Het ongeluk met de T. 13 in Indië. FM TER ONTSPANNING. Wat Nederland in 1936 verrookte. Onderwijs. Kruiswoord-Puzzle. Het Vrouwenhoekje Een aangrijpende plechtigheid te Soerabaja. De nog vermiste lijken thans ook gevonden. Onze groote deelneming gaat uit, aldus spr., naar de nagelaten familie en betrek kingen. Wellicht mogen deze eenigen troost vinden in de groote belangstelling, wellicht kracht putten uit de groote deel neming. Mannen van de T 131 De marine verliest in jullie goede krachten. Gij behoordet tot de besten en laat een groote leegte achter, ook in de harten van uw kameraden. Wij zullen u niet vergeten. Rust zacht!" Na den marine-commandant werd nog het woord gevoerd door den commandant van de vlieghaven Mocokrembongan, ka pitein Kengen, Ds Hamel en Pastoor Ra- vensteyn. De begrafenis, welke eerst laat was af- geloopen, is een aangrijpende plechtig heid geworden, welke lang in het geheu gen zal blijven. De nog vermiste lijken gevonden. Uit Soerabaja werd nog door Aneta gemeld: Na voortgezet zoeken is thans ook het Stoffelijk overschot van kapitein-luite nant ter zee d e B r u y n e en dat van den officier-vlieger Vethake gevonden, zoodat thans alle slachtoffers, die bij' het ongeluk met de T 13 om het leven zijn fgekomen, zijn gevonden. Het stoffelijk overschot van den om gekomen officier-vlieger Vethake is door den mijnenveger D. naar de marine kazerne Oedjoeng te Soerabaja overge bracht. Het stoffelijk overschot van den om- tein-luitenant ter zee de Bruyne werd door een vliegtuig drijvende gevonden, waarna het per vliegtuig naar Soerabaja is vervoerd. Hei bergingswerk. Inmiddels stioomen uit Brondong uit voerige rapporten binnen. Het Soerabajasch Handels blad maakt er melding van hoe geluk kig de landing van de T 16 is geweest, doordat de commandant in de meest on gunstige omstandigheden 't toestel heeft kunnen laten dalen met geen ander na deel dan dat de drijvers op de scherpe karangsteenen zijn beschadigd. Inmid dels zijn reeds nieuwe drijvers gearri veerd. De minister van koloniën betuigt deelneming. De minister van koloniën heeft den gouverneur-generaal telegrafisch ver zocht, aan de nabestaanden van de slachtoffers van de T 13, voorzoover zij in Indië vertoeven, zijn deelneming te willen betuigen. Gisteren heeft te Soerabaja de be grafenis van de slachtoffers, die geval len zijn bij de ramp van de T 13, plaats gevonden. De lijkkisten werden vervoerd door drie lijkkoetsen, overdekt met kran sen. Bij het verlaten van de ziekenin- richting zetten de pijpers van de marine een treurmarsch in. Het publiek sloeg ontroerd het vertrek uit de centrale bur gerlijke ziekeninrichting gade. Op de begraafplaats. Langzaam en statig trok de stoet door de stad langs den Darmo-boulevard naar de begraafplaats. De drie weduwen van de gevallen ge huwde slachtoffers wachtten daar de komst van den droeven stoet af. Duizenden waren naar de begraaf plaats op Kembang Koening gekomen, waar onder doodsche stilte de lijkbaren naar de graven werden gedragen. Er was een groot graf gedolven, waar omheen zich aan drie zijden de militairen en de pijlpers hadden geschaard; aan de vierde zij.de hadden familieleden en vrienden van de gevallenen plaats geno men. Daarna klonk 't commando: „vuur". Eién voor één werden de kisten, gedekt door de Nederlandsche vlag, boven den kuil getild, terwijl wapenmakkers door het werpen van bloemen een laatsten groet brachten. Toen de kisten boven de groeve ston den, klonk een tweede salvo, op hetzelf de oogenblik werden de geweren gepre senteerd en klonk een koraal over den doodenakker. De aanwezige militairen brachten het militaire saluut, de burgers ontblootten het hoofd. Toen de kisten in het graf waren ge plaatst, trad de marine-commandant naar voren. Hij sprak uit naam van den minister van defensie en van den com mandant der zeemacht. De commandant zeide, dat hij in zijn lange ambtsperiode nog nimmer voor zulk een moeilijke taak had gestaan als thans, nu verslagenheid en droefenis het hart vullen om de ramp, welke de T 13 heeft getroffen en waarbij negen dappere, flinke mannen het leven hebben gelaten. „Ik noem geen namen en geen rangen, omdat in het aangezicht van den dood alle verschil wegvalt. Het lot dat hen trof, aldus spr., kan ons eiken dag be schoren zijn, doch wij willen hier getui genis afleggen van den vasten wil om onzen plicht te doen, zooals zij dat heb ben gedaan, die heengingen. Zijl zijn niet ferloren voor hun naasten en voor ons, doch alleen voorgegaan op den weg naar het onbekende. Het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevatte in zijn vierde aflevering weder een aantal cijfers betreffende de Nederlandsche rookge woonten. Ziji vormen wellicht het eenige onderdeel in de publicaties van onze sta tistische centrale, dat vrijwel iederen Ne derlander interesseert. De hartstochtelijke rooker leest er telken jare met voldoening uit, dat hij met zijn duur en ongezond gescholden hobby althans niet alleen staat. En ook den tegenstander van sigaar, sigaret en tabak schrijft „De R.K. Werkgever" 'blijven zij' ieder jaar boeien, al zijn ziji hem ook een constante ergernis vanwege de voortdurende toene ming van het gebruik en is het hem niet eens gegeven, „to smoke a pipe over it" Toch zit er dit jaar in de cijfers een troost voor 'hem. Dé schadelijkste vorm van tabaksgenot, het gebruik van sigaret ten, nam af. In 1935 werden er gerookt 4.008.972.000 en in 1936 „slechts" 3.968.745.000, een vermindering dus met ruim 40 millioen. Deze sigarettenrookers gingen blijkbaar tot de pijp over. Dte pijptabak althans, waarvan in 1935 10.569.000 kg. verrookt werd, maaikte vorderingen: in 1936 werd 386.000 kg. méér verkocht. Ook de sigaar al gaat men tot de goedkoopere soorten over mag zich in een toenemende belangstelling verheugen. In 1935 gingen er 1.428.770.000 in rook op en in 1936 bijna 31 millioen meer of 1.459.439.000 Wat de verrookte waarde betreft, het grootste deel daarvan komt voor rekening van de sigaar. Daaraan ging een bedrag van niet minder dan f 66.581.000 heen. De sigaret volgt met f42.215.000 en de tabak is de minste met f 19.498.000. Van de 100 in 1936 verrookte sigaren waren er 25 goedkooper dan 3 of duur der dan 0 cent, Van de overige 75 procent kostten er 39 drie cent, 14 vier cent, 6 vijf cent en 16 zes cent. Het kleine drie cents sigaartje was dus het populairste, BENZINE-GEVAAR! Men zij uiterst voorzichtig! Maar al te vaak leest men nog, dat thuis ongelukken gebeuren door het ge bruiken van benzine om er mee te was- schen, Haarwassohen met benzine is fei telijk een poging tot zelfmoord indien men dit althans binnenshuis doet, het aanmaken van kachels door er een scheut petroleum in te gieten, heeft ook reeds herhaaldelijk brand, ontploffingen en ernstig letsel tengevolge gehad. Niet voor niets bestaan er vuuraanmakers om de kachel mee aan te maken. Wat verder bet benzine-gevaar betreft, moge vooral ook geluisterd worden naar de volgende waarschuwing van den di recteur van het Veiligheidsmuseum: „Ik acht het gevaar vooral van ben zine zoo groot, dat het gebruik daarvan in huis verbaden moest worden. En dat zou, in het algemeen gezegd, best kun nen, omdat de benzine heel goed door tetra vervangen kan worden, bij het ver wijderen van vlekken en bij bet was- schen van kleedingstukken, waarvoor maar al te dikwijls en geheel onnoodig in de meeste buishoudingen benzine ge bruikt wordt. „Benzine heeft in tegenstelling tot tetra nog een andere eigenschap, waardoor het gebruik daarvan zoo gevaarlijk is. Wan neer men zijden of wollen stoffen in ben zine wascht, dan worden die stoffen electriscb geladen. Haalt men ze dan uit de benzine, dan kunnen er electrische vonkjes overspringen, die den damp, die boven het waschbakje hangt, kunnen aansteken of de lucht van het vertrek, waarin men bezig is te wasschen, tot ontploffing brengen!" ONZAKELIJKE BESTRIJDING. De Nederlander constateert met genoegen, dat de plannen der regeering tot versterking van onze defensieve or ganen in de Nederlandsche pers zakelijk en objectief worden bekeken. Er is niet een blindelings, critiekloos aanvaarden, wat ook niet wenschelijk zou zijn, maar in het algemeen is er wel het besef aanwezig van den ernst der huidige politieke situatie en van de noodzakelijkheid ook voor ons land om den achterstand op defensief gebied zoo snel en zoo goed mogelijk in te halen. De socialistische pers is nog wat huive rig en heeft als haar o.i. onvoldoende gemotiveerde meening te kennen ge geven, dat de regeering „overvraagd" heeft, maar gebleken is reeds, dat ook in dien kring een ander geluid wordt vernomen. Zoo kan, zeer in het algemeen, van in stemming met het voornemen tot be langrijke versterking onzer defensie wor den gesproken. Het geven van een oordeel, hoe dit dan ook uitvalt, ls anders in deze zaken voor den niet-militair niet gemakkelijk. Bij de vragen van organisatie van leger en vloot komen zoo vele technische punten aan de orde, dat zakelijke voor lichting door de militaire deskundigen wel, zeer gewenscht ls. Dit brengt voor deze deskundigen een groote verantwoordelijkheid met zich mede. Van hen hangt, althans gedeele- lijlt, de vorming van het oordeel der niet- militairen af. Daarom is het te betreuren, dat een hunner, de gepensionneerde generaal- majoor der infanterie, Verberne, van de bovengenoemde zakelijkheid weinig blijk geeft. De heer Verberne acht het beter den diensttijd voor de infanterie op 5% maand te handhaven en allereerst het materiaal te moderniseeren. Dit is een standpunt als een ander. Niemand zal den heer Verberne het recht ontzeggen dit te verdedigen. Het is echter volkomen onjuist en ook niet oirbaar de verdediging van dit stand punt te combineeren met onzakelijke en persoonlijke argumenten. Dit geschiedt in de aan de hier bespro ken controverse gewijde beschouwingen in het r.k. blad „Ons Noorden". Daarin wordt n.l. geïnsinueerd wij vinden geen zachter woord dat: 1. De zienswijze van de militaire mede werkers der grootere bladen voortspruit uit hun zucht zich door middel van legeruitbreiding grootere promotiekansen te openen; 2. De actie van de „Vereeniging voor Nationale Veiligheid", die in het Zuiden des lands haar oorsprong nam, mede ge baseerd was op het feit, dat „de laken- en schoenfabrikanten in het Zuiden bij de verdubbeling van het leger zoo groot belang hebben" en dat „de meeste nieuwe kazernes in het Zuiden komen". Terecht zijn andere r.k. bladen ten sterkste tegen deze minderwaardige voor stelling van zaken opgekomen. Uit zoodanige strijdwijze immers kan niets goeds worden geboren. Zij heeft alleen nut in zooverre wij nu weten naar welke beschouwingen over het defensie- vraagstuk wij niet meer moeten luisteren. V. 0. J. O. Het Landelijk Comité „V.O.J.O." schrijft ons: Reeds bijna vier jaar werkt bijl ons Prot. G'hr. onderwijs een crisisinstelling bekend onder den naam V.O.J.O. (Voor onze jonge onderwijzers). Toen de toestand in menige school door de booge leerlingenschaal onhoud baar werd en de indeeling in klassen vaak een bijna onoplosbare puzzle, werd tegelijkertijd de nood voor de pasge- slaagde onderwijzers al nijpender. Een gelukkige coïncidentie 1 Eenerzijds een roep om al meer handen voor het om vangrijke en zware werk, anderzijds een leger van werkloozen, die er naar snak ten aan den arbeid te mogen gaan. De oplossing werd gevonden de kweekeling met acte (nieuwe creatie onder ouden naam) deed zijn intrede. Het onderwijs scheen gered, de jonge onderwijzer oven eens. Jamtmer dat een kleinigheid nog niet geheel was opgelost. De „redder van het onderwijs" moest ook leven: De Regie ring deed in dezen niets. Tal van werken, die wel wenschelijk, doch niet direct ur gent waren, werden met overheidssteun in werkverschaffing uitgevoerd. Voor den arbeid der werkloozen aan de morecle, intellectueele en lichamelijke opvoeding onzer Ned. jeugd, waarbij een schreiend gebrek aan arbeiders was, werd niets uit getrokken op de rijksbegrooting. Zelfs ai zou dit niet slechts wenschelijk doch uitermate urgente werk, in „werkver schaffing" met overheidssteun zijn uitge voerd, blijft het nog de vraag, of naar de gebruikte criteria hier niet geklaagd zou kunnen worden over een stiefmoederlijke behandeling. En de schoolbesturen? Hulde aan het mooie werk, dat sommigen hebben tot stand gebracht. Maar anderen konden of wilden den kweekeling, die vaak ja ren lang een volledige onderwijzerstaak verrichtte, niet naar behooren bezoldigen. De onderwijzers hebben zich afge vraagd, nu de regeering en besturen, op wier weg de verzorging van ons onder- wijls ligt, deze plicht niet vervullen, (zij het deels door den nood gedwongen), of zij1 ook de helpende hand moesten bieden. In 1933 besloten de hoofdbesturen van de Vereen, van Ghr. Onderwijzers enz. en van de Unie van Ghr. Onderwijzers enz. tot oprichting van het V.O.J.O.-comité. En het geheele corps gaf het antwoord op deze overwegingen met een daad: in de afgeloopen jaren werd zeker een klei ne twee ton aan steun uitgekeerd. Dit be drag werd alleen door collega's gegeven. Natuurlijk was deze som bij lange na niet voldoende om ook maar in den ergsten nood te voorzien. En even vanzelfspre kend is het, dat dit alles slechts crisis- werk was. In groote spanning werd in Sept. van dit jaar uitgezien naar Troonrede en Millioenen-nota. De verwachting was ge wettigd, dat bij de steeds ruimer vloeien de rijksmiddelen, althans een begin zou •gemaakt worden met bet opruimen van schromelijke misstanden, die als gevolg van de crisis bij ons lager onderwijs be stonden. Welk een teleurstelling! Erken ning van de noodzakelijkheid van voor ziening, en toch niet het geringste bedrag er voor uitgetrokken. Klaarblijkelijk is men er in Regeeringskringen niet ernstig genoeg van overtuigd, dat de saneering van de toestanden bij1 het L.O. behoort tot de allereerste aangelegenheden die om herstel roepen. En dat ondanks de zeer duidelijke taal, waarin o.a, de offi- cieele onderwijsverslagen der laatste ja- rren weergeven, hoe het met ons onder wijs staat! Hoe moet het V.O.J.O.-comité nu han delen in de gegeven omstandigheden? Mogen we deze vraag eens voorleggen aan alle lezers? Hoe moeten we onze col lega's aansporen ons hun steun voor dit werk nog niet te ontzeggen. De overheid toont, dat zij bet nog niet van 't aller- Van links naar rechts. 1 Ziften 2 Roofvogels 5 Tegenstribbelen 8 Muurvak 10 Teenen mandje 11 hetzelfde (verk) 12 W. I. Pisangs 14 Uitroep 15 van ballast voorzien 17 Zoogdier 18 Visohbewaaxplaats 19 Bijwoord 20 Vereen. Staten 22 Rund 23 Buiging 25 Adellijke Spaansche dames 27 Vlaktemaat 29 Tak, spruit 31 Zeestraat N. O. I. 32 Looiingsmiddel 33 Verdikking der opperhuid 34 Touwslager 38. Overzeesche bezitting (afk.) 39 Neervallend deurtje 40 In het jaar onzes Heeren (afk.) 41 Slag 42 Onderricht 43 Hijschblok 44 Photografeeren Van boven naar beneden. 1 Beurs 3 Voorzetsel 4 Libellist 6 Pensioen geven 7 Evenwel 9 Fijne kleiaarde 13 Huurrijtuig (Eng.) 16 Schouwburg 21 Tusschenworpsel 22 Rund 24 Mondwater 26 Kustplaats 28 Eerbetoon 30 Korte afstand (Gr.) 35 Voortvaren 36 Rivier in Ecuador 37 Riviertje in Limburg De oplossing van htt raadsel de vorige week geplaatst is: Beter een half ei dan een leege dop. Een prijs werd toegekend aan Mej. N. KooleBesuyen, Vlissingen. grootste belang acht, om nu voorzienin gen te treffen voor onderwijs en opvoe ding van de kinderen van ons volk; dat zij wel gelden uittrekt voor jeugdige werkloozen, die in werkkampen op aan gename en nuttige wijze worden bezigge houden, maar voor het werkkamp, ge naamd de school, waar door de jongeren noodzakelijke en onmisbare arbeid wordt verricht, absoluut niets beschikbaar stelt. Reeds zijn er collega's, die in arren moe de ons hun verdere hulp ontzegden, om dat ziji meenen, dat ons werk aan het bij springen van de regeering in den weg staat. Maar mogen en 'kunnen we nu stopzetten? Dezer dagen hopen we de on derwijzers nogmaals op te roepen alsnog ons te blijven helpen. Niettegenstaande het ook voor hen steeds moeilijker wordt door de voortdurende prijsstijging der eerste levensbehoeften. Slechts één argu ment kunnen we gebruiken: „onschuldi- gen mogen niet gedupeerd worden." Deze dingen moeten zeer dikwijls wor den beseft: niet slechts door ouders, maar evenzeer door elk ander, die als deel van ons volk belang heeft bü' goed onderwijs en in zekeren zin verantwoordelijkheid draagt. Moch bet resultaat van het uiten van dezen noodkreet zijn, dat vele oogen wor den geopend; dat menigeen op de plaats waar hij gesteld is, doe, wat zijn hand vindt om te doen; dat ouders, vol'k, schoolbesturen en regeering overwegen, wat bun taak is. Het Landelijk Comité V.O.J.O., J. H o b m a, voorzitter, Utrecht. A. P. J u n g c u r t, secr., v. Lu- meijstr. 12, Den Haag. A. de Jong Ezn., penningm., Madoerastr. 17, Den Haag, giro 41063. P. v. A a 11 e n, Arnhem. T. G. B o s, Utrecht. Den Haag, Oct. 1937.. Het zakgeld van onze kinderen. E'en van de dingen die groote paedago- gische waarde hebben in de opvoeding, aldus de „Rott.", is het zakgeld. Zoodra een jongen of meisje den leeftijd heeft om met geld om te gaan, moet men hun zakgeld geven. Met dat zakgeld kunnen zij dan allerlei kleine uitgaven bestrijden: potlooden, teekenschriften enz., ze kun nen er eens iets voor zichzelf of voor an deren voor koopen en op deze wijze ge oefend worden in de moeilijke taak, die het beheeren van geld voor veel men- schen is. Voor hun ouders is bet eerste zakgeld een merkwaardig experiment, want in de wijze waarop zij er mede omspringen, komt het karakter van de kinderen sterk tot uiting. Er zijn zuinige kinderen, die iederen ctnt tien keer omdraaien, eer ze hem uit geven; er zijn gierigen, die alles wel ia hun spaarpot willen stoppen en die geen grooter genot kennen, dan om dien spaar pot open te maken en de dubbeltjes en de centen uit en na te tellen en er zijn royale kinderen, die het eerste kwartier reeds alles hebben uitgegeven voor zichzelf, hetzij voor anderen. Er zijn ook onprac- tische jongens en meisjes, die hun geld op ondoelmatige wijze uitgeven en er zijn er, die eenvoudig geen antwoord kunnen geven als men hun vraagt wat zij er mede gedaan hebben; het is bun door de vin gers gegleden. Ze weten 'tniet meer. Voor de ouders is het werkelijk ge wenscht om op het uitgeven van het zak geld toe te zien, Wij zouden hun twee din gen willen aanraden: ten eerste om niet te weinig en ook om niet te veel zakgeld te geven. Houdt men z'n kroost te kort, dan loopt dit de kans om later, als het meer geld in handen krijgt uit reactie er te royaal mede om te springen, ook is het voor de kinderen vervelend als zij nooit eens uit zichzelf aan iets mede kunnen doen en om iederen cent bij hun ouders moeten aan kloppen. Geeft men hun echter te veel, dan maakt dit de kinderen overmoedig en veeleischend. Ze worden branieachtig omdat ze zooveel meer hebben dan hun vriendjes en vriendinnetjes, ze worden verwend omdat ze alles kunnen koopen wat zij zien: in één woord hun karakter gaat er niet op vooruit. Ten tweede lijkt het nuttig om met het eerste zakgeld aan de kinderen een opschrijfboekje te geven, waarin zij him uitgaven moeten noteeren. Op deze wijze leeren zij al vroeg zich rekenschap geven van bun uitgaven en woekeren met hun geld. Enkele recepten. Slagroom-truffe l.s. 1/e koffie room, 1 ons plantenvet, lVs ons poeder suiker, 4 a 5 lepels cacaopoeder. D'en room in een schaaltje gieten, daarbij de poedersuiker voegen, die er met een bou ten lepel doorroeren tot er geen klontjes meer in zijn. Er dan, bij kleine scheutjes tegelijk, het gesmolten warme plantenvet onder voortdurend roeren bijdoen, tot al les goed vermengd is, de massa uitgieten op een stuk vet papier, even laten stollen en dan dadelijk beginnen er met twee theelepeltjes kleine hoopjes van te vor men. Deze in cacaopoeder wentelen en goed koud laten worden. (Hdbld.) Appels met aardappels en spek (4 personen). 1 kg aardap pels, 1 pond zure appels, 1 pond zoete appels, Va pond spek. Schil de appels en de aardappels, wasch bet spek. Leg onder in de pan de in stukken gesneden aardappels, dan het spek, en vervolgens de appels en zooveel water tot alles half onder staat. Laat al les samen drie kwartier koken. Neem er daarna het spek uit, stamp alles flink dooreen en voeg er desverkiezend nog wat vet aan toe. Leg het spek bovenop. Een appelsohoteltje. Twaalf groote appelen schillen en uitboren. Ze daarna smelten en het appelmoes vermen gen met het sap van een citroen, 175 gram poedersuiker en 100 gram rozijnen zonder pit. Dan nog vier stijfgeklopte eiwitten er door roeren en alles in een schaal doen, die men op een koele plek zet. Als de schotel koud genoeg is, kan men hem met slagroom garneeren. Onderhouden van schoenen. Men kan de levensduur van schoenen aanmerkelijk verhoogen, indien men ze goed onderhoudt. Heeft men de schoenen uitgetrokken, dan laat men ze eerst door de buitenlucht, b.v. voor het venster uit luchten, daarna zet men ze op de leesten of spanners of bij gebrek hieraan vult men ze op met papier. De vorm wordt bierdoor niet alleen behouden, doch men voorkomt ook het onoogelijke rimpelen der schoe nen. Bij het poetsen wordt eerst eventu eel vuil met een doek afgewreven en ver der wordt steeds de juiste kleur crème gekozen in overeenstemming met de schoenen, hetgeen vooral voor bruin leer geldt. De crème mag nooit donkerder zijn dan bet leer en bet beste is wel om deze in de schoenenzaak tegelijk met de schoe nen te koopen. Inplaats van borstels kan men voor fijn en gekleurd schoenwerk het beste zachte doeken gebruiken voor het in- en uitwrijven van de crème. Schoenen, die waterdicht moeten blij ven, b.v. hooge waterlaarzen, worden met lijnolie behandeld.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 6