Rondgang door den Dam-doolhof. s®g^f.a g g §^3 s-3 Wenken op electrisch gebied DE BOERDERIJ AAN DE VAL 5 w mm 0> ft. O At 53 *-* cs a a «A 3 4 5 -5 3 t 4> ft. id 3 O cq a. o 5 5 u. CO Of Ul ÜJ ;=I cu 'v. o> .5 35 S -ö u O O O -3 03 3 «J-* bo cd O 03 o Td s^3 cd f_ a» cd M CD ■r* O <D r2 T3 1 ft ?H o a O O cd *-i ai ?-i CD g a Jh - CD b Cd !H cd CD WW 3 "a "2 .5 0 J5 <1 T3 w •S£ CD bo 2 - o CQ cd ■W 731 a -2"- 2 s-!"0 CÖ P, ti2^ •"l - f-i 9 a a 2 a 0 CD T3 _d ««■g^ a bo CD _2 ■+-> Tj -«-» 01/ r-TO M tfi a ja .3 a CD .£3 bC cd d o 2 a CQ 5 ?H d? 0 r cd g> bo cd a 2 "5 m nd O Q) o 5 j*i *71 CQ Ti cd -0 00 c/2 'd b0 3 o S £©öj>So^u/— bed P- n a ho p, d cd o j-< -4_> a g d o WH d m t> J3 a 3 -A rt ?3U^ ■0 a es a1* "2 bo d -4-r d -^ co S S3 M hn fn h d m g> m O O cd cd bO rd -d r±4 - M g 3 :d» d ■d wl bp- ^^}©g -g-^3 h ?.S öd g g gd H cdtnoojcobpcdocd dd§ ^®?Jjdröd>i2rö „s-4-*® £5^0 a Ul d d bfl Pc bo d "d g| CD r^J d d l-'g^osSsg CQ bo rd rf a® r*l -»-> d O CQ cd cd 4^ bo 1 d'3^2 3 0^ M d '33 K> W—-f-H ■SN O? O r^t bog es o o> a bo Tj O 5 -M :B^-S 0 Hr -d o o,d o bo«+H O -d M ,0 -J3 O S«3-s s>- O >.HO ad Rq 0 a® d -4-> co bo bo d d o 3 "3 3 a a a 5 31 S 0 cd cd d CQ cd bo -O a£; :^7 fH 2 rS ^rC)'0 en d ,:d> 2 2 (c fl O) Ph cd d 9 S'9 d O cd cd s CQ d Nj b° 9 d öiS d^3 d - 9 - rtsTM •S 2 - ^23 §^o >-0 o .2 C5 a> ■■s - Sol a s r d cd 5 bo ^d d r—I a ft 0 "3 0 .a ftft p_i CQ Bl'r cd cd a a - bo t4-i cd J>- cd o d p- d -d Jd 5 -3 3 -Ö &3l 'S 3 LENGTE DER SPOORWEGEN. Men zegt wel eens, dat de spoortrein af gedaan heeft, maar zoo ver is het nog lang niet. Over lange afstanden is de trein nog niet te vervangen. Enkele jaren geleden hadden de spoor wegen op de geheele (wereld gezamenlijk een lengte van 1.279.735 K.M., dit is bijna 32 maal de omtrek van de aarde. De meeste spoorwegen heeft het wereld deel Amerika, n.l. ruim 600.000 K.M. On middellijk daarop volgt Europa met ruim 280.000 K.M. Azië heeft ruim 130.000 K.M. spoorweg, Afrika ruim 58.000 K.M. en Australië ruim 48.000 K.M. kan de vatbaarheid voor kou vatten sterk verminderen (men raadplege hier echter steeds den dokter). Op school is het kind met het labiele ge stel ook geen gemakkelijke leerling. Ie doordat het veel verzuimt. Het ver toont daardoor één der soorten schijnbare domheid door Professor Casimir in z'n boekje hierover vermeld. Eén der voorbeel den, die hij noemt, geef ik hier in het kort weer. Het gaat over een H.B.S.-leerling, maar op de lagere school treft men precies hetzelfde aan, zij het dan, dat de vakken en moeilijkheden iets anders zijn. „N.N. Leerling eener H.B.S. Vierde klas. Gewone intelligentie, zeer goed geheugen, levendige belangstelling. Is van zijn jeugd af herhaaldelijk ziek geweest. Heeft dan weer eens een dag, dan weer een week of een maand bijna verzuimd. Het verzuimde is wel zoo wat telkens ingehaald, maar 't kan niet volledig hersteld worden. Daardoor zijn er allerlei lacunes in de kennis van den leerling. Op een gegeven oogenblik zegt hij dan ook de domste en dwaaste dingen, hij komt telkens in zijn kennis bij zwakke plek ken; dit maakt hem onzeker, aarzelend. Soms weet hij de dingen buitengewoon goed tot in alle finesses; een ander maal zal men op vragen naar eenvoudige hoofdzaken geen ajitwoord 'krijgen. In een overigens heel goed opstel over Lodewijk XIV wordt de heele negenjarige oorlog overgeslagen. Bij de spraakkunst heeft hij indertijd de behan deling der naamwoordelijke gezegden ge mist en tot in de derde klas had hij daar altijd moeite mee. Bij de natuurkunde-Ies heeft hij eens de wet van Archimedes niet geweten!" Het nare is in deze gevallen, dat bijwer ken door privaatles na de schooluren meestal onmogelijk wordt gemaakt door den gezondheidstoestand van het kind. Van den dokter moet het zooveel mogelijk wandelen en in de buitenlucht; van den meester moet het extra werken en dus binnenzitten. Het zal steeds tijdig naar bed moeten, maar de school geeft het extra werk, omdat het ach ter is. Gelukkig dat in het overgrootste deel dezer gevallen dergelijke kinderen „goed bij" zijn. Men riskeere dan ook lie ver na verstandig en bedaard overleg met den onderwijzer een keer zitten blijven. Door de goede intelligentie van 'het kind komt dit vaak terecht, terwijl tevens z'n gestel ver sterkt wordt en dan wordt het verzuim in latere jaren gemakkelijk ingehaald. Vele gToote mannen op allerlei terrein behoorden in hun kinderjaren tot dit type. Zonder twijfel hebben onderwijzers en op voeders hier een moeilijke taak. Door hun nerveuze zucht de aandacht te trekken pro- beeren deze kinderen de machten die over hen gezet zijn, uit het evenwicht te krijgen. De opvoeder bepale z'n houding hiertegen over door zich streng te houden aan de vol gende practische regels: le. men toone nooit eigen angst voor de lichamelijke zwakte van het kind; 2e men prate nooit lovend, noch beris pend over hem in z'n eigen bijzijn; 3e men neme zich heilig voor, z'n kalmte niet te verliezen of zich geprikkeld te too- nen; een vaste hand werkt op het kind kal meerend; 4e men straffe het kind nooit licha melijk; 5e men vermijde weekelijke verwenning; 6e men zorge voor rustige, doch opge wekte sfeer, waarvoor dit emotioneele type zeer vatbaar is. Deze zes raadgevingen nog een na lezend merk ik, dat ze eigenlijk voor alle kinderen goed zijn. Maar indien enkele er van ge mist worden in de opvoeding van het even wichtige kind zal het leven meestal de fout vanzelve herstellen. Worden ze gemist bij het kind met het labiele gestel,, met z'n eigenaardige, nerveuze mentaliteit, dan kan dit gemis tot een catastrophe leiden, daar het gevaar in het leven te derailleeren hier extra groot is. P. W. J. STELNZ. RADIO-TECHNISCHE VRAAGBAAK. HET ZELFOPNEMEN VAN GRAM0F00NPLATEN. Hebt u uw eigen stem al eens gehoord? Hebt u zichzelf wel eens afgevraagd, hoe zou ik nu spreken? Natuurlijk hebben we ons een voorstelling gemaakt van ons spreken en we meenen te weten welk effect we met onze stem kunnen bereiken. We weten of we een sopraan of alt, bas of tenor-stem hebben. En toch is iedere stem weer anders. Hoe zou nu eigen lijk mijn stem wel zijn? We zouden zoo graag onze eigen stem eens hooren. Wij kunnen u wel verklappen, dat U ver steld zult staan, als u uw eigen, stem hoort, 't Kan meevallen, 't kan tegenvallen, maar één ding is zeker: U hebt u een heel andere voorstelling gemaakt van uw stem, daar deze in werkelijkheid heel anders is. Hoe we nu onze eigen stem kunnen hoo ren, gaan we u in een paar artikeltjes ver tellen. We hebben allemaal wel eens gramo- foonplaten gehoord en we zullen nagaan hoe deze gemaakt worden. Hoe technisch de fabriéksplaten gemaakt worden vertellen we niet, maar we geven u wel wegen aan, hoe u zelf, bij u thuis platen kunt maken, of lie ver: hoe u zelf opnamen kunt „snijden", zooals de uitdrukking is en zooals 't eigen lijk in werkelijkheid gebeurt. Voordat we echter daarmee beginnen, dee- len we u nog iets mee, over de zenuwsloo- pende manipulaties, die er van orkesten, ensembles, enz. gevraagd worden voor de tot standkoming van een fabrieksplaat. Dit is zoo maar niet één, twee, drie gebeurd, zoo als we zullen zien. In een volgend artikel behandelen we dan, hoe we één en ander zelf kunnen bereiken en daarbij stellen we voorop, dat we ook een plaat willen maken die kan concurreeren met een fabrieksplaat, al zal dit natuurlijk niet heelemaal moge lijk zijn, daar we niet over zulke dure 'hulp middelen kunnen beschikken. Maar al moe ten wij het met wat minder doen, we krijgen tenslotte een zeer goed resultaat, waarmee we heusch wel voor den dag kunnen komen. We hopen hetzelfde resultaat te bereiken, wat de omroepvereenigingen bij het opne men van reportages e.d. hebben. We weten immers dat er tegenwoordig veel actuali teiten op platen opgenomen worden, om op een geschikt uur weer uitgezonden te wor den. Een groot gedeelte van de radioprogram ma's wordt trouwens ingenomen door het uitzenden van gramofoonplaten. Er zijn zelfs zendstations, die bijna heelemaal van de gramofoonplaat „leven". Denken we b.v. eens aan Luxemburg, Radio-Normandië en het in Zeeland zoo goed te ontvangen Antwerpen. Over het algemeen kunnen der gelijke stations zich in een bijzondere be langstelling verheugen. Ook de gramofoon- platen-programma's van onze Nederland- sche zenders vallen meestal bijzonder in den smaak en we weten dat er luisteraars zijn, die voortdurend de platen-program- ma's van verschillende stations opzoeken, om daar toch vooral niets van te missen. En ons inziens is dit zeer begrijpelijk en ook te rechtvaardigen. De beste artistieke prestaties komen immers alleen in aanmer king voor opname, terwijl er zooveel moge lijk zorg aan ieder onderdeel besteed wordt. We weten dat de omroeporganisaties over de geheele wereld hun programma's zoo goed mogelijk kiezen en ook hun best doen te zorgen, dat een en ander zoo goed mo gelijk „overkomt", maar de kwaliteit, ook in artistiek opzicht, die bereikt wordt op de gramofoonplaat is meestal beter, dan bij een gewone uitzending, al geldt hier ook dat de uitzondering de regel bevestigt. We mochten een paar keer een uitzending van een muziekensemble meemaken, terwijl we ook in de gelegenheid waren „Decca" opnamen te zien „snijden" van dat zelfde ensemble. Ging de radiouitzending bijna zonder voorbereiding, hoe anders was het, voordat de plaat tot stand gekomen was. Nadat microfoon, versterker en alle an dere hulpapparaten opgesteld waren, werd een zoo goed mogelijke opstelling van het orkest uitgeprobeerd. Daarna werd ieder in strument in de controle-luidspreker apart geprobeerd en werd de opstelling zoo gun stig mogelijk gemaakt. Daarna begon het eerste musiceeren, wat in de luidspreker gecontroleerd werd door menschen die daar een speciaal gehoor voor hebben en heele dagen niets anders doen als luisteren en becritiseeren. Tenslotte werd een opname op wasplaten gesneden en gereproduceerd voor dirigent en spelers, die direct gingen sa menspannen om een bepaalde passage beter te doen uitkomen en die deze en dan weer een andere fout hadden opgemerkt. Nadat deze fouten zooveel mogelijk waren hersteld, werd weer een proefopname gemaakt en dit ging zoo een paar keer nog door en als tenslotte de opnameleider er geen eind aan gemaakt had, was men waarschijn lijk nu nog aan het „schaven en polijsten". Nadat dus enkele proeven gemaakt waren, werd het sein - gegeven voor de gaster- opname", d.i. de moederplaat, waarvan straks in de fabriek afdrukken gemaakt worden, welke wij tenslotte in den handel zien. Alleen het feit echter, dat nu ten slotte de eigenlijke opname werd gemaakt was voldoende sommige musici, die toch al zenuwachtig waren, heelemaal van de kook te brengen. Wij maakten het dan ook mee, dat midden in de eigenlijke opname iemand het uitschaterde van het lachen. Ge volg: Plaat verknoeid en weer opnieuw be ginnen. Kon tenslotte alles zonder ongeluk ken vastgelegd worden, dan werd nog een tweede moederplaat gemaakt, waarna bei de op mogelijke fouten met de loupe werden bestudeerd. De plaat werd echter niet meer beluisterd, daar anders de was beschadigd werd en de opname dan natuurlijk ver knoeid werd, door geruisch en andere bij geluiden. De twee moederplaten werden dan naar de fabriek gestuurd, waar de beste uitge zocht werd om verder te dienen voor de fabricage van zijn zwarte, glanzende broe ders, die we allen kennen. Alles bij elkaar had ongeveer twee uur geduurd en het orkest was tenslotte „op" van het telkens herhalen van het nummer, wat op zich zelf maar drie minuten duurde. Hebben we nu bij het zelf opnemen van gramofoonplaaten ook zooveel moeilijkhe den, te overwinnen? Hiervoor hoeft u niet bang te zijn, al zullen we wel typische din gen kunnen beleven, waarover volgende week meer. Vragen. A. V. te K. 1. Natuurlijk kunt u met een kristal-ontvanger, waarachter u een ver sterker koppelt in deze omgftving iets hoo ren. Misschien dat u ontvangst zult heb ben van Brussel-Vlaamsch. Wij' hebben geen ervaring hiermee in Zeeland; misschien dat één van de lezers ons inlichten kan. We zouden u echter toch niet raden een dergelijke ontvanger te maken voor uw kinderen, ook niet met een versterker. De selectiviteit van dergelijke ont vangers is zoo gering en de afstemming brengt zooveel bezwaren met zich mee. dat u nooit veel plezier ervan zult hebben. Als u toch een versterker achter wilt kop pelen, waarom maakt u dan niet een een voudige tweekringsontvanger. De kosten zullen in dat geval niet veel meer bedragen. Wij willen u op aanvraag wel aan een goed schema helpen. 2. De lichtsterkte van een goedbrandende gaslamp, waaronder wij dan een hangend licht met één kous bedoelen, is ongeveer 100 a 125 kaars. Precies is dit niet te zeg gen, maar we mogen dit wel als een ge middelde waarde aannemen. De lichtsterkte drukken we hierbij uit in z.g. Hefnerkaar- sen, en een één-watt-lamp heeft ongeveer een lichtsterkte van P/2 Hefnerkaars. Nu kunt u zelf aan het berekenen trekken en we vermoeden, dat in dit geval het gas het wel winnen zal. Een juiste maat om de lichtsterkte van lampen e.d. tegenwoordig uit te drukken is de lumen. Wilt u er meer van weten, dan vraagt u het ons maar even. J. F. te G. Wij zijn voorstander de luid spreker niet in dezelfde kast van het toe stel onder te 'brengen. Uit acoustiseh oog punt is het beter een aparte luidspreker te hebben. Wij prefereeren de luidspreker, in een gewone huiskamer, zoo hoog mogelijk te plaatsen. Of moeder de vrouw het daar mee eens sjal zijn is een tweede vraag, maar dat kan ik niet voor u beoordeelen. Vragen voor deze rubriek in te zen den aan de redactie, onder vermelding van het woord RADIO. door H. ZEEBERG. 6.) „Niet bij de deur, maar we nemen het er vanmiddag eens met z'n beidjes van. Dat is al geruimen tijd geleden, kind. We gaan naar Haarlem en dan huur ik een auto voor Wijk aan Zee. Dat is nog een pracht-rit ook." „Maar dat is veel te duur voor zoo'n mid dagje", protesteerde Ina. Hij lachte luid een jongensachtigen lach. „Gelukkig, dat je moeder en Gretha dat niet hooren. Vast noemen zij dat ook al een gevolg van je gaan in de verpleging. Maar je behoeft er niets aan te betalen, hoor", plaagde hij. Dus gingen zij naar het Centraal station en zaten weldra in den trein naar Haarlem, waar de ingenieur een auto nam voor Wijk aan Zee. Ina genoot van den rit door een schoon duin- en bosch 1 andscha'p, luisterend naar haar vader, die vertelde van zijtn werk en van huis. Maar dit laatste was spaarza- melijk, terwijl Ina weinig vroeg naar Moe der en zuster. Zij was tevreden, meer dan voldaan met het gezelschap van haar vader. Was het, zoolang zijl er heugenis van had, niet steeds zóó geweest? Moeder en Gretha haar vader en zij. De onderlinge band was niet los, maar stevig was het cement ook niet. Moeder en Gretha hadden haar nooit be grepen. Maar vader begreep haar wel. In haar booze buien verweet Gretha haar al tijd, dat zij vader inpalmde en dat vader alleen van haar Ina hield. Maar Ina wist, dat dit een onrechtvaardige be schuldiging was. „Papa," begon ze opeens, „u hebt er toch wel aan gedacht, Mien te bedanken voor het mooie aanbod van haar ouders? 'k Heb er niet op gelet, omdat ik het in eenen zoo druk had. Want 't is toch verbazend aardig. Ik kan er blijven, zoolang ik wil. Eh niet eens als betalend logé. Maar dat wil ik niet. 'k Zal het met mevrouw Westwoud wel op een accoordje gooien." Door de lange toevoeging was Ina haar eigenlijke vraag vergeten. En ingenieur Neerlandt beantwoordde die met opzet niet. „Wie is die dominé Westwoud? Ken je hem en zijn vrouw?" vroeg hij'. „Neen, p.apa. Alleen door Mien. Tot voor een half jaar was hij predikant in Utrecht en nu in Zuidstad. Mien vindt het een ideale plaats, om tot rust te komen. Het is er alles even landelijk. En vlalk bij de zee. En een uurtje fietsen en je bent aan het strand. „Bent u er bekend?" „Vroeger jaren ben ik er wel eens ge weest. chauffeur. De chauffeur stopte. „Zet ons in gindsch hotel af en blijf op ons wachten. Op een paar uur kun je wel rekenen." De chauffeur tikte aan de klep van zijn pet en reed de auto tot vóór het hotel, waar het tweetal een koude lunch gebruikte, om vervolgens naar het strand te wandelen. HIet dorpje, waar des zomers zulk een intiem-gezellige drukte heerscht leek uit gestorven. Ook op het strand, breed en be grensd door hooge duinen, was geen sterve ling te bekennen. „Zuidstad," begon de ingenieur dan, „je zoekt het heel ver, Ina. Je kunt hetzelfde bijvoorbeeld hier bereiken. Wat een rustige ■plaats! En dan kwamen wij je zoo nu en dan eens opzoeken. Er zijn hier goede pen sions. En als ik dan mijn vacantie wat ver vroegde en moeder, Gretha en ik kwamen hier ook een week of vier, zou je dat niet beter lijken?" Met eenige verbazing had Ina loopen luisteren. Maar bij' de laatste zinnen lach te zij. „Mama en Gretha hier?!" Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta dionstraat 29, Amsterdam, Z. Alles deze ru briek betreffende, te richten aan dit adres. Oplossingen binnen 10 dagen in te zenden. Oe oplossingen. Van Probleem 2 (beginners) Ook de bespreking dient tot de vorming tot dammer. Daarom raad ik allen, die een dambord hebben en iets meer willen zien van het damspel, aan, om dat dambord voor den dag te halen en met mij' de negen schij ven, van beide kleuren op te zetten. Maar de nummers kent u niet? Geen bezwaar! In een wip' geleerd. Kijk: u hebt 't bord goed voor u liggen nietwaar? Links bovenaan een wit vak! Dat zwarte vakje daarnaast nu is ons uitgangspunt, dat is ruit nr 1. Daar weer naast (dus naar rechts gaande) is de eerstvolgende donkere ruit nr 2. Daar zetten we een schijf (een zwarte) op. Op die eerste lijn zijn nóg drie velden, dat zijn dus de nummers 3, 4 en 5; die laten we deze keer „open". De vijf velden op de tweede riji zijn genummerd 6, 7, 8, 9 en 10. Daar komt ook niets op. Op de 3e rij' raken we 4 zwarte steenen 'kwijt; di rect al op het eerste veld in de 3e horizon tale lijp plaatsen we een zwarte schijf (d.i. dus ruit 11) en op 12, 13 en 14 ook één (dat zijin dus de drie donkere ruiten die we naar rechts gaande tegenkomen. Op de vierde horizontale lijn bezetten we alleen de laatste twee vakken, 19 en 20 (16, 17 en 18 blijven dus leeg) en de twee laat ste stukken van de negen raken we kwijt op de nummertjes 3 en 4 van de vijfde ho rizontale lijn, op de officieel genummerd en bekend staande velden 23 en 24 dus. Nu de 9 witte collega's opgesteld. Vóór 23 en achter 24 van zwart posten we de eerste twee. Dat zijn de velden 22 en 25. Lo gisch? Op de volgende (dat is de lijh die naar beneden, naar ons toe, daarop volgt) op het tweede vak van links (27) een wit stuk; op 32, 33 en 35, 2de, 3de en 5de vak van de zevende horizontale lijn, de volgende witte schijtnen en de laatste drie komen broederlijk naast elkaar op de achterste li nie, te beginnen vlak aan den rand van het hord, dat zijn de velden 36, 37 en 38. De stand is nu klaar en ziet er genoteerd dus als volgt uit: Zwart: 9 schijven op: 2, 11/14 (dat be- teekent: elf tot en met 14), 19, 20, 23 en 24. Wit: 9' schijven op: 22, 25, 27, 32, 33 en 35/38. De auteur Anton Deurloo te Nieuw- dorp heeft voor de beginners van „De 'Zeeuw" dit probleem gemaakt. E!n deze vriendelijke daad verdiende waardeering en roept tot navolging. We gaan nu spelen: 3329 zet wit. Zwart moet slaan, 3 schijven van 24 naar 31 (24X31 of 24:31); dan vervolgt wit met 3328, zwart met 23X21 en nu zien we allemaal den grooten slag 36X9. Nu moet zwart naslaan 14X3 en de laatste slag van wit 25X23' voltooit het werk. Als we nu dit gedaan hebben, zetten we de stand nog een keer op en „zien" nu wat we zoo juist gedaan hebben; nu niet met de handen aan de stukken komen. Alleen onze oogen volgen de geheele afwikkeling. Gaat dat? Zoo ja, dan is de zaak in orde. Zoo niet, dan de slag nog eens uitgevoerd, lang zaam en iedere zet in ons opnemend. U kunt het nu ook?? Dan gaan we gezamenlijk probleem 3 oplossen. Zie onder! (En ook inzenden!) Goede oplossingen ontving ik van: J. v. d. Kreeke te Goes; F. de Wolf te Zoutelande; Gorrie Corstanje te Goes; H. G. Deurlo te Nieuwdorp; F. Nijsse en H. N. te 's Gravenpolder; „Damliefhebber" te Kapelle-Biezelinge; G. de Schipper te We- meldinge, H. 0. te 't Zand en J. L. Over- veld te 't Zand. Van Probleem nr II, gevorderden: Stand: Zwart 2 schijven op 13 en 15; Wit 1 dam op 25. Zwart speelt en Wit wint. Voor eenige inzenders te lastig. Voor al len moeitegevend en.... genot. Uit de vele brieven met dank voor de gegeven genotvolle inspanning bleek dit tot mijn genoegen. Een bespreking moet terwille van de plaats ruimte achterwege blijven. Men spele na en zie zijn fout. De clou is de z.g. stille zet: 134!! De noteering liet bijl velen te wen- schen over. Men zie daarom hieronder. Zoo is het „model". Ook dat is een onder deel van het dammen. Men verzorge dit ook. Rij naspelen en inzenden van oplossingen werpt dit vruchten af. 1. 2. 25—39 3. 39—25 4. 25—9 5. 9—13 6. 134!! wint 13—18 (a) 15—20 (b) 2024 verplicht 18—23 (c) 24—29 (d) (e), (f) en (g). f) a) 1319 .verliest snel door 25—34 en zwart komt niet meer over de lijn 145. b) 18-23 kan niet door 3933! c) 18'22 noch 2429 of 2430 kun nen baten, omdat de witte dam steeds in staat is de zwarte schijf tegen te houden. d) Voor 24—30, 23—28 of 23—29 geldt hetzelfde als bij c) gezegd. e) 23-28? Hierop volgt: -^-10 28—33 (2832 verliest eveneens; op tempo!) 10—15 29—34 15X38 3440 (op 3439 volgt 3849) 38—33 4045 3350 en wint! 29—33? 4—10 23—29 (opi 2328 slaat wit naar 32 en wint) 10>15 en zie variant e). g) 29—34? 4-10 23—28 (2329 rekt de variant een zet, want 10 15 volgt dan en het verloop blijft hetzelfde) 10X 32 34—40 (op 3439 natuurlijk 3249) 32—28 40—45 2850! en wint! Goede oplossingen (waarvoor mijn com pliment) ontvangen van: J. van Geene, Goes; J. P. de Putter, Ierseke; B. Sch.euder, Goes; A. Corstanje, Goes; Johs. Blanken- hurgh, jgieuwdorp; J. Huissoon, Nieuw dorp; A. Walraven, Middelburg; A. Willem- se, Aagtekerke; M. J. le Glercq, Kruiningen; H. M. Slabbekoorn, Goes; G. Overtveld, Mid delburg; M. v. Nieuwenhuijzen, Kruiningen; Anton Deurloo, Nieuwdorp; L. Bosselaar, Ellewoutsdijik en D'. Hugense en A. Verhage te Aagtekerke. Correspondenie. L. v. W. te Kapelle, H. de B. te idem, e.a.: Uw oplossingen zijm remise. Den verrassen den zet 134 hebt u overzien! Jammer is het. Maar: volhouden! J. P. te Ritthem: U hebt er niet op gelet dat zwart begint. A. V. te Aagtekerke, e.a.: Ik zal er een proef mee nemen. Op u w verzoek. Ik ben er niet erg gerust op. We zullen zien. A. D. te Nieuwdorp. Ik zal het voor en tegen nog eens op de balans leggen. Ik heb de aanvangstelling gewijzigd om het begin iets overzichtelijker te maken. En ook, de eindstand is nu duidelijker gewonnen. Juist door die schijf op 35. U moet er rekening mede houden dat ik het voor „beginners" moet gebruiken. Voor „gevorderden" was het te eenvoudig. A. W. te Middelburg. Voornaam-verwis- seling is zooals u ziet geregistreerd. Het bleef in de familie, maar zóó is het juister, nietwaar?

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 8