Rondgang door den Dam-doolhof.
s®g^f.a g
g §^3 s-3
Wenken op electrisch gebied
DE BOERDERIJ AAN DE VAL
5
w
mm
0> ft.
O
At 53 *-*
cs a a
«A 3 4
5 -5
3 t
4>
ft. id
3 O
cq a.
o
5
5 u.
CO
Of
Ul
ÜJ
;=I cu
'v.
o>
.5
35
S -ö
u
O O
O -3 03
3 «J-*
bo
cd
O 03
o Td
s^3
cd f_
a»
cd
M
CD
■r*
O <D
r2
T3
1 ft ?H
o a
O O cd
*-i
ai ?-i
CD
g a
Jh
- CD
b
Cd !H
cd
CD
WW
3 "a "2 .5 0
J5 <1 T3
w
•S£
CD
bo 2
- o
CQ
cd
■W
731 a
-2"-
2 s-!"0
CÖ
P,
ti2^
•"l
- f-i
9
a a
2 a
0 CD T3 _d
««■g^
a
bo
CD _2
■+-> Tj
-«-» 01/ r-TO M
tfi a ja .3 a
CD .£3
bC cd
d o
2 a
CQ 5
?H d? 0 r
cd g> bo
cd a 2 "5 m
nd O Q) o 5
j*i *71 CQ
Ti cd -0 00 c/2
'd
b0 3 o S
£©öj>So^u/—
bed P- n a ho p,
d
cd
o
j-< -4_>
a g
d
o
WH
d m t> J3 a
3 -A rt ?3U^
■0 a es
a1* "2
bo
d
-4-r
d -^
co S S3
M hn fn h d
m g> m
O
O
cd
cd bO
rd -d
r±4 -
M g
3 :d»
d
■d wl bp- ^^}©g
-g-^3 h ?.S öd g g gd H
cdtnoojcobpcdocd dd§
^®?Jjdröd>i2rö „s-4-*®
£5^0 a
Ul d
d
bfl
Pc bo
d
"d
g|
CD r^J
d d
l-'g^osSsg
CQ bo rd
rf a®
r*l -»-> d O
CQ cd cd 4^ bo 1
d'3^2 3 0^
M d '33 K> W—-f-H
■SN O? O r^t bog
es o o> a
bo Tj O 5
-M
:B^-S
0
Hr -d
o
o,d
o bo«+H
O
-d M ,0 -J3
O S«3-s
s>-
O
>.HO ad
Rq
0 a®
d -4->
co bo bo
d d
o 3
"3 3
a
a a
5
31
S 0
cd
cd
d
CQ
cd bo
-O
a£;
:^7
fH
2 rS
^rC)'0
en d
,:d>
2 2 (c
fl
O)
Ph
cd d
9 S'9 d
O cd cd s
CQ
d Nj
b° 9 d
öiS
d^3 d
- 9
-
rtsTM
•S 2 -
^23
§^o >-0
o .2 C5 a>
■■s -
Sol
a s r
d cd 5
bo ^d d
r—I
a ft
0 "3
0 .a
ftft p_i
CQ
Bl'r
cd
cd
a
a -
bo
t4-i cd J>- cd
o d p- d -d Jd
5 -3
3 -Ö
&3l
'S 3
LENGTE DER SPOORWEGEN.
Men zegt wel eens, dat de spoortrein af
gedaan heeft, maar zoo ver is het nog lang
niet. Over lange afstanden is de trein nog
niet te vervangen.
Enkele jaren geleden hadden de spoor
wegen op de geheele (wereld gezamenlijk
een lengte van 1.279.735 K.M., dit is bijna
32 maal de omtrek van de aarde.
De meeste spoorwegen heeft het wereld
deel Amerika, n.l. ruim 600.000 K.M. On
middellijk daarop volgt Europa met ruim
280.000 K.M. Azië heeft ruim 130.000 K.M.
spoorweg, Afrika ruim 58.000 K.M. en
Australië ruim 48.000 K.M.
kan de vatbaarheid voor kou vatten sterk
verminderen (men raadplege hier echter
steeds den dokter).
Op school is het kind met het labiele ge
stel ook geen gemakkelijke leerling.
Ie doordat het veel verzuimt. Het ver
toont daardoor één der soorten schijnbare
domheid door Professor Casimir in z'n
boekje hierover vermeld. Eén der voorbeel
den, die hij noemt, geef ik hier in het kort
weer. Het gaat over een H.B.S.-leerling,
maar op de lagere school treft men precies
hetzelfde aan, zij het dan, dat de vakken en
moeilijkheden iets anders zijn.
„N.N. Leerling eener H.B.S. Vierde klas.
Gewone intelligentie, zeer goed geheugen,
levendige belangstelling. Is van zijn jeugd
af herhaaldelijk ziek geweest. Heeft dan
weer eens een dag, dan weer een week of
een maand bijna verzuimd. Het verzuimde
is wel zoo wat telkens ingehaald, maar 't
kan niet volledig hersteld worden. Daardoor
zijn er allerlei lacunes in de kennis van den
leerling. Op een gegeven oogenblik zegt hij
dan ook de domste en dwaaste dingen, hij
komt telkens in zijn kennis bij zwakke plek
ken; dit maakt hem onzeker, aarzelend.
Soms weet hij de dingen buitengewoon goed
tot in alle finesses; een ander maal zal men
op vragen naar eenvoudige hoofdzaken geen
ajitwoord 'krijgen. In een overigens heel
goed opstel over Lodewijk XIV wordt de
heele negenjarige oorlog overgeslagen. Bij
de spraakkunst heeft hij indertijd de behan
deling der naamwoordelijke gezegden ge
mist en tot in de derde klas had hij daar
altijd moeite mee. Bij de natuurkunde-Ies
heeft hij eens de wet van Archimedes niet
geweten!"
Het nare is in deze gevallen, dat bijwer
ken door privaatles na de schooluren
meestal onmogelijk wordt gemaakt door den
gezondheidstoestand van het kind. Van den
dokter moet het zooveel mogelijk wandelen
en in de buitenlucht; van den meester moet
het extra werken en dus binnenzitten. Het
zal steeds tijdig naar bed moeten, maar de
school geeft het extra werk, omdat het ach
ter is. Gelukkig dat in het overgrootste
deel dezer gevallen dergelijke kinderen
„goed bij" zijn. Men riskeere dan ook lie
ver na verstandig en bedaard overleg met
den onderwijzer een keer zitten blijven. Door
de goede intelligentie van 'het kind komt dit
vaak terecht, terwijl tevens z'n gestel ver
sterkt wordt en dan wordt het verzuim in
latere jaren gemakkelijk ingehaald.
Vele gToote mannen op allerlei terrein
behoorden in hun kinderjaren tot dit type.
Zonder twijfel hebben onderwijzers en op
voeders hier een moeilijke taak. Door hun
nerveuze zucht de aandacht te trekken pro-
beeren deze kinderen de machten die over
hen gezet zijn, uit het evenwicht te krijgen.
De opvoeder bepale z'n houding hiertegen
over door zich streng te houden aan de vol
gende practische regels:
le. men toone nooit eigen angst voor de
lichamelijke zwakte van het kind;
2e men prate nooit lovend, noch beris
pend over hem in z'n eigen bijzijn;
3e men neme zich heilig voor, z'n kalmte
niet te verliezen of zich geprikkeld te too-
nen; een vaste hand werkt op het kind kal
meerend;
4e men straffe het kind nooit licha
melijk;
5e men vermijde weekelijke verwenning;
6e men zorge voor rustige, doch opge
wekte sfeer, waarvoor dit emotioneele type
zeer vatbaar is.
Deze zes raadgevingen nog een na lezend
merk ik, dat ze eigenlijk voor alle kinderen
goed zijn. Maar indien enkele er van ge
mist worden in de opvoeding van het even
wichtige kind zal het leven meestal de fout
vanzelve herstellen. Worden ze gemist bij
het kind met het labiele gestel,, met z'n
eigenaardige, nerveuze mentaliteit, dan
kan dit gemis tot een catastrophe leiden,
daar het gevaar in het leven te derailleeren
hier extra groot is.
P. W. J. STELNZ.
RADIO-TECHNISCHE VRAAGBAAK.
HET ZELFOPNEMEN VAN
GRAM0F00NPLATEN.
Hebt u uw eigen stem al eens gehoord?
Hebt u zichzelf wel eens afgevraagd, hoe
zou ik nu spreken?
Natuurlijk hebben we ons een voorstelling
gemaakt van ons spreken en we meenen te
weten welk effect we met onze stem kunnen
bereiken. We weten of we een sopraan of
alt, bas of tenor-stem hebben. En toch is
iedere stem weer anders. Hoe zou nu eigen
lijk mijn stem wel zijn? We zouden zoo
graag onze eigen stem eens hooren.
Wij kunnen u wel verklappen, dat U ver
steld zult staan, als u uw eigen, stem hoort,
't Kan meevallen, 't kan tegenvallen, maar
één ding is zeker: U hebt u een heel andere
voorstelling gemaakt van uw stem, daar
deze in werkelijkheid heel anders is.
Hoe we nu onze eigen stem kunnen hoo
ren, gaan we u in een paar artikeltjes ver
tellen. We hebben allemaal wel eens gramo-
foonplaten gehoord en we zullen nagaan
hoe deze gemaakt worden. Hoe technisch de
fabriéksplaten gemaakt worden vertellen we
niet, maar we geven u wel wegen aan, hoe
u zelf, bij u thuis platen kunt maken, of lie
ver: hoe u zelf opnamen kunt „snijden",
zooals de uitdrukking is en zooals 't eigen
lijk in werkelijkheid gebeurt.
Voordat we echter daarmee beginnen, dee-
len we u nog iets mee, over de zenuwsloo-
pende manipulaties, die er van orkesten,
ensembles, enz. gevraagd worden voor de tot
standkoming van een fabrieksplaat. Dit is
zoo maar niet één, twee, drie gebeurd, zoo
als we zullen zien. In een volgend artikel
behandelen we dan, hoe we één en ander
zelf kunnen bereiken en daarbij stellen we
voorop, dat we ook een plaat willen maken
die kan concurreeren met een fabrieksplaat,
al zal dit natuurlijk niet heelemaal moge
lijk zijn, daar we niet over zulke dure 'hulp
middelen kunnen beschikken. Maar al moe
ten wij het met wat minder doen, we krijgen
tenslotte een zeer goed resultaat, waarmee
we heusch wel voor den dag kunnen komen.
We hopen hetzelfde resultaat te bereiken,
wat de omroepvereenigingen bij het opne
men van reportages e.d. hebben. We weten
immers dat er tegenwoordig veel actuali
teiten op platen opgenomen worden, om op
een geschikt uur weer uitgezonden te wor
den.
Een groot gedeelte van de radioprogram
ma's wordt trouwens ingenomen door het
uitzenden van gramofoonplaten. Er zijn zelfs
zendstations, die bijna heelemaal van de
gramofoonplaat „leven". Denken we b.v.
eens aan Luxemburg, Radio-Normandië
en het in Zeeland zoo goed te ontvangen
Antwerpen. Over het algemeen kunnen der
gelijke stations zich in een bijzondere be
langstelling verheugen. Ook de gramofoon-
platen-programma's van onze Nederland-
sche zenders vallen meestal bijzonder in
den smaak en we weten dat er luisteraars
zijn, die voortdurend de platen-program-
ma's van verschillende stations opzoeken,
om daar toch vooral niets van te missen.
En ons inziens is dit zeer begrijpelijk en
ook te rechtvaardigen. De beste artistieke
prestaties komen immers alleen in aanmer
king voor opname, terwijl er zooveel moge
lijk zorg aan ieder onderdeel besteed wordt.
We weten dat de omroeporganisaties over
de geheele wereld hun programma's zoo
goed mogelijk kiezen en ook hun best doen
te zorgen, dat een en ander zoo goed mo
gelijk „overkomt", maar de kwaliteit, ook
in artistiek opzicht, die bereikt wordt op
de gramofoonplaat is meestal beter, dan bij
een gewone uitzending, al geldt hier ook
dat de uitzondering de regel bevestigt.
We mochten een paar keer een uitzending
van een muziekensemble meemaken, terwijl
we ook in de gelegenheid waren „Decca"
opnamen te zien „snijden" van dat zelfde
ensemble. Ging de radiouitzending bijna
zonder voorbereiding, hoe anders was het,
voordat de plaat tot stand gekomen was.
Nadat microfoon, versterker en alle an
dere hulpapparaten opgesteld waren, werd
een zoo goed mogelijke opstelling van het
orkest uitgeprobeerd. Daarna werd ieder in
strument in de controle-luidspreker apart
geprobeerd en werd de opstelling zoo gun
stig mogelijk gemaakt. Daarna begon het
eerste musiceeren, wat in de luidspreker
gecontroleerd werd door menschen die daar
een speciaal gehoor voor hebben en heele
dagen niets anders doen als luisteren en
becritiseeren. Tenslotte werd een opname op
wasplaten gesneden en gereproduceerd voor
dirigent en spelers, die direct gingen sa
menspannen om een bepaalde passage beter
te doen uitkomen en die deze en dan weer
een andere fout hadden opgemerkt. Nadat
deze fouten zooveel mogelijk waren hersteld,
werd weer een proefopname gemaakt en
dit ging zoo een paar keer nog door en
als tenslotte de opnameleider er geen eind
aan gemaakt had, was men waarschijn
lijk nu nog aan het „schaven en polijsten".
Nadat dus enkele proeven gemaakt waren,
werd het sein - gegeven voor de gaster-
opname", d.i. de moederplaat, waarvan
straks in de fabriek afdrukken gemaakt
worden, welke wij tenslotte in den handel
zien. Alleen het feit echter, dat nu ten
slotte de eigenlijke opname werd gemaakt
was voldoende sommige musici, die toch
al zenuwachtig waren, heelemaal van de
kook te brengen. Wij maakten het dan ook
mee, dat midden in de eigenlijke opname
iemand het uitschaterde van het lachen. Ge
volg: Plaat verknoeid en weer opnieuw be
ginnen. Kon tenslotte alles zonder ongeluk
ken vastgelegd worden, dan werd nog een
tweede moederplaat gemaakt, waarna bei
de op mogelijke fouten met de loupe werden
bestudeerd. De plaat werd echter niet meer
beluisterd, daar anders de was beschadigd
werd en de opname dan natuurlijk ver
knoeid werd, door geruisch en andere bij
geluiden.
De twee moederplaten werden dan naar
de fabriek gestuurd, waar de beste uitge
zocht werd om verder te dienen voor de
fabricage van zijn zwarte, glanzende broe
ders, die we allen kennen.
Alles bij elkaar had ongeveer twee uur
geduurd en het orkest was tenslotte „op"
van het telkens herhalen van het nummer,
wat op zich zelf maar drie minuten
duurde.
Hebben we nu bij het zelf opnemen van
gramofoonplaaten ook zooveel moeilijkhe
den, te overwinnen? Hiervoor hoeft u niet
bang te zijn, al zullen we wel typische din
gen kunnen beleven, waarover volgende
week meer.
Vragen.
A. V. te K. 1. Natuurlijk kunt u met een
kristal-ontvanger, waarachter u een ver
sterker koppelt in deze omgftving iets hoo
ren. Misschien dat u ontvangst zult heb
ben van Brussel-Vlaamsch. Wij' hebben geen
ervaring hiermee in Zeeland; misschien
dat één van de lezers ons inlichten kan.
We zouden u echter toch niet raden een
dergelijke ontvanger te maken voor uw
kinderen, ook niet met een versterker. De
selectiviteit van dergelijke ont vangers is zoo
gering en de afstemming brengt zooveel
bezwaren met zich mee. dat u nooit veel
plezier ervan zult hebben.
Als u toch een versterker achter wilt kop
pelen, waarom maakt u dan niet een een
voudige tweekringsontvanger. De kosten
zullen in dat geval niet veel meer bedragen.
Wij willen u op aanvraag wel aan een goed
schema helpen.
2. De lichtsterkte van een goedbrandende
gaslamp, waaronder wij dan een hangend
licht met één kous bedoelen, is ongeveer
100 a 125 kaars. Precies is dit niet te zeg
gen, maar we mogen dit wel als een ge
middelde waarde aannemen. De lichtsterkte
drukken we hierbij uit in z.g. Hefnerkaar-
sen, en een één-watt-lamp heeft ongeveer
een lichtsterkte van P/2 Hefnerkaars. Nu
kunt u zelf aan het berekenen trekken en
we vermoeden, dat in dit geval het gas het
wel winnen zal.
Een juiste maat om de lichtsterkte van
lampen e.d. tegenwoordig uit te drukken
is de lumen. Wilt u er meer van weten,
dan vraagt u het ons maar even.
J. F. te G. Wij zijn voorstander de luid
spreker niet in dezelfde kast van het toe
stel onder te 'brengen. Uit acoustiseh oog
punt is het beter een aparte luidspreker te
hebben. Wij prefereeren de luidspreker, in
een gewone huiskamer, zoo hoog mogelijk
te plaatsen. Of moeder de vrouw het daar
mee eens sjal zijn is een tweede vraag,
maar dat kan ik niet voor u beoordeelen.
Vragen voor deze rubriek in te zen
den aan de redactie, onder vermelding van
het woord RADIO.
door H. ZEEBERG.
6.)
„Niet bij de deur, maar we nemen het er
vanmiddag eens met z'n beidjes van. Dat
is al geruimen tijd geleden, kind. We gaan
naar Haarlem en dan huur ik een auto voor
Wijk aan Zee. Dat is nog een pracht-rit ook."
„Maar dat is veel te duur voor zoo'n mid
dagje", protesteerde Ina.
Hij lachte luid een jongensachtigen lach.
„Gelukkig, dat je moeder en Gretha dat
niet hooren. Vast noemen zij dat ook al een
gevolg van je gaan in de verpleging. Maar
je behoeft er niets aan te betalen, hoor",
plaagde hij.
Dus gingen zij naar het Centraal station
en zaten weldra in den trein naar Haarlem,
waar de ingenieur een auto nam voor Wijk
aan Zee.
Ina genoot van den rit door een schoon
duin- en bosch 1 andscha'p, luisterend naar
haar vader, die vertelde van zijtn werk en
van huis. Maar dit laatste was spaarza-
melijk, terwijl Ina weinig vroeg naar Moe
der en zuster. Zij was tevreden, meer dan
voldaan met het gezelschap van haar vader.
Was het, zoolang zijl er heugenis van had,
niet steeds zóó geweest? Moeder en Gretha
haar vader en zij. De onderlinge band
was niet los, maar stevig was het cement
ook niet.
Moeder en Gretha hadden haar nooit be
grepen. Maar vader begreep haar wel. In
haar booze buien verweet Gretha haar al
tijd, dat zij vader inpalmde en dat vader
alleen van haar Ina hield. Maar Ina
wist, dat dit een onrechtvaardige be
schuldiging was.
„Papa," begon ze opeens, „u hebt er toch
wel aan gedacht, Mien te bedanken voor het
mooie aanbod van haar ouders? 'k Heb er
niet op gelet, omdat ik het in eenen zoo
druk had. Want 't is toch verbazend aardig.
Ik kan er blijven, zoolang ik wil. Eh niet
eens als betalend logé. Maar dat wil ik niet.
'k Zal het met mevrouw Westwoud wel op
een accoordje gooien."
Door de lange toevoeging was Ina haar
eigenlijke vraag vergeten. En ingenieur
Neerlandt beantwoordde die met opzet niet.
„Wie is die dominé Westwoud? Ken je
hem en zijn vrouw?" vroeg hij'.
„Neen, p.apa. Alleen door Mien. Tot voor
een half jaar was hij predikant in Utrecht
en nu in Zuidstad. Mien vindt het een ideale
plaats, om tot rust te komen. Het is er alles
even landelijk. En vlalk bij de zee. En een
uurtje fietsen en je bent aan het strand.
„Bent u er bekend?"
„Vroeger jaren ben ik er wel eens ge
weest. chauffeur.
De chauffeur stopte.
„Zet ons in gindsch hotel af en blijf op
ons wachten. Op een paar uur kun je wel
rekenen."
De chauffeur tikte aan de klep van zijn
pet en reed de auto tot vóór het hotel, waar
het tweetal een koude lunch gebruikte, om
vervolgens naar het strand te wandelen.
HIet dorpje, waar des zomers zulk een
intiem-gezellige drukte heerscht leek uit
gestorven. Ook op het strand, breed en be
grensd door hooge duinen, was geen sterve
ling te bekennen.
„Zuidstad," begon de ingenieur dan, „je
zoekt het heel ver, Ina. Je kunt hetzelfde
bijvoorbeeld hier bereiken. Wat een rustige
■plaats! En dan kwamen wij je zoo nu en
dan eens opzoeken. Er zijn hier goede pen
sions. En als ik dan mijn vacantie wat ver
vroegde en moeder, Gretha en ik kwamen
hier ook een week of vier, zou je dat niet
beter lijken?"
Met eenige verbazing had Ina loopen
luisteren. Maar bij' de laatste zinnen lach
te zij.
„Mama en Gretha hier?!"
Onder Redactie van Jur. Schroder, Sta
dionstraat 29, Amsterdam, Z. Alles deze ru
briek betreffende, te richten aan dit adres.
Oplossingen binnen 10 dagen in te zenden.
Oe oplossingen.
Van Probleem 2 (beginners)
Ook de bespreking dient tot de vorming
tot dammer. Daarom raad ik allen, die een
dambord hebben en iets meer willen zien
van het damspel, aan, om dat dambord voor
den dag te halen en met mij' de negen schij
ven, van beide kleuren op te zetten.
Maar de nummers kent u niet? Geen
bezwaar! In een wip' geleerd. Kijk: u hebt
't bord goed voor u liggen nietwaar? Links
bovenaan een wit vak! Dat zwarte vakje
daarnaast nu is ons uitgangspunt, dat is
ruit nr 1. Daar weer naast (dus naar rechts
gaande) is de eerstvolgende donkere ruit nr
2. Daar zetten we een schijf (een zwarte)
op. Op die eerste lijn zijn nóg drie velden,
dat zijn dus de nummers 3, 4 en 5; die
laten we deze keer „open". De vijf velden
op de tweede riji zijn genummerd 6, 7, 8,
9 en 10. Daar komt ook niets op. Op de
3e rij' raken we 4 zwarte steenen 'kwijt; di
rect al op het eerste veld in de 3e horizon
tale lijp plaatsen we een zwarte schijf (d.i.
dus ruit 11) en op 12, 13 en 14 ook één
(dat zijin dus de drie donkere ruiten die we
naar rechts gaande tegenkomen.
Op de vierde horizontale lijn bezetten we
alleen de laatste twee vakken, 19 en 20 (16,
17 en 18 blijven dus leeg) en de twee laat
ste stukken van de negen raken we kwijt
op de nummertjes 3 en 4 van de vijfde ho
rizontale lijn, op de officieel genummerd en
bekend staande velden 23 en 24 dus.
Nu de 9 witte collega's opgesteld. Vóór
23 en achter 24 van zwart posten we de
eerste twee. Dat zijn de velden 22 en 25. Lo
gisch? Op de volgende (dat is de lijh die
naar beneden, naar ons toe, daarop volgt)
op het tweede vak van links (27) een wit
stuk; op 32, 33 en 35, 2de, 3de en 5de vak
van de zevende horizontale lijn, de volgende
witte schijtnen en de laatste drie komen
broederlijk naast elkaar op de achterste li
nie, te beginnen vlak aan den rand van het
hord, dat zijn de velden 36, 37 en 38.
De stand is nu klaar en ziet er genoteerd
dus als volgt uit:
Zwart: 9 schijven op: 2, 11/14 (dat be-
teekent: elf tot en met 14), 19, 20, 23 en 24.
Wit: 9' schijven op: 22, 25, 27, 32, 33 en
35/38. De auteur Anton Deurloo te Nieuw-
dorp heeft voor de beginners van „De
'Zeeuw" dit probleem gemaakt. E!n deze
vriendelijke daad verdiende waardeering en
roept tot navolging.
We gaan nu spelen: 3329 zet wit. Zwart
moet slaan, 3 schijven van 24 naar 31
(24X31 of 24:31); dan vervolgt wit met
3328, zwart met 23X21 en nu zien we
allemaal den grooten slag 36X9. Nu moet
zwart naslaan 14X3 en de laatste slag van
wit 25X23' voltooit het werk.
Als we nu dit gedaan hebben, zetten we
de stand nog een keer op en „zien" nu wat
we zoo juist gedaan hebben; nu niet met de
handen aan de stukken komen. Alleen onze
oogen volgen de geheele afwikkeling. Gaat
dat? Zoo ja, dan is de zaak in orde. Zoo
niet, dan de slag nog eens uitgevoerd, lang
zaam en iedere zet in ons opnemend. U
kunt het nu ook?? Dan gaan we gezamenlijk
probleem 3 oplossen. Zie onder! (En ook
inzenden!)
Goede oplossingen ontving ik van:
J. v. d. Kreeke te Goes; F. de Wolf te
Zoutelande; Gorrie Corstanje te Goes; H.
G. Deurlo te Nieuwdorp; F. Nijsse en H.
N. te 's Gravenpolder; „Damliefhebber" te
Kapelle-Biezelinge; G. de Schipper te We-
meldinge, H. 0. te 't Zand en J. L. Over-
veld te 't Zand.
Van Probleem nr II, gevorderden:
Stand: Zwart 2 schijven op 13 en 15;
Wit 1 dam op 25. Zwart speelt en Wit wint.
Voor eenige inzenders te lastig. Voor al
len moeitegevend en.... genot. Uit de vele
brieven met dank voor de gegeven genotvolle
inspanning bleek dit tot mijn genoegen. Een
bespreking moet terwille van de plaats
ruimte achterwege blijven. Men spele na en
zie zijn fout. De clou is de z.g. stille zet:
134!! De noteering liet bijl velen te wen-
schen over. Men zie daarom hieronder.
Zoo is het „model". Ook dat is een onder
deel van het dammen. Men verzorge dit ook.
Rij naspelen en inzenden van oplossingen
werpt dit vruchten af.
1.
2. 25—39
3. 39—25
4. 25—9
5. 9—13
6. 134!! wint
13—18 (a)
15—20 (b)
2024 verplicht
18—23 (c)
24—29 (d)
(e), (f) en (g).
f)
a) 1319 .verliest snel door 25—34 en
zwart komt niet meer over de lijn 145.
b) 18-23 kan niet door 3933!
c) 18'22 noch 2429 of 2430 kun
nen baten, omdat de witte dam steeds in
staat is de zwarte schijf tegen te houden.
d) Voor 24—30, 23—28 of 23—29 geldt
hetzelfde als bij c) gezegd.
e) 23-28? Hierop volgt:
-^-10 28—33
(2832 verliest eveneens; op tempo!)
10—15 29—34
15X38 3440
(op 3439 volgt 3849)
38—33 4045
3350 en wint!
29—33?
4—10 23—29
(opi 2328 slaat wit naar 32 en wint)
10>15 en zie variant e).
g) 29—34?
4-10 23—28
(2329 rekt de variant een zet, want 10
15 volgt dan en het verloop blijft hetzelfde)
10X 32 34—40
(op 3439 natuurlijk 3249)
32—28 40—45
2850! en wint!
Goede oplossingen (waarvoor mijn com
pliment) ontvangen van: J. van Geene,
Goes; J. P. de Putter, Ierseke; B. Sch.euder,
Goes; A. Corstanje, Goes; Johs. Blanken-
hurgh, jgieuwdorp; J. Huissoon, Nieuw
dorp; A. Walraven, Middelburg; A. Willem-
se, Aagtekerke; M. J. le Glercq, Kruiningen;
H. M. Slabbekoorn, Goes; G. Overtveld, Mid
delburg; M. v. Nieuwenhuijzen, Kruiningen;
Anton Deurloo, Nieuwdorp; L. Bosselaar,
Ellewoutsdijik en D'. Hugense en A. Verhage
te Aagtekerke.
Correspondenie.
L. v. W. te Kapelle, H. de B. te idem, e.a.:
Uw oplossingen zijm remise. Den verrassen
den zet 134 hebt u overzien!
Jammer is het. Maar: volhouden!
J. P. te Ritthem: U hebt er niet op gelet
dat zwart begint.
A. V. te Aagtekerke, e.a.: Ik zal er een
proef mee nemen. Op u w verzoek. Ik ben
er niet erg gerust op. We zullen zien.
A. D. te Nieuwdorp. Ik zal het voor en
tegen nog eens op de balans leggen. Ik heb
de aanvangstelling gewijzigd om het begin
iets overzichtelijker te maken. En ook, de
eindstand is nu duidelijker gewonnen. Juist
door die schijf op 35. U moet er rekening
mede houden dat ik het voor „beginners"
moet gebruiken. Voor „gevorderden" was
het te eenvoudig.
A. W. te Middelburg. Voornaam-verwis-
seling is zooals u ziet geregistreerd.
Het bleef in de familie, maar zóó is het
juister, nietwaar?