DE ZEEUW
vicroria
TEGEN DEN STROOM
LEED 3 JAAR
RHEUMATIEK
KLOOSTERBALSEM
/f)
TWEEDE BLAD
Financiering
van de Defensie-Uitgaven.
Gemengd Nieuws.
KON ZICH NIET BEWEGEH
Dank zij KLOOSTERBALSEN kat
hij weer wandelen en fietser 1
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
VAN
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1937, Nr 32.
Reeds twee wetsontwerpen in voor
bereiding.
Omtrent de gedeeltelijke financiering
van de verhoogde defensie-uitgaven stelt
de regeering zich voor, zooals zij in haar
memorie van antwoord op de algemeene
beschouwingen over hoofdstuk I van de
Rijksbegrooting voor 1938 heeft medege
deeld, eenige belastingontwerpen in te
dienen.
Daaromtrent vernam het „Hdbl." van
welingelichte zijde, dat bij het Departe
ment van Financiën reeds in gevorder
den staat van voorbereiding zijn een
wetsontwerp betreffende het ontgaan van
de belastingen naar het inkomen door
middel van naamlooze vennootschappen,
en verder een wetsontwerp tot technische
herziening der Omzetbelasting.
Hoewel de volgorde, waarin de regee
ring in de memorie van antwoord haar
belastingvoorstellen heeft opgesomd, n.l.
eerst beide hiervoor genoemde ontwer
pen, vervolgens de verhooging van de
hoofdsom der dividend- en tantième-be
lasting en tenslotte de verhooging van
de opcenten op de hoofdsom der inkom
stenbelasting, geenszins willekeurig is,
mag daaruit toch niet worden afgeleid,
dat laatstgenoemde verhooging nog niet
vast staat.
Uit dezelfde bron kunnen we mededee-
len, dat de Regeering reeds een definitie
ve beslissing omtrent de laatste twee
wetsontwerpen heeft genomen.
De volgorde van opsomming in de M.
van A. was echter daarom niet willekeu
rig', omdat omtrent de beide eerstge
noemde maatregelen bij' het Departement
van Financiën reeds gegevens aanwezig
waren. De uitkomsten van de raming van
de opbrengst van die maatregelen, bleken
niet voldoende om in den opzet der Re
geering omtrent de dekking van een ge
deelte der defensie-uitgaven te voorzien.
Vandaar, dat, eenmaal het principe van
deze dekkingsmethode aanvaardende,
door de Regeering tot de beide laatste
wetsontwerpen is besloten.
DORDRECHT
FEUILLETON
door E. R. G a r r a 11.
Uit bet Engelsch.
23) o—
„Je maakt me berouwvol," zei me
vrouw Jameson, „toch geloof ik niet, dat
ik het zou kunnen nalaten, wanneer ik
weer alleen met haar zou gelaten wor
den."
Katharine vond Doris niet in tranen;
ze was daarvoor veel te kwaad. Ze was
bezig haar hoed op te zetten voor den
spiegel, die, naar Katharine opmerkte,
een hoog rood gezicht en een paar booze
oogen liet zien.
„Spreek mij niet over je tante," riep
ze uit, toen Katharine op haar toe trad;
„ik zou mij niet kunnen bedwingen, en
zou je mogelijk pijn kunnen doen als ik
je precies vertelde wat ik van haar
dacht."
Maar na een frissche wandeling in de
fraaie lanen van het buiten, kalmeerde ze
wat en begon ze te spreken.
„Ontvangt je tante nogal eens bezoek?"
informeerde zij..
woordiging, en de zeden die het volks
leven beheerschen, buitengewoon moeilijk
tevens.
Dit neemt echter niet weg dat wij met
groote blijdschap en sterk vertrouwen te
vens als vrucht van de gehouden verkie
zingen dit Ministerie-Colijn zien optre
den.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
In 't geheel kreeg ik 2 antwoorden op
mijn vraag van 14 dagen geleden, berde
van personen wier leeftijd niet ver van
de zes kruisjes verwijderd is.
De eerste schrijver is een man, die
actief aan 't leven van hulp en bijstand
aan maatschappelijk zwakken deelneemt
en de moeiten en zorgen van vele gezin
nen reeds gepeild heeft, met de verhou
dingen en toestanden in arbeidersgezin
nen uitstekend op de hoogte is De andere
brief komt van 'n vrouw die lange jaren
dienstbode was, daarna in de wijkver
pleging het leed van honderden verzachtte
en nadien een eigen huishouding te ver
zorgen kreeg.
Ik meld er dit even bij om de waarde
der antwoorden in 't licht te stellen.
De eerste schrijft het dienstbodentekort
toe aan de volgende oorzaken
„het tegenwoordig meisje is wispel
turig, het wil 's middags en 's avonds
vrij zijn, 't redeneert aldus: wat wij ver
dienen, wordt toch van den steun afge
trokken, sparen voor trouwen kunnen wij
op die manier niet, wij hebben geen zin
voor het Rijk te werken."
De andere schrijft heel uitvoerig. Ge
deelten van haar schrijven laat ik hier
volgen
„De moeders die zelf „meid" zijn ge
weest laten hun dochters niet dienen.
Toen ik een nicht van me vroeg of haar
dochter ging dienen, zei deze: je ziet ze
toch niet „tippelen". Ik was 11 jaar toen
ik ging dienen en nu mijn dochters meid
laten worden, zoo lang i'k het verhinde
ren kan, nooit. Daarvoor ben ik zelf
te lang „meid" geweest.
En dan, vele mevrouwtjes hebben geen
slag om met personeel om te gaan. Ze
zijn vrekkig op een kopje koffie en thee,
schepje 'kolen, lepeltje suiker, enz. Het
zijn altijd dezelfde mevrouwtjes die kla
gen over de meisjes. De goede diensten
zijn altijd bezet. Wanneer de eene ver
trekt heeft ze reeds kennis of familielid
aanbevolen. Zulke mevrouwen hebben tact
om met personeel om te gaan en klagen
nooit over de dienstmeisjes.
Als de mevrouwen hun meisjes maar
meer waardeerden, dan zou net anders
wezen.
D'aar zijn ook meisjes die niet deugen,
maar velen zijn er bedorven door „kat
terige mevrouwen".
Waarom wordt een goed meisje niet op
prijs gesteld? Het meisje spoelt de....
luiers van mevrouw d'r kinderen, wascht
de... luiers, veegt de snotneusjes schoon,
zorgt voor de kinderen en voor alles als
mevrouw uitgaat, en dan praat „me
vrouw" altijd over „de mei d".
Laat de mevrouwtjes leeren met perso
neel om te gaan, zoo gaat de briefschrijf
ster verder en komt met vele voorbeel
den uit haar en mijn omgeving. Ze gaat
•voort
„een goed meisje loopt weg uit een
slechte dienst, en
al leveren vele dienstbodenscholen ieder
jaar ritsen meisjes af, zoolang mevrouw
niet verandert, en niet meehelpt „mensch"
te zijn tegenover haar ondergeschikten,
zoolang zal de toestand niet veranderen
en zullen daartegenover de goede diensten
altijd bezet zijn. Er zijn heele families,,
waar tact om met personeel om te gaan,
erfgoed schijnt te zijn en waar van ouder
op ouder de dames met meisjes kunnen
omgaan.
Ik heb dit mijn heele leven door ge
zien, zoo besluit schrijfster, dat de dienst-
bodennood ligt niet alleen aan de meis
jes, maar voor Vt deel aan de mevrou
wen."
Ziezoo, nu weten we wat. Het ligt aan
de meisjes, aan de mevrouwen, aan de
overheid, aan de ouders der meisjes.
Alhoewel dankbaar ivoor de goede be
doelingen der .schrijvers, heb ik nog maar
zeer ten deete een antwoord op mijn
vragen.
Plaatselijk deelen wij ook in het alge
meen verschijnsel van tekort aan vrou-
„Niet veel. Heel vaak als er bezoekers
komen voelt ze zich niet wel genoeg om
hen te ontvangen. Je behoeft je er wer
kelijk niet bezorgd over te maken, dat zij
je door mededeelingen aan anderen, on
genoegen zal bezorgen."
„Als zij andere menschen zou vertellen
wat zij! meent dat mijn opinie over hen is,
dan zal mijn werk daardoor zooveel scha
de lijden, dat ik het evengoed zou kunnen
opgeven."
„Nu je behoeft absoluut geen vrees te
hebben. Tante heeft er helaas behagen
in gehad je wat te plagen, maar ze is zoo
kwaad niet als ze er uitziet."
Maar Doris was niet gerustgesteld. Zij
keek nog steeds boos en beangst.
Direct na het eten, toen Doris wist, dat
mevrouw Jameson was gaan rusten en
dat zij niet gestoord zouden worden,
kwam zij, terwijl zij zich behaaglijk in
een gemakkelijikije stoel in de salon ge
nesteld had, met de ware reden van haar
zorg voor den dag.
„Je zou me iets vertellen over je meis-
jesvereeniging", zei Katharine.
„Ja, maar dat straks. Ik moet je eerst
wat anders vertellen. Er is iets geweest,
sinds ik hier ben."
„Wat bedoel je?"
„Gisteren moest ik per fiets even naar
Stonely om wat boodschappen te doen.
welijk huispersoneel. Ondanks het groote
„vrouwenoverschot". Voor onze stad circa
1000, voor het grootere Vlissingen ge
middeld 150 a 200.
Dat raadsel is nog niet opgelost. En
"k weet er tot heden ook geen oplossing
voor.
Wat de briefschrijvers meedeelen geldt
in 't algemeen en betreft dus ook Mid
delburg. Er zouden bovendien nog andere
oorzaken te noemen zijn. B.v. de geringe
waardeering voor dit beroep, het niet
nakomen van de rechten en verplichtingen
volgens de wet op het Arbeidscontract,
enz. Maar daar was het me niet om te
doen. Ik vroeg eigenlijk inlichtingen over
het merkwaardige Middelburgsche ver
schijnsel van de overheerschende positie
(door het aantal) der vrouwen op de
mannen, en desondanks nog een tekort
van arbeidskrachten in de vrouwelijke
beroepen.
Over dat verschijnsel ging me nog niet
't minste licht op.
Als altijd,
Je STENTOR.
Tegen een tram gere
den. Gistermorgen is de 25-jarige J.,
wonende te 's Gravenhage, te Voorscho
ten in volle vaart met zijn motor tegen
een blauwen tram gereden.
Hij kreeg verscheidene ernstige ver-
Ik ben slechts een uurtje weg geweest,
maar ontmoette daarbij1 juist juffrouw
Sedgewick en natuurlijk, ik moest afstap
pen en een praatje met haar maken."
„En", zei Katharine, terwijl ziji haar
zijden borduurwerk naar het licht hield
om haar werk te bekijken.
„Ze vertelde me, wat zij! noemde een
wel zeer laakbaar iets van jullie buur
man."
„Van mijnheer Delacot, bedoel je?"
„Ja, ze zei, dat ze van iemand, die het
kon weten, had gehoord, dat hij' dronk.
Ze geloofde dat de drank ook de oorzaak
I was geweest van de schandelijke behan-
I deling die hijl Tom Tracey had aange
daan."
Katharine keek naar Doris, terwijl zij
bij het vuur zat, met een glimlach op het
gelaat waarin tevens verachting lag op
gesloten.
„Doris, hoe is het toch mogelijk, dat jij
je door zulke lasterpraat van streek laat
brengen?" zei ze.
„Maar het is wat ernstigs", zei Doris.
„Iets wat ik met mijn eigen oogen gezien
heb.
't Vond plaats juist toen ik van Stonely
kwam het begon te donkeren. Ik
reed op mijh fiets en ik vermoed dat de
invallende duisternis oorzaak was, dat
hij! me niet zag."
,Het kwam in eens, maar 3 jaar Zan&
was het of ik die pijn in mijn ruu,
nooit meer kwijt zou raken. Alles wa:
mij teveel. Men zei mi] dat ik rheu
matiek had en daarvan wel nooit mee
af zou komen. Toen werd ik opmerk
zaam gemaakt op Kloosterbalsem, du
heerlijk verzachtende zalf en werkelijk
na een behandeling van nog geen t
weken zijn mijn pijnen verdwenen. Ik
heb van niets meer last en beveel daaron
iedereen den Kloosterbalsem aan."
S. SI te H
ORIGINEEL TER INZAGE
AKKFD'C
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snijwonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bij
Rheumatiek, spit en pijnlijke spierei
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f l.Ot
GOES.
Het spaarfonds. Men verzoekt
ons plaatsing van het volgende
Enkele weken geleden heeft Z. E. de
Minister van Sociale Zaken een spaar
regeling ingevoerd voor het verkrijgen
van Meeding, dekking en schoeisel ten
bate van ben die onder de steunregeling
vallen of bij de werkverschaffing zijn
geplaatst.
D'e werklooze die f 0.25 per week spaart
krijgt er van de 'Overheid met 2, 3 of 4
kinderen f 0.25 per week bij, met 5 of
meer kinderen f 0.40 per week. Is aldus
een zeker bedrag gespaard, dan kan daar
over worden beschikt voor de aanschaf
fing van kleeding, dekking of schoeisel.
Het zal dus eenigen tijd duren voor deze
regeling „gunstige resultaten kan afwer
pen. Om nu de werkloozen gedurende de
eerste wintermaanden aan het noodige
te kunnen helpen is de offervaardigheid
noodig ivan het werkende deel van het
Nederlandsche volk. Daartoe zal voor
eenmaal een collecte worden gehouden in
de week van 813 November.
Geeft door een ruime gave uitdruk
king aan de dankbaarheid, dat U voor
den geesel der werkloosheid zijt gespaard
gebleven.
Wpndingen, o.m. een schedelbasisfrao-
tuur. Hij is naar bet academisch zieken
huis te Leiden overgebracht. Men vreest
voor zijn leven.
Oneerlijke melkventer.
Zekere P. v. M„ in dienst als melkven
ter bij den landbouwer M. S. te Beek,
heeft de woning van zijn patroon plot
seling zonder bekende bestemming ver
laten. Een onderzoek bracht aan bet
licht dat de man zijn patroon voor een
bedrag van bonderden guldens bestolen
heeft. Overal inde bij gelden bij de klan
ten zonder deze af te dragen aan S. De
politie beeft thans de zaak in onderzoek.
Geheime distilleerde-
r ij ontdekt. Gisteren hebben rijks
ambtenaren en gemeentepolitie te Delft
ten huize van M. een volledige in werking
zijnde clandestiene distilleerderij aan
getroffen. Ongeveer 250 liter gedistil
leerd, twee ketels en verdere ingrediën
ten zijn in beslag genomen.
Doodelijik arbeidsonge
val. Gistermiddag was te Breda de 58-
jarige electricien M. bezig werkzaamhe
den te verrichten op een loopkraan in een
machinefabriek, toen bij tusscben de
loopkraan en de muur bekneld raakte.
Hij' viel van een hoogte van twaalf meter
naar beneden en was op slag dood.
Brutale oplichters. De omge
ving SchiebroekHillegersberg wordt
onveilig gemaakt door twee brutale op
lichters, die langs de buizen goederen te
koop aanbieden, welke goederen later blij
ken te zijn van een inferieure kwaliteit.
Ze gaan over bet algemeen als volgt te
werk. Een van de „heeren" belt aan en
begint dan een praatje over linnengoed,
dat bij buitengewoon goedkoop kan aan
bieden. Een spoorwegongeluk heeft dit
mogelijk gemaakt. Verschillende goederen
waren tengevolge daarvan in een sloot
terecht gekomen, ietwat beschadigd en
derhalve moeilijk weer bij winkeliers te
plaatsen. Monsters worden dan getoond
en terwijl de aspirant-koopster met inte-
ïesse de mededeelingen verwerkt, komt
haastig een tweede man aangeloopen,
die vraagt of hij even mag storen, en dan
begint te vertellen, dat die en die, dat
en dat hebben gekocht. Dit wekt natuur
lijk vertrouwen en meestentijds is bet suc
ces verzekerd.
Heeft men het goed eenmaal in huis,
dan ziet men terstond, dat men te doen
beeft gehad met brutale oplichters, want
de goederen zijn van zeer slechte kwali
teit. Diverse personen zijn er reeds in-
geloopen voor bedragen varieerende tus
schen de 30 en de 50.
D'e oplichters weten zulk een vertrou
wen te winnen, dat ze dikwijls nog een
kopje koffie toe krijgen en met een vrien
delijken handdruk afscheid nemen van
de vrouw des huizes.
Men zij op zijn hoede!
Geheime distilleerderij
O' n d e r den grond. Te D'enekamp
is door toevallige omstandigheden een ge
heime distilleerderij ontdekt, welke inge--
licht was in een bol onder den grond.
De ontdekking werd gedaan, toen een der
loeien van den landbouwer N., die daar
liepen te grazen, plotseling in een kuil
wegzakte. Na het dier uit zijn benarde
positie te hebben bevrijd, werd een nader
onderzoek ingesteld naar de oorzaak de
zer grondverzakking. Men meende eerst
te doen te hebben met een ondergrond-
sche verblijfplaats van een zwerver. Hoe
groot was echter de verbazing, toen men
onder den grond een volledige distilleer
derij ontdekte.
Zoo goed was een en ander verbor
gen, dat er van buiten niets te bespeu
ren viel, o.a. was de ingang afgesloten
aoor een groote jeneverbesstruik, die in
deze omgeving nog veelvuldig voorkomt.
Na de ontdekking waarschuwde de heer
N. de ambtenaren der invoerrechten en
accijnzen, die onmiddellijk een nader on
derzoek instelden en den geheelen in
boedel van deze ondergrondscbe inrich
ting in beslag namen.
Aan wien een en ander toebehoort beeft
men tot dusverre nog niet kunnen ach
terhalen.
Een kleine advertentie in de rubriek
„Vraag en Aanbod" kost slechts 75 cenl
bij vooruitbetaling.
„Hijl? Je hebt me nog niet verteld wie
de held van dezen roman is."
„Mijnheer Delacot, natuuilijk; je weet
dat toch evengoed als ik."
„Mijnbeer Delacot! Ha! Nu begin ik
bet te zien; 't verbaal begint interessant
te worden. Het begon juist te donkeren.
"Wel, wat gebeurde er toen?"
„Ik kwam terug van Stonely toen ik
op een afstand tot mijn verbazing mijn
beer Delacot zag wandelen met een
dame", begon ze diep ademhalend.
„Nu waarom zou bij dit niet?" zei Ka
tharine.
„Schijnbaar stond hij tot de dame op
zeer vriendschappelijken voet, daar hij
zijn arm door de bare gestoken bad, boe-
wel bij' met baar sprak op tamelijk scher
pen toon, precies alsof ze bet een en an
der met elkaar hadden.'
„Is dat alles?" vroeg Katharine koel.
„Ze was een vrouw van omstreeks der
tig jaar naar 't mij voorkwam, met kroes
licht haar. Het zat erg slordig; trouwens
het heele voorkomen van de vrouw was
niet erg gunstig. Heel even heb ik baar
van dichtbij' gezien; namelijk bij' het voor-
bek van „Beltwood", waar zij juist wa
ren ingedraaid op 't oogenblik, dat ik pas
seerde. Hij keerde zich om om 't hek te
sluiten, maar scheen zóó met zijn gezellin
bezig te zijn, dat hij' mij niet herkende
Belangrijk was de Memorie van Ant
woord, die in den loop dezer week ver
scheen en waarin Minister Golijn mede
deelingen deed over de totstandkoming
en het principieel karakter van net kabi
net. Op een zooals we dat van Minis
ter 'Colijn gewoon zijn heldere wijze
heeft bij daarin aan bet Nederlandsche
volk gezegd, wat bet kabinet niet is (geen
coalitie-kabinet, geen ministerie, waar
voor de drie recbtscbe partijen verant
woordelijk zijn, niet steunend op een pro
gram, dat in overleg met die partijen
zou zijn opgemaakt), en wat bet wel is,
n.l. een Christelijk kabinet, dat Gods wet
tot richtsnoer wil nemen.
Helaas moest de regeering in dezelfde
Memorie van Antwoord meedeelen, dat
bet haar vooralsnog niet mogelijk is
tegemoet te komen aan enkele uitgespro
ken verlangens, zooals een kleine salaris-
verhooging voor bet rijkspersoneel, ver
laging van de leerlingenschalen en uit
breiding der sociale verzekering. En
jammer genoeg moest daarop nog volgen
de aankondiging van een nieuwe belas-
tingverhooging (in verband met de
hoogere uitgaven voor de defensie), ter
wijl we juist op grond van den verbeter
den toestand van 's lands financiën had
den gehoopt op een eerste, kleine vermin
dering van den zwaren druk, vooral voor
de groote gezinnen. Tenzij bij de begroo-
tingsdebatten in de Kamer een ander ge
luid zou worden geboord, moeten we de
zen wenscb dus nog maar eenigen tijd in
portefeuille houden.
Van belang waren ook de persberich
ten, dat bet tweede (en laatste) deel >van
den crisisaccijns op rundvleesch nu ein
delijk is afgeschaft. Hierdoor zal de
vleeschprijs iets kunnen dalen, waartegen
over weer staat een verhooging van den
boterprijs.
De zuivelsteunrege'ling zal nu door den
gestegen wereldmarktprijs van de boter
aanmerkelijk worden vereenvoudigd. De
regeering heeft niet geaarzeld hier een
stuk crisis-ambtenarij op te ruimen. De
melkveehouders kunnen tot hun blijd
schap vandaag afscheid nemen van het
crisisbotermerk en zien ook bet karnver-
bod opgeheven. Een klein stukje vrijheid
komt terug.
D'e kalverteeltregeling zal iets (met on
geveer 7 pet.) worden verruimd. Blijk
baar durft de regeering bet nog niet aan
bier wat verder te gaan, 'hoewel de be
trokken organisaties 10 pet. vermeerde
ring hadden geadviseerd.
Te Brussel vergadert de negen-mogend-
bedenconferentie (echter zonder Japan)
om baar houding ten aanzien van bet
Japansch-Chineesche conflict te bepalen.
Japan zal nog eens worden gevraagd met
de conferentie samen te werken en aan
beide partijen biedt de conferentie baar
goede diensten aan voor een bemidde-
lingsactie. Jawel, Japan ziet ze aanko
men. Het laat de heeren praten en slaat
liever op de Chineezen los, die het hard
te verduren hebben. Het gaat zelfs te keer
tegen Engeland, dat volgens Tokio te
welwillend tegenover de Chineezen is ge
weest.
D'e Engelscbe Minister Eden heeft ech
ter in zijn openhartige rede van deze
weck verklaard, dat Eing'eland niet wijken
zal voor de politiek van „je geld of je
leven".
Dit zei bij waarschijnlijk ook aan
't adres van Mussolini, die onlangs ver
kondigde, dat Italië en zijn vrienden
nieuwe metboden in de internationale
wereld zullen invoeren, en die de vorige
week de Duitsche aanspraken op kolo
niën eenvoudig overgenomen bad, en te
genover Engeland zonder meer den eisch
gesteld had, dat Duitschland recht heeft
op koloniën en ze dus ook moet krijgen.
Nu beeft Eden het recht van Duitsch
land op koloniën kortweg afgewezen; en
anderzijds beeft hij Italië het recht ont
zegd om namens Duitschland te eischen.
Toch schijnt het, dat omtrent dit punt
iets in Duitschland klaar gemaakt wordt.
Wat dat is, zullen we wel spoedig ver
nemen.
Er bioeit nog meer. Het wordt hardop
gezegd, 'dat Italië de hand heeft in de
ioering onder de Arabieren in en om Pa
lestina. O'ok tusschen Italië en Frankrijk
zit iets. Onverwacht werd de Italiaanscbe
ofschoon hij naar me keek. Het begon
te donkeren, mogelijk was ook dit daar
van de oorzaak."
„En wat leidt je nu uit dit alles af?"
„Ik heb niets positiefs om er iets aan
vast te knoopen, maar opeens herinner
de ik mij bet verhaal dat ons gedaan is
over een zuster, die bij opgesloten hield
in de torenkamer."
„Ken je mijnbeer Dtelacot?" vroeg Ka^
tharine, van baar werk opziende naar
D'oris.
„Ik geloof niet, dat ik hem ooit heb ge
sproken. Neen ik kan niet zeggen, dat ik
hem ken."
„Wacht dan met een antwoord op de
vragen, die bij: je rijzen, totdat je hem
kent. Je zult dan tot de conclusie komen,
dat al die onwaardige verdachtmaking
zeer onbillijk is."
D'eze woorden waren nog maar nauwe
lijks over baar lippen toen de deur ge
opend werd en mijnheer Delacot werd
aangekondigd.
Als Doris ooit bad gehoopt, dat haar
verhaal er toe zou leiden, dat Katharina
zich in acht zou nemen voor te groote
vriendschap met mijnheer Delacot, dan
werd die hoop wel den bodem ingeslagen
bij 't zien van de ontmoeting van die
twee.
(Wordt vervolgd.)