht vermoeden de meeste lezers, dat
een postbode den kellner nog weer over
treffen zal. Dat is echter een vergissing. Hij
krijgt niet meer dan 30 kilometer genoteerd.
E'en landarbeider overtreft hem nog, ten
minste in de periode, waarin het landwerk
in vollen gang is. Hij heeft niet minder dan
40 kilometer per dag op zijn naam staan.
Een politie-agent staat ver bij den land
arbeider en zelfs ook nog bij den brieven
besteller ten achter; hij legt per dag onge
veer 32 kilometer af.
Een dokter in een ziekenhuis loopt dage
lijks ongeveer 30 kilometer; dus bijna even
veel als een politieagent. Een schooljongen
legt per dag gemiddeld 25 kilometer af.
Deze cijlfers gelden voor Budapest. Voor
andere steden en vooral voor andere landen
zullen wel correcties aangebracht moeten