DE ZEEUW vicroria TEGEN DEN STROOM LEED 3 JAAR RHEUMATIEK KLOOSTERBALSEM /f) TWEEDE BLAD Financiering van de Defensie-Uitgaven. Gemengd Nieuws. KON ZICH NIET BEWEGEH Dank zij KLOOSTERBALSEN kat hij weer wandelen en fietser 1 Uit de Provincie Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 6 NOVEMBER 1937, Nr 32. Reeds twee wetsontwerpen in voor bereiding. Omtrent de gedeeltelijke financiering van de verhoogde defensie-uitgaven stelt de regeering zich voor, zooals zij in haar memorie van antwoord op de algemeene beschouwingen over hoofdstuk I van de Rijksbegrooting voor 1938 heeft medege deeld, eenige belastingontwerpen in te dienen. Daaromtrent vernam het „Hdbl." van welingelichte zijde, dat bij het Departe ment van Financiën reeds in gevorder den staat van voorbereiding zijn een wetsontwerp betreffende het ontgaan van de belastingen naar het inkomen door middel van naamlooze vennootschappen, en verder een wetsontwerp tot technische herziening der Omzetbelasting. Hoewel de volgorde, waarin de regee ring in de memorie van antwoord haar belastingvoorstellen heeft opgesomd, n.l. eerst beide hiervoor genoemde ontwer pen, vervolgens de verhooging van de hoofdsom der dividend- en tantième-be lasting en tenslotte de verhooging van de opcenten op de hoofdsom der inkom stenbelasting, geenszins willekeurig is, mag daaruit toch niet worden afgeleid, dat laatstgenoemde verhooging nog niet vast staat. Uit dezelfde bron kunnen we mededee- len, dat de Regeering reeds een definitie ve beslissing omtrent de laatste twee wetsontwerpen heeft genomen. De volgorde van opsomming in de M. van A. was echter daarom niet willekeu rig', omdat omtrent de beide eerstge noemde maatregelen bij' het Departement van Financiën reeds gegevens aanwezig waren. De uitkomsten van de raming van de opbrengst van die maatregelen, bleken niet voldoende om in den opzet der Re geering omtrent de dekking van een ge deelte der defensie-uitgaven te voorzien. Vandaar, dat, eenmaal het principe van deze dekkingsmethode aanvaardende, door de Regeering tot de beide laatste wetsontwerpen is besloten. DORDRECHT FEUILLETON door E. R. G a r r a 11. Uit bet Engelsch. 23) o— „Je maakt me berouwvol," zei me vrouw Jameson, „toch geloof ik niet, dat ik het zou kunnen nalaten, wanneer ik weer alleen met haar zou gelaten wor den." Katharine vond Doris niet in tranen; ze was daarvoor veel te kwaad. Ze was bezig haar hoed op te zetten voor den spiegel, die, naar Katharine opmerkte, een hoog rood gezicht en een paar booze oogen liet zien. „Spreek mij niet over je tante," riep ze uit, toen Katharine op haar toe trad; „ik zou mij niet kunnen bedwingen, en zou je mogelijk pijn kunnen doen als ik je precies vertelde wat ik van haar dacht." Maar na een frissche wandeling in de fraaie lanen van het buiten, kalmeerde ze wat en begon ze te spreken. „Ontvangt je tante nogal eens bezoek?" informeerde zij.. woordiging, en de zeden die het volks leven beheerschen, buitengewoon moeilijk tevens. Dit neemt echter niet weg dat wij met groote blijdschap en sterk vertrouwen te vens als vrucht van de gehouden verkie zingen dit Ministerie-Colijn zien optre den. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, In 't geheel kreeg ik 2 antwoorden op mijn vraag van 14 dagen geleden, berde van personen wier leeftijd niet ver van de zes kruisjes verwijderd is. De eerste schrijver is een man, die actief aan 't leven van hulp en bijstand aan maatschappelijk zwakken deelneemt en de moeiten en zorgen van vele gezin nen reeds gepeild heeft, met de verhou dingen en toestanden in arbeidersgezin nen uitstekend op de hoogte is De andere brief komt van 'n vrouw die lange jaren dienstbode was, daarna in de wijkver pleging het leed van honderden verzachtte en nadien een eigen huishouding te ver zorgen kreeg. Ik meld er dit even bij om de waarde der antwoorden in 't licht te stellen. De eerste schrijft het dienstbodentekort toe aan de volgende oorzaken „het tegenwoordig meisje is wispel turig, het wil 's middags en 's avonds vrij zijn, 't redeneert aldus: wat wij ver dienen, wordt toch van den steun afge trokken, sparen voor trouwen kunnen wij op die manier niet, wij hebben geen zin voor het Rijk te werken." De andere schrijft heel uitvoerig. Ge deelten van haar schrijven laat ik hier volgen „De moeders die zelf „meid" zijn ge weest laten hun dochters niet dienen. Toen ik een nicht van me vroeg of haar dochter ging dienen, zei deze: je ziet ze toch niet „tippelen". Ik was 11 jaar toen ik ging dienen en nu mijn dochters meid laten worden, zoo lang i'k het verhinde ren kan, nooit. Daarvoor ben ik zelf te lang „meid" geweest. En dan, vele mevrouwtjes hebben geen slag om met personeel om te gaan. Ze zijn vrekkig op een kopje koffie en thee, schepje 'kolen, lepeltje suiker, enz. Het zijn altijd dezelfde mevrouwtjes die kla gen over de meisjes. De goede diensten zijn altijd bezet. Wanneer de eene ver trekt heeft ze reeds kennis of familielid aanbevolen. Zulke mevrouwen hebben tact om met personeel om te gaan en klagen nooit over de dienstmeisjes. Als de mevrouwen hun meisjes maar meer waardeerden, dan zou net anders wezen. D'aar zijn ook meisjes die niet deugen, maar velen zijn er bedorven door „kat terige mevrouwen". Waarom wordt een goed meisje niet op prijs gesteld? Het meisje spoelt de.... luiers van mevrouw d'r kinderen, wascht de... luiers, veegt de snotneusjes schoon, zorgt voor de kinderen en voor alles als mevrouw uitgaat, en dan praat „me vrouw" altijd over „de mei d". Laat de mevrouwtjes leeren met perso neel om te gaan, zoo gaat de briefschrijf ster verder en komt met vele voorbeel den uit haar en mijn omgeving. Ze gaat •voort „een goed meisje loopt weg uit een slechte dienst, en al leveren vele dienstbodenscholen ieder jaar ritsen meisjes af, zoolang mevrouw niet verandert, en niet meehelpt „mensch" te zijn tegenover haar ondergeschikten, zoolang zal de toestand niet veranderen en zullen daartegenover de goede diensten altijd bezet zijn. Er zijn heele families,, waar tact om met personeel om te gaan, erfgoed schijnt te zijn en waar van ouder op ouder de dames met meisjes kunnen omgaan. Ik heb dit mijn heele leven door ge zien, zoo besluit schrijfster, dat de dienst- bodennood ligt niet alleen aan de meis jes, maar voor Vt deel aan de mevrou wen." Ziezoo, nu weten we wat. Het ligt aan de meisjes, aan de mevrouwen, aan de overheid, aan de ouders der meisjes. Alhoewel dankbaar ivoor de goede be doelingen der .schrijvers, heb ik nog maar zeer ten deete een antwoord op mijn vragen. Plaatselijk deelen wij ook in het alge meen verschijnsel van tekort aan vrou- „Niet veel. Heel vaak als er bezoekers komen voelt ze zich niet wel genoeg om hen te ontvangen. Je behoeft je er wer kelijk niet bezorgd over te maken, dat zij je door mededeelingen aan anderen, on genoegen zal bezorgen." „Als zij andere menschen zou vertellen wat zij! meent dat mijn opinie over hen is, dan zal mijn werk daardoor zooveel scha de lijden, dat ik het evengoed zou kunnen opgeven." „Nu je behoeft absoluut geen vrees te hebben. Tante heeft er helaas behagen in gehad je wat te plagen, maar ze is zoo kwaad niet als ze er uitziet." Maar Doris was niet gerustgesteld. Zij keek nog steeds boos en beangst. Direct na het eten, toen Doris wist, dat mevrouw Jameson was gaan rusten en dat zij niet gestoord zouden worden, kwam zij, terwijl zij zich behaaglijk in een gemakkelijikije stoel in de salon ge nesteld had, met de ware reden van haar zorg voor den dag. „Je zou me iets vertellen over je meis- jesvereeniging", zei Katharine. „Ja, maar dat straks. Ik moet je eerst wat anders vertellen. Er is iets geweest, sinds ik hier ben." „Wat bedoel je?" „Gisteren moest ik per fiets even naar Stonely om wat boodschappen te doen. welijk huispersoneel. Ondanks het groote „vrouwenoverschot". Voor onze stad circa 1000, voor het grootere Vlissingen ge middeld 150 a 200. Dat raadsel is nog niet opgelost. En "k weet er tot heden ook geen oplossing voor. Wat de briefschrijvers meedeelen geldt in 't algemeen en betreft dus ook Mid delburg. Er zouden bovendien nog andere oorzaken te noemen zijn. B.v. de geringe waardeering voor dit beroep, het niet nakomen van de rechten en verplichtingen volgens de wet op het Arbeidscontract, enz. Maar daar was het me niet om te doen. Ik vroeg eigenlijk inlichtingen over het merkwaardige Middelburgsche ver schijnsel van de overheerschende positie (door het aantal) der vrouwen op de mannen, en desondanks nog een tekort van arbeidskrachten in de vrouwelijke beroepen. Over dat verschijnsel ging me nog niet 't minste licht op. Als altijd, Je STENTOR. Tegen een tram gere den. Gistermorgen is de 25-jarige J., wonende te 's Gravenhage, te Voorscho ten in volle vaart met zijn motor tegen een blauwen tram gereden. Hij kreeg verscheidene ernstige ver- Ik ben slechts een uurtje weg geweest, maar ontmoette daarbij1 juist juffrouw Sedgewick en natuurlijk, ik moest afstap pen en een praatje met haar maken." „En", zei Katharine, terwijl ziji haar zijden borduurwerk naar het licht hield om haar werk te bekijken. „Ze vertelde me, wat zij! noemde een wel zeer laakbaar iets van jullie buur man." „Van mijnheer Delacot, bedoel je?" „Ja, ze zei, dat ze van iemand, die het kon weten, had gehoord, dat hij' dronk. Ze geloofde dat de drank ook de oorzaak I was geweest van de schandelijke behan- I deling die hijl Tom Tracey had aange daan." Katharine keek naar Doris, terwijl zij bij het vuur zat, met een glimlach op het gelaat waarin tevens verachting lag op gesloten. „Doris, hoe is het toch mogelijk, dat jij je door zulke lasterpraat van streek laat brengen?" zei ze. „Maar het is wat ernstigs", zei Doris. „Iets wat ik met mijn eigen oogen gezien heb. 't Vond plaats juist toen ik van Stonely kwam het begon te donkeren. Ik reed op mijh fiets en ik vermoed dat de invallende duisternis oorzaak was, dat hij! me niet zag." ,Het kwam in eens, maar 3 jaar Zan& was het of ik die pijn in mijn ruu, nooit meer kwijt zou raken. Alles wa: mij teveel. Men zei mi] dat ik rheu matiek had en daarvan wel nooit mee af zou komen. Toen werd ik opmerk zaam gemaakt op Kloosterbalsem, du heerlijk verzachtende zalf en werkelijk na een behandeling van nog geen t weken zijn mijn pijnen verdwenen. Ik heb van niets meer last en beveel daaron iedereen den Kloosterbalsem aan." S. SI te H ORIGINEEL TER INZAGE AKKFD'C „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snijwonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bij Rheumatiek, spit en pijnlijke spierei Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f l.Ot GOES. Het spaarfonds. Men verzoekt ons plaatsing van het volgende Enkele weken geleden heeft Z. E. de Minister van Sociale Zaken een spaar regeling ingevoerd voor het verkrijgen van Meeding, dekking en schoeisel ten bate van ben die onder de steunregeling vallen of bij de werkverschaffing zijn geplaatst. D'e werklooze die f 0.25 per week spaart krijgt er van de 'Overheid met 2, 3 of 4 kinderen f 0.25 per week bij, met 5 of meer kinderen f 0.40 per week. Is aldus een zeker bedrag gespaard, dan kan daar over worden beschikt voor de aanschaf fing van kleeding, dekking of schoeisel. Het zal dus eenigen tijd duren voor deze regeling „gunstige resultaten kan afwer pen. Om nu de werkloozen gedurende de eerste wintermaanden aan het noodige te kunnen helpen is de offervaardigheid noodig ivan het werkende deel van het Nederlandsche volk. Daartoe zal voor eenmaal een collecte worden gehouden in de week van 813 November. Geeft door een ruime gave uitdruk king aan de dankbaarheid, dat U voor den geesel der werkloosheid zijt gespaard gebleven. Wpndingen, o.m. een schedelbasisfrao- tuur. Hij is naar bet academisch zieken huis te Leiden overgebracht. Men vreest voor zijn leven. Oneerlijke melkventer. Zekere P. v. M„ in dienst als melkven ter bij den landbouwer M. S. te Beek, heeft de woning van zijn patroon plot seling zonder bekende bestemming ver laten. Een onderzoek bracht aan bet licht dat de man zijn patroon voor een bedrag van bonderden guldens bestolen heeft. Overal inde bij gelden bij de klan ten zonder deze af te dragen aan S. De politie beeft thans de zaak in onderzoek. Geheime distilleerde- r ij ontdekt. Gisteren hebben rijks ambtenaren en gemeentepolitie te Delft ten huize van M. een volledige in werking zijnde clandestiene distilleerderij aan getroffen. Ongeveer 250 liter gedistil leerd, twee ketels en verdere ingrediën ten zijn in beslag genomen. Doodelijik arbeidsonge val. Gistermiddag was te Breda de 58- jarige electricien M. bezig werkzaamhe den te verrichten op een loopkraan in een machinefabriek, toen bij tusscben de loopkraan en de muur bekneld raakte. Hij' viel van een hoogte van twaalf meter naar beneden en was op slag dood. Brutale oplichters. De omge ving SchiebroekHillegersberg wordt onveilig gemaakt door twee brutale op lichters, die langs de buizen goederen te koop aanbieden, welke goederen later blij ken te zijn van een inferieure kwaliteit. Ze gaan over bet algemeen als volgt te werk. Een van de „heeren" belt aan en begint dan een praatje over linnengoed, dat bij buitengewoon goedkoop kan aan bieden. Een spoorwegongeluk heeft dit mogelijk gemaakt. Verschillende goederen waren tengevolge daarvan in een sloot terecht gekomen, ietwat beschadigd en derhalve moeilijk weer bij winkeliers te plaatsen. Monsters worden dan getoond en terwijl de aspirant-koopster met inte- ïesse de mededeelingen verwerkt, komt haastig een tweede man aangeloopen, die vraagt of hij even mag storen, en dan begint te vertellen, dat die en die, dat en dat hebben gekocht. Dit wekt natuur lijk vertrouwen en meestentijds is bet suc ces verzekerd. Heeft men het goed eenmaal in huis, dan ziet men terstond, dat men te doen beeft gehad met brutale oplichters, want de goederen zijn van zeer slechte kwali teit. Diverse personen zijn er reeds in- geloopen voor bedragen varieerende tus schen de 30 en de 50. D'e oplichters weten zulk een vertrou wen te winnen, dat ze dikwijls nog een kopje koffie toe krijgen en met een vrien delijken handdruk afscheid nemen van de vrouw des huizes. Men zij op zijn hoede! Geheime distilleerderij O' n d e r den grond. Te D'enekamp is door toevallige omstandigheden een ge heime distilleerderij ontdekt, welke inge-- licht was in een bol onder den grond. De ontdekking werd gedaan, toen een der loeien van den landbouwer N., die daar liepen te grazen, plotseling in een kuil wegzakte. Na het dier uit zijn benarde positie te hebben bevrijd, werd een nader onderzoek ingesteld naar de oorzaak de zer grondverzakking. Men meende eerst te doen te hebben met een ondergrond- sche verblijfplaats van een zwerver. Hoe groot was echter de verbazing, toen men onder den grond een volledige distilleer derij ontdekte. Zoo goed was een en ander verbor gen, dat er van buiten niets te bespeu ren viel, o.a. was de ingang afgesloten aoor een groote jeneverbesstruik, die in deze omgeving nog veelvuldig voorkomt. Na de ontdekking waarschuwde de heer N. de ambtenaren der invoerrechten en accijnzen, die onmiddellijk een nader on derzoek instelden en den geheelen in boedel van deze ondergrondscbe inrich ting in beslag namen. Aan wien een en ander toebehoort beeft men tot dusverre nog niet kunnen ach terhalen. Een kleine advertentie in de rubriek „Vraag en Aanbod" kost slechts 75 cenl bij vooruitbetaling. „Hijl? Je hebt me nog niet verteld wie de held van dezen roman is." „Mijnheer Delacot, natuuilijk; je weet dat toch evengoed als ik." „Mijnbeer Delacot! Ha! Nu begin ik bet te zien; 't verbaal begint interessant te worden. Het begon juist te donkeren. "Wel, wat gebeurde er toen?" „Ik kwam terug van Stonely toen ik op een afstand tot mijn verbazing mijn beer Delacot zag wandelen met een dame", begon ze diep ademhalend. „Nu waarom zou bij dit niet?" zei Ka tharine. „Schijnbaar stond hij tot de dame op zeer vriendschappelijken voet, daar hij zijn arm door de bare gestoken bad, boe- wel bij' met baar sprak op tamelijk scher pen toon, precies alsof ze bet een en an der met elkaar hadden.' „Is dat alles?" vroeg Katharine koel. „Ze was een vrouw van omstreeks der tig jaar naar 't mij voorkwam, met kroes licht haar. Het zat erg slordig; trouwens het heele voorkomen van de vrouw was niet erg gunstig. Heel even heb ik baar van dichtbij' gezien; namelijk bij' het voor- bek van „Beltwood", waar zij juist wa ren ingedraaid op 't oogenblik, dat ik pas seerde. Hij keerde zich om om 't hek te sluiten, maar scheen zóó met zijn gezellin bezig te zijn, dat hij' mij niet herkende Belangrijk was de Memorie van Ant woord, die in den loop dezer week ver scheen en waarin Minister Golijn mede deelingen deed over de totstandkoming en het principieel karakter van net kabi net. Op een zooals we dat van Minis ter 'Colijn gewoon zijn heldere wijze heeft bij daarin aan bet Nederlandsche volk gezegd, wat bet kabinet niet is (geen coalitie-kabinet, geen ministerie, waar voor de drie recbtscbe partijen verant woordelijk zijn, niet steunend op een pro gram, dat in overleg met die partijen zou zijn opgemaakt), en wat bet wel is, n.l. een Christelijk kabinet, dat Gods wet tot richtsnoer wil nemen. Helaas moest de regeering in dezelfde Memorie van Antwoord meedeelen, dat bet haar vooralsnog niet mogelijk is tegemoet te komen aan enkele uitgespro ken verlangens, zooals een kleine salaris- verhooging voor bet rijkspersoneel, ver laging van de leerlingenschalen en uit breiding der sociale verzekering. En jammer genoeg moest daarop nog volgen de aankondiging van een nieuwe belas- tingverhooging (in verband met de hoogere uitgaven voor de defensie), ter wijl we juist op grond van den verbeter den toestand van 's lands financiën had den gehoopt op een eerste, kleine vermin dering van den zwaren druk, vooral voor de groote gezinnen. Tenzij bij de begroo- tingsdebatten in de Kamer een ander ge luid zou worden geboord, moeten we de zen wenscb dus nog maar eenigen tijd in portefeuille houden. Van belang waren ook de persberich ten, dat bet tweede (en laatste) deel >van den crisisaccijns op rundvleesch nu ein delijk is afgeschaft. Hierdoor zal de vleeschprijs iets kunnen dalen, waartegen over weer staat een verhooging van den boterprijs. De zuivelsteunrege'ling zal nu door den gestegen wereldmarktprijs van de boter aanmerkelijk worden vereenvoudigd. De regeering heeft niet geaarzeld hier een stuk crisis-ambtenarij op te ruimen. De melkveehouders kunnen tot hun blijd schap vandaag afscheid nemen van het crisisbotermerk en zien ook bet karnver- bod opgeheven. Een klein stukje vrijheid komt terug. D'e kalverteeltregeling zal iets (met on geveer 7 pet.) worden verruimd. Blijk baar durft de regeering bet nog niet aan bier wat verder te gaan, 'hoewel de be trokken organisaties 10 pet. vermeerde ring hadden geadviseerd. Te Brussel vergadert de negen-mogend- bedenconferentie (echter zonder Japan) om baar houding ten aanzien van bet Japansch-Chineesche conflict te bepalen. Japan zal nog eens worden gevraagd met de conferentie samen te werken en aan beide partijen biedt de conferentie baar goede diensten aan voor een bemidde- lingsactie. Jawel, Japan ziet ze aanko men. Het laat de heeren praten en slaat liever op de Chineezen los, die het hard te verduren hebben. Het gaat zelfs te keer tegen Engeland, dat volgens Tokio te welwillend tegenover de Chineezen is ge weest. D'e Engelscbe Minister Eden heeft ech ter in zijn openhartige rede van deze weck verklaard, dat Eing'eland niet wijken zal voor de politiek van „je geld of je leven". Dit zei bij waarschijnlijk ook aan 't adres van Mussolini, die onlangs ver kondigde, dat Italië en zijn vrienden nieuwe metboden in de internationale wereld zullen invoeren, en die de vorige week de Duitsche aanspraken op kolo niën eenvoudig overgenomen bad, en te genover Engeland zonder meer den eisch gesteld had, dat Duitschland recht heeft op koloniën en ze dus ook moet krijgen. Nu beeft Eden het recht van Duitsch land op koloniën kortweg afgewezen; en anderzijds beeft hij Italië het recht ont zegd om namens Duitschland te eischen. Toch schijnt het, dat omtrent dit punt iets in Duitschland klaar gemaakt wordt. Wat dat is, zullen we wel spoedig ver nemen. Er bioeit nog meer. Het wordt hardop gezegd, 'dat Italië de hand heeft in de ioering onder de Arabieren in en om Pa lestina. O'ok tusschen Italië en Frankrijk zit iets. Onverwacht werd de Italiaanscbe ofschoon hij naar me keek. Het begon te donkeren, mogelijk was ook dit daar van de oorzaak." „En wat leidt je nu uit dit alles af?" „Ik heb niets positiefs om er iets aan vast te knoopen, maar opeens herinner de ik mij bet verhaal dat ons gedaan is over een zuster, die bij opgesloten hield in de torenkamer." „Ken je mijnbeer Dtelacot?" vroeg Ka^ tharine, van baar werk opziende naar D'oris. „Ik geloof niet, dat ik hem ooit heb ge sproken. Neen ik kan niet zeggen, dat ik hem ken." „Wacht dan met een antwoord op de vragen, die bij: je rijzen, totdat je hem kent. Je zult dan tot de conclusie komen, dat al die onwaardige verdachtmaking zeer onbillijk is." D'eze woorden waren nog maar nauwe lijks over baar lippen toen de deur ge opend werd en mijnheer Delacot werd aangekondigd. Als Doris ooit bad gehoopt, dat haar verhaal er toe zou leiden, dat Katharina zich in acht zou nemen voor te groote vriendschap met mijnheer Delacot, dan werd die hoop wel den bodem ingeslagen bij 't zien van de ontmoeting van die twee. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 5