Niets nieuws onder de zon. Gemengd Nieuws. Land- en Tuinbouw Leestafel Voorrangswegen. Hef Vrouwenhoekje Voor de jeugd. Het verkeersprobleem In den ouden tijd. In „Timotheus" beantwoordt Ds Bar- key Wolf een dame, die in baar ergernis over snelheidsmaniakken, die de wegen onveilig maken, de „auto" vergelijkt met de ,stootige ossen", waarvan in Exodus 21 sprake is. In Israël mocht niemand zulk een stcotig beest hebben om het levensgevaar dat er aan verbonden was en zoo zou zy nu met een beroep op den Bijbel de auto's verboden willen zien. „Het valt mij op", zegt Ds Barkey Wolf, „dat u uw toevlucht neemt tot de goed- tkoope bewering dat „onze" tijd speciaal zooveel gevaren oplevert op den weg. 'Maar weet u wel dat er niets nieuws onder de zon is, ook in dit opzicht niet, en dat het vraagstuk van het snelle ver keer op overdrukke wegen zoo oud is als de cultuur. En de cultuur is bijna zoo oud als de wereld. Juist dezer dagen las ik in een boek over de antieke wereld in Paulus' dagen, dat het verkeer in dien tijd al voor groote moeilijkheden stond, door snelheid, woestheid, frequentie, en ik denk, dat er ook toen wel eens een ziel zal geweest zijn, die is uitgevaren tegen die helsche wagens. Ziehier wat ik lees in Mortons „In the steps of St. Paul": „De voertuigen van het oude Rome, tal rijker en veelsoortiger wellicht dan in eenige andere periode der geschiedenis, maakten strikte verkeersregelen in Rome dringend noodzakelijk. Soms werden de verkeersopstoppingen in de stad zóó ern stig, dat het rijden met voertuigen op wielen gedurende de tien eerste uren van den dag door Tabula Heracleensis werd verboden, '('t Is voor u om te watertan den!Het gevolg was, dat, zoodra de duisternis viel, het geraas van wielen in Rome ondragelijk werd. „Het kost een vermogen om in Rome te kunnen slapen", merkte Juvenalis op." U ziet: het verkeersprobleem! In onze dagen? Neen! in den goeden, ouden tijd van Paulus. Ik izie den grooten Apostel te Tarsen, te Iconium, te Philippi in ge dachte opzij springen om aan één van die snelle „carruraV' te ontkomen; maar ik kan mij hem toch niet voorstellen toor nende tegen en sprekende over die „stoo- tige ossen". O, had iemand Paulus zulk een „carrura" geschonken om daarmee nog sneller het Evangelie in de wereld bekend te maken, hoe gelukkig en dank baar zou hij geweest zijn. En gij, lezeres, ik weet niet, of gij: kinderen hebt; maar zeker hebt ge wel eenige vrienden. Wan neer u een bericht bereikt, dat één hunner heel ernstig ziek is en dat hij zijn wensch te kennen heeft gegeven, u, juist u, nog te zien, en gij neemt een wagen, en met een snelle vaart komt gij (God zij gedankt.) nog juist op tijd aan om de drie of vier laatste minuten van zijn leven bij te wo nen en te hooren wat hij u te zeggen heeft, dan zijt gij gelukkig, en dan zijt gij dankbaar, en dan looft gij den Hemel, dat ge, zij het dan op den gespierden rug van zoo'n ,stootende os" in een oogenblik hebt bereikt, wat gij' niet graag hadt willen missen." Een kranige machinist en stoker. Toen een passagierstrein zich gisteren tusschen Burnley en Black burn bevond, schoot er plotseling een vlam van de stookplaat van de locomo tief, waardoor de machinist in brand ge raakte. Da stoker doofde de vlammen met zijn handen, terwijl de machinist de machine bleef bedienen. De trein stopte volgens de dienstrege ling te Great Harwood, maar de beide mannen verlieten de locomotief niet, doch vergenoegden er zich mee te laten telefo- neeren naar Blackburn, dat zij moesten worden afgelost. Zij1 brachten hun trein inderdaad naar Blackburn, waar de ma chinist er zoo ernstig aan toe bleek, dat hij dadelijk naar het ziekenhuis moest worden overgebracht, waar men vreest voor zijn leven. De stoker kon na verbon den te zijn naar huis gaan. Ordonnans bij: militaire colonne zwaar gewond. Gis termiddag reed een militaire autocolonne te Velsen, toen een vrachtauto de colonne trachtte te passeeren. Een ordonnans van den motordienst, de 20-jarige sergeant M. van der Z. uit Den Haag, die met het toezicht op de for matie was belast, geraakte daarbij' met zijn motor beklemd tusschen één der mili taire auto's en den vrachtwagen. Hij: viel en werd eenige meters voortgesleurd. De ongelukkige kreeg ernstige kwetsuren. Het slachtoffer is per ziekenauto naar het ziekenhuis te Haarlem vervoerd. Kind in een maaima- chine. Gistermiddag is te Baarlo het vierjarig dochtertje van den heer Th. D., dat' bij het tarwemaaien op den akker speelde, door de maaimaohine gegrepen. Hlet kind werd een der beentjes afgesne den, het andere been werd zwaar gewond. In hoogst zorgwekkenden toestand is de 'kleine naar het ziekenhuis te Venlo overgebracht. Onmenschen in een auto. Donderdagavond is een fietser bij het oversteekpunt op den Muiderstraat- weg te Diemerbrug gegrepen door een met groote snelheid rijdende personen auto, welke uit de richting Amsterdam kwam. De fiets werd bij' het achterwiel gegrepen en de berijder smakte tegen de straat. De auto, waarin vier personen zaten, stond eerst negentien meter van de plaats van het ongeluk stil. De bestuurder stapte even uit, doch reed, op aandringen van de inzittenden, spoedig daarop door, zonder zich om het slachtoffer te hebben bekommerd. De fietser, die een hersenschudding en een hoofdwonde had opgeloopen, is naar het ziekenhuis vervoerd, waar hij is op genomen. Het nummer van de aanrijdende auto is bekend. CHR. JONGE BOEREN-EN TUINDERS- BOND. Naar wij vernemen, hoopt de Bond van Ghr. Jonge Boeren- en Tuindersorganisa ties in Nederland op Woensdag 8 Sep tember a.s. te Amersfoort zijn jaarverga dering te houden. In de middagvergadering hoopt Dr Ir B. de Hoogh, directeur van de Landbouw- winterschodl te Winterswijk voor de Jon geren op te treden met een rede over: „De toekomst van onze jonge boeren en tuinders". De heer W. P. Cnossen, Voorzitter van de Prov. Afd. Utrecht van den Jongeren- bond hoopt het slotwoord te spreken. 's Morgens wordt gezamenlijk met de Ghr. Jonge Boerinnen vergaderd. In deze vergadering hoopt mej. J. G. Sondern verslag uit te brengen over den arbeid der Commissie voor het Ontwikkelingswerk onder vrouwen en meisjes op het Platte land. 's Middags vergaderen de dames apart. DE VARKENSPRIJZEN OP DE GRONINGER VEEMARKT. Het verloop over de zes laatste jaren. Naar aanleiding van een dezer dagen gepubliceerd overzicht van het prijsver loop van rundvee en varkens op de vee markt te Rotterdam, dat het A.N.P. van deskundige zijde werd verstrekt, doet men het persbureau ter vergelijking het volgende staatje toekomen, dat betrek king heeft op de prijzen, welke sinds 1932 op de markt te Groningen over de maanden Juli voor de vette varkens (levend gewicht) werden bedongen: 26 Juli 1932 26 Juli 1933 24 Juli 1934 23 Juli 1935 21 Juli 1936 27 Juli 1937 f 0,26f 0,27 per K.G. f 0,29f 0,30 per K.G. f 0,27f 0,28 per K.G. f 0,32f 0,33 per K.G. f 0,33f 0,34 per K.G. f 0,56f 0,58 per K.G. Hieruit blijkt, dat sinds 1932 de prijs thans meer dan verdubbeld is. Men ver wacht voor Groningen nog hoogere prij zen, aangezien de vraag naar varkens nog toeneemt. Geestelijk weerloos of weerbaar? Uitgevers-Mij. Holland, Amsterdam. Er zijn er in onzen tijd vol van spanning en oorlogsgerucht die van militaire bewa pening niet willen weten. Zij prediken afbraak van de weermacht, ontwape ning, weerloosheid. Maar er zijn er ook die de geestelijke ontwapening voorstaan, ons volk gees telijk weerloos willen maken. D'e motieven voor dit streven zijn niet steeds gelijk. Sommigen zijn van oordeel dat er van een Christelijke dienstplicht voor dit aardsche leven niet gesproken mag wor den, omdat de Christen als het goed is, op den hemel is ingesteld en met dit aardsche leven niets te maken heeft. De politiek, de maatschappelijke strijd, we tenschap en kunst, het behoort alles tot de zondige, gevloekte wereld en is daar om voor den Christen verwerpelijk. Anderen meenen, dat de afstand tus schen God en mensch zoo groot is, dat we niet kunnen en mogen spreken van door God gegeven en door ons te kennen rege len voor het menschenleven. Beide stroomingen die in verschillende vertakkingen hun weg zoeken, moeten bij' consequente toepassing leiden tot de gees telijke weerloosheid van ons volk. Daartegen richt zich dit boek. Het bedoelt te waarschuwen tegen „de geestelijke ontwapening der Christenheid onder doopersche invloeden van velerlei aard". Dr G. Keizer handelt over: „De gees telijke ontwapening der Christenheid in haar geschiedenis geschetst." Verder worden de gevaren van de gees telijke ontwapening der Christenheid op het gebied van de Maatschappij behan deld door C. Smeenk; op het gebied van den Staat, door J. Schouten; op het ge bied van de Wetenschap, door Prof. Dr H. Dooyeweerd; op het gebied van de Kunst, door J. H. de Goede Jr. Personen dus, die elk op zijd terrein als deskundig kunnen worden aange merkt en daarvan bij de behandeling van hun onderwerp ook blijk geven. Er wordt in dit boek, zooals wij1 reeds opmerkten, gewaarschuwd tegen geeste lijke weerloosheid. Maar daar blijft het niet bij. Er is hier ook een sterke piikkel tot verwakkering van de geestelijke weer kracht. Wiji moeten, het is een eisch van Gods Woord, ook geestelijk weerbaar zijn. Voor de versterking van die volksweerbaarheid biedt dit boek kostelijk materiaal. Op den Uitkijk. Dit maandblad weet zijn eigen plaats en eigen karakter in den titel uitgedrukt, te handhaven. We zou den kunnen zeggen dat de redactie en de groote staf van medewerkers voortdurend op den uitkijk staan, opdat de belang stellende lezers bun blik naar alle kanten kunnen richten. Historische onderwerpen worden behandeld evenala ingrijpende gebeurtenissen van dezen tijd; aan be langrijke personen en stroomingen van den vroegeren en tegenwoordigen tijd wordt aandacht geschonken en het he- dendaagsche wereldgebeuren wordt niet vergeten. Men vindt er in artikelen die betrekking hebben op de geneeskunde of op de natuurkunde, bijdragen van gods- dienstigen en politieken aard, wetens waardigheden en wat niet al. En de uit geefster N.V. Gebr. Zomer en Keu- ning's Uitg. Mij. te Wageningen is niet karig met goede en mooi uitgevoerde il lustraties. De tijd, waarin iemand, die over een onuitputtelijke serie anecdotes beschikte en krachtige biceps had om dag in dag uit een zwaren kof fer achter zich aan te sleepen en voldoende Ausdauer om 'n tienden keer ergens terug te komen als ie er negen maal z'n neus had ge- stooten die tijd, zegt „De Mid denstandskrant", dat zoo iemand als verkooper succes had, is voorbij. Zoo iemand is in onzen efficienten tijd een verliespost. En toch... Toch zijn er nog menschen, die er dagelijks op uitgaan (of gestuurd worden) om te trachten langs dezen weg aan de fel begeerde orders te komen. Die weg is verouderd. Er is 'n nieuwe weg, 'n moderne weg. 'n Voorrangsweg zou ik het willen noemen, die niet alleen 't trooste loos bestaan van den reiziger ver aangenaamt en betere perspectie ven verschaft maar vooral z'n werk succesvol en efficient maakt. Het is 't vooraf bewerken van de prospects door middel van schrif telijke reclame. Het is reclame, die den weg baant en het pad effent. Het is de weg waarlangs ge sneller en eerder uw doel bereikt. Waarom zoudt u als modern mensch niet van moderne wegen gebruik maken?? We wilden hieraan toevoegen niemand zal dit tegenspreken de beste reclame, die den weg baant en het pad effent is: de dagblad reclame; daarmee bereikt men het snelst en het eerst zijn doel! De uitverkoop-manie. Wat kan een bepaalde datum soms door het geheele land suggestie verwek ken. 15 Juli was aangekondigd als de uit verkoopdatum en alle winkels en maga zijnen nemen er aan deel. Dat was voor velen de lang in uitzicht gestelde datum. Onwillekeurig vraagt men zich af, van waar toch die bijzondere belangstelling. De koopkracht toch van ons volk is aar dig achteruit gegaan, diverse artikelen zijn in prijs gestegen, en ziet nu eens de geprikkelde kooplust. Men heeft toch op eens niet meer geld in zijn beurs gekre gen. Heel eenvoudig is hierop geen ant woord te geven en toch ook weer wel. Juist de verminderde koopkracht doet uitzien naar koopjes. In een huisgezin is voortdurend wat noodig en hier zijn het de jongens en daar de meisjes die al lang iets nieuws moesten hebben, doch het tijdstip werd verschoven naar den uitverkoop. Ook het meubilair, de gordijnen of anderszins eischen vernieuwing. Het meest moderne is in een practised gezin niet broodnoodig en daarom maar gewacht op een uitver koopdatum. Zoo zal het in de meeste huis gezinnen wel gegaan zijn. Het was, vooral in de groote steden, als het ware een „run" op de winkels. Ook die passen een geweldige tactiek toe in de uitstalkasten. Keurige japonne tjes, mooie blouses, lapjes en anderszins worden met talent gedemonstreerd en voorzien van een etiket dat het op den uitverkoopdag eerst tegen een belachelijk lagen prijs te koop is. Handig, die zaken lieden. Het gaat de stad door van huis tot huis. Af en toe brengen die winkeliers even voor den bewusten datum nog eens verandering in de étalage, soms nog een mooier en goedkooper artikel er bij: en met steeds sneller vaart gaat het van mond tot mond. En als de dag aanbreekt, bewondert men het uithoudingsvermogen van sommige vrouwen. Uren van te voren schaart men zich in de rij, geheel vrijwil lig, om een kleedingstuk of anderszins. Wat een voldoening dan als de vrouw thuis komt. Met wat een ophef toont, men het japonnetje, en met welk een genoegen doet zij: het haar dochter cadeau. Aardige tafereeltjes komen er zoo in het huiselijk leven aan de orde. Ook minder aardige, als men tot de ontdekking komt en dat komt ook voor dat men heelemaal geen koopje op den kop getikt heeft. Moeder gaat ook mee uit. Een gemeenschappelijk uitstapje in de vacantie, een dagje echt naar buiten 't is een genoegen, waarvan de herinne ring nog lang blijft bewaard. De boterhammen gaan natuurlijk mee en ook de thermos- of veldflesschen met iets koels voor de dorstigen (koude slap pe thee is daarvoor bijzonder aanbevo len!). Met dat gedeelte van de huiselijke „voedselvoorziening" gaat hot dus vrijwel als op gewone dagen: moeder snijdt en belegt de boterhammen alleen wat vroe ger dan ze anders gewend is en ze re kent misschien op een paar sneden meer, want de buitenlucht maakt hongerig. In tasch of rugzak wordt alles gemakkelijk meegenomen. Tot zoover is moeder dus uit de zorgen en kan ze echt meegenieten van het „dagje-uit". Zal straks echter niet een des te zwaar dere taak haar wachten, als ze, moe van de wandeling, dadelijk aan het werk zal moeten gaan voor het middagmaal? Noodig is dat niet: ze kan haar maat regelen zóó nemen, dat in een ommezien tje en zonder inspanning allen aan tafel kunnen gaan. Laten wij maar eens een paai voorbeel den van gemakkelijke maaltijden noemen. Ten eerste: groentesoep (den voiigen dag gekookt) met als nagerecht koude stijve rijstebrij met suiker en kaneel. Mocht een ander nagerecht gewenscht zijn, dan zouden wij1 willen voorstellen: beschuiten, die den vorigen dag met een kokende bessensapsaus zijn overgoten en die dus lekker doortrokken zijn met de frissohe vloeistof. Als hoofdschotel sla met hardgekookte eieren en gebakken aardappelen; eieren en aardappelen zijn den vorigen dag ge kookt, en de sla is 's ochtends gewas- schen. Terwijl de tafel wordt gedekt, wor den de in plakjes gesneden aardappelen gebakken en wordt de sla vermengd met het gebruikelijke sausje van olie, azijn en misschien een gesnipperd preitje, en eeni ge druppels Maggi's Aroma, De eenvoudige groentesoep maakt men als volgt klaar: 2 L. water, 100 G. (1 ons) vermicelli, flinke portie soepgroente, 8 Maggi's Bouillonblokjes. Breng het water aan de kook, los er de bouillonblokjes in op, strooi er de gebro ken vermicelli in en laat die zachtjes gaar warden, af en toe roerende, tot de vloei stof voldoende gebonden is (ongeveer uur). Maak in tusschen de soepgroente schoon en hak of snijd ze heel fijin. Roer ze door de kokende soep, maar laat ze slechts even meekoken (niet langer dan 5 a 10 minuten). Gevulde broodjes (4 personen). 4 kleine puntbroodjes of geraspte broodjes (liefst een dag oud), 2 ons jonge kaas; W L. melk; 20 gram bloem (2 afgestreken eetlepels), 40 gram boter (2 afgestreken eetlepels), 1 ei, peper, zout, nootmuskaat. Snijd van de broodjes het bovenste kapje af, hol het onderste gedeelte uit tot een bakje met wandjes van V? tot 1 c.m. dikte. Bereid de vulling: Verwarm roerende, op zacht vuur, de helft van de boter en de bloem; voeg hier bij steeds roerende de melk en laat het sausje evendoorkoken. Kook het ei hard (10 min.) en snijd het in kleine dobbel steentjes. Snijd ook de kaas in dobbel steentjes, Doe kaas en ei in de saus, roer de stukjes er goed doorheen en maak de ragout op smaak af met peper, zout en nootmuskaat. Vul de broodbakjes met deze ragout, leg de kopjes er weer op on bestrijk de buitenkant met de overgehou den boter, die hiertoe gesmolten is. Laat de broodjes in een vrij: warmen oven knappend bakken (5 10 min.). DE KLEINE KAPITEIN. XVI. Toen om vier uur de school uitging, dromde Wout tegelijk met de andere jon gens mee naar buiten. De meeste jongens uit zijn klas waren hem al voorbij gehold, Piet liep nog naast hem en met hem ging Wout mee naar een grèepje, dat zich opzij van het plein ver zameld had. Wat zouden ze gaan doen? Wout hoopte maar, dat het een fijn spelletje was waar hij ook aan mee kon doen; gek, anders moest h ij. altijd zeggen wat ze zouden spelen, 't Was altijd om 4 uur geweest: Kapitein, waar gaan we naar toe? en dan spraken ze met elkaar wat af, als tenminste nog niemand een plan had. Maar hier ging het anders, ze namen heelemaal geen notitie van hem en Wout begreep ook niet goed wat ze wilden. Ze schreeuwden allemaal door elkaar, en in 't midden stonden een paar jongens, die zoo'n beetje de leiding had den, dat begreep Wout wel. Wat gaan ze doen? vroeg hij aan Piet. Wat? nou voetballen natuurlijk; maar we weten nog niet waar. We hadden zoo'n fijn pleintje, maar daar zijn we al een paar keer weggejaagd door een smeris; een had er bijna onze bal te pakken, en nu gaan we ergens anders naar toe> Een paar jongens wisten een betere plaats en ze hadden al haast ruzie ge kregen, toen ze het plotseling met elkaar eens waren. Ja, de Bloemenbuurt, schreeuwden ze door elkaar, dat we daar niet eerder aan gedacht hebben, da's een toffe plek er voor, alles nog onbebouwd, ja daar heb ben we fijn de ruimte. Als eon kudde wilde paarden holden ze ineens weg; alsof ze er allemaal het eerst wilden zijn, zoo duwden ze elkaar, een jongen struikelde haast over Wout zijn stok en hijzelf had moeite op de been te blijven tusschen al dat gestomp en geduw. Even keek Piet besluiteloos naar Wout die daar zoo zielig alleen achterbleef. Ga je ook mee? vroeg hij, ofschoon hij wel wist, dat Wout toch niet mee kon doen, een paar andere jongens keken ook nog even naar de twee, met een gezicht alsof ze zeggen wilden, hoe kun je dat nu vra gen. Wout schudde van nee en probeerde nog te lachen, toen hij zei, ik ga met de tram naar huis, maar van harte ging het niet. Nou, dagtoen holde Piet ook weg, heel hard, want hij hoorde bij een van de achtersten nu, en dat wilde niemand. Het was ineens erg stil op het plein; hier en daar speelde nog een groepje kin deren, maar het leek Wout of er niemand meer was nu al die wilde schreeuwende jongens zoo plotseling verdwenen waren. Daar in de verte zag hij nog juist de Iaatsten den hoek om draven. O, kon hij nu zijn stok maar neergooi en en meehollen en schreeuwen; hij zou er vast het eerste zijn. Toen Wout even later alleen het plein afliep, tik, tik, tik, klonk zijn stok weer bij elke stap en voelde hij zich do ongelukkigste jongen van de wereld. Waarom waren ze ook in die akelige stad gaan wonen; in het dorp hadden zo altijd spelletjes gedaan waar hij ook aan mee kon doen, in ieder geval wisten ze er altijd wel iets op te bedenken, maar hier gaven ze er natuurlijk niets om of hij wel of niet meeging. Bij de halte moest 'hij even wachten; er was juist een tram voorbij gegaan, en toen hij even later wegreed, vond hij het al lang zoo leuk niet meer als 's morgens om door de drukke straten te rijden. Bij het uitstappen hielp de conducteur hem even, haast ongemerkt, en groette hem toen vriendelijk; het was een andere dan 's morgens. Zou hij nu altijd met deze twee meerijden? Toch wel leuk; hij zou morgen eens opletten of het dozefde waren, en dan ging hij op het balconbank- je zitten als dat nog leeg was, dat leek hem veel fijner dan binnen in de tram. Wouts gezicht dat al een beetje vroolij- ker stond, kiaarde heelemaal op toen hij een bekende stem hoorde roepen: Dag Kapitein! He, jij hier? Waar kom je zoo ineens vandaan? Wout vergat meteen alle narig heid toen hij daar zoo plotseling Wiet vroolijk lachend voor zich zag staan. Nou ook van school, ik liep hier net langs en moest eens even kijken of je soms in deze tram zat. Ze vertelde niet,, dat ze dadelijk uit de school naar de halte gevlogen was om Wout op te wachten en dat ze al twee trams zonder Wout had laten passeeren. ren. D'e chocola was lekker hoor, begon ze dadelijk, ik had vanmorgen heelemaal een bruine snor. Wout keek even naar Wiets gezicht, als of de snor er nog zou zijn, maar ze merk te het niet, anders had ze hem vast uitge lachen. Hebben ze je overall niet gemist? Welnee, er hing zooveel rommel. Ik kon hem nog niet terug geven, want tante heeft gezegd, dat Ali hem eerst uit moet wasscben omdat ik hem zoo vuil heb gemaakt. Zeg, hoores, ze waren al voor de stoep van Wouts buis, en Wiet wipte mee de twee treedjes op, Zondagmiddag komt mijn tante bij jullie op visite, 'kwou dat ik mee mocht, dan konden we weer fijn spelen, maar ik mag natuurlijk niet. Nou, dan vraag je bet! Wiet wou juist gaan vertellen, dat ze dat al gedaan had, toen ze Wout's moe der voor bet raam zag staan, die vrien delijk tegen haar knikte. Ze kreeg een kleur en knikte een beetje verlegen terug. Dag, wuifde ze tegen Wout, toen sprong ze de stoep er naast op en trok zoo hard aan de hel, dat tante Sophie hoofdschud dend tegen zichzelf zei, wat wordt Wiet toch wild! Wout's moeder was blij, toen ze hem eindelijk zag aankomen. Een klein beetje ongerust was ze er wel over, dat Wout steeds alleen met de tram naar school en weer naar huis moest, tel kens dat in- en uitstappen en als het dan erg druk was. Was dat een meisje uit je klas? vroeg ze toen Wout binnen kwam en ze samen in de serre zaten. Wiet? Welnee moe, ze is op een meis jesschool, heelemaal een andere kant op. Maar hoe ken je haar dan? vroeg me vrouw verwonderd. Van de tram? Nee, lachte Wout geheimzinnig nu, en met een gewichtig gezicht, ze kwam me afhalen. Nu begreep ze er heelemaal niets meer van en Wout loste haar het raadsel op, door alles te vertellen van den vorigen dag. Moeder moest er toch wel een beetje om lachen, al was het ondeugend geweest van Wiet om over de schutting te klim men. Ais ze weer eens samen wilden spe len moesten ze het maar vragen, dan mocht het best. Nu moest Wout ook van school vertel len, en daar had hij het best naar zijn zin gehad. Moe lachte mee om het ver fhaal van de Dikke. D'e narigheid van na vieren leek nu ineens al zoo erg niet meer, en Wout besloot daar maar niets van te vertellen; hij was natuurlijk weer erg kinderachtig geweest.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 6