Niets nieuws onder de zon.
Gemengd Nieuws.
Land- en Tuinbouw
Leestafel
Voorrangswegen.
Hef Vrouwenhoekje
Voor de jeugd.
Het verkeersprobleem In den ouden tijd.
In „Timotheus" beantwoordt Ds Bar-
key Wolf een dame, die in baar ergernis
over snelheidsmaniakken, die de wegen
onveilig maken, de „auto" vergelijkt met
de ,stootige ossen", waarvan in Exodus
21 sprake is.
In Israël mocht niemand zulk een
stcotig beest hebben om het levensgevaar
dat er aan verbonden was en zoo zou zy
nu met een beroep op den Bijbel de
auto's verboden willen zien.
„Het valt mij op", zegt Ds Barkey Wolf,
„dat u uw toevlucht neemt tot de goed-
tkoope bewering dat „onze" tijd speciaal
zooveel gevaren oplevert op den weg.
'Maar weet u wel dat er niets nieuws
onder de zon is, ook in dit opzicht niet,
en dat het vraagstuk van het snelle ver
keer op overdrukke wegen zoo oud is als
de cultuur. En de cultuur is bijna zoo
oud als de wereld. Juist dezer dagen las
ik in een boek over de antieke wereld in
Paulus' dagen, dat het verkeer in dien
tijd al voor groote moeilijkheden stond,
door snelheid, woestheid, frequentie, en ik
denk, dat er ook toen wel eens een ziel
zal geweest zijn, die is uitgevaren tegen
die helsche wagens. Ziehier wat ik lees
in Mortons „In the steps of St. Paul":
„De voertuigen van het oude Rome, tal
rijker en veelsoortiger wellicht dan in
eenige andere periode der geschiedenis,
maakten strikte verkeersregelen in Rome
dringend noodzakelijk. Soms werden de
verkeersopstoppingen in de stad zóó ern
stig, dat het rijden met voertuigen op
wielen gedurende de tien eerste uren van
den dag door Tabula Heracleensis werd
verboden, '('t Is voor u om te watertan
den!Het gevolg was, dat, zoodra
de duisternis viel, het geraas van wielen
in Rome ondragelijk werd. „Het kost een
vermogen om in Rome te kunnen slapen",
merkte Juvenalis op."
U ziet: het verkeersprobleem! In onze
dagen? Neen! in den goeden, ouden tijd
van Paulus. Ik izie den grooten Apostel
te Tarsen, te Iconium, te Philippi in ge
dachte opzij springen om aan één van
die snelle „carruraV' te ontkomen; maar
ik kan mij hem toch niet voorstellen toor
nende tegen en sprekende over die „stoo-
tige ossen". O, had iemand Paulus zulk
een „carrura" geschonken om daarmee
nog sneller het Evangelie in de wereld
bekend te maken, hoe gelukkig en dank
baar zou hij geweest zijn. En gij, lezeres,
ik weet niet, of gij: kinderen hebt; maar
zeker hebt ge wel eenige vrienden. Wan
neer u een bericht bereikt, dat één hunner
heel ernstig ziek is en dat hij zijn wensch
te kennen heeft gegeven, u, juist u, nog te
zien, en gij neemt een wagen, en met een
snelle vaart komt gij (God zij gedankt.)
nog juist op tijd aan om de drie of vier
laatste minuten van zijn leven bij te wo
nen en te hooren wat hij u te zeggen
heeft, dan zijt gij gelukkig, en dan zijt gij
dankbaar, en dan looft gij den Hemel, dat
ge, zij het dan op den gespierden rug van
zoo'n ,stootende os" in een oogenblik hebt
bereikt, wat gij' niet graag hadt willen
missen."
Een kranige machinist
en stoker. Toen een passagierstrein
zich gisteren tusschen Burnley en Black
burn bevond, schoot er plotseling een
vlam van de stookplaat van de locomo
tief, waardoor de machinist in brand ge
raakte. Da stoker doofde de vlammen
met zijn handen, terwijl de machinist de
machine bleef bedienen.
De trein stopte volgens de dienstrege
ling te Great Harwood, maar de beide
mannen verlieten de locomotief niet, doch
vergenoegden er zich mee te laten telefo-
neeren naar Blackburn, dat zij moesten
worden afgelost. Zij1 brachten hun trein
inderdaad naar Blackburn, waar de ma
chinist er zoo ernstig aan toe bleek, dat
hij dadelijk naar het ziekenhuis moest
worden overgebracht, waar men vreest
voor zijn leven. De stoker kon na verbon
den te zijn naar huis gaan.
Ordonnans bij: militaire
colonne zwaar gewond. Gis
termiddag reed een militaire autocolonne
te Velsen, toen een vrachtauto de colonne
trachtte te passeeren.
Een ordonnans van den motordienst,
de 20-jarige sergeant M. van der Z. uit
Den Haag, die met het toezicht op de for
matie was belast, geraakte daarbij' met
zijn motor beklemd tusschen één der mili
taire auto's en den vrachtwagen. Hij: viel
en werd eenige meters voortgesleurd. De
ongelukkige kreeg ernstige kwetsuren.
Het slachtoffer is per ziekenauto naar het
ziekenhuis te Haarlem vervoerd.
Kind in een maaima-
chine. Gistermiddag is te Baarlo het
vierjarig dochtertje van den heer Th. D.,
dat' bij het tarwemaaien op den akker
speelde, door de maaimaohine gegrepen.
Hlet kind werd een der beentjes afgesne
den, het andere been werd zwaar gewond.
In hoogst zorgwekkenden toestand is de
'kleine naar het ziekenhuis te Venlo
overgebracht.
Onmenschen in een
auto. Donderdagavond is een fietser bij
het oversteekpunt op den Muiderstraat-
weg te Diemerbrug gegrepen door een
met groote snelheid rijdende personen
auto, welke uit de richting Amsterdam
kwam. De fiets werd bij' het achterwiel
gegrepen en de berijder smakte tegen de
straat. De auto, waarin vier personen
zaten, stond eerst negentien meter van de
plaats van het ongeluk stil. De bestuurder
stapte even uit, doch reed, op aandringen
van de inzittenden, spoedig daarop door,
zonder zich om het slachtoffer te hebben
bekommerd.
De fietser, die een hersenschudding en
een hoofdwonde had opgeloopen, is naar
het ziekenhuis vervoerd, waar hij is op
genomen.
Het nummer van de aanrijdende auto
is bekend.
CHR. JONGE BOEREN-EN TUINDERS-
BOND.
Naar wij vernemen, hoopt de Bond van
Ghr. Jonge Boeren- en Tuindersorganisa
ties in Nederland op Woensdag 8 Sep
tember a.s. te Amersfoort zijn jaarverga
dering te houden.
In de middagvergadering hoopt Dr Ir
B. de Hoogh, directeur van de Landbouw-
winterschodl te Winterswijk voor de Jon
geren op te treden met een rede over:
„De toekomst van onze jonge boeren en
tuinders".
De heer W. P. Cnossen, Voorzitter van
de Prov. Afd. Utrecht van den Jongeren-
bond hoopt het slotwoord te spreken.
's Morgens wordt gezamenlijk met de
Ghr. Jonge Boerinnen vergaderd. In deze
vergadering hoopt mej. J. G. Sondern
verslag uit te brengen over den arbeid der
Commissie voor het Ontwikkelingswerk
onder vrouwen en meisjes op het Platte
land. 's Middags vergaderen de dames
apart.
DE VARKENSPRIJZEN OP DE
GRONINGER VEEMARKT.
Het verloop over de zes laatste jaren.
Naar aanleiding van een dezer dagen
gepubliceerd overzicht van het prijsver
loop van rundvee en varkens op de vee
markt te Rotterdam, dat het A.N.P. van
deskundige zijde werd verstrekt, doet
men het persbureau ter vergelijking het
volgende staatje toekomen, dat betrek
king heeft op de prijzen, welke sinds
1932 op de markt te Groningen over de
maanden Juli voor de vette varkens
(levend gewicht) werden bedongen:
26 Juli 1932
26 Juli 1933
24 Juli 1934
23 Juli 1935
21 Juli 1936
27 Juli 1937
f 0,26f 0,27 per K.G.
f 0,29f 0,30 per K.G.
f 0,27f 0,28 per K.G.
f 0,32f 0,33 per K.G.
f 0,33f 0,34 per K.G.
f 0,56f 0,58 per K.G.
Hieruit blijkt, dat sinds 1932 de prijs
thans meer dan verdubbeld is. Men ver
wacht voor Groningen nog hoogere prij
zen, aangezien de vraag naar varkens
nog toeneemt.
Geestelijk weerloos of weerbaar?
Uitgevers-Mij. Holland, Amsterdam.
Er zijn er in onzen tijd vol van spanning
en oorlogsgerucht die van militaire bewa
pening niet willen weten. Zij prediken
afbraak van de weermacht, ontwape
ning, weerloosheid.
Maar er zijn er ook die de geestelijke
ontwapening voorstaan, ons volk gees
telijk weerloos willen maken.
D'e motieven voor dit streven zijn niet
steeds gelijk.
Sommigen zijn van oordeel dat er van
een Christelijke dienstplicht voor dit
aardsche leven niet gesproken mag wor
den, omdat de Christen als het goed is,
op den hemel is ingesteld en met dit
aardsche leven niets te maken heeft. De
politiek, de maatschappelijke strijd, we
tenschap en kunst, het behoort alles tot
de zondige, gevloekte wereld en is daar
om voor den Christen verwerpelijk.
Anderen meenen, dat de afstand tus
schen God en mensch zoo groot is, dat we
niet kunnen en mogen spreken van door
God gegeven en door ons te kennen rege
len voor het menschenleven.
Beide stroomingen die in verschillende
vertakkingen hun weg zoeken, moeten bij'
consequente toepassing leiden tot de gees
telijke weerloosheid van ons volk.
Daartegen richt zich dit boek.
Het bedoelt te waarschuwen tegen „de
geestelijke ontwapening der Christenheid
onder doopersche invloeden van velerlei
aard".
Dr G. Keizer handelt over: „De gees
telijke ontwapening der Christenheid in
haar geschiedenis geschetst."
Verder worden de gevaren van de gees
telijke ontwapening der Christenheid op
het gebied van de Maatschappij behan
deld door C. Smeenk; op het gebied van
den Staat, door J. Schouten; op het ge
bied van de Wetenschap, door Prof. Dr
H. Dooyeweerd; op het gebied van de
Kunst, door J. H. de Goede Jr.
Personen dus, die elk op zijd terrein
als deskundig kunnen worden aange
merkt en daarvan bij de behandeling van
hun onderwerp ook blijk geven.
Er wordt in dit boek, zooals wij1 reeds
opmerkten, gewaarschuwd tegen geeste
lijke weerloosheid. Maar daar blijft het
niet bij. Er is hier ook een sterke piikkel
tot verwakkering van de geestelijke weer
kracht.
Wiji moeten, het is een eisch van Gods
Woord, ook geestelijk weerbaar zijn. Voor
de versterking van die volksweerbaarheid
biedt dit boek kostelijk materiaal.
Op den Uitkijk. Dit maandblad weet
zijn eigen plaats en eigen karakter in den
titel uitgedrukt, te handhaven. We zou
den kunnen zeggen dat de redactie en de
groote staf van medewerkers voortdurend
op den uitkijk staan, opdat de belang
stellende lezers bun blik naar alle kanten
kunnen richten. Historische onderwerpen
worden behandeld evenala ingrijpende
gebeurtenissen van dezen tijd; aan be
langrijke personen en stroomingen van
den vroegeren en tegenwoordigen tijd
wordt aandacht geschonken en het he-
dendaagsche wereldgebeuren wordt niet
vergeten. Men vindt er in artikelen die
betrekking hebben op de geneeskunde of
op de natuurkunde, bijdragen van gods-
dienstigen en politieken aard, wetens
waardigheden en wat niet al. En de uit
geefster N.V. Gebr. Zomer en Keu-
ning's Uitg. Mij. te Wageningen is niet
karig met goede en mooi uitgevoerde il
lustraties.
De tijd, waarin iemand, die over
een onuitputtelijke serie anecdotes
beschikte en krachtige biceps had
om dag in dag uit een zwaren kof
fer achter zich aan te sleepen en
voldoende Ausdauer om 'n tienden
keer ergens terug te komen als ie
er negen maal z'n neus had ge-
stooten die tijd, zegt „De Mid
denstandskrant", dat zoo
iemand als verkooper succes had,
is voorbij. Zoo iemand is in onzen
efficienten tijd een verliespost. En
toch...
Toch zijn er nog menschen, die
er dagelijks op uitgaan (of gestuurd
worden) om te trachten langs dezen
weg aan de fel begeerde orders te
komen.
Die weg is verouderd. Er is 'n
nieuwe weg, 'n moderne weg. 'n
Voorrangsweg zou ik het willen
noemen, die niet alleen 't trooste
loos bestaan van den reiziger ver
aangenaamt en betere perspectie
ven verschaft maar vooral z'n
werk succesvol en efficient maakt.
Het is 't vooraf bewerken van de
prospects door middel van schrif
telijke reclame.
Het is reclame, die den weg baant
en het pad effent.
Het is de weg waarlangs ge
sneller en eerder uw doel bereikt.
Waarom zoudt u als modern
mensch niet van moderne wegen
gebruik maken??
We wilden hieraan toevoegen
niemand zal dit tegenspreken de
beste reclame, die den weg baant
en het pad effent is: de dagblad
reclame; daarmee bereikt men het
snelst en het eerst zijn doel!
De uitverkoop-manie.
Wat kan een bepaalde datum soms
door het geheele land suggestie verwek
ken.
15 Juli was aangekondigd als de uit
verkoopdatum en alle winkels en maga
zijnen nemen er aan deel.
Dat was voor velen de lang in uitzicht
gestelde datum.
Onwillekeurig vraagt men zich af, van
waar toch die bijzondere belangstelling.
De koopkracht toch van ons volk is aar
dig achteruit gegaan, diverse artikelen
zijn in prijs gestegen, en ziet nu eens de
geprikkelde kooplust. Men heeft toch op
eens niet meer geld in zijn beurs gekre
gen.
Heel eenvoudig is hierop geen ant
woord te geven en toch ook weer wel.
Juist de verminderde koopkracht doet
uitzien naar koopjes.
In een huisgezin is voortdurend wat
noodig en hier zijn het de jongens en
daar de meisjes die al lang iets nieuws
moesten hebben, doch het tijdstip werd
verschoven naar den uitverkoop. Ook het
meubilair, de gordijnen of anderszins
eischen vernieuwing. Het meest moderne
is in een practised gezin niet broodnoodig
en daarom maar gewacht op een uitver
koopdatum. Zoo zal het in de meeste huis
gezinnen wel gegaan zijn.
Het was, vooral in de groote steden, als
het ware een „run" op de winkels.
Ook die passen een geweldige tactiek
toe in de uitstalkasten. Keurige japonne
tjes, mooie blouses, lapjes en anderszins
worden met talent gedemonstreerd en
voorzien van een etiket dat het op den
uitverkoopdag eerst tegen een belachelijk
lagen prijs te koop is. Handig, die zaken
lieden.
Het gaat de stad door van huis tot
huis. Af en toe brengen die winkeliers
even voor den bewusten datum nog eens
verandering in de étalage, soms nog een
mooier en goedkooper artikel er bij: en
met steeds sneller vaart gaat het van
mond tot mond. En als de dag aanbreekt,
bewondert men het uithoudingsvermogen
van sommige vrouwen. Uren van te voren
schaart men zich in de rij, geheel vrijwil
lig, om een kleedingstuk of anderszins.
Wat een voldoening dan als de vrouw
thuis komt. Met wat een ophef toont, men
het japonnetje, en met welk een genoegen
doet zij: het haar dochter cadeau.
Aardige tafereeltjes komen er zoo in
het huiselijk leven aan de orde.
Ook minder aardige, als men tot de
ontdekking komt en dat komt ook voor
dat men heelemaal geen koopje op den
kop getikt heeft.
Moeder gaat ook mee uit.
Een gemeenschappelijk uitstapje in de
vacantie, een dagje echt naar buiten
't is een genoegen, waarvan de herinne
ring nog lang blijft bewaard.
De boterhammen gaan natuurlijk mee
en ook de thermos- of veldflesschen met
iets koels voor de dorstigen (koude slap
pe thee is daarvoor bijzonder aanbevo
len!).
Met dat gedeelte van de huiselijke
„voedselvoorziening" gaat hot dus vrijwel
als op gewone dagen: moeder snijdt en
belegt de boterhammen alleen wat vroe
ger dan ze anders gewend is en ze re
kent misschien op een paar sneden meer,
want de buitenlucht maakt hongerig. In
tasch of rugzak wordt alles gemakkelijk
meegenomen. Tot zoover is moeder dus
uit de zorgen en kan ze echt meegenieten
van het „dagje-uit".
Zal straks echter niet een des te zwaar
dere taak haar wachten, als ze, moe van
de wandeling, dadelijk aan het werk zal
moeten gaan voor het middagmaal?
Noodig is dat niet: ze kan haar maat
regelen zóó nemen, dat in een ommezien
tje en zonder inspanning allen aan tafel
kunnen gaan.
Laten wij maar eens een paai voorbeel
den van gemakkelijke maaltijden noemen.
Ten eerste: groentesoep (den voiigen
dag gekookt) met als nagerecht koude
stijve rijstebrij met suiker en kaneel.
Mocht een ander nagerecht gewenscht
zijn, dan zouden wij1 willen voorstellen:
beschuiten, die den vorigen dag met een
kokende bessensapsaus zijn overgoten en
die dus lekker doortrokken zijn met de
frissohe vloeistof.
Als hoofdschotel sla met hardgekookte
eieren en gebakken aardappelen; eieren
en aardappelen zijn den vorigen dag ge
kookt, en de sla is 's ochtends gewas-
schen. Terwijl de tafel wordt gedekt, wor
den de in plakjes gesneden aardappelen
gebakken en wordt de sla vermengd met
het gebruikelijke sausje van olie, azijn en
misschien een gesnipperd preitje, en eeni
ge druppels Maggi's Aroma,
De eenvoudige groentesoep maakt men
als volgt klaar:
2 L. water, 100 G. (1 ons) vermicelli,
flinke portie soepgroente, 8 Maggi's
Bouillonblokjes.
Breng het water aan de kook, los er de
bouillonblokjes in op, strooi er de gebro
ken vermicelli in en laat die zachtjes gaar
warden, af en toe roerende, tot de vloei
stof voldoende gebonden is (ongeveer
uur). Maak in tusschen de soepgroente
schoon en hak of snijd ze heel fijin. Roer
ze door de kokende soep, maar laat ze
slechts even meekoken (niet langer dan
5 a 10 minuten).
Gevulde broodjes (4 personen).
4 kleine puntbroodjes of geraspte
broodjes (liefst een dag oud), 2 ons
jonge kaas; W L. melk; 20 gram bloem (2
afgestreken eetlepels), 40 gram boter (2
afgestreken eetlepels), 1 ei, peper, zout,
nootmuskaat.
Snijd van de broodjes het bovenste
kapje af, hol het onderste gedeelte uit
tot een bakje met wandjes van V? tot 1
c.m. dikte. Bereid de vulling:
Verwarm roerende, op zacht vuur, de
helft van de boter en de bloem; voeg hier
bij steeds roerende de melk en laat het
sausje evendoorkoken. Kook het ei hard
(10 min.) en snijd het in kleine dobbel
steentjes. Snijd ook de kaas in dobbel
steentjes, Doe kaas en ei in de saus, roer
de stukjes er goed doorheen en maak de
ragout op smaak af met peper, zout en
nootmuskaat. Vul de broodbakjes met
deze ragout, leg de kopjes er weer op on
bestrijk de buitenkant met de overgehou
den boter, die hiertoe gesmolten is. Laat
de broodjes in een vrij: warmen oven
knappend bakken (5 10 min.).
DE KLEINE KAPITEIN.
XVI.
Toen om vier uur de school uitging,
dromde Wout tegelijk met de andere jon
gens mee naar buiten.
De meeste jongens uit zijn klas waren
hem al voorbij gehold, Piet liep nog naast
hem en met hem ging Wout mee naar een
grèepje, dat zich opzij van het plein ver
zameld had.
Wat zouden ze gaan doen?
Wout hoopte maar, dat het een fijn
spelletje was waar hij ook aan mee kon
doen; gek, anders moest h ij. altijd zeggen
wat ze zouden spelen, 't Was altijd om
4 uur geweest: Kapitein, waar gaan we
naar toe? en dan spraken ze met elkaar
wat af, als tenminste nog niemand een
plan had. Maar hier ging het anders, ze
namen heelemaal geen notitie van hem
en Wout begreep ook niet goed wat ze
wilden. Ze schreeuwden allemaal door
elkaar, en in 't midden stonden een paar
jongens, die zoo'n beetje de leiding had
den, dat begreep Wout wel.
Wat gaan ze doen? vroeg hij aan Piet.
Wat? nou voetballen natuurlijk; maar
we weten nog niet waar. We hadden zoo'n
fijn pleintje, maar daar zijn we al een
paar keer weggejaagd door een smeris;
een had er bijna onze bal te pakken, en
nu gaan we ergens anders naar toe>
Een paar jongens wisten een betere
plaats en ze hadden al haast ruzie ge
kregen, toen ze het plotseling met elkaar
eens waren.
Ja, de Bloemenbuurt, schreeuwden ze
door elkaar, dat we daar niet eerder aan
gedacht hebben, da's een toffe plek er
voor, alles nog onbebouwd, ja daar heb
ben we fijn de ruimte.
Als eon kudde wilde paarden holden ze
ineens weg; alsof ze er allemaal het eerst
wilden zijn, zoo duwden ze elkaar, een
jongen struikelde haast over Wout zijn
stok en hijzelf had moeite op de been te
blijven tusschen al dat gestomp en geduw.
Even keek Piet besluiteloos naar Wout
die daar zoo zielig alleen achterbleef. Ga
je ook mee? vroeg hij, ofschoon hij wel
wist, dat Wout toch niet mee kon doen,
een paar andere jongens keken ook nog
even naar de twee, met een gezicht alsof
ze zeggen wilden, hoe kun je dat nu vra
gen.
Wout schudde van nee en probeerde
nog te lachen, toen hij zei, ik ga met de
tram naar huis, maar van harte ging het
niet.
Nou, dagtoen holde Piet ook weg,
heel hard, want hij hoorde bij een van
de achtersten nu, en dat wilde niemand.
Het was ineens erg stil op het plein;
hier en daar speelde nog een groepje kin
deren, maar het leek Wout of er niemand
meer was nu al die wilde schreeuwende
jongens zoo plotseling verdwenen waren.
Daar in de verte zag hij nog juist de
Iaatsten den hoek om draven.
O, kon hij nu zijn stok maar neergooi
en en meehollen en schreeuwen; hij zou
er vast het eerste zijn.
Toen Wout even later alleen het plein
afliep, tik, tik, tik, klonk zijn stok weer
bij elke stap en voelde hij zich do
ongelukkigste jongen van de wereld.
Waarom waren ze ook in die akelige
stad gaan wonen; in het dorp hadden zo
altijd spelletjes gedaan waar hij ook aan
mee kon doen, in ieder geval wisten ze
er altijd wel iets op te bedenken, maar
hier gaven ze er natuurlijk niets om of
hij wel of niet meeging.
Bij de halte moest 'hij even wachten; er
was juist een tram voorbij gegaan, en
toen hij even later wegreed, vond hij het
al lang zoo leuk niet meer als 's morgens
om door de drukke straten te rijden.
Bij het uitstappen hielp de conducteur
hem even, haast ongemerkt, en groette
hem toen vriendelijk; het was een andere
dan 's morgens. Zou hij nu altijd met
deze twee meerijden? Toch wel leuk; hij
zou morgen eens opletten of het dozefde
waren, en dan ging hij op het balconbank-
je zitten als dat nog leeg was, dat leek
hem veel fijner dan binnen in de tram.
Wouts gezicht dat al een beetje vroolij-
ker stond, kiaarde heelemaal op toen hij
een bekende stem hoorde roepen: Dag
Kapitein!
He, jij hier? Waar kom je zoo ineens
vandaan? Wout vergat meteen alle narig
heid toen hij daar zoo plotseling Wiet
vroolijk lachend voor zich zag staan.
Nou ook van school, ik liep hier net
langs en moest eens even kijken of je
soms in deze tram zat.
Ze vertelde niet,, dat ze dadelijk uit de
school naar de halte gevlogen was om
Wout op te wachten en dat ze al twee
trams zonder Wout had laten passeeren.
ren.
D'e chocola was lekker hoor, begon ze
dadelijk, ik had vanmorgen heelemaal
een bruine snor.
Wout keek even naar Wiets gezicht, als
of de snor er nog zou zijn, maar ze merk
te het niet, anders had ze hem vast uitge
lachen.
Hebben ze je overall niet gemist?
Welnee, er hing zooveel rommel.
Ik kon hem nog niet terug geven, want
tante heeft gezegd, dat Ali hem eerst uit
moet wasscben omdat ik hem zoo vuil
heb gemaakt.
Zeg, hoores, ze waren al voor de stoep
van Wouts buis, en Wiet wipte mee de
twee treedjes op, Zondagmiddag komt
mijn tante bij jullie op visite, 'kwou dat
ik mee mocht, dan konden we weer fijn
spelen, maar ik mag natuurlijk niet.
Nou, dan vraag je bet!
Wiet wou juist gaan vertellen, dat ze
dat al gedaan had, toen ze Wout's moe
der voor bet raam zag staan, die vrien
delijk tegen haar knikte. Ze kreeg een
kleur en knikte een beetje verlegen terug.
Dag, wuifde ze tegen Wout, toen sprong
ze de stoep er naast op en trok zoo hard
aan de hel, dat tante Sophie hoofdschud
dend tegen zichzelf zei, wat wordt Wiet
toch wild!
Wout's moeder was blij, toen ze hem
eindelijk zag aankomen.
Een klein beetje ongerust was ze er wel
over, dat Wout steeds alleen met de tram
naar school en weer naar huis moest, tel
kens dat in- en uitstappen en als het dan
erg druk was.
Was dat een meisje uit je klas? vroeg
ze toen Wout binnen kwam en ze samen
in de serre zaten.
Wiet? Welnee moe, ze is op een meis
jesschool, heelemaal een andere kant op.
Maar hoe ken je haar dan? vroeg me
vrouw verwonderd. Van de tram?
Nee, lachte Wout geheimzinnig nu, en
met een gewichtig gezicht, ze kwam me
afhalen.
Nu begreep ze er heelemaal niets meer
van en Wout loste haar het raadsel op,
door alles te vertellen van den vorigen
dag.
Moeder moest er toch wel een beetje
om lachen, al was het ondeugend geweest
van Wiet om over de schutting te klim
men. Ais ze weer eens samen wilden spe
len moesten ze het maar vragen, dan
mocht het best.
Nu moest Wout ook van school vertel
len, en daar had hij het best naar zijn
zin gehad. Moe lachte mee om het ver
fhaal van de Dikke. D'e narigheid van na
vieren leek nu ineens al zoo erg niet
meer, en Wout besloot daar maar niets
van te vertellen; hij was natuurlijk weer
erg kinderachtig geweest.