Uit de Provincie Gemengd Nieuws Politieberichten Finantiëele Berichten Leestafel Het Vrouwenhoekje Voor de jeugd. DE „THORPEHALL" VERTROKKEN. De Thorpehall is, zooals reeds gemeld, gisternacht ruim half drie van Vlissingen naar Bordeaux vertrokken. Vóór het vertrek is Donderdag op het Britsohe vice-consulaat te Vlissingen de Vlissinger J. R. als stoker aangemon sterd. Na de monsterrol te hebben getee- kend vroeg hij een voorschot om, naar hij zeide, een bed te koopen. Het is in soheepvaartkringen gebruikelijk, dat dan een z.g. note wordt gegeven, die twee da gen na het vertrek, bij den scheepsagent kan worden verzilverd. Op verzoek van R. heeft de scheepsagent de note echter direct uitbetaald. R. kreeg 4 pond en 10 shilling in handen. Hij deed gisteren klei ne uitgaven tot een bedrag van 16 gulden en hield dus nog 24 gulden over. Hier mede bezocht hiji met vrienden verschil lende café's en bij! het vertrek van de Thorpehall heeft hij zich niet gemeld. De politie werd in den arm genomen en deze heeft R. gearresteerd. Hij; vertelde naar de Thorpehall te zijn gegaan, doch hij had de bemanning dronken aangetrof fen in een onderlinge vechtpartij en was toen weer van boord gegaan omdat hij ern stige tooneeien vreesde wanneer het schip eenmaal buitengaats zou zijn. Van politie zijde verklaart men echter, dat dit ver haal geheel op fantasie berust, daar aan boord absoluut geen wanordelijkheden hebben plaats gehad en de bemanning evenmin onder invloed van sterken drank verkeerde. Men wist dit positief, omdat tot het oogenblifc van vertrek een inspec teur en drie marechaussees aan boord zjjin gebleven. Toen het schip op het bun kerstation aan de boeien lag, wilde de commissaris van politie deze manschap pen terugnemen, doch op dringend ver zoek van den kapitein zijn ze aan boord gebleven tot het oogenblik dat de Thorpe hall zee koos. De politie heeft tegen R. procesverbaal opgemaakt. (N. R. Gt.) Naohtelijke botsing. Donderdagavond had op den rijksstraat weg onder de gemeente Harmeien een verkeersongeval plaats, waarbij wederom een doode te betreuren valt. Terzijde van genoemden weg stond een vrachtauto, afkomstig uit Leiden, waarvan de chauf feur bezig was het licht te herstellen, toen uit de richting Woerden de heer B. uit Utrecht per motorrijwiel naderde, die zijn echtgenoote als duo-passagiere meevoer de. De heer B. heeft de vrachtauto, wel ke vermoedelijk onverlicht was, niet op gemerkt, zoodat hij met groote vaart te gen dat voertuig opbotste, met het gevolg, dat bij en zijn echtgenoote met kracht te gen den grond werden geslingerd. On middellijk werd hulp gerequireerd. Beide slachtoffers werden naar het ziekenhuis te Utrecht vervoerd. Tijdens dit vervoer is de vrouw bezweken. De heer B. is er ernstig aan toe. Brandstichting? Donder dagavond werd brand ontdekt in de ach ter den winkel gelegen kamer van den slager de W. te Vlaardingen. Daar de W. zelf elders in den kost is, verschafte men zich toegang tot de woning, waar bleek, dat het behang in de kamer in brand stond. Met een slang op de waterleiding is het vuur door de politie en enkele bur gers gebluscht. In de kamer vond de po litie echter een aantal verscheurde kwi tanties en bij de lambrizeering een doos afgebrande lucifers. In verband hiermede is W. aangehouden en voorloopig op het bureau van politie in bewaring gesteld. Ronselaar door Utrecht- sche politie aangehouden. Donderdag heeft de Utrechtsche politie op het Gentraal-station een tweetal jonge werkloozen aangehouden, dat gereed stond naar Spanje te vertrekken, om daar dienst te nemen bijl de regeeringstroepen. Er bestond reeds eenigen tijd bijl de po litie het vermoeden, dat er in Utrecht ge ronseld werd en in verband daarmede had de recherche het oog gehouden op een perceel, waar men meende, dat de menschen werden aangeworven. Ieder een, die dit perceel binnenging, werd na zijn vertrek nauwkeurig gevolgd, met het resultaat, dat de beide genoemde mannen op het Centraal-Station werden aange troffen. De man, die zijn bemiddeling had ver leend, is door de politie gearresteerd en aan een verhoor onderworpen. Nadat te gen hem proces-verbaal was opgemaakt, is hij heengezonden. Felle branden te Vrie zen v e e n. Donderdagmiddag bralk er brand uit in het dubbel woonhuis in de buurtschap Vriezenveenschewijk, te Vrie- zenveen, bewoond door de gezinnen F. Mulder, bestaande uit 8 personen en A. Haitjema, bestaande uit 4 personen. De brand, ontstaan in het achterhuis, sloeg onmiddellijk over naar de voorkamer. In een oogenblik stond bet gebeele pand in lichte laaie en van het redden van de inboedels was geen sprake. Korten tijd daarna brak er wederotn brand uit en wel in de dubbele woning gelegen aan den Hammerdijk. Het buis werd bewoond door de gezinnen H. Huis- kes en J. Mast, bestaande elk uit vier per sonen. Op het moment dat de brand uit brak, was er niemand aanwezig. Hoewel de brandspuiten heel spoedig ter plaatse waren, viel aan bet behoud der perceelen niet te denken. Waarschuwing. De Commissaris van Politie te Gro ningen vestigt de aandacht op de Hol- landsche Commissiebank voor Staatsaan- deelen te Hilversum. Houder van deze bank is Govert Karssemeijer, geboren te Amsterdam 26 Mei 1886, wonende te Hilversum, Hoornstraat 43, die 'vroeger houder was van het „Administratie-kan toor voor premie-aandeelen en obldga- tiën." In de noordelijke provincies reist voor deze bank K. Roedema, wonende Java- straat 25 te Wormerveer. Vanwege de Hollandsche Commissiebank voor Staats- aandeelen voornoemd werden in diverse bladen advertenties geplaatst om bekend te worden met de houders van Grondcre- dietloten. Deze waardelooze papieren wor den door de bank opgekocht onder voor- wensel, dat men op afbetaling andere (en wel Belgische) aandeelen koopt. De Commissaris 'van Politie voornoemd geeft in overweging op dergelijke voor stellen niet in te gaan, alvorens bij hem inlichtingen te hebben ingewonnen. VERWISSELING SPOORWEGWAARDEN IN STAATSFONDSEN. Naar de Regeeringspersdienst van be voegde zijde verneemt, hebben de houders van spoorwegwaarden vrijwel algemeen van de gelegenheid tot verwisseling ge bruik gemaakt: ruim 98 pgt. der spoor- wegsebuld is in staatsobligaties omgezet. Ook na 30 Juni 1.1. zijn bij de heeren Hope Go. verzoeken tot omwisseling ontvangen van houders, die niet in de ge legenheid waxen zich vóór de sluiting van den termijn der verwisseling van hun stuk ken, aan te melden. Voor zoover omstan digheden, onafhankelijk van den wil van den eigenaar, daarvan de oorzaak waren, zijn die verzoeken ingewilligd; verzoeken van dien aard zullen echter na 23 Juli a.s. niet meer in overweging worden ge nomen. Op Gods Woord giegrond, door D's J. M. Spier. Philosophia Deformata, door Dr H. Steen. Kampen, J. H. Kok. Er is over en rond de door de Pro fessoren Vollenhoven en Dooyeweerd uit gewerkte conceptie der Christelijke'wijs begeerte heel wat rumoer ontstaan. Scher pe en soms pijnlijke pers-polemieken zijn er mede het gevolg van geweest. Ook de boekjes hierboven aangeduid zijn er een uitvloeisel van. Ds Spier geeft een kort overzicht van de Wijsbegeerte der Wetsidee en tracht aan te toonen, dat deze wijsbegeerte op Gods Woord gegrond is. Dr Steen daarentegen geeft een scher pe bestrijding, waarbij bij zich met name richt tegen het werk van Prof. Vollen hoven: „Het Calvinisme en de Reforma tie der Wijsbegeerte". Wij kunnen de uitgave van deze boek jes niet bepaald toejuichen. Het gaat hier om een conceptie, geschreven in een taal, die slechts weinigen verstaan. Dat is na tuurlijk geen bezwaar. Het is wetenschap pelijke arbeid, die ook wetenschappelijk beoordeeld moet worden. Het is duidelijk, dat het hier om be langrijke zaken gaat. Wie daarvan nog niet overtuigd mocht zijn, trachte maar eens te lezen wat Dr Dooyeweerd schrijft in „Geestelijk weerloos of weerbaar" en waarin hij opmerkt, dat tiet gaat in den vollen zin des woords om een Reformatie van het wetenschappelijk denken in Schriftuurlijk-Christelijken zin. Maar is het nu noodig, dat het groote publiek zich er mede bemoeit of dat men het er mee vermoeit? Wij gelooven het niet. Wat Ds Spier geeft is wijsbegeerte op een stuivertje, dat volgens deskundigen wel eenig inzicht geeft in wat Prof. Vol lenhoven bedoelt, maar dat toch voor critische beoordeeling betrekkelijk weinig waarde heeft. En Dr Steen, die met geweldige critiek loskomt en die den indruk maakt daar bij wel eens wat al te hoog van den toren te blazen, zal het wel met ons eens zijn, dat voor een grondige behandeling en bestrijding toch wel wat meer noodig is dan dit strijdschrift, hetwelk in het gunstigste geval in hoofdzaak gelezen zal worden door hen, die het door hem bestreden concept zelf niet kennen. Laatst Vaarwel van Adolphe Monod. Uitgave J. H. Kok te Kampen. Ds J. J. Knap te Groningen geeft bij de verschijning van dit boekje in de Nederlandsche taal een warm gesteld in leidend woord. „Het is mij, zegt hij, een vreugde een woord ter introductie te mogen schrijven bij de uitgave van dit teere boekske, vol rijke gedachten, die opgeweld zijn uit het hart van een zwaar beproefd dienstknecht des Heeren." Dr Monod aanvankelijk om zijn recht zinnige belijdenis achteruitgezet, werd later, toen hij hoogleeraar in de Theolo gie aan de Universiteit te Montauban was en zijn roem 'als kanselredenaar het ge- heele land vervulde, naar Parijs beroe pen, waar hij groote scharen om zijn kansel verzamelde. Later, toen hij in 1855 door een ongeneeslijke en uiterst pijnlijke kwaal aan zijn ziekbed gebonden werd, werd dat ziekbed hem tot een kansel, Gedurende de laatste maanden van zijn leven, was hij gewoon met een kring familieleden het Heilig Avondmaal te vieren, waarna hij dan gewoonlijk een korte toespraak hield. Deze toespraken werden ongemerkt opgeteekend en ver schenen nu, voorzien van een tweetal portretten van Monod, in Nederlandsche vertaling. Het zijn korte, teere stukjes, opbou wend, bemoedigend, vertroostend. Wel de kerk, maarGesprekken over jeugd en Christendom. Dr.a M. G. Schenk en J. B. Th. Spaan hebben aan een aantal mannen en vrou wen die intens en geregeld met jonge menschen contact hebben de vraag ge steld: „Heeft de kerk nog vat op de jeugd?" Het resultaat van deze vraaggesprekken is een bij' A. Voorhoeve v.h. J. M. Bre- dee's Uitg. Mij. te Rotterdam verschenen boekje waarin tevens de portretten van de geïnterviewden benevens eenige kiekjes betrekking hebbende op bet jeugdwerk zijn opgenomen. De samenstellers van dit werkje hebben hun taak breed opgevat. Zij' hebben zich gewend „tot leiders van Christelijke groe pen van velerlei schakeering, zij zijn ge gaan naar predikanten die in de stad de jongens en meisjes kennen; zij zijn op be zoek geweest bij de roomsch-katbolieke meisjesbeweging „De Graal" en bij open bewegingen als de Padvinderij; zij heb ben het gevraagd aan leiders van poli tieke groepen van rechts en van links", aan de voormannen ook van de socialis tische en communistische en nationaal- socialistiscbe jeugdbeweging. De meeningen loopen ver uiteen en toch wordt bij de meesten één geluid ver nomen: iedereen wil wel de kerk hoe haar „schakeering" ook zij, maarbijna iedereen knoopt er een verwachting of voorwaarde aan vast. De kerk moet haar verstarde vormen prijs geven en toonen dat het Christendom heteekenis heeft voor alle levensverhoudingen, zij moet nu ja, veranderen. De jonge menschen zijn niet afkeerig van de kerk, zij besef fen welke waarden er in de kerk verbor gen zijn, maardan moet de kerk bereid zijn te luisteren naar het „maar" dat concreet en scherp opklinkt. Het is een belangrijk onderwerp dat hier behandeld wordt. De wijze waarop het gedaan wordt kan ons echter aller minst bevredigen en brengt ons niet ver der. Hoe kunnen menschen, zooals er hier óók aan het woord zijn, die er blijk baar geen begrip van hebben wat de kerk eigenlijk is, nu een antwoord geven op de vraag wat de kerk voor de jeugd en de jeugd voor de kerk behoort te zijn? Maar al beantwoordt dit boekje naar bet ons voorkomt niet aan den opzet, dit neemt toch niet weg, dat we de lezing er van gaarna aanbevelen. En dat niet alleen om de antwoorden van Dr K. Dijk, D's J. Stam e.a. maar eveneens om de hier gegeven beschouwin gen van jeugdleiders die ver van de kerk afstaan, omdat er uit blijkt wat er in deze kringen leeft, omdat er uit blijkt hoe meer dan een van deze leiders zelf ge voelt. dat de jeugd toch eigenlijk iets an ders noodig heeft, dan zij' haar kunnen geven. Eh ook boe er bij vele jeugdi gen bij alle critiek op kerk en godsdienst, toch ook wel een vragen is naar hoogere dingen. Aan allen die in het jeugdwerk, in den bloei van de kerk, in de toekomst van ons volk belang stellen, zij1 de lezing van dit keurig uitgevoerde werkje aanbevolen. De inmaak. Vruchten zijn er weer en daarmede is ook de inmaaktijd gekomen. Pruimen, kersen, bessen, frambozen en al de an dere 'vruchten, waarvan de 'huisvrouw jam zal willen gaan maken om geduren de de lange, donkere winterdagen van het heerlijke zomerfruit te genieten. „Ge nieten" is het juiste woord, want bij oordeelkundige behandeling zullen de zuivere smaak en de natuurlijke kleur der versche vruchten ook in de jam be houden blijven. In de laatste jaren gaan er weer steeds meer buisvrouwen toe over hun jams zelf te maken en gebruiken daarbij Opekta, een uit vruchten gewonnen bindmiddel. Door toevoeging van Opekta behoeven de vruchten slechts enkele minuten te koken. Dit ie een groot verschil met 'vroeger. Het jam maken is nu 'heel wat gemakke lijker geworden. Het korte koken der vruchten heeft be langrijke voordeelen. Tijdens de enkele minuten, dat nu gekookt wordt, zal bijna niets verdampen of inkoken. Daardoor kan met heel wat minder vruchten vol staan worden. Een besparing aan geld dus, vooral, als men de vruchten moet koopen. Minder vruchten eischen ook min der werk en behandeling. Hierdoor be sparing aan tijd, arbeid en moeite. Het grootste voordeel echter ligt in het be houd van de zuivere emaak en de na tuurlijke kleur van het fruit. Het kan ook niet anders. De 'vruchten koken ten hoogste 10 minuten, zoodat niets verloren kan gaan. Opekta, het natuurlijke bindmiddel is in elke vrucht aanwezig en daardoor zelf een vruchtenbestanddeel en geen schei kundig preparaat. Opekta is in vloeibaren vorm in fleschjes en in poeder (pakjes) in den handel. In 'het gebruik zijn de fleschjes gemakkelijker en meestal ook iets voordeeliger. WTI Zomer-recepten. De zomermaanden stellen aan het ver nuft van de huisvrouw velerlei eischen. Daar is de felle zomerwarmte, waar voor ze zelf eigenlijk ongevoelig moet blijven, om de huisgenooten met frissche spijzen en dranken te kunnen verkwik ken. Daar is de vacantie, die een heelen om mekeer geeft in den gewonen gang van zaken in de huishouding en die veel hoofdbrekens veroorzaakt. "Wat de frissche spijzen betreft, deze moeten het voordeel hebben weinig ar beid te vragen en de aardappelsmaak wat op den achtergrond te dringen. Spiji- zen ook, die desgewenscht op vacantie-, wandel- of -fietstochten in den rugzak meegenomen kunnen worden. In onderstaande recepten zal men en kele van deze spijzen vinden. Spekaardappelen. (4 pers.) 2 pond aardappelen, 1%2 ons spek, 2 uien, 2 theelepels Maggi's Aroma, een beetje zout. Snijd het spek in dobbelsteentjes en bak het eenigen tijd in de koekenpan. S'nijd de geschilde aardappelen in dunne schijfjes en leg de helft ervan op bet spek, leg hierop de gesnipperde uien, een beetje zout en peper en druppel er twee theelepels Maggi's Aroma over. Leg bier- op de rest van de aardappelsohijfjes. Leg een deksel op de pan en bak alles op een zacht vuur 50 minuten. Probeer dan of de bovenste .aardappelen gaar zijn. Stort de miassa op een schaal zoodat de onderste aardappelen, die bruin zijn, boven komen. Geef bij1 dit gerecht één of andere sla. Eieren met groene saus. (4 pers.) 8 sneden witte- of tarwebrood, 4 eieren, Y L. kokend water, 3 theelepels Maggi's Aroma, 1 eetlepel fijngehakt peterselie of kervel, een stukje boter of vet, 1 groote eetlepel vol bloem. 'Smelt het vet of de boter in een diep pannetje, voeg de bloem toe, roer de kluit jes eruit, doet er bet kokende water bijl, laat bet sausje, onder roeren even door koken. Maak het af met de zeer fijnge hakte kruiden en de Maggi's Aroma. Bak de sneetjes brood in de koekepan aan één kant in vet of boter lichtbruin. Leg ze op een schaal, giet op ieder sneetje wat groe ne saus en leg hierop een half haidge- kookt ei. Geef bij dit gerecht komkom mersla. A a r d a p p e 1 s 1 a. (4 pers.) l'/s pond gekookte koude aardappelen, een half kopje kokend water, 2 theelepels Maggi's Aroma, 3 eetlepels slaolie, 3 eetlepels azijn, een beetje mosterd, peper, fijnge snipperde ui, gehakte peterselie enz. Snijd de koude, gekookte aardappelen in plakjes, giet er een half kopje kokend water op en laat dit er even in trekken. Meng de mosterd en peper aan met de slaolie, azijn en de Maggi's Aroma, giet dit sausje over de aardappelen, strooi er nog wat zeer fijngehakte peterselie over en meng alles met 2 lepels goed dooreen, mlaar zorg dat de aardappels niet stuk gaan. Vlees chsla met brood (4 6 pers.) 4 ons gekookt of gebraden vleescb, V2 komkommer, Ys pond koude gekookte aardappelen, 1 fijngehakte ui, 3 eetlepels slaolie, 3 eetlepels azijn, 1 hardgekookt ei, 3 theelepels Maggi's Aro ma, naar verkiezing gekookte groenten, zooals doperwten, boontjes, worteltjes enz. Snijd het vleesch, de komkommer, de gekookte aardappelen in dobbelsteentjes. Snijd de groenten ook goed fijn, hak de ui zeer fijn. Meng dan alles goed dooreen miet de slaolie, azijn, de Maggi's Aroma en naar verkiezing een beetje peper en mosterd. Geef bijl vleeschsla sneetjes witte- of tarwebrood met boter. DE KLEINE KAPITEIN. XIV. Met een paar stappen was tante ach ter een boschje; zoo, nu eens kijken wat er gebeuren ging. Zou Wiet heusch over de schutting klimmen, zonder schort? Maar dan zou haar jurk totaal bedorven zijln. En dan voor een meisje; wat waren dat voor manieren. Daar, een eindje van den stoel af, kwam Wiets hoofd te voorschijn; ja, ze klom er dus toch over; maar wat had ze nu aan? Iets donkerblauw's.tante stond verbaasd. „Koest beest, ja kapitein," klonk, Wiets stem vröolijk. Tante begreep er niets van; zou er een militair hiernaast zijn? Mooie manieren had die dan om een meisje over een schutting te laten klimmen. Daar kwam een been te voorscbijln. Wat? een blauwe broek? een overall had ze aan; natuurlijk van den jongen van de buren, begreep tante. Schandalig was het. Vuurrood van kwaadheid zag ze, maar bleef toch nog even achter bet boschje om te wachten wat er verder zo>u gebeuren. Kapitein, waar moet ik heen? Tante luisterde scherp, maar tot haar spijt kon ze het antwoord niet verstaan. In orde, u kunt op mij rekenen, klonk het weer vanaf de schutting. Wel, nu nog mooier, Wiet ging nog boodschappen doen ook voor dien man, maar dat zou niet gebeuren, daar zuu ze wel heel gauw oen stokje voor steken. Daar kwam Wlet's tweede heen er over heen, en meteen kwam tante van achter het boschje te voorschijn, Wiet schrok zich-naar, zooals ze later aan Wout vertelde, ze kwam met één been op de stoel terecht en rolde toen zoomaar tusschen de planten. Zoo, is dat je huiswerk maken en hand werken! klonk streng tante's stem. Recht stond ze voor Wiet, die even naar de dik ke i'impel keek en toen dacht, als Wout het maar niet hoort. Wat zijn dat voor manieren voor een jongedame, over een schutting klimmen, in zoo'n pak nog wel, mij zoo bedriegen en dan nog boodschappen te doen voor een vreemde; vooruit, naar binnen, da delijk! Wiet, nog in het blauwe pak, holde voor tante uit naar do serre; als ze maar eerst binnen was. Wout had toch al gehoord dat ze een standje kreeg, hij hoefde niets meer te hooren. Als ze nu eens een echte geus was en tante een Spanjaard, o ja, ze moest een geheime brief Nu was tante er ook. Wie was die mijnheer, waar je mee praatte, begon ze dadelijk. Een mijnheer? Die die was er niet! Nou ja, zei tante ongeduldig, die Kapi tein dan, en die boodschap. Waar moest je naar teel Tante's stern klonk boos, maar Wiet moest toch lachen. Die kapitein was maar een jongen en we deden een spelletje. Lach nu maar niet, en vertel nu maar eens precies wat je hebt. uitgevoerd van middag. x Wiet begon met te vertellen, dat ze zoo alleen was en die jongen ook, maar het hielp niet veel; tante zei, dat ze erg on gehoorzaam geweest was, zo had niet weg mogen loopen en over de schutting klim men en nog veel minder een pak van zoo'n vreemde jongen aan trekken. Bah, zoo'n vies ding. Was 'n öchoone overall, maar dat komt van do schutting, verdedigde Wiet Wout's eigendom. Dan was het nog erger, vond tante en tot straf werd Wiet naar boven gestuurd en moest ze straks alleen in het kleine kamertje beneden eten. Kwaad liep Wiet even later naar bo ven, ze mocht ook nooit wat; maar ze had toch een fijne middag gehad, vond ze. Zou Wout het allemaal gehoord hebben en wat zou hij nu doen? Haar kamertje was aan den achterkant van het huis, en ze kon een stuk van den tuin van de buren zien. Wout kon ze ech ter niet ontdekken. Nu eerst dat pak maar uit, jongens wat zat dat 'warm; in de spiegel bekeek ze zich zelf eens, 't stond best, vond ze; wacht, op een stoel, dan kon ze het heelemaal zien. Tante had wel gelijk gehad, het was erg vuil, allemaal groene strepen. Even later stond Wiet in haar eigen jurk, ze wasohte zich eens flink, toen nog een kam door haar haar. Ziezoo, nu was er van het heele avontuur niets meer te zien dan een blauw hoopje goed, dat in een hoek van de kamer terecht gekomen was. 's Avonds mocht Wiet toch nog een poosje beneden komen. Na het eten had tante nog eens met haar gesproken en Wiet had beloofd het niet meer te doen. 't Was wel erg jammer vond ze, dat tante het nu juist gezien had. Anders was ze vast nog eens over de schutting ge klommen Bij het naar bed gaan stond Wiet voor het open raam. Al een heele tijd had ze Wout hooren fluiten. Allemaal gezellige wijsjes. Toen het een poosje stil bleef en ze haar hoofd naar buiten stak, merkte ze dat Wout hetzelfde deed. Heb je erg op je kop gehad? vroeg hij zoo zacht mogelijk. Nee, schudde Wiet; ze vond het zoo gek. Wout hoefde het heusch niet precies te weten. Wacht es, ik -heb wat voor je. Wout 'had nog een reep van de groote plak van de jongens over, en vond dat hij die wel aan Wiet mocht geven; ze had het wel verdiend nu haar tante had ontdekt dat ze over de schutting was geklommen. Wiet wachtte en even later kwam Wouts 'hoofd weer te voorschijn. Vang je? - Ja! Maar dat was niet zoo gemakkelijk. Wout gooide wel vlak langs de huizen, maar niet ver genoeg, en in het halfdon ker kon Wiet ook niet zoo goed zien. De reep kwam op het iets schuine dak van de serre terecht en van daaraf in den tuin. Wiet wist er wel raad op. Ze pakte, een kous van de stoel, klopte haar een beetje uit, endaar viel de kous ook naar heneden. Even later zag Wout haar de keuken deur uitsluipen, ze had nu een vuurroode zijden kimono aan met roode slofjes, de reep stak ze in een van haar zakken. Fijn hoor! beduidde ze aan Wout. Zo maakte een paar malle sprongen, zwaai de met de kous en verdween zachtjes naar binnen. Maar tante had haar toch gehoord. Wait was er? vroeg ze. O, eh, ik heb mijn kous uit het raam laten vallen, er zat zooveel zand in. Het was' maar goed, dat het al een beetje donker was in de gang, en tante haar schuldbewust gezichtje niet kon zien Vijf minuten later knabbelde ze in bed heerlijk op de laatste reep chocala die de jongens voor afscheid aan Wout hadden meegegeven.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 6