Uit de Provincie
Gemengd Nieuws
Politieberichten
Finantiëele Berichten
Leestafel
Het Vrouwenhoekje
Voor de jeugd.
DE „THORPEHALL" VERTROKKEN.
De Thorpehall is, zooals reeds gemeld,
gisternacht ruim half drie van Vlissingen
naar Bordeaux vertrokken.
Vóór het vertrek is Donderdag op het
Britsohe vice-consulaat te Vlissingen de
Vlissinger J. R. als stoker aangemon
sterd. Na de monsterrol te hebben getee-
kend vroeg hij een voorschot om, naar hij
zeide, een bed te koopen. Het is in
soheepvaartkringen gebruikelijk, dat dan
een z.g. note wordt gegeven, die twee da
gen na het vertrek, bij den scheepsagent
kan worden verzilverd. Op verzoek van
R. heeft de scheepsagent de note echter
direct uitbetaald. R. kreeg 4 pond en 10
shilling in handen. Hij deed gisteren klei
ne uitgaven tot een bedrag van 16 gulden
en hield dus nog 24 gulden over. Hier
mede bezocht hiji met vrienden verschil
lende café's en bij! het vertrek van de
Thorpehall heeft hij zich niet gemeld. De
politie werd in den arm genomen en deze
heeft R. gearresteerd. Hij; vertelde naar
de Thorpehall te zijn gegaan, doch hij
had de bemanning dronken aangetrof
fen in een onderlinge vechtpartij en was
toen weer van boord gegaan omdat hij ern
stige tooneeien vreesde wanneer het schip
eenmaal buitengaats zou zijn. Van politie
zijde verklaart men echter, dat dit ver
haal geheel op fantasie berust, daar aan
boord absoluut geen wanordelijkheden
hebben plaats gehad en de bemanning
evenmin onder invloed van sterken drank
verkeerde. Men wist dit positief, omdat
tot het oogenblifc van vertrek een inspec
teur en drie marechaussees aan boord
zjjin gebleven. Toen het schip op het bun
kerstation aan de boeien lag, wilde de
commissaris van politie deze manschap
pen terugnemen, doch op dringend ver
zoek van den kapitein zijn ze aan boord
gebleven tot het oogenblik dat de Thorpe
hall zee koos.
De politie heeft tegen R. procesverbaal
opgemaakt. (N. R. Gt.)
Naohtelijke botsing.
Donderdagavond had op den rijksstraat
weg onder de gemeente Harmeien een
verkeersongeval plaats, waarbij wederom
een doode te betreuren valt. Terzijde van
genoemden weg stond een vrachtauto,
afkomstig uit Leiden, waarvan de chauf
feur bezig was het licht te herstellen, toen
uit de richting Woerden de heer B. uit
Utrecht per motorrijwiel naderde, die zijn
echtgenoote als duo-passagiere meevoer
de. De heer B. heeft de vrachtauto, wel
ke vermoedelijk onverlicht was, niet op
gemerkt, zoodat hij met groote vaart te
gen dat voertuig opbotste, met het gevolg,
dat bij en zijn echtgenoote met kracht te
gen den grond werden geslingerd. On
middellijk werd hulp gerequireerd. Beide
slachtoffers werden naar het ziekenhuis
te Utrecht vervoerd. Tijdens dit vervoer
is de vrouw bezweken. De heer B. is er
ernstig aan toe.
Brandstichting? Donder
dagavond werd brand ontdekt in de ach
ter den winkel gelegen kamer van den
slager de W. te Vlaardingen. Daar de W.
zelf elders in den kost is, verschafte men
zich toegang tot de woning, waar bleek,
dat het behang in de kamer in brand
stond. Met een slang op de waterleiding
is het vuur door de politie en enkele bur
gers gebluscht. In de kamer vond de po
litie echter een aantal verscheurde kwi
tanties en bij de lambrizeering een doos
afgebrande lucifers. In verband hiermede
is W. aangehouden en voorloopig op het
bureau van politie in bewaring gesteld.
Ronselaar door Utrecht-
sche politie aangehouden.
Donderdag heeft de Utrechtsche politie
op het Gentraal-station een tweetal jonge
werkloozen aangehouden, dat gereed
stond naar Spanje te vertrekken, om daar
dienst te nemen bijl de regeeringstroepen.
Er bestond reeds eenigen tijd bijl de po
litie het vermoeden, dat er in Utrecht ge
ronseld werd en in verband daarmede
had de recherche het oog gehouden op
een perceel, waar men meende, dat de
menschen werden aangeworven. Ieder
een, die dit perceel binnenging, werd na
zijn vertrek nauwkeurig gevolgd, met het
resultaat, dat de beide genoemde mannen
op het Centraal-Station werden aange
troffen.
De man, die zijn bemiddeling had ver
leend, is door de politie gearresteerd en
aan een verhoor onderworpen. Nadat te
gen hem proces-verbaal was opgemaakt,
is hij heengezonden.
Felle branden te Vrie
zen v e e n. Donderdagmiddag bralk er
brand uit in het dubbel woonhuis in de
buurtschap Vriezenveenschewijk, te Vrie-
zenveen, bewoond door de gezinnen F.
Mulder, bestaande uit 8 personen en A.
Haitjema, bestaande uit 4 personen. De
brand, ontstaan in het achterhuis, sloeg
onmiddellijk over naar de voorkamer. In
een oogenblik stond bet gebeele pand in
lichte laaie en van het redden van de
inboedels was geen sprake.
Korten tijd daarna brak er wederotn
brand uit en wel in de dubbele woning
gelegen aan den Hammerdijk. Het buis
werd bewoond door de gezinnen H. Huis-
kes en J. Mast, bestaande elk uit vier per
sonen. Op het moment dat de brand uit
brak, was er niemand aanwezig. Hoewel
de brandspuiten heel spoedig ter plaatse
waren, viel aan bet behoud der perceelen
niet te denken.
Waarschuwing.
De Commissaris van Politie te Gro
ningen vestigt de aandacht op de Hol-
landsche Commissiebank voor Staatsaan-
deelen te Hilversum. Houder van deze
bank is Govert Karssemeijer, geboren te
Amsterdam 26 Mei 1886, wonende te
Hilversum, Hoornstraat 43, die 'vroeger
houder was van het „Administratie-kan
toor voor premie-aandeelen en obldga-
tiën."
In de noordelijke provincies reist voor
deze bank K. Roedema, wonende Java-
straat 25 te Wormerveer. Vanwege de
Hollandsche Commissiebank voor Staats-
aandeelen voornoemd werden in diverse
bladen advertenties geplaatst om bekend
te worden met de houders van Grondcre-
dietloten. Deze waardelooze papieren wor
den door de bank opgekocht onder voor-
wensel, dat men op afbetaling andere (en
wel Belgische) aandeelen koopt.
De Commissaris 'van Politie voornoemd
geeft in overweging op dergelijke voor
stellen niet in te gaan, alvorens bij hem
inlichtingen te hebben ingewonnen.
VERWISSELING
SPOORWEGWAARDEN IN
STAATSFONDSEN.
Naar de Regeeringspersdienst van be
voegde zijde verneemt, hebben de houders
van spoorwegwaarden vrijwel algemeen
van de gelegenheid tot verwisseling ge
bruik gemaakt: ruim 98 pgt. der spoor-
wegsebuld is in staatsobligaties omgezet.
Ook na 30 Juni 1.1. zijn bij de heeren
Hope Go. verzoeken tot omwisseling
ontvangen van houders, die niet in de ge
legenheid waxen zich vóór de sluiting van
den termijn der verwisseling van hun stuk
ken, aan te melden. Voor zoover omstan
digheden, onafhankelijk van den wil van
den eigenaar, daarvan de oorzaak waren,
zijn die verzoeken ingewilligd; verzoeken
van dien aard zullen echter na 23 Juli
a.s. niet meer in overweging worden ge
nomen.
Op Gods Woord giegrond, door D's
J. M. Spier.
Philosophia Deformata, door Dr
H. Steen.
Kampen, J. H. Kok.
Er is over en rond de door de Pro
fessoren Vollenhoven en Dooyeweerd uit
gewerkte conceptie der Christelijke'wijs
begeerte heel wat rumoer ontstaan. Scher
pe en soms pijnlijke pers-polemieken zijn
er mede het gevolg van geweest. Ook de
boekjes hierboven aangeduid zijn er een
uitvloeisel van.
Ds Spier geeft een kort overzicht van
de Wijsbegeerte der Wetsidee en tracht
aan te toonen, dat deze wijsbegeerte op
Gods Woord gegrond is.
Dr Steen daarentegen geeft een scher
pe bestrijding, waarbij bij zich met name
richt tegen het werk van Prof. Vollen
hoven: „Het Calvinisme en de Reforma
tie der Wijsbegeerte".
Wij kunnen de uitgave van deze boek
jes niet bepaald toejuichen. Het gaat hier
om een conceptie, geschreven in een taal,
die slechts weinigen verstaan. Dat is na
tuurlijk geen bezwaar. Het is wetenschap
pelijke arbeid, die ook wetenschappelijk
beoordeeld moet worden.
Het is duidelijk, dat het hier om be
langrijke zaken gaat. Wie daarvan nog
niet overtuigd mocht zijn, trachte maar
eens te lezen wat Dr Dooyeweerd schrijft
in „Geestelijk weerloos of weerbaar" en
waarin hij opmerkt, dat tiet gaat in den
vollen zin des woords om een Reformatie
van het wetenschappelijk denken in
Schriftuurlijk-Christelijken zin.
Maar is het nu noodig, dat het groote
publiek zich er mede bemoeit of dat
men het er mee vermoeit? Wij gelooven
het niet.
Wat Ds Spier geeft is wijsbegeerte op
een stuivertje, dat volgens deskundigen
wel eenig inzicht geeft in wat Prof. Vol
lenhoven bedoelt, maar dat toch voor
critische beoordeeling betrekkelijk weinig
waarde heeft.
En Dr Steen, die met geweldige critiek
loskomt en die den indruk maakt daar
bij wel eens wat al te hoog van den
toren te blazen, zal het wel met ons eens
zijn, dat voor een grondige behandeling
en bestrijding toch wel wat meer noodig
is dan dit strijdschrift, hetwelk in het
gunstigste geval in hoofdzaak gelezen
zal worden door hen, die het door hem
bestreden concept zelf niet kennen.
Laatst Vaarwel van Adolphe
Monod.
Uitgave J. H. Kok te Kampen.
Ds J. J. Knap te Groningen geeft bij
de verschijning van dit boekje in de
Nederlandsche taal een warm gesteld in
leidend woord. „Het is mij, zegt hij, een
vreugde een woord ter introductie te
mogen schrijven bij de uitgave van dit
teere boekske, vol rijke gedachten, die
opgeweld zijn uit het hart van een zwaar
beproefd dienstknecht des Heeren."
Dr Monod aanvankelijk om zijn recht
zinnige belijdenis achteruitgezet, werd
later, toen hij hoogleeraar in de Theolo
gie aan de Universiteit te Montauban was
en zijn roem 'als kanselredenaar het ge-
heele land vervulde, naar Parijs beroe
pen, waar hij groote scharen om zijn
kansel verzamelde. Later, toen hij in 1855
door een ongeneeslijke en uiterst pijnlijke
kwaal aan zijn ziekbed gebonden werd,
werd dat ziekbed hem tot een kansel,
Gedurende de laatste maanden van zijn
leven, was hij gewoon met een kring
familieleden het Heilig Avondmaal te
vieren, waarna hij dan gewoonlijk een
korte toespraak hield. Deze toespraken
werden ongemerkt opgeteekend en ver
schenen nu, voorzien van een tweetal
portretten van Monod, in Nederlandsche
vertaling.
Het zijn korte, teere stukjes, opbou
wend, bemoedigend, vertroostend.
Wel de kerk, maarGesprekken
over jeugd en Christendom.
Dr.a M. G. Schenk en J. B. Th. Spaan
hebben aan een aantal mannen en vrou
wen die intens en geregeld met jonge
menschen contact hebben de vraag ge
steld: „Heeft de kerk nog vat op de
jeugd?"
Het resultaat van deze vraaggesprekken
is een bij' A. Voorhoeve v.h. J. M. Bre-
dee's Uitg. Mij. te Rotterdam verschenen
boekje waarin tevens de portretten van de
geïnterviewden benevens eenige kiekjes
betrekking hebbende op bet jeugdwerk
zijn opgenomen.
De samenstellers van dit werkje hebben
hun taak breed opgevat. Zij' hebben zich
gewend „tot leiders van Christelijke groe
pen van velerlei schakeering, zij zijn ge
gaan naar predikanten die in de stad de
jongens en meisjes kennen; zij zijn op be
zoek geweest bij de roomsch-katbolieke
meisjesbeweging „De Graal" en bij open
bewegingen als de Padvinderij; zij heb
ben het gevraagd aan leiders van poli
tieke groepen van rechts en van links",
aan de voormannen ook van de socialis
tische en communistische en nationaal-
socialistiscbe jeugdbeweging.
De meeningen loopen ver uiteen en
toch wordt bij de meesten één geluid ver
nomen: iedereen wil wel de kerk hoe haar
„schakeering" ook zij, maarbijna
iedereen knoopt er een verwachting of
voorwaarde aan vast. De kerk moet haar
verstarde vormen prijs geven en toonen
dat het Christendom heteekenis heeft
voor alle levensverhoudingen, zij moet
nu ja, veranderen. De jonge menschen
zijn niet afkeerig van de kerk, zij besef
fen welke waarden er in de kerk verbor
gen zijn, maardan moet de kerk
bereid zijn te luisteren naar het „maar"
dat concreet en scherp opklinkt.
Het is een belangrijk onderwerp dat
hier behandeld wordt. De wijze waarop
het gedaan wordt kan ons echter aller
minst bevredigen en brengt ons niet ver
der. Hoe kunnen menschen, zooals er
hier óók aan het woord zijn, die er blijk
baar geen begrip van hebben wat de kerk
eigenlijk is, nu een antwoord geven op
de vraag wat de kerk voor de jeugd en
de jeugd voor de kerk behoort te zijn?
Maar al beantwoordt dit boekje naar
bet ons voorkomt niet aan den opzet, dit
neemt toch niet weg, dat we de lezing er
van gaarna aanbevelen.
En dat niet alleen om de antwoorden
van Dr K. Dijk, D's J. Stam e.a. maar
eveneens om de hier gegeven beschouwin
gen van jeugdleiders die ver van de kerk
afstaan, omdat er uit blijkt wat er in
deze kringen leeft, omdat er uit blijkt hoe
meer dan een van deze leiders zelf ge
voelt. dat de jeugd toch eigenlijk iets an
ders noodig heeft, dan zij' haar kunnen
geven. Eh ook boe er bij vele jeugdi
gen bij alle critiek op kerk en godsdienst,
toch ook wel een vragen is naar hoogere
dingen.
Aan allen die in het jeugdwerk, in den
bloei van de kerk, in de toekomst van ons
volk belang stellen, zij1 de lezing van dit
keurig uitgevoerde werkje aanbevolen.
De inmaak.
Vruchten zijn er weer en daarmede is
ook de inmaaktijd gekomen. Pruimen,
kersen, bessen, frambozen en al de an
dere 'vruchten, waarvan de 'huisvrouw
jam zal willen gaan maken om geduren
de de lange, donkere winterdagen van
het heerlijke zomerfruit te genieten. „Ge
nieten" is het juiste woord, want bij
oordeelkundige behandeling zullen de
zuivere smaak en de natuurlijke kleur
der versche vruchten ook in de jam be
houden blijven.
In de laatste jaren gaan er weer steeds
meer buisvrouwen toe over hun jams zelf
te maken en gebruiken daarbij Opekta,
een uit vruchten gewonnen bindmiddel.
Door toevoeging van Opekta behoeven de
vruchten slechts enkele minuten te koken.
Dit ie een groot verschil met 'vroeger.
Het jam maken is nu 'heel wat gemakke
lijker geworden.
Het korte koken der vruchten heeft be
langrijke voordeelen. Tijdens de enkele
minuten, dat nu gekookt wordt, zal bijna
niets verdampen of inkoken. Daardoor
kan met heel wat minder vruchten vol
staan worden. Een besparing aan geld
dus, vooral, als men de vruchten moet
koopen. Minder vruchten eischen ook min
der werk en behandeling. Hierdoor be
sparing aan tijd, arbeid en moeite. Het
grootste voordeel echter ligt in het be
houd van de zuivere emaak en de na
tuurlijke kleur van het fruit. Het kan
ook niet anders. De 'vruchten koken ten
hoogste 10 minuten, zoodat niets verloren
kan gaan.
Opekta, het natuurlijke bindmiddel is
in elke vrucht aanwezig en daardoor zelf
een vruchtenbestanddeel en geen schei
kundig preparaat. Opekta is in vloeibaren
vorm in fleschjes en in poeder (pakjes)
in den handel. In 'het gebruik zijn de
fleschjes gemakkelijker en meestal ook
iets voordeeliger.
WTI
Zomer-recepten.
De zomermaanden stellen aan het ver
nuft van de huisvrouw velerlei eischen.
Daar is de felle zomerwarmte, waar
voor ze zelf eigenlijk ongevoelig moet
blijven, om de huisgenooten met frissche
spijzen en dranken te kunnen verkwik
ken.
Daar is de vacantie, die een heelen om
mekeer geeft in den gewonen gang van
zaken in de huishouding en die veel
hoofdbrekens veroorzaakt.
"Wat de frissche spijzen betreft, deze
moeten het voordeel hebben weinig ar
beid te vragen en de aardappelsmaak
wat op den achtergrond te dringen. Spiji-
zen ook, die desgewenscht op vacantie-,
wandel- of -fietstochten in den rugzak
meegenomen kunnen worden.
In onderstaande recepten zal men en
kele van deze spijzen vinden.
Spekaardappelen. (4 pers.) 2
pond aardappelen, 1%2 ons spek, 2
uien, 2 theelepels Maggi's Aroma, een
beetje zout.
Snijd het spek in dobbelsteentjes en
bak het eenigen tijd in de koekenpan.
S'nijd de geschilde aardappelen in dunne
schijfjes en leg de helft ervan op bet
spek, leg hierop de gesnipperde uien, een
beetje zout en peper en druppel er twee
theelepels Maggi's Aroma over. Leg bier-
op de rest van de aardappelsohijfjes. Leg
een deksel op de pan en bak alles op een
zacht vuur 50 minuten. Probeer dan of de
bovenste .aardappelen gaar zijn. Stort de
miassa op een schaal zoodat de onderste
aardappelen, die bruin zijn, boven komen.
Geef bij1 dit gerecht één of andere sla.
Eieren met groene saus.
(4 pers.) 8 sneden witte- of tarwebrood,
4 eieren, Y L. kokend water, 3 theelepels
Maggi's Aroma, 1 eetlepel fijngehakt
peterselie of kervel, een stukje boter of
vet, 1 groote eetlepel vol bloem.
'Smelt het vet of de boter in een diep
pannetje, voeg de bloem toe, roer de kluit
jes eruit, doet er bet kokende water bijl,
laat bet sausje, onder roeren even door
koken. Maak het af met de zeer fijnge
hakte kruiden en de Maggi's Aroma. Bak
de sneetjes brood in de koekepan aan één
kant in vet of boter lichtbruin. Leg ze op
een schaal, giet op ieder sneetje wat groe
ne saus en leg hierop een half haidge-
kookt ei. Geef bij dit gerecht komkom
mersla.
A a r d a p p e 1 s 1 a. (4 pers.) l'/s pond
gekookte koude aardappelen, een half
kopje kokend water, 2 theelepels Maggi's
Aroma, 3 eetlepels slaolie, 3 eetlepels
azijn, een beetje mosterd, peper, fijnge
snipperde ui, gehakte peterselie enz.
Snijd de koude, gekookte aardappelen
in plakjes, giet er een half kopje kokend
water op en laat dit er even in trekken.
Meng de mosterd en peper aan met de
slaolie, azijn en de Maggi's Aroma, giet
dit sausje over de aardappelen, strooi er
nog wat zeer fijngehakte peterselie over
en meng alles met 2 lepels goed dooreen,
mlaar zorg dat de aardappels niet stuk
gaan.
Vlees chsla met brood (4
6 pers.) 4 ons gekookt of gebraden
vleescb, V2 komkommer, Ys pond koude
gekookte aardappelen, 1 fijngehakte ui,
3 eetlepels slaolie, 3 eetlepels azijn, 1
hardgekookt ei, 3 theelepels Maggi's Aro
ma, naar verkiezing gekookte groenten,
zooals doperwten, boontjes, worteltjes
enz.
Snijd het vleesch, de komkommer, de
gekookte aardappelen in dobbelsteentjes.
Snijd de groenten ook goed fijn, hak de
ui zeer fijn. Meng dan alles goed dooreen
miet de slaolie, azijn, de Maggi's Aroma
en naar verkiezing een beetje peper en
mosterd.
Geef bijl vleeschsla sneetjes witte- of
tarwebrood met boter.
DE KLEINE KAPITEIN.
XIV.
Met een paar stappen was tante ach
ter een boschje; zoo, nu eens kijken wat
er gebeuren ging.
Zou Wiet heusch over de schutting
klimmen, zonder schort? Maar dan zou
haar jurk totaal bedorven zijln.
En dan voor een meisje; wat waren dat
voor manieren.
Daar, een eindje van den stoel af,
kwam Wiets hoofd te voorschijn; ja, ze
klom er dus toch over; maar wat had ze
nu aan? Iets donkerblauw's.tante
stond verbaasd.
„Koest beest, ja kapitein," klonk, Wiets
stem vröolijk.
Tante begreep er niets van; zou er een
militair hiernaast zijn? Mooie manieren
had die dan om een meisje over een
schutting te laten klimmen.
Daar kwam een been te voorscbijln.
Wat? een blauwe broek? een overall had
ze aan; natuurlijk van den jongen van
de buren, begreep tante. Schandalig was
het. Vuurrood van kwaadheid zag ze,
maar bleef toch nog even achter bet
boschje om te wachten wat er verder zo>u
gebeuren.
Kapitein, waar moet ik heen?
Tante luisterde scherp, maar tot haar
spijt kon ze het antwoord niet verstaan.
In orde, u kunt op mij rekenen, klonk
het weer vanaf de schutting.
Wel, nu nog mooier, Wiet ging nog
boodschappen doen ook voor dien man,
maar dat zou niet gebeuren, daar zuu ze
wel heel gauw oen stokje voor steken.
Daar kwam Wlet's tweede heen er over
heen, en meteen kwam tante van achter
het boschje te voorschijn,
Wiet schrok zich-naar, zooals ze later
aan Wout vertelde, ze kwam met één been
op de stoel terecht en rolde toen zoomaar
tusschen de planten.
Zoo, is dat je huiswerk maken en hand
werken! klonk streng tante's stem. Recht
stond ze voor Wiet, die even naar de dik
ke i'impel keek en toen dacht, als Wout
het maar niet hoort.
Wat zijn dat voor manieren voor een
jongedame, over een schutting klimmen,
in zoo'n pak nog wel, mij zoo bedriegen
en dan nog boodschappen te doen voor
een vreemde; vooruit, naar binnen, da
delijk!
Wiet, nog in het blauwe pak, holde voor
tante uit naar do serre; als ze maar eerst
binnen was. Wout had toch al gehoord
dat ze een standje kreeg, hij hoefde niets
meer te hooren.
Als ze nu eens een echte geus was en
tante een Spanjaard, o ja, ze moest een
geheime brief
Nu was tante er ook.
Wie was die mijnheer, waar je mee
praatte, begon ze dadelijk.
Een mijnheer? Die die was er niet!
Nou ja, zei tante ongeduldig, die Kapi
tein dan, en die boodschap. Waar moest
je naar teel
Tante's stern klonk boos, maar Wiet
moest toch lachen. Die kapitein was maar
een jongen en we deden een spelletje.
Lach nu maar niet, en vertel nu maar
eens precies wat je hebt. uitgevoerd van
middag. x
Wiet begon met te vertellen, dat ze zoo
alleen was en die jongen ook, maar het
hielp niet veel; tante zei, dat ze erg on
gehoorzaam geweest was, zo had niet weg
mogen loopen en over de schutting klim
men en nog veel minder een pak van
zoo'n vreemde jongen aan trekken. Bah,
zoo'n vies ding.
Was 'n öchoone overall, maar dat komt
van do schutting, verdedigde Wiet Wout's
eigendom. Dan was het nog erger, vond
tante en tot straf werd Wiet naar boven
gestuurd en moest ze straks alleen in het
kleine kamertje beneden eten.
Kwaad liep Wiet even later naar bo
ven, ze mocht ook nooit wat; maar ze
had toch een fijne middag gehad, vond ze.
Zou Wout het allemaal gehoord hebben
en wat zou hij nu doen?
Haar kamertje was aan den achterkant
van het huis, en ze kon een stuk van den
tuin van de buren zien. Wout kon ze ech
ter niet ontdekken.
Nu eerst dat pak maar uit, jongens wat
zat dat 'warm; in de spiegel bekeek ze zich
zelf eens, 't stond best, vond ze; wacht, op
een stoel, dan kon ze het heelemaal zien.
Tante had wel gelijk gehad, het was
erg vuil, allemaal groene strepen.
Even later stond Wiet in haar eigen
jurk, ze wasohte zich eens flink, toen nog
een kam door haar haar. Ziezoo, nu was
er van het heele avontuur niets meer te
zien dan een blauw hoopje goed, dat in
een hoek van de kamer terecht gekomen
was.
's Avonds mocht Wiet toch nog een
poosje beneden komen.
Na het eten had tante nog eens met
haar gesproken en Wiet had beloofd het
niet meer te doen.
't Was wel erg jammer vond ze, dat
tante het nu juist gezien had. Anders was
ze vast nog eens over de schutting ge
klommen
Bij het naar bed gaan stond Wiet voor
het open raam. Al een heele tijd had ze
Wout hooren fluiten. Allemaal gezellige
wijsjes. Toen het een poosje stil bleef en
ze haar hoofd naar buiten stak, merkte
ze dat Wout hetzelfde deed.
Heb je erg op je kop gehad? vroeg hij
zoo zacht mogelijk.
Nee, schudde Wiet; ze vond het zoo
gek. Wout hoefde het heusch niet precies
te weten.
Wacht es, ik -heb wat voor je.
Wout 'had nog een reep van de groote
plak van de jongens over, en vond dat hij
die wel aan Wiet mocht geven; ze had het
wel verdiend nu haar tante had ontdekt
dat ze over de schutting was geklommen.
Wiet wachtte en even later kwam Wouts
'hoofd weer te voorschijn.
Vang je?
- Ja!
Maar dat was niet zoo gemakkelijk.
Wout gooide wel vlak langs de huizen,
maar niet ver genoeg, en in het halfdon
ker kon Wiet ook niet zoo goed zien.
De reep kwam op het iets schuine dak
van de serre terecht en van daaraf in den
tuin.
Wiet wist er wel raad op. Ze pakte, een
kous van de stoel, klopte haar een beetje
uit, endaar viel de kous ook naar
heneden.
Even later zag Wout haar de keuken
deur uitsluipen, ze had nu een vuurroode
zijden kimono aan met roode slofjes, de
reep stak ze in een van haar zakken.
Fijn hoor! beduidde ze aan Wout. Zo
maakte een paar malle sprongen, zwaai
de met de kous en verdween zachtjes
naar binnen.
Maar tante had haar toch gehoord.
Wait was er? vroeg ze.
O, eh, ik heb mijn kous uit het raam
laten vallen, er zat zooveel zand in.
Het was' maar goed, dat het al een
beetje donker was in de gang, en tante
haar schuldbewust gezichtje niet kon zien
Vijf minuten later knabbelde ze in bed
heerlijk op de laatste reep chocala die de
jongens voor afscheid aan Wout hadden
meegegeven.