akleheht"! Dagblad voor de Provincie Zeeland EERSTE BLAD Publieke eerbaarheid. Souteneurs. Het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Oe strijd in China. DONDERDAG 11 NOV. 1937 52e JAARGANG - No. 36 Belangrijkste Nieuws Uitgave: N, V, Uitgever* - Maatschappij „Luctor et Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw" Bureaux Lange Vorststrnat 7 0, Goes Postrekening 44455 Telefoon 11 Bijkantoor Middelburg; Pa. Boekhandel J, J.FANOY, Lange Burg 40. Telefoon 28 Directeur HoofdredacteurR. ZUIDEMA nic nummer bestaat uit 2 bladen Tot de schoone taak van de Volksverte genwoordiging behoort ook de Regeering in de goede richting te stuwen en haar, als ze gaat in de goede richting, daarbij te steunen. Het strekt onze Volksvertegenwoordi ging tot eer, dat zij zich, wat dit be treft, niet onbetuigd laat. Daarvan spreken de volgende aanhalin gen uit het voorloopig verslag over de J ustitie-begrooting. „Vele leden betuigden hun instemming met hetgeen in de Troonrede werd ver meld omtrent de bescherming van de publieke eerbaarheid. Gaar ne zouden zij van den Minister vernemen, of deze wellicht bepaalde wettelijke maat regelen, welke daartoe kunnen meehelpen, voorbereidt. Ernstig bezwaar maakten verscheidene leden tegen de vérgaande reclame voor het Neo-Malthusia- n i s m e, o.a. door advertenties in de bladen en in den vorm van drukwerken, welke na de geboorte van een kind in de brievenbus der ouders worden gedepo neerd. Ook op het gebied van de verspreiding van voor de eerbaarheid aanstootelijke geschriften valt naar de meening van deze leden nog veel te doen. Zou de bestrijding van deze verspreiding niet veel worden vergemak kelijkt, indien men uit artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht schrapte de woorden: „waarvan hij den inhoud kent"? In het bijzonder werd gevraagd of de Mi nister wil voortgaan met de zuivering van den stationsboekhandel. Met betrekking tot het p r o s t i t u - tievraagstuk verzochten deze le den den Minister een onderzoek te willen laten instellen naar de aantallen vrouwen in de groote steden, die geacht kunnen worden zich aan ontucht over te geven, alsmede naar den omvang van de z.g. straatprostitutie, het aantal verkapte bor- deelen en dat der souteneurs. Speciaal ten aanzien van de souteneurs werd betwij feld of de bestaande strafbepalingen vol doende zijn om het kwaad met succes te bestrijden. Doch ook tegen de prostitutie zelf zouden deze leden effectiever maat regelen genomen willen zien; met name zouden zij wenschen, dat een einde ge maakt werd aan het z.g. tippelen". Jammer genoeg waren er andere le den, die dadelijk waarschuwend den vin ger opstaken en er op wezen, dat het hier een moeilijk te regelen materie betreft, waarbij groote voorzichtigheid in acht ge nomen dient te worden. Een volmaakt overbodige waarschu wing. Hulde aan de leden, die de Regeering aan haar roeping ten opzichte van de pu blieke eerbaarheid herinnerden. Een verachtelijk en voor de samen leving gevaarlijk gilde, dat van de sou teneurs. 'tZijn de menschen, die leven van de zonde en de schande van andere men schen, die ze op geraffineerde wijze in hun macht weten te krijgen en te houden. Gelukkig laat de overheid zich tegen over dit soort misdadigers niet onbetuigd. Toch werd en niet ten onrechte naar het schijnt bij de behandeling van de Justitie-begrooting in de afdeelingen van de Tweede Kamer op een meer straf fe behandeling van deze individuen aan gedrongen. „Verscheidene leden verklaarden we derom, dat zij het régime voor do sou teneurs te Veenhuizen niet bevredigend achtten. Thans verrichten deze lieden in gemeenschap vlechtwerk. Met erkenning van de bijzondere moeilijkheid, die juist deze groep van veroordeelden oplevert, meenden de hier aan het woord zijnde le den toch de vraag te mogen stellen, of zwaardere lichamelijke arbeid, bv. grond werk, voor deze van nature arbeidsschuwe elementen niet de voorkeur zou verdie nen. Eventueels practische bezwaren hier tegen moeten overwonnen worden. Bij het werk in de open lucht zou natuurlijk een scherpe bewaking onvermijdelijk zijn". Met deze opmerkingen verklaren wij gaarne in te stemmen. Een vrij gemoedelijk gemeenschappelijk vlechtwerk is voor dit gilde een al te ge makkelijke arbeid. Hard werken in de open lucht, zoodat de spieren gespannen worden en de botten kraken is voor deze arbeidsschuwe ele menten een betere remedie. TWEEDE KAMER. Voortzetting van de algemeene beschouwingen over de Rijksbegrootlng, Gisteren werden de algemeene be schouwingen over de Rijksbegrooting 1938 voortgezet. De heer de Marchant et d'An- s e m b e r g (N.S.B.) zegt dat zijn fractie in het parlement de waarheid wil doen hooren. De N.S.B., aldus spr., is niet onchris telijk, maar hijl betwist het christelijk karakter van dit kabinet. Hij acht het trouwens ook dwaasheid, dat Godsdienstige gezindheid den grond slag zou kunnen zijn voor een politieke partij1, daar zij wel de levens- en wereld beschouwing, doch niet de vragen des dagelijkschen profanen levens kan be antwoorden. Men zie liever naar het voorbeeld van Amerika en Engeland, waar geen con- fessioneele partijen bestaan. De N.S.B. erkent den christelijken grondslag van ons volk. Zij' wil niet zoo zeer een christelijke regeering, maar een christelijke staatkunde. Met de kerken wil zij loyaal samenwerken. Het is belachelijk te zeggen, dat de N. S.B. het volk wil knechten. Eerst als de beginselen der N.S.B. in practijk zullen worden gebracht, zal het volk werkelijk vrij kunnen leven. De heer Rost van Tongeren (N. S.B.) merkt op, dat de staatskunde slechts op vasten grond kan staan, indien zij wortelt in de oerkrachten van het volk. Het vierde kabinet Colijn verloochent deze krachten. De arbeids kracht van het volk wordt ondermijnd. Spr. laakt het, dat de begrooting is afgeweken van het systeem, alle uitgaven op een overzichtelijke lijst te plaatsen. Het opkomen van allerlei zelfstandige fondsen is een teeken van verwording. Aan de overbrenging èn naar kapitaal- dienst èn naar fondsen ontbreekt elke leidende gedachte. De uitgaven voor defensie behooren in den gewonen dienst thuis, haar over brenging naar den kapitaaldienst is een hoon voor het kabinet. De heer De G e 'e r (G. H.) bespreekt de Kabinetsformatie. D'e formatie van Jhr. mr. D'. 1. de Geer een Kabinet op breede basis in 1933 werd door bijna iedereen op dat oogen- blik de beste oplossing geacht. Naar de bedoeling van de linkerzijde zou deze sa menwerking een overgangsvorm moeten zijn naar een nieuwe partijgroepeering, Van de rechterzijde werd reeds in 1933 deze opvatting bestreden. In 1937 werd een rechtsch kabinet ge formeerd. Had men nu het bezwaar inge bracht, dat de hooge nood. van het volk de concentratie van alle krachten nog vorderde, dan zou dit een achtenswaardig argument zijn geweest. Dit zou eveneens het geval zijn geweest indien men den tijd rijp zou hebben geacht voor een.nieuwe partijgroepeering. Men bracht geen van beide bezwaren in, doch beweerde, dat ons volk een volk van broederen is, dat in zijn geheel in het Kabinet zou moeren deelne men. Men maakte er bezwaar tegen, dat een minderheid, door niet in het kabinet te worden opgenomen werd gediscrimi neerd. Deze geheel nieuwe stelling is een dis criminatie van het gezond partijwezen en van het onderscheid in een working ma jority en een oppositie. Hebben Pierson en Gort van der Linden door hun kabi netsformatie een blaam op de oppositie geworpen? Bovendien: waarom dan niet alle partijen opgenomen? Er is bij een meerderheidsgroepeering geen sprake van een rangschikking onder de bokken. Het is geen onaannemelijke positie, welke aan „Harer Majesteits loy ale oppositie" wordt toegekend. Spr. ci teert Prof. Goudriaan in „De Groene Am sterdammer". De diensten der oppositie aan het land behoeven niet geringer te zijn dan die der meerderheidspartijen. Spr. wil de personen en de partijen, die niet in het kabinet zijn opgenomen, gaar ne eeren. De critiek op de kabinetsformatie im pliceerde veelal een critiek op de bestaan de partijformatie hier te lande. Scherp moet men twee punten onderscheiden: eenerzijds deafwijzing van een geestelijken inslag als basis van staatkun dig beleid en anderzijds de a a n v a a r- d i n g van die basis door personen, die niet tot de rechterzijde behooren. Reeds tijdens den schoolstrijd, bij het optreden van het Kabinet-Mackay, wer den bezwaren, die ook thans weer tegen een samengaan der protestanten en ka tholieken worden aangevoerd, te berde gebracht; tegenover de verschilpunten, door Br Colijn „nesterijen" genoemd, staan groote verbindende zaken. Het vele goed, dat ons land nog bezit, is middelijk voor een groot deel aan de doelbewuste politiek der belijdende partijen te danken. Er is onder de rechtsche partijen ver schil van gevoelen. Het christelijk begin sel werkt niet als een orakel, dat onmid dellijk op alle vragen antwoord geeft, maar is wel de grondwet, waaraan elke practische oplossing mag en moet wor den getoetst. De afschaffing van het ge zantschap bij het Vaticaan vormt geen verschilpunt der practische politiek tus- schen de rechtsche partijen, doch is een paradepaardje der linkerzijde. De rechtsche partijen willen geen schei ding tusschen geloovigen en niet-geloovi- gen, alsof dat voor mensohenoogen te her kennen ware. Zij wenschen samenwerking met allen, die het christendom willen steunen. Gelukkig valt een toenemend christelijk besef onder de vrijzinnigen te bespeuren. Spr. denkt daarbij niet aan uitingen, die er meer op gericht zijn de positie der rechterzijde aan te tasten, dan van eigen inzicht te getuigen. Doch er zijn ook positieve teekenen van toenemend christelijk bewustzijn. Spr. denkt aan de artikelen in „D'e Alvondpost", welke er voor pleiten het christelijk beginsel niet onder de koren maat te plaatsen. Helaas zijn deze uitin gen nog individueel. De hoop is er echter dat een algemeene herziening der vroe gere houding tot uiting zal komen bij de partijen der linkerzijde. Indien het zoover komt, zal er noch van een onrijpe, noch van 'een verboden vrucht sprake zijn. Zoover is het echter nog niet. Spr. beschouwt het kabinet als een par lementair rechtsch kabinet, „omdat het voor zijn algemeen beleid wenscht te steu nen op een vaste meerderheid en daarmee in zijn samenstelling en zijn program re kening houdt". Overleg van den forma teur met de fracties is daarvoor niet noo- dig, ja zelfs schadelijk. Spr. heeft nooit beweerd, dat de formateur zijn politieke vrienden als personen 'niet zou mogen raadplegen. Bindende afspraken met fracties acht spr. een uitwas. In Frank rijk, waar Ir Albarda op heeft gewezen, is het ministerieels leven allerminst be stendig. Er zijn steeds oprechte christenen ge weest, die het verband tusschen geloof en staatkunde niet kunnen inzien. Het moet voor die christenen, niet behoorend tot de 56 pet., waarop het kabinet steunt, pre tentieus klinken, dat dit kabinet zich aan dient als „christelijk". De oude naam „rechtsch" acht spr. daarom juister. Op twee onderwerpen, welke spr. bij zonder urgent acht, wil hij wijzen. Het zal de taak zijn van dit kabinet ons een nieuwe Zondagswet te bezor gen. Spr. zou de regeering willen raden: bezondig u niet .aan camouflage. De Zon dagswet 1815 is verouderd en in strijd met de maatschappelijke practijk en behoeften. In de practijk is de Zondagswet 1815 alleen ingeroepen om aan de gemeenten het recht van regeling der Zondagsrust te ontzeggen. Wij hebben noodig een wet, die het karakter van den Zondag als christelijken rustdag erkent. Deze Wet zal moeten erkennen, dat de vrijheid voor den een beteekent dwang voor den ander. Althans aan den Zondagochtend zou spr. het aanzien willen geven, door den wet gever van 1815 voor den geheelen Zondag bedoeld: dus verbod o.m. van sportwed strijden. Het tweede punt raakt de gezonde ont plooiing van het huwelijksleven, met name de herziening der echtscheidingswetge ving. Wij leven sinds lang in een verfoei lijken toestand. De toestand is onwaar achtig. Echtscheiding met onderling goed vinden heeft geregeld plaats, terwijl het verbod daarvan een essentieele, een steun pilaar onzer huwelijkswetgeving is. D'eze rotte plek moet worden uitgesneden. Men wijst op ongelukkige huwelijken, die ont bonden moeten worden. De mogelijkheid van echtscheiding schept ongelukkige huwelijken, zoowel door onberaden sluiting als door het over schatten van de minste verkoeling als teeken, dat men niet bij elkander hoort. Het heilige moeten smeedt de hechtste huwelijken. Frauduleuze bewijsconstruc- ties vreest spr. niet, vooral niet als men den wachttermijn na scheiding van tafel Mr van Schalk no. 1 op de voordracht. In de Tweede Kamer was gisteren aan de orde het opmaken van de nominatie voor het voorzitterschap der Kamer. Bij de eerste stemming kreeg mr van Schaik (R.K.) 62 van de 78 stemmen. Bij de tweede stemming werden van de 76 stemmen, op den heer Smeenk (A.R.) 48 uitgebracht. Het resultaat van de derde stemming was 64 van de 75 stemmen op den heer Drees '(S.D.). De nominatie voor het voorzitterschap is derhalve als volgt samengesteld 1. Mr. J ,R. H. van Schaik. 2. C. Smeenk. 3. W. Drees. Mr J. R. H. van Schaik, oud-minister van justitie, beschikt over een groote parlementaire ervaring, aangezien hij reeds in 1917 lid der volksvertegenwoor diging is geworden voor de R.K. Staats partij. Ook bekleedde hij reeds eerder het voorzitterschap en wel van 20 September 1929 af, als opvolger van jhr mr Ruys de Beerenbrouck. Hij werd later herbe noemd als voorzitter, nadat de Kamer hem weder met algemeene stemmen no. 1 op de voordracht had geplaatst. Het Kamervoorzitterschap bleef hij be- Heeden tot zijn benoeming tot minister van justitie in 1933. en bed tot drie jaar terug brengt. In ieder geval zal de toestand, die een herziening scheppen zal, torenhoog boven den be staande uitsteken. Desnoods wil spr. de echtscheidingsgronden met eenige con creet omschreven nieuwe gronden uitbrei den. Aan de houding der linkerzijde tegen over deze punten zal men kunnen toetsen of er werkelijk in deze groepen een groei end christelijk besef bestaat. Spr. brengt dank aan den kabinetsfor mateur voor diens persoonlijke offervaar digheid, waarmede hij de lasten van het ambt weder heeft aanvaard. Den minister van Financiën brengt hij hulde voor de klaarheid en den ernst der millioenennota. Echter heeft spr. bezwaar tegen de permanente afwezigheid van uit gavenposten, zooals rentevorming van de bedrijven, op de begrooting. De belastingdruk stijgt onrustbarend. Bedroeg de belastingopbrengst in 1923 1924 nog 20 pet. van het nationale inko men, in 1935 was zij 40.2 pet. Mogen wij onder deze omstandigheden nog verder gaan? De totale belastingen mogen de draagkracht der natie niet over schrijden. Aan de uitgaven, die het be staan van den staat raken, moet echter een zekere voorrang worden toegekend. De heer B i e r e m a (Lib.) heeft gis teren zijn ooren nauwelijks kunnen geloo- Dr. S. B. Bierema ven, toen de heer Albarda zei, dat, als de arbeiders dagelijks de liberale bladen zou den lezen, het bloed langs de straten zou kunen vloeien. Heeft de heer Albarda dan zóó weinig vertrouwen in de democratische gezind heid der arbeiders, dat hij aanneemt, dat zij zóó op vrije meeningsuiting zouden reageeren? Spr. hoopt, dat de heer Al barda' deze voor de arbeiders beleedigen- de woorden zal willen terugnemen. Verheugend is het, dat de verkiezings uitslag een afwijzing was van de dicta tuur. Den heer de Marchant et d'Ansem- bourg bestrijdt spr., dat de N. S. B. de geestelijke vrijheid niet zou aantasten. Als de N. S. B. aan het bewind kwam zouden wij tot vér in de middeleeuwen te rugvallen. Spr. is overtuigd dat vele liberalen op Dr Colijn, den man der nationale samen werking in hun oogen hebben gestemd. Spr. betreurt het, -dat de formateur de voorgeschiedenis der kabinetsformatie niet aan de publiciteit wenscht prijs te geven. Wanneer men beide desiderata van den formateur beschouwt, is het onbegrijpe lijk, dat hierover geen overeenstemming met de liberalen en de vrijzinnig-demo craten kon worden bereikt. Reeds verleden jaar heeft Spr. gezegd, dat de liberalen tegen het woord „posi- Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal Weekabonnementen voor Middelburg Goes en Vlissltigen 1 0.20 Losse nummers 5 cent Advertentiën 30 cent per rege! Ingezonden mededeelingen 60 cent per regel Kleine Advertentlën Dinsdags en Vrijdags 10.75 bij vooruitbetaling Advertentlën onder letter of motto 10 cent extra Bij contract belangrijke korting Binnenland. De begrootingsdebatten in de Tweede Kamer. De beer de Geer aan het woord. Het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Buitenland. Staatsgreep in Brazilië. Nog geen kabinet in België. Een weigerend antwoord van Japan. De toestand in Palestina. Het mond- en klauwzeer. tief-christelijk" geen bezwaar zouden ma ken, indien dit woord geen geschiedenis had. Dr Colijn heeft het woord voor de verkiezingen steeds vermeden. Dat de liberalen tegen dit uitgangspunt bezwaar hadden, was verklaarbaar. Dit kabinet, dat rust op de gedachte der antithese, behoort een coalitie-kabi net te boeten. Het christendom biedt geen grondslag voor een groepeering van partijen. Mis schien is in liberale kringen de vrees voor kerkelijke politiek te groot geweest. Spr. verontrust zich over de voorne mens der regeering inzake de versterking van de economische weermacht. De defensieplannen der regeering juicht spreker toe. Er beeft bier jaren lang een wanhoopsstemming gebeerscht. Deze ja ren zijn, naar Spr. hoopt, thans voorbij en tevens hoopt bij, dat voor de defensie- voorstellen een zoo groot mogelijke meer derheid wordt gevonden. Ten aanzien van bet onderwijs meent spr., dat er toch iets gebeuren moet. Op het gebied van het onderwijs komen ex cessen voor. Het afsnijden van deze ex cessen en eenige verlichting der learlin- genschaal moet toch binnen de grens van het mogelijke liggen. Nog sterker is de wenschelijkheid van den steun aan ouden van dagen. Op dit punt zal de regeering maatregelen behoo ren te nemen. De handhaving van de oude Zondags wet is niet wel mogelijk. Ofschoon geen tegenstander van de Zondagsviering kan spr. zich toch niet voorstellen, dat de sinds lang in onbruik geraakte wet in onze dagen onveranderd kan worden ge handhaafd. De vergadering is daarna geschorst tot hedenmiddag één uur. Bombardement van Nantau. De woordvoerder van het Japansche leger heeft de pers medegedeeld, dat de Japanners de bezetting van Soengkiang voltooid hebben en bij het aanbreken van den dag tot 8 km ten Zuiden van Tsinpoe gevorderd waren. Andere Japansche afdeelingen hebben Fengking, 25 km ten Zuid westen van Hangkau, 'aangevallen en de stad zonder ernstigen tegenstand te ontmoeten, geno men. Voor bet eerst sedert veertien dagen hebben drie vliegtuigen een luchtaanval op Nanking gedaan en het vliegveld ge bombardeerd. Zij werden echter door het afweergeschut gedwongbn, zoo hoog te vliegen, dat de bommen hun doel misten, en slechts onbeteekenende schade aan richtten. Naar Reuter meldt, hebben de Japan ners bij het aanbreken van den dag het bombardement te land en uit de lucht van Nantau hervat. Naar verder verluidt, zijn 18.000 man Japansche troepen, waaron der cavallerie, uit Tsjapei opgerukt voor een beslissenden aanval op Nantau. Onafgebroken beschieten de Japansche batterijen aan de Nansiang-Kiating-lijn

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 1