Gevaarlijke stroomingen.
Het Koninklijk bezoek aan Zeeland.
voor
EERSTE BLAD
Mi hier en daar In
roote sterfte onder
DINSDAG 7 SEPTEMBER 1937
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
51e JAARGANG No. 286
Zeeland begroet zijn Vorstin op buiten
gewoon hartelijke wijze.
Wijlen Koningin Emma dankbaar geëerd.
Belangrijkste Nieuws
akte. Vandaar dat
kanaries in 1035
iaal hoog was. Do
meestal kleine
in de teenen, soma
en kop rondom de
kleine korstjes. In
verloren de kana-
teenen.
de teenen en den
en duiven besmet,
kanarieziekte zeer
ie genoemde proef-
sesden dag na de
al een flinke ont
huld te constatee-
eze kanariepokken
sn en duiven zeer
len ze voortdurend
>p mussc'hen ovér-
duiven op duiven,
ateriaal bleken ook
ijk te besmetten te
m ook 6 dagen na
reactie. Ook hier
netstof gemakkelijk
overenten.
en bleek deze ka-
arlijk te zijn, want
musschen stierven
ia de enting onder
erke vermagering,
sschen op een klein
aren, bleven ze in
later ongevoelig te
letting.
weer dat kuikens,
kken-materiaal ge-
gen de kanariepok-
te zijn, maar niet
n. Hoewel dus de
ivenpokken en de
metstoffen veroor-
één familie behoo-
onder die soorten
verschillen te 'be
sloops op dat do
i'kken dezelfde is
herie, alleen werkt
geval meer op de
.1 aan den kop) en
in het andere ge-
de slijmvliezen van
oogen en de luc'ht-
phtherie.
ken des tijds Zien
verslag staan, dat
aten aangevraagd
er van 11250 een-
;ië. Deze certifica-
gd door twee ex-
verden ook onder-
publiceerd. Hoewel
el opschieten, zijn
nog lang niet. Dé
elijk en men kan
zieke kip gemak-
snel zielk maken.
influenza-achtige
ik der snot gehou-
jesmette materiaal
proefkuikens wel
i mee veroorzaken,
ot zooals men die
935 ter onderzoek
assen kippen en
s. Verder nog 450
de uit 64 eenden,
15 kalkoenen, 22
zwanen, 8 pape-
134 kanaries, 5
re Vogels. Totaal
nog in 232 eieren
rumbacillen. Hoe-
len gevonden wer-
toch niet bacterie-
dit toe aan ver-
n de broedmachi-
ng achter elkaar
gereinigd te wor-
ich dan op en de
ïoe meer bacteriën
t broeden door de
ingen en de eieren
3. TB HENNEPE.
betreffende, kun-
worden gezonden
leemraadsingel 84
el voor antwoord
jlden.
EERBERICHT.
vond van 7 Sept.:
-Westelijke wind,
einig of geen re-
g in temperatuur.
liddag 3 uur:
Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et
Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw"
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèque en Girorekening 44455.
Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL
J. J. FANOY, Lange Burg 40, Tel. 28.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
Abonnementsprijs 12.50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vlissingea f0.20. Losse nummers 5 cent.
Advortontiön 30 cont por regel. Ingezonden
medodoolingon 00 cent per regel. Kleine
Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f 0.75, bij
vooruitbetaling. Onder letter of motto f 0.85.
Bij contract belangrijke korting.
irgen 10 u.: 766.
fietsen:
Pit nummer bestaat uit 2 bladen.
H.
Uit het feit, dat door Karl Barth en
zijn medestanders zoo sterk de nadruk
werd gelegd op den afstand, die er is
tusschen God en den mensch en op de
volstrekte souvereiniteit Gods, is het te
verklaren, dat de Gereformeerden in
Duitschland en daar niet alleen, aanvan
kelijk van zijn optreden groote verwach
tingen koesterden.
Tegenover de „subjectieve theologie"
stelde Barth het objectieve op den voor
grond, terwijl hij schijnbaar met kracht
opkwam voor het gezag der Heilige
Schrift als het Woord Gods.
Schijnbaar, want ook hier dekt
de schijn niet het wezen.
Barth erkent tenvolle, dat de Bijbel
Gods Woord is. Alleen, hij heeft van den
Bijbel als het Woord Gods een eigen op
vatting. Hijl miaakt n.l. een absolute tegen
stelling tusschen de H. Schrift naar haar
t ij d e lij k e gestalte en het Woord Gods
als haar eeuwigen inhoud. Wat wij in
den Bijbel als Gods Woord hooren is niet
in eigenlijiken zin het door God gespro
kene, maar een weergave van, een getui
genis omtrent het Woord Gods.
Barth wil dus den Bijbel als het Woord
Gods erkennen, maar tegelijkertijd geeft
hij hem als een feilbaar voortbrengsel
van feilbare menschen aan de critiek
prijs. Hij ontkent niet dat dit tegenstrij
dig is, maar volgens hem kan men deze
twee stellingen naast elkaar aanvaarden
omdat wij op het gebied van de religie
nu eenmaal te doen hebben met dingen
die tegenstrijdig zijn, met de parad o x,
met de tegenspraak tusschen het tijdelijke
en het eeuwige.
De Heilige Schrift is als middel van
Zelfopenbaring Gods dan ook niet duide
lijk en klaar, maar zij is veeleer de ver
berging, de verduistering, de verhulling
van het Woord Gods. Slechts van oogen-
blik tot oogenblik kan Gods geest ons het
Woord Gods uit zijn doode omhulling
openbaren.
Op zichzelf ligt de Bijbel geheel in het
menschelijk vlak. Maar op het oogenblik
van het vrijmachtig Goddelijk welbehagen
geschiedt door die doode boeken heen het
spxeken Gods tot ons, zooals door een
luidspreker van een radio een mensche-
lijke stem klinkt, zooals een doode gra-
mofoon-plaat tot klank en muziek wordt.
Als God zich openbaart, ook door de
Heilige Schrift, dan is dat altijd het werk
van een oogenhlik, en niet door gestadige
onderwijzing door Zijn Woord. De werk
zaamheid van God in den mensch is te
vergelijken met het plotseling inslaan van
den bliksem; er is slechts aanraking in
dat ééne flitsende moment waarin de
bliksem uit den hemel hier op aarde
treft.
De band van het Woord Gods is voor
Barth geen wezenlijke en blijvende bin
ding. Haj spreekt gaarne van de concrete
gehoorzaamheid in de concrete situatie.
Gehoorzaamheid niet aan het gegeven
Woord, maar een gehoorzaamheid die
staat in het teeken van: Verberg Uw
woorden voor mij niet.
Van een blijvende inwoning Gods in
den mensch kan volgens Barth niet ge
sproken worden. Wijl kunnen slechts
spreken van een aanrakingspunt, nooit
van een duurzame werking. God kan wel
m ons leven komen, maar Hij kan niet
in onze gemeenschap blijven. Want als
God zich aan ons openbaart, dan zien we
Wist de gapende afgrond, de onoverko
melijke distantie.
Het behoeft geen betoog, dat deze leer
verstrekkende consequenties moet hebben
voor heel ons leven, omdat op deze wijize
olie vastheid en zekerheid wordt gemist,
en er naar het woord van Barth alleen
maar is een spanningsvol wachten, een
leegte in de ziel, het niets meer hebben
en niets meer weten.
Geen wonder dan ook dat Barth zich
met groote scherpte keert tegen de Cal
vinistische opvattingen omtrent de taak
van den Christen in dit leven.
E'en Christelijke politiek, een
staatkunde gebaseerd op de beginselen
van Gods Woord, acht hij de grootste
dwaasheid. Het is volgens hem niet an
ders dan de hoogmoed van den godsdien-
stigen mensch die de afstand tusschen
God en den mensch meent te kunnen
overbruggen. Christelijke politiek is naar
zijn opvatting, de erkentenis: ik weet het
niet; zeg Gij, Heere, wat ik moet doen in
iedere verhouding.
Hetzelfde geldt uit den aard der zaak
ook van het socialeleven. Ook daar
omtrent heeft God Zijn wil niet geopen-
baard en ook hier is de ware Christelijke
levenshouding dat we ons hart openzet
ten voor het Woord Gods en in iedere
concrete situatie vragen dat God Zijn wil
aan ons wil openharen.
Een van de noodlottige gevolgen waar
toe de beschouwing van Barth omtrent de
Godsopenbaring leidt is, dat er ook geen
plaats is voor een Christelijke opvoeding,
voor Christelijke scholen en jeugdorga
nisaties.
Wat, zoo roept Barth uit, is Christe
lijke zedelijkheid, Christelijke kunst,
Christelijke families, partijen, vereenigin-
gen, stichtingen enz. En het antwoord
luidt: zulke praedicaten zijn teekenen van
aanmatiging, van werkheiligheid, die
moeten doen besluiten tot afwezigheid
van den Heiligen Geest.
Hij wil alleen weten van het souvereine
momenteele werk Gods. En daarom kan
hij niet aanvaarden een roeping om
Christelijk onderwijs te geven, om het po
litieke en sociale leven in overeenstem
ming te brengen met de eischen van
Gods Woord, om met alle kracht te ijve
ren voor de doorwerking en de toepassing
van de Christelijke beginselen voor ons
volksleven.
Men gevoelt, ook zonder dat wij hierop
in den breede ingaan, welke groote be
langen hier op het spel staan. En het
behoeft dan ook geen verwondering te
wekken, dat met name ook van Antirevo
lutionaire zijde, met kracht tegen de door
B'arth gepropageerde beginselen is ge
waarschuwd.
De vraag is gedaan en zij wordt mis
schien nog wel gesteld, of aan deze zijde
de zaak niet te donker wordt gezien en
of de invloed van de dialectische richting
niet wordt overschat.
In verband hiermede wordt er dan o.m.
op gewezen, dat b.v. in Chr.-Historische
kringen niet weinigen zich met geestdrift
aan den politieken strijd geven en mee
werken aan de doorwerking van de Chr.
beginselen in het sociale leven, terwijl zij
toch aanhangers zijn van de door Barth
beleden beginselen.
In antwoord hierop kan worden op
gemerkt, dat niet alle voorstanders van
de dialectische theologie even ver gaan.
Ook wat dit betreft huldigen velen de
paradox.
Dit neemt niet weg, dat er reden is te
waarschuwen om den invloed van de
Barthiaansohe beginselen niet te onder
schatten.
Beginselen werken door. Niet altijd
waarneembaar. Maar zij: werken en doen
hun invloed gelden.
Daarom past ons waak zaamheid.
Maar tevens werk zaamheid tot ver
breiding van de beginselen die zijin over
eenkomstig het geopenbaarde Woord van
God.
Bij K. B. ingesteld. Wat tot het bedrijf
word.t geacht te behooren.
Bij Kon. besluit is ingesteld een be-
drijfsraad voor het bouwbedrijf.
Tot het bouwbedrijf worden geacht te
behooren de ondernemingen of gedeelten
van ondernemingen, waarin een of
meer der volgende werkzaamheden
plaats vinden:
a. werkzaamheden, verbonden aan het
voorbereiden en uitvoeren van: het hou
wen en verbouwen, uitbreiden en onder
houden van huizen, kantoren, winkelge
bouwen, bankgebouwen, fabrieken, ma
gazijnen, pakhuizen, bergplaatsen, lood
sen, schuren, stallen, werkplaatsen, ga
rages, bakkerijen, smederijen, slagerijen,
slachthuizen, boerderijen, kerken, in
richtingen van onderwijs, ziekenhuizen,
sanatoria, raadhuizen en andere gebou
wen voor huisvesting van de burgerlijke
overheid, gebouwen voor stichtingen,
stationsgebouwen, wachtlokalen, seinhui
zen, overdekte zwem- en badinrichtingen,
kleedlokalen, gebouwen voor ontspan-
nings- en vacantiedoeleinden, kazernes,
kampementen, vereenigingsgebouwen,
tribunes, schouwburgen, bioscopen, café's
en restaurants, hotels, aula's, gebouwen
voor het produceeren en de distributie
van gas en electriciteit, watertorens,
pompstation^ voor drinkwater, markt
hallen, gebouwen voor radiodoeleinden,
Stadions, telefooncentrales, gevangenis
sen, cremataria, kiosken, tentoonstellings
gebouwen, afscheidingsmuren (schuttin
gen), kortom alle steenen, houten, of be
ltonnen bouwwerken en getimmerten,
welke tot den z.g. hoogen bouw behooren;
voorts het werk der z.g. burgerwinkels.
b. Werk van wegen, water- en spoor-
wegkundigen aard, voorzoover niet val
lende onder den burgerlijken- en utili
teitsbouw, met uitzondering van nat bag-
gerwerk en rijswerk.
Het aantal leden en plaatsvervangende
leden van den bedrijïsraad zal bedra
gen 16.
Op minzame wijze onderhield H. M. de Koningin zich met eenige Axelsche kleu
ters in hun typische Zeeuwsche kleedij tijidens het bezoek, dat H. M. Maandag
bracht aan de Landbouwtentoonstelling te Hulst.
Wat een mooie dag was dat gisteren in
alle opzichten. Stralend zomerweer. Een
geestdriftige stemming onder de vele dui
zenden, die zelfs het langdurige wachten
niet vermocht te temperen. Een volk, dat
zijn Koningin op zóó hartelijke wijze be
groette, dat Zij er door getroffen werd.
Zooals altijd en overal waren er ook
nu te Middelburg enkelen, die al uren te
voren zich een goed plaatsje hadden ver
zekerd. Maar omstreeks den middag begon
't pas druk te worden. Toen voerden de di
verse verkeersmiddelen duizenden bezoe
kers aan. Geen wonder, dat de politie
(het Middelburgsche politiecorps had
versterking gekregen van ongeveer 120
marechaussee's en rijkspolitiemannen)
de handen vol had om het verkeer te re
gelen. Maar het lukte best. Het publiek
werkte graag mee om alles ordelijk te
laten verloopen.
De extra-trein, die te half één van
Goes naar Middelburg vertrok, was lang,
maar kon alle reizigers van Goes en da
tusschenliggende stations niet naar de
hoofdstad vervoeren. Ook het aantal le
den van vereenigingen, dat zich langs de
route had opgesteld, was dichter bij da
14.000 dan bij de 12.000 zooals wij gis
teren meldden. Maar ook die paar dui
zend kregen wel een plaatsje.
Het was een alleraardigst gezicht; die
lange rij van vereenigingen met vaandels
en doeken, een bonte variatie. Wat is bet
vereenigingsleven in stad en dorp ontwik
keld onder jongeren en ouderen en wat
nemen onze Christelijke vereenigingen
daaronder een voorname plaats in.
Het publiek behoefde iets korter te
wachten dan was aangekondigd. Tc
kwart voor drie kondigde trompetgeschal
bij de Vlissingsche brug, bij de grens der
gemeente, aan, dat H. M. in 't zicht was
Enkele seconden later reden de auto's
reeds over de brug, voorafgegaan door
de auto van den Commissaris van Po
litie.
Het gejuich werd een ovatie.
Met een flink vaartje ging het nu langs
de wachtende rijen. Maar toch ook weer
niet te vlug. Allen konden onze Vorstin
goed zien en toejuichen. Wat blijft dat
toch altijd iets heerlijks: een zoo geliefde
Koningin zoo hartelijk begroet,te zien
door haar onderdanen.
Telkens weer klonk het Wilhelmus op
uit de rijen. Kranig en flink stonden
turners en padvinders in de houding.
Vroolijk zwaaiden kinderen hun vlag
getjes, de vaandels bogen, pijper- en mu
ziekcorpsen lieten zich hooren, enz. Har
telijk, buitengewoon hartelijk was der
Zeeuwen ontvangst.
Ook op den Dam, waar H. M. uitstap
te en met haar gevolg plaats nam op de
tribune tegenover het nog omhulde mo
nument, werd luide en langdurig ge
juicht. Rechts van de tribune hadden ve
len zich van een zitplaats' voorzien, daar
achter, vóór het huis van notaris Terp
stra, zaten ouden eh invaliden, links van
de tribune merkten wij leden van Gedep.
en Pïov. Staten en den Raad van Mid
delburg (ook verschillende sociaal-demo
craten waren nu gelukkig aanwezig),
burgemeesters, enz. op. Verder op zaten
ook hier ouden van dagen en in een wij
den boog daaromheen een compacte mas
sa toeschouwers.
Achter H. M., in de Graanbeurs, was
het koor gezeten, dat uit 300 zangeressen
bestond en, doordat de dames gekleed
waren in de kleederdracht van de ver
schillende gewesten, een schilderachtigeu
aanblik bood.
Nadat het Wilhelmus met begeleiding
van het Middelburgsch muziekkorps
staande was gezongen (twee gestrekte
armen merkten we op als bewijs van de
eenheid der natie! I), het volkslied van
Waldeck was gespeeld en het koor „Wilt
heden nu tieden" had laten hooren
(waarbij reeds de uitstekende kwalitei
ten van koor en orkest uitkwamen en de
Graanbeurs een zeer goede accoustiek
bleek te hebben) volgden de redevoerin
gen van den heer W. de Graaf en van
den Heer Commissaris der Koningin,
welke wij reeds gisteren publiceerden.
Binnenland.
Het Koninklijk bezoek aan Zeeland.
Steun aan den tuinbouw.
De toestand van Minister Van Boeijen.
De 3 pet. Indische conversieleening.
Buitenland.
Verbitterde gevechten in China.
Rusland beschuldigd Italië.
De Middellandsche Zee-conferentie.
Partijdag te Neurenberg geopend.
H. M. de Koningin spreekt.
Alvorens de onthulling van het mo
nument plaats had, sprak H. M. het vol
gende:
Mijnheer de Commissaris,
Gaarne geef ik gevolg aan Uw uitnoo-
diging dit monument thans te onthullen.
Met gevoelens van dankbaarheid sta ik
hier jegens de bevolking van geheel Zee
land, die op zoo treffende wijze een
drachtig uiting geeft aan hare aanhan
kelijkheid en liefde jegens mijn geliefde
Moeder door de oprichting in haar mid
den van Hare beeltenis in deze oude
hoofdstad en door de aanwezigheid van
zoovelen bij deze plechtigheid.
Hartelijk en Moederlijk heeft Zij ook
steeds met de Zeeuwen meegeleefd in hun
lief en leed. Het feit, dat Zij een plaats
inneemt in hun harten, heeft ongetwij
feld bijgedragen tot Haar levensblijd
schap. Al hetgeen Zij ons gaf, hebben wij
bij voortduring steeds noodig.
Zij en Haar arbeid leve voort in heden
en toekomst.
Het was een ontroerend moment, toen
de zes in het wit gekleede jongedames
gracieus het doek rond het monument
deden wegvallen en de beeltenis van Ko
ningin Emma zichtbaar werd, ontroe
rend wel in de eerste plaats voor de
Dochter, onze Vorstin.
D'at het monument den lof oogstte van
H. M. en de leden der hofhouding, bleek
duidelijk. We vingen o.a. den uitroep op:
„Ze is het echt".
Plechtig stil was het, toen H. M. zich
van de tribune over den looper naar het
monument, van Haar moeder begaf om
aan den voet daarvan een krans neer te
leggen. Met den Commissaris der Konin
gin wandelde zij rond het monument, om
het geheel te kunnen bezichtigen en be
wonderen.
Fijngevoeld was het van het Comité
om in aansluiting hierop door het koor te
doen zingen het „In Memoriam H. M.
Koningin Eimma", dat zeer loffelijk werd
vertolkt:
Moeder van 't Land, Vrouw' vol erbarmen,
Troost van de armen, gezegend zij uw
hand, gezegend zij: uw hand,
Rijk zijn de bladen van Neer lands
historie,
Groot zijn de daden van macht en van
glorie, Van roem die vergleed.
Maar Gij waart begaan, vervuld van
meêdoogen, Uw oog vond een traan,
Uw hart werd bewogen door armoed en
leed.
Daar, waar de bitterste nood werd
geleden;
Daar, waar de strijd met de dood werd
gestreden; Zonlooze jeugd.
Jongen, wier krachten werden geslagen,
Ouden, die uitzien naar 't eind hunner
dagen, Bracht ge wat vreugd!
Uw glimlach, zoo zoet, was een straal
van verblijden,
Uw teeder gemoed goot balsem in
't lijden, van liefde misdeeld,
Geen luister of eer was uw vorstelijk
begeeren.
Thans buigen w' ons neer, om dankbaar
te eeren, Uw liefelijk beeld.
Kransen werden gelegd.
Nadat het monument was aangeboden
door den heer Jhr Mr Quarles van Uf~
ford, eere-voorzitter van het Provinciaal
Comité aan de gemeente Middelburg en
namens deze was aanvaard door den bur
gemeester, den beer Feinhout, volgde de
eerbiedige kranslegging. De Commissaris
der Koningin, de burgemeester van Mid
delburg, gevolgd door een lange rij van
afgevaardigden van allerlei instellingen
en vereenigingen uit alle deelen der pro
vincie, legden, onder het spelen van ko-
raalmuziek door het Middelburgsch mu
ziekkorps, een zeer groot aantal kransen
en bloemstukken (in totaal 79).
neer. Ouderen en jongeren (zelfs
een paar kleine dreumessen in ge
westelijke kleederdracht) verrichtten
deze piëteitvolle handeling. Een schat
van bloemen en kransen werd het vóór
en aan weerszijden van het monument,
symbool van de achting en liefde der
Zeeuwen voor wijlen Koningin Emma.