Het ongeluk met de T. 13 in Indië.
FM
TER ONTSPANNING.
Wat Nederland in 1936
verrookte.
Onderwijs.
Kruiswoord-Puzzle.
Het Vrouwenhoekje
Een aangrijpende plechtigheid te Soerabaja.
De nog vermiste lijken thans ook gevonden.
Onze groote deelneming gaat uit, aldus
spr., naar de nagelaten familie en betrek
kingen. Wellicht mogen deze eenigen
troost vinden in de groote belangstelling,
wellicht kracht putten uit de groote deel
neming.
Mannen van de T 131
De marine verliest in jullie goede
krachten. Gij behoordet tot de besten en
laat een groote leegte achter, ook in de
harten van uw kameraden. Wij zullen u
niet vergeten. Rust zacht!"
Na den marine-commandant werd nog
het woord gevoerd door den commandant
van de vlieghaven Mocokrembongan, ka
pitein Kengen, Ds Hamel en Pastoor Ra-
vensteyn.
De begrafenis, welke eerst laat was af-
geloopen, is een aangrijpende plechtig
heid geworden, welke lang in het geheu
gen zal blijven.
De nog vermiste lijken gevonden.
Uit Soerabaja werd nog door Aneta
gemeld:
Na voortgezet zoeken is thans ook het
Stoffelijk overschot van kapitein-luite
nant ter zee d e B r u y n e en dat van
den officier-vlieger Vethake gevonden,
zoodat thans alle slachtoffers, die bij' het
ongeluk met de T 13 om het leven zijn
fgekomen, zijn gevonden.
Het stoffelijk overschot van den om
gekomen officier-vlieger Vethake is
door den mijnenveger D. naar de marine
kazerne Oedjoeng te Soerabaja overge
bracht.
Het stoffelijk overschot van den om-
tein-luitenant ter zee de Bruyne werd
door een vliegtuig drijvende gevonden,
waarna het per vliegtuig naar Soerabaja
is vervoerd.
Hei bergingswerk.
Inmiddels stioomen uit Brondong uit
voerige rapporten binnen.
Het Soerabajasch Handels
blad maakt er melding van hoe geluk
kig de landing van de T 16 is geweest,
doordat de commandant in de meest on
gunstige omstandigheden 't toestel heeft
kunnen laten dalen met geen ander na
deel dan dat de drijvers op de scherpe
karangsteenen zijn beschadigd. Inmid
dels zijn reeds nieuwe drijvers gearri
veerd.
De minister van koloniën
betuigt deelneming.
De minister van koloniën heeft den
gouverneur-generaal telegrafisch ver
zocht, aan de nabestaanden van de
slachtoffers van de T 13, voorzoover zij
in Indië vertoeven, zijn deelneming te
willen betuigen.
Gisteren heeft te Soerabaja de be
grafenis van de slachtoffers, die geval
len zijn bij de ramp van de T 13, plaats
gevonden. De lijkkisten werden vervoerd
door drie lijkkoetsen, overdekt met kran
sen. Bij het verlaten van de ziekenin-
richting zetten de pijpers van de marine
een treurmarsch in. Het publiek sloeg
ontroerd het vertrek uit de centrale bur
gerlijke ziekeninrichting gade.
Op de begraafplaats.
Langzaam en statig trok de stoet door
de stad langs den Darmo-boulevard naar
de begraafplaats.
De drie weduwen van de gevallen ge
huwde slachtoffers wachtten daar de
komst van den droeven stoet af.
Duizenden waren naar de begraaf
plaats op Kembang Koening gekomen,
waar onder doodsche stilte de lijkbaren
naar de graven werden gedragen.
Er was een groot graf gedolven, waar
omheen zich aan drie zijden de militairen
en de pijlpers hadden geschaard; aan de
vierde zij.de hadden familieleden en
vrienden van de gevallenen plaats geno
men. Daarna klonk 't commando: „vuur".
Eién voor één werden de kisten, gedekt
door de Nederlandsche vlag, boven den
kuil getild, terwijl wapenmakkers door
het werpen van bloemen een laatsten
groet brachten.
Toen de kisten boven de groeve ston
den, klonk een tweede salvo, op hetzelf
de oogenblik werden de geweren gepre
senteerd en klonk een koraal over den
doodenakker. De aanwezige militairen
brachten het militaire saluut, de burgers
ontblootten het hoofd.
Toen de kisten in het graf waren ge
plaatst, trad de marine-commandant
naar voren. Hij sprak uit naam van den
minister van defensie en van den com
mandant der zeemacht.
De commandant zeide, dat hij in zijn
lange ambtsperiode nog nimmer voor
zulk een moeilijke taak had gestaan als
thans, nu verslagenheid en droefenis het
hart vullen om de ramp, welke de T 13
heeft getroffen en waarbij negen dappere,
flinke mannen het leven hebben gelaten.
„Ik noem geen namen en geen rangen,
omdat in het aangezicht van den dood
alle verschil wegvalt. Het lot dat hen
trof, aldus spr., kan ons eiken dag be
schoren zijn, doch wij willen hier getui
genis afleggen van den vasten wil om
onzen plicht te doen, zooals zij dat heb
ben gedaan, die heengingen. Zijl zijn niet
ferloren voor hun naasten en voor ons,
doch alleen voorgegaan op den weg naar
het onbekende.
Het Maandschrift van het Centraal
Bureau voor de Statistiek bevatte in zijn
vierde aflevering weder een aantal cijfers
betreffende de Nederlandsche rookge
woonten. Ziji vormen wellicht het eenige
onderdeel in de publicaties van onze sta
tistische centrale, dat vrijwel iederen Ne
derlander interesseert. De hartstochtelijke
rooker leest er telken jare met voldoening
uit, dat hij met zijn duur en ongezond
gescholden hobby althans niet alleen
staat. En ook den tegenstander van
sigaar, sigaret en tabak schrijft „De
R.K. Werkgever" 'blijven zij' ieder jaar
boeien, al zijn ziji hem ook een constante
ergernis vanwege de voortdurende toene
ming van het gebruik en is het hem niet
eens gegeven, „to smoke a pipe over it"
Toch zit er dit jaar in de cijfers een
troost voor 'hem. Dé schadelijkste vorm
van tabaksgenot, het gebruik van sigaret
ten, nam af. In 1935 werden er gerookt
4.008.972.000 en in 1936 „slechts"
3.968.745.000, een vermindering dus met
ruim 40 millioen.
Deze sigarettenrookers gingen blijkbaar
tot de pijp over. Dte pijptabak althans,
waarvan in 1935 10.569.000 kg. verrookt
werd, maaikte vorderingen: in 1936 werd
386.000 kg. méér verkocht.
Ook de sigaar al gaat men tot de
goedkoopere soorten over mag zich in
een toenemende belangstelling verheugen.
In 1935 gingen er 1.428.770.000 in rook
op en in 1936 bijna 31 millioen meer of
1.459.439.000
Wat de verrookte waarde betreft, het
grootste deel daarvan komt voor rekening
van de sigaar. Daaraan ging een bedrag
van niet minder dan f 66.581.000 heen.
De sigaret volgt met f42.215.000 en de
tabak is de minste met f 19.498.000.
Van de 100 in 1936 verrookte sigaren
waren er 25 goedkooper dan 3 of duur
der dan 0 cent, Van de overige 75 procent
kostten er 39 drie cent, 14 vier cent, 6
vijf cent en 16 zes cent. Het kleine drie
cents sigaartje was dus het populairste,
BENZINE-GEVAAR!
Men zij uiterst voorzichtig!
Maar al te vaak leest men nog, dat
thuis ongelukken gebeuren door het ge
bruiken van benzine om er mee te was-
schen, Haarwassohen met benzine is fei
telijk een poging tot zelfmoord indien
men dit althans binnenshuis doet, het
aanmaken van kachels door er een scheut
petroleum in te gieten, heeft ook reeds
herhaaldelijk brand, ontploffingen en
ernstig letsel tengevolge gehad. Niet
voor niets bestaan er vuuraanmakers om
de kachel mee aan te maken.
Wat verder bet benzine-gevaar betreft,
moge vooral ook geluisterd worden naar
de volgende waarschuwing van den di
recteur van het Veiligheidsmuseum:
„Ik acht het gevaar vooral van ben
zine zoo groot, dat het gebruik daarvan
in huis verbaden moest worden. En dat
zou, in het algemeen gezegd, best kun
nen, omdat de benzine heel goed door
tetra vervangen kan worden, bij het ver
wijderen van vlekken en bij bet was-
schen van kleedingstukken, waarvoor
maar al te dikwijls en geheel onnoodig
in de meeste buishoudingen benzine ge
bruikt wordt.
„Benzine heeft in tegenstelling tot tetra
nog een andere eigenschap, waardoor het
gebruik daarvan zoo gevaarlijk is. Wan
neer men zijden of wollen stoffen in ben
zine wascht, dan worden die stoffen
electriscb geladen. Haalt men ze dan uit
de benzine, dan kunnen er electrische
vonkjes overspringen, die den damp, die
boven het waschbakje hangt, kunnen
aansteken of de lucht van het vertrek,
waarin men bezig is te wasschen, tot
ontploffing brengen!"
ONZAKELIJKE BESTRIJDING.
De Nederlander constateert met
genoegen, dat de plannen der regeering
tot versterking van onze defensieve or
ganen in de Nederlandsche pers zakelijk
en objectief worden bekeken.
Er is niet een blindelings, critiekloos
aanvaarden, wat ook niet wenschelijk
zou zijn, maar in het algemeen is er wel
het besef aanwezig van den ernst der
huidige politieke situatie en van de
noodzakelijkheid ook voor ons land om
den achterstand op defensief gebied zoo
snel en zoo goed mogelijk in te halen.
De socialistische pers is nog wat huive
rig en heeft als haar o.i. onvoldoende
gemotiveerde meening te kennen ge
geven, dat de regeering „overvraagd"
heeft, maar gebleken is reeds, dat ook
in dien kring een ander geluid wordt
vernomen.
Zoo kan, zeer in het algemeen, van in
stemming met het voornemen tot be
langrijke versterking onzer defensie wor
den gesproken.
Het geven van een oordeel, hoe dit dan
ook uitvalt, ls anders in deze zaken voor
den niet-militair niet gemakkelijk.
Bij de vragen van organisatie van leger
en vloot komen zoo vele technische
punten aan de orde, dat zakelijke voor
lichting door de militaire deskundigen
wel, zeer gewenscht ls.
Dit brengt voor deze deskundigen een
groote verantwoordelijkheid met zich
mede. Van hen hangt, althans gedeele-
lijlt, de vorming van het oordeel der niet-
militairen af.
Daarom is het te betreuren, dat een
hunner, de gepensionneerde generaal-
majoor der infanterie, Verberne, van de
bovengenoemde zakelijkheid weinig blijk
geeft.
De heer Verberne acht het beter den
diensttijd voor de infanterie op 5% maand
te handhaven en allereerst het materiaal
te moderniseeren.
Dit is een standpunt als een ander.
Niemand zal den heer Verberne het recht
ontzeggen dit te verdedigen.
Het is echter volkomen onjuist en ook
niet oirbaar de verdediging van dit stand
punt te combineeren met onzakelijke
en persoonlijke argumenten.
Dit geschiedt in de aan de hier bespro
ken controverse gewijde beschouwingen
in het r.k. blad „Ons Noorden".
Daarin wordt n.l. geïnsinueerd wij
vinden geen zachter woord dat:
1. De zienswijze van de militaire mede
werkers der grootere bladen voortspruit
uit hun zucht zich door middel van
legeruitbreiding grootere promotiekansen
te openen;
2. De actie van de „Vereeniging voor
Nationale Veiligheid", die in het Zuiden
des lands haar oorsprong nam, mede ge
baseerd was op het feit, dat „de laken-
en schoenfabrikanten in het Zuiden bij
de verdubbeling van het leger zoo groot
belang hebben" en dat „de meeste nieuwe
kazernes in het Zuiden komen".
Terecht zijn andere r.k. bladen ten
sterkste tegen deze minderwaardige voor
stelling van zaken opgekomen.
Uit zoodanige strijdwijze immers kan
niets goeds worden geboren. Zij heeft
alleen nut in zooverre wij nu weten naar
welke beschouwingen over het defensie-
vraagstuk wij niet meer moeten
luisteren.
V. 0. J. O.
Het Landelijk Comité „V.O.J.O."
schrijft ons:
Reeds bijna vier jaar werkt bijl ons
Prot. G'hr. onderwijs een crisisinstelling
bekend onder den naam V.O.J.O. (Voor
onze jonge onderwijzers).
Toen de toestand in menige school
door de booge leerlingenschaal onhoud
baar werd en de indeeling in klassen
vaak een bijna onoplosbare puzzle, werd
tegelijkertijd de nood voor de pasge-
slaagde onderwijzers al nijpender. Een
gelukkige coïncidentie 1 Eenerzijds een
roep om al meer handen voor het om
vangrijke en zware werk, anderzijds een
leger van werkloozen, die er naar snak
ten aan den arbeid te mogen gaan. De
oplossing werd gevonden de kweekeling
met acte (nieuwe creatie onder ouden
naam) deed zijn intrede. Het onderwijs
scheen gered, de jonge onderwijzer oven
eens.
Jamtmer dat een kleinigheid nog niet
geheel was opgelost. De „redder van het
onderwijs" moest ook leven: De Regie
ring deed in dezen niets. Tal van werken,
die wel wenschelijk, doch niet direct ur
gent waren, werden met overheidssteun
in werkverschaffing uitgevoerd. Voor den
arbeid der werkloozen aan de morecle,
intellectueele en lichamelijke opvoeding
onzer Ned. jeugd, waarbij een schreiend
gebrek aan arbeiders was, werd niets uit
getrokken op de rijksbegrooting. Zelfs
ai zou dit niet slechts wenschelijk doch
uitermate urgente werk, in „werkver
schaffing" met overheidssteun zijn uitge
voerd, blijft het nog de vraag, of naar de
gebruikte criteria hier niet geklaagd zou
kunnen worden over een stiefmoederlijke
behandeling.
En de schoolbesturen? Hulde aan het
mooie werk, dat sommigen hebben tot
stand gebracht. Maar anderen konden
of wilden den kweekeling, die vaak ja
ren lang een volledige onderwijzerstaak
verrichtte, niet naar behooren bezoldigen.
De onderwijzers hebben zich afge
vraagd, nu de regeering en besturen, op
wier weg de verzorging van ons onder-
wijls ligt, deze plicht niet vervullen, (zij
het deels door den nood gedwongen), of
zij1 ook de helpende hand moesten bieden.
In 1933 besloten de hoofdbesturen van de
Vereen, van Ghr. Onderwijzers enz. en
van de Unie van Ghr. Onderwijzers enz.
tot oprichting van het V.O.J.O.-comité.
En het geheele corps gaf het antwoord
op deze overwegingen met een daad: in
de afgeloopen jaren werd zeker een klei
ne twee ton aan steun uitgekeerd. Dit be
drag werd alleen door collega's gegeven.
Natuurlijk was deze som bij lange na niet
voldoende om ook maar in den ergsten
nood te voorzien. En even vanzelfspre
kend is het, dat dit alles slechts crisis-
werk was.
In groote spanning werd in Sept. van
dit jaar uitgezien naar Troonrede en
Millioenen-nota. De verwachting was ge
wettigd, dat bij de steeds ruimer vloeien
de rijksmiddelen, althans een begin zou
•gemaakt worden met bet opruimen van
schromelijke misstanden, die als gevolg
van de crisis bij ons lager onderwijs be
stonden. Welk een teleurstelling! Erken
ning van de noodzakelijkheid van voor
ziening, en toch niet het geringste bedrag
er voor uitgetrokken. Klaarblijkelijk is
men er in Regeeringskringen niet ernstig
genoeg van overtuigd, dat de saneering
van de toestanden bij1 het L.O. behoort
tot de allereerste aangelegenheden die
om herstel roepen. En dat ondanks de
zeer duidelijke taal, waarin o.a, de offi-
cieele onderwijsverslagen der laatste ja-
rren weergeven, hoe het met ons onder
wijs staat!
Hoe moet het V.O.J.O.-comité nu han
delen in de gegeven omstandigheden?
Mogen we deze vraag eens voorleggen
aan alle lezers? Hoe moeten we onze col
lega's aansporen ons hun steun voor dit
werk nog niet te ontzeggen. De overheid
toont, dat zij bet nog niet van 't aller-
Van links naar rechts.
1 Ziften
2 Roofvogels
5 Tegenstribbelen
8 Muurvak
10 Teenen mandje
11 hetzelfde (verk)
12 W. I. Pisangs
14 Uitroep
15 van ballast voorzien
17 Zoogdier
18 Visohbewaaxplaats
19 Bijwoord
20 Vereen. Staten
22 Rund
23 Buiging
25 Adellijke Spaansche dames
27 Vlaktemaat
29 Tak, spruit
31 Zeestraat N. O. I.
32 Looiingsmiddel
33 Verdikking der opperhuid
34 Touwslager
38. Overzeesche bezitting (afk.)
39 Neervallend deurtje
40 In het jaar onzes Heeren (afk.)
41 Slag
42 Onderricht
43 Hijschblok
44 Photografeeren
Van boven naar beneden.
1 Beurs
3 Voorzetsel
4 Libellist
6 Pensioen geven
7 Evenwel
9 Fijne kleiaarde
13 Huurrijtuig (Eng.)
16 Schouwburg
21 Tusschenworpsel
22 Rund
24 Mondwater
26 Kustplaats
28 Eerbetoon
30 Korte afstand (Gr.)
35 Voortvaren
36 Rivier in Ecuador
37 Riviertje in Limburg
De oplossing van htt raadsel de vorige
week geplaatst is: Beter een half ei dan
een leege dop. Een prijs werd toegekend
aan Mej. N. KooleBesuyen, Vlissingen.
grootste belang acht, om nu voorzienin
gen te treffen voor onderwijs en opvoe
ding van de kinderen van ons volk; dat
zij wel gelden uittrekt voor jeugdige
werkloozen, die in werkkampen op aan
gename en nuttige wijze worden bezigge
houden, maar voor het werkkamp, ge
naamd de school, waar door de jongeren
noodzakelijke en onmisbare arbeid wordt
verricht, absoluut niets beschikbaar stelt.
Reeds zijn er collega's, die in arren moe
de ons hun verdere hulp ontzegden, om
dat ziji meenen, dat ons werk aan het bij
springen van de regeering in den weg
staat. Maar mogen en 'kunnen we nu
stopzetten? Dezer dagen hopen we de on
derwijzers nogmaals op te roepen alsnog
ons te blijven helpen. Niettegenstaande
het ook voor hen steeds moeilijker wordt
door de voortdurende prijsstijging der
eerste levensbehoeften. Slechts één argu
ment kunnen we gebruiken: „onschuldi-
gen mogen niet gedupeerd worden."
Deze dingen moeten zeer dikwijls wor
den beseft: niet slechts door ouders, maar
evenzeer door elk ander, die als deel van
ons volk belang heeft bü' goed onderwijs
en in zekeren zin verantwoordelijkheid
draagt.
Moch bet resultaat van het uiten van
dezen noodkreet zijn, dat vele oogen wor
den geopend; dat menigeen op de plaats
waar hij gesteld is, doe, wat zijn hand
vindt om te doen; dat ouders, vol'k,
schoolbesturen en regeering overwegen,
wat bun taak is.
Het Landelijk Comité V.O.J.O.,
J. H o b m a, voorzitter, Utrecht.
A. P. J u n g c u r t, secr., v. Lu-
meijstr. 12, Den Haag.
A. de Jong Ezn., penningm.,
Madoerastr. 17, Den Haag, giro
41063.
P. v. A a 11 e n, Arnhem.
T. G. B o s, Utrecht.
Den Haag, Oct. 1937..
Het zakgeld van onze kinderen.
E'en van de dingen die groote paedago-
gische waarde hebben in de opvoeding,
aldus de „Rott.", is het zakgeld. Zoodra
een jongen of meisje den leeftijd heeft
om met geld om te gaan, moet men hun
zakgeld geven. Met dat zakgeld kunnen
zij dan allerlei kleine uitgaven bestrijden:
potlooden, teekenschriften enz., ze kun
nen er eens iets voor zichzelf of voor an
deren voor koopen en op deze wijze ge
oefend worden in de moeilijke taak, die
het beheeren van geld voor veel men-
schen is.
Voor hun ouders is bet eerste zakgeld
een merkwaardig experiment, want in de
wijze waarop zij er mede omspringen,
komt het karakter van de kinderen sterk
tot uiting.
Er zijn zuinige kinderen, die iederen
ctnt tien keer omdraaien, eer ze hem uit
geven; er zijn gierigen, die alles wel ia
hun spaarpot willen stoppen en die geen
grooter genot kennen, dan om dien spaar
pot open te maken en de dubbeltjes en de
centen uit en na te tellen en er zijn royale
kinderen, die het eerste kwartier reeds
alles hebben uitgegeven voor zichzelf,
hetzij voor anderen. Er zijn ook onprac-
tische jongens en meisjes, die hun geld
op ondoelmatige wijze uitgeven en er zijn
er, die eenvoudig geen antwoord kunnen
geven als men hun vraagt wat zij er mede
gedaan hebben; het is bun door de vin
gers gegleden. Ze weten 'tniet meer.
Voor de ouders is het werkelijk ge
wenscht om op het uitgeven van het zak
geld toe te zien, Wij zouden hun twee din
gen willen aanraden: ten eerste om niet
te weinig en ook om niet te veel zakgeld
te geven.
Houdt men z'n kroost te kort, dan loopt
dit de kans om later, als het meer geld
in handen krijgt uit reactie er te royaal
mede om te springen, ook is het voor de
kinderen vervelend als zij nooit eens uit
zichzelf aan iets mede kunnen doen en om
iederen cent bij hun ouders moeten aan
kloppen. Geeft men hun echter te veel,
dan maakt dit de kinderen overmoedig
en veeleischend. Ze worden branieachtig
omdat ze zooveel meer hebben dan hun
vriendjes en vriendinnetjes, ze worden
verwend omdat ze alles kunnen koopen
wat zij zien: in één woord hun karakter
gaat er niet op vooruit.
Ten tweede lijkt het nuttig om met
het eerste zakgeld aan de kinderen een
opschrijfboekje te geven, waarin zij him
uitgaven moeten noteeren. Op deze wijze
leeren zij al vroeg zich rekenschap geven
van bun uitgaven en woekeren met hun
geld.
Enkele recepten.
Slagroom-truffe l.s. 1/e koffie
room, 1 ons plantenvet, lVs ons poeder
suiker, 4 a 5 lepels cacaopoeder. D'en
room in een schaaltje gieten, daarbij de
poedersuiker voegen, die er met een bou
ten lepel doorroeren tot er geen klontjes
meer in zijn. Er dan, bij kleine scheutjes
tegelijk, het gesmolten warme plantenvet
onder voortdurend roeren bijdoen, tot al
les goed vermengd is, de massa uitgieten
op een stuk vet papier, even laten stollen
en dan dadelijk beginnen er met twee
theelepeltjes kleine hoopjes van te vor
men. Deze in cacaopoeder wentelen en
goed koud laten worden. (Hdbld.)
Appels met aardappels
en spek (4 personen). 1 kg aardap
pels, 1 pond zure appels, 1 pond zoete
appels, Va pond spek.
Schil de appels en de aardappels,
wasch bet spek. Leg onder in de pan de
in stukken gesneden aardappels, dan het
spek, en vervolgens de appels en zooveel
water tot alles half onder staat. Laat al
les samen drie kwartier koken. Neem er
daarna het spek uit, stamp alles flink
dooreen en voeg er desverkiezend nog wat
vet aan toe. Leg het spek bovenop.
Een appelsohoteltje. Twaalf
groote appelen schillen en uitboren. Ze
daarna smelten en het appelmoes vermen
gen met het sap van een citroen, 175 gram
poedersuiker en 100 gram rozijnen zonder
pit. Dan nog vier stijfgeklopte eiwitten er
door roeren en alles in een schaal doen,
die men op een koele plek zet. Als de
schotel koud genoeg is, kan men hem met
slagroom garneeren.
Onderhouden van schoenen.
Men kan de levensduur van schoenen
aanmerkelijk verhoogen, indien men ze
goed onderhoudt. Heeft men de schoenen
uitgetrokken, dan laat men ze eerst door
de buitenlucht, b.v. voor het venster uit
luchten, daarna zet men ze op de leesten
of spanners of bij gebrek hieraan vult men
ze op met papier. De vorm wordt bierdoor
niet alleen behouden, doch men voorkomt
ook het onoogelijke rimpelen der schoe
nen. Bij het poetsen wordt eerst eventu
eel vuil met een doek afgewreven en ver
der wordt steeds de juiste kleur crème
gekozen in overeenstemming met de
schoenen, hetgeen vooral voor bruin leer
geldt. De crème mag nooit donkerder zijn
dan bet leer en bet beste is wel om deze
in de schoenenzaak tegelijk met de schoe
nen te koopen. Inplaats van borstels kan
men voor fijn en gekleurd schoenwerk
het beste zachte doeken gebruiken voor
het in- en uitwrijven van de crème.
Schoenen, die waterdicht moeten blij
ven, b.v. hooge waterlaarzen, worden met
lijnolie behandeld.