Rechtszaken
Gemengd Nieuws
Het Vrouwenhoekje
Voor de jeugd.
Nu spoedig bruin worden
Rechtbank te Middelburg.
VALSCHHEiD IN GESCHRIFTE EN
VERDUISTERING.
(Slot.)
De getuige R. J. M. Thomaes, burge
meester te Hoofdplaat, zegt dat verdach
te meermalen bij hem kwam, omreden
laatstgenoemde ontvanger-griffier van
Hoofdplaatpolder no. 1 was. Op zeker
oogenblik kwam verdachte bij getuige, aan
wien hij zeide veel haast te hebben. Ver
dachte stond met het horloge in de hand,
en kwam om 11.45 uur een bundeltje stuk
ken, waaronder obligaties, ter teekening
brengen. Verdachte zeide om 12 uur op
Driewegen te moeten zijn voor het laten
passeeren van een acte. Daarom had hij
volgens zijn zeggen zooveel 'haast. De
mensahen zaten op hem te wachten. On
der dien hoogen druk heeft getuige de
stukken geteeikend. Getuige is eens bij ver
dachte op controle geweest, doch toen
was verdachte zoo kwaad, dat er van de
controle niets is gekomen.
Vervolgens worden eenige getuigen ge
hoord betreffende geldleeningen.
De getuige G. G. Bevin, handelaar en
uitgever te IJzendijke, drukte 7 obliga
ties van f 500 van de Hoofdplaatpolder,
op verzoek van verdachte.
Nadat verdachte bieover was geboord,
merkte de President op, dat de menschen
die de stuikken van f 500 kochten, dit de
den in het vertrouwen, dat de stukken in
orde waren, en nu is het waardeloos pa
pier. Uit het onderzoek is gebleken, dat
verdachte girostrookjes met speldenprik
ken bewerkte.
De Wed. Buysise-Quataert als getuige
geboord, verklaarde, dat zij f 600 van ver
dachte moest hebben wegens geleverde
veldvruchten. Verdachte zeide: geef er
maar 1400 bij, dan krijg je een mooie
polderschuldbekentenis. Getuige deed dit
en ontving geregeld rente.
Betreffende een valsche 'handteeikening
geplaatst op een schuldbekentenis van den
Paulinapolder, ontkent verdachte die te
hebben gezet. Bij onderzoek bleek, dat de
met potlood geplaatste handteekemng met
inkt was overgetrokken.
De getuige-deskundige Van Waage-
ningh, uit Maastricht beeft een onderzoek
ingesteld van bet söhrift van verdachte
en naar die van de geplaatste handtee-
keming.
Getuige is tot de conclusie gekomen, dat
de handteekening niet door Dieleman was
geschreven. Het schrift van Dieleman
was vaak onbeholpen. Een haal aan de
letter „Y" die verdachte maakt is speci
fiek van hem en die komt ook voor in de
valsche handteekening.
Getuige is van meening, dat wanneer
men potloodschrift overtrekt, dan toch
meestal bepaalde kenmerken van het 'ka
rakterschrift van den' overtrekker zicht
baar blijven.
P. J. de Milliano, landbouwer te Wa
tervliet (B.), als getuige geboord, zegt
aan verdachte 28 stukken Belgische pre-
mieleening in bewaring te hebben gege
ven. Verdachte was de vertrouwensman
van de familie. Hij gaf de stukken mee
aan verdachte, doch beeft ze nooit terug
gezien. Verdachte zei dat hij ze in een
safe 'had opgeborgen. Getuige is vervol
gens nog door verdachte bedrogen met
schuldbekentenissen van diverse polders
tot een bedrag van f 7500.
Verdachte hierover gehoord geeft een
en ander toe.
Getuige A. F. Lippens, landbouwer te
Biervliet, kreeg brand door blikseminslag.
Hij wals verzekerd bij de Nederlanden van
1845, waar verdachte agent van was.
Verdachte kwam op een keer met een
cheque hij getuige, die deze teekende,
maar getuige kreeg geen geld. Later heeft
getuige dit geld van een familielid van
verdachte gekregen. Verdachte hierover
gehoord, geeft dit toe en zegt het geld
voor andere doeleinden te hebben ge
bruikt. Verdachte voegt hieraan toe, dat,
toen hij IJzendijke verliet hij in het bezit
was van slechts f 100.
Door den President on
dervraagd zegt verdachte
dat hij geen behoorlijke
boekhouding had. Hij was
administrateur van 15 pol-
de r s e n z.
De Officier van Justitie
aan het woord komende,
zegt, dat in de administra
tie van verdachte alles
ontbrak wat leek op een
behoorlijke boekhouding.
Spr heeft een woord van waardeering
voor dengene, die uit 'die rommel een
overzicht wist samen te stellen.
Wat verdachte heef t mis
dreven loopt over tal van
jaren, zeker al van 192 4
dekte het eene gat het an
dere. Zijn leven moet gebaseerd zijn
geweest op knoeierijen en valschheden.
De curator kwam tot een schuld van
f20.800. Verdachte beriep zich er op dat
hij voor een heel klein salaris de admini
stratie van de polders voerde, maar ge
bleken is, aldus de Officier, dat hij zioh
daar toclh wel voldoende voor wist schan
deloos te stellen op een andere wijze.
Het zesde ten laste gelegde feit is het
eenige feit, dat door verdachte wordt ont
kend, n.l. de vervaLsohing van de hand
teekening van Dieleman. Spr. vraagt zich
af waarom 'hij dat moet ontkennen. Vol
gens den Officier staat dat ook vast, ge
zien de verklaringen van den getuige-des
kundige. Veilig kan worden aangenomen
dat de handteekening door verdachte is
gezet. Wat de verduisteringen betreft, ook
deze staan volgens den Officier vast.
Wat de straf aangaat, is de Officier van
meening, dat er rekening met den leeftijd
van verdachte moet worden gehouden.
Volgens den Officier moest verdachte voor
de door hem gepleegde feiten do maxi
mum straf hebben, doch gezien zijn leef
tijd, tellen de jaren dubbel.
De Officier eiscbt een gevangenisstraf
van twee jaren.
De verdediger van verdachte, Mr Van
Etmpel, zegt, dat verdachte zioh gewonnen
heeft gegeven. Verdachte heeft met groo-
te angst in België vertoefd, telkens zou
hij kunnen worden ingerekend. Verdach
te ontkent een valsche handteekening te
hebben gezet. Voor dit feit zal hij, vol
gens pleiters meening, niet kunnen ver
oordeeld worden.
Verdachte gebruikte het geld niet voor
zichzelf. Dat er ruim f 200.000 te kort is,
is niet de bewuste schuld van verdachte.
Pleiter is van meening, dat een lang
durige gevangenisstraf het einde voor
verdachte beteekent. Volgens pleiter heeft
verdachte voor hetgeen hij heeft misdre
ven al zwaar moeten boeten.
Pleiter verzoekt de Rechtbank in ver
hand met verdachte's hoogen leeftijd de
op te leggen straf zoo mild mogelijk te
doen zijn.
De Officier van Justitie replioeerende,
zegt, dat hem is gebleken, dat verdachte
in België heelemaal niet zoo in spanning
heeft gezeten als de verdediger wil doen
voorkomen. Volgens den Officier heeft
verdachte te hoog en dus boven zijn stand
geleefd.
Na dupliek van den verdediger werd
de uitspraak bepaald op 21 Juni a.s.
- Noodlanding van een mi
litair vliegtuig. Tegen 1 uur gis
termiddag heeft het militair verkennings
vliegtuig 538, bemand door de reserve
sergeant-vliegers De Haas en Aarts we
gens motordefect een noodlanding moeten
maken op het onder de gemeente 's Hor-
to'genbosch gelegen terrein „De Vliert".
De landing verliep zonder ongelukken.
Bedriegelijke bankbreuk.
To Hardinxveid is een geval van bedrie
gelijke bankbreuk aan het licht gekomen
meldt de „Rott."
Zaterdag j.l. is de K., wiens meubel
zaak in staat van faillissement is, met
zijn bediende gearresteerd. Zij worden
er van verdacht goederen uit een faillie
ten boedel te hebben ontvreemd en deze
bij verschillende bewoners te hebben on
dergebracht.
De politie ontdekte in een belendende
woning, dat een gedeelte vloer was open
gebroken, om er de goederen te bergen.
Verder was er een dubbele zolder, waar-
tusschen veschillende artikelen waren
verstopt.
In verband met deze bankbreuk zijn
Donderdag nog gearresteerd van H. en
diens zoon. Nog meer personen schijnen
hij deze bankbreuk betrokken te zijn.
Waarschijnlijk zullen er verdere arresta
ties volgen.
i Door de warmte bevangen.
Gisteren was de 54-jarige loswerkman G.
A. v. d. E. te Rotterdam bezig met het
kruien van kolen uit een wagon naar
het gemeentelijk kolenterrein. Plotseling
werd de man door de warmte bevangen
en viel tegen den grond. Per auto van den
G.G.D. werd hij' bewusteloos overge
bracht naar het ziekenhuis, alwaar hij
zonder tot het bewustzijn te zijn geko
men, is overleden
K. L. M. - toestel door on
weer uit den koers. D'e PH'ALU,
de „Uil", Douglas D'C-3, die eergister
avond om half negen van Schiphol naar
Croyden was vertrokken met elf passa
giers aan boord heeft door een zware on
weersbui Croydon niet kunnen bereiken.
De bestuurder, Tepas, verrichtte een
vlotte landing op het vliegveld Milden
hall, vanwaar de passagiers per auto
naar Londen vervoerd werden.
Rijke Amerikaansche ont
voerd. Een rijke Amerikaansche, me
vrouw Alice Parsons, is ontvoerd. D'e po
litie stelt alles in het werk, om de ont
voerders op te sporen.
In de omgeving van de ontvoerde
kreeg men eerst argwaan, toen mevrouw
Parsons des avonds niet in haar villa te
rugkeerde, Men ging op onderzoek uit en
ontdekte tenslotte haar auto, waarin een
briefje werd gevonden, waarin van de
ontvoering melding gemaakt en een los
geld van 25.000 dollars werd geëischt.
Want een blanke huid wordt rood en
pijnlijk door 'de zon. Gebruik daarom
tijdig AMILDA-zonnebruincreme, die Uw
huid beschermt tegen vervellen en zonne
brand en U tevens snel mooi bruint, óók
bij weinig of geen zon. Flacon 90 ct. Tube
60 ct. Doos 50 en 25 ct. '(Adv.)
Zichzelf geheel kunnen uitschakelen.
Als de schrijver van „den levensroman
van Dr Colijn" aan mevrouw Colijn vraagt:
„Hoe dunkt u dat de houding van een
Christenvrouw moet zijn wier man een
belangrijke taak heeft te vervullen tegen
over land en volk", antwoordt zo zonder
een oogenblik zicb te bedenken: „Zich
zelf geheel uit te schakelen"..
Ze moet trachten haar man zooveel mo
gelijk te helpen en dat kan ze bet aller
beste door hem een aangenaam tehuis te
Lieden, zoodat die keeren, dat hij naar
huis kan komen, voor hem een vreugde
zijn. Zij moet dan zorgen zelf ook zoo
veel mogelijk thuis te wezen, opdat, al zit
hij op zijn studeerkamer, hij dan toch
weet: mijn vrouw is thuis on ze staat
klaar om me te helpen als het noodig is.
Dat geeft een man rust. En daarom moet
een vrouw haar eigen belangen geheel
weg denken.
Hier hebben we, aldus mevr. v. Hoog
stratenScboch, in de „Ned.", in wei
nige eenvoudige woorden het geheim van
een vrouwenleven, de sleutel tot vredig
innerlijk bevinden.
„Ik moet me kunnen uitschakelen."
Hoeveel vrouwen kunnen dat niet, heite
ben dat nooit geleerd en staan daardoor
haar eohtgenooten in den weg.
Uitschakelen, dat is kruisiging, zal
misschien iemand zeggen. Waarom mag
ik niet eischen van den man, dat h ij zich
uitschakelt, dat h ij aan m ij denkt en
aan mijn eischen opdat i k tot mijn
recht kom?
Moet ik tevreden zijn om alleen maar
huisvrouw te zijn?
De vrouw die de woorden gesproken
heeft van „uitschakelen" weet waarlijk
ook wel van moeilijkheden te vertellen.
Reeds anderhalf jaar na hun huwelijk
vertrok luitenant Colijn naar Lombok
het was een gevaarlijke expeditie, er kon
van alles gebeuren.
Later toen ze in Atjeh woonde, ver
keerde ze vaak met haar kinderen maan
den achtereen tusschen Atjehsche en Ghi-
neesohe kampen in. Zonder gewapend ge
leide kon zo haar woning niet verlaten
en 's nachts moest haar woning bewaakt
worden.
Voorts kon het niet anders of ze
moest wel leven tusschen zorg en onrust
om haar echtgenoot. Soms kreeg ze een
tijding dat haar man gesneuveld was', of
dat hij en al zijn mannen gedood wa
ren. Eens kreeg zo een telegram „ge
wond" het had moeten zijn „gezond".
De telegrafist had zich vergist
Ook verkeerde ze vaak in do meest pri
mitieve omstandigheden had alleen
de hulp van een kampong-vrouw die al
leen rijst kon koken. Ook haar oudsten
jongen moest ze het lezen leeren en de
eerste beginselen van het onderwijs.
„Doet haar dat eens na", zeggen wij
vrouwen tot elkaar, doet haar dat eens
na zonder murmureeren en klagen".
Mevrouw Colijn had ook kunnen ant
woorden aan den interviewer: „je moet
je heelemaal kunnen inschakelen, heele
maal je zóó aan het lot van je man ver
binden, dat het een eenheid, een onver
brekelijke eenheid is. Het is niet meer:
jij of ik maar het is „wij".
Enkele recepten.
Gemengde sla. 2 kroppen sla, 1
komkommers, 2 a 3 tomaten, 4 koude ge
kookte aardappelen, 10 worteltjes', 1 bosje
radijs, 2 eieren, 3 eetl. slaolie, 2 eetl.
azijn, wat peper, zout en mosterd, 1 thee
lepel aroma.
Maak de verschillende groenten
schoon. Pluk de sla in kleine stukjes,
schaaf de komkommer, snijd de tomaten,
worteltjes en aardappelen in dunne plak
jes en verdeel de eieren in schijven.
Klop de olie met den azijn en de krui
den tot een gelijk sausje, roer er de aro
ma door en meng dit door de groenten.
Doe de sla in den slabak en versier dit
met de schijVen ei.
Goedkoops mayonnaise.
In 'n klein pannetje roert men een papje
van olie en meel op een laag vuurtje, voeg
hierbij wat kokende maggi-bouillon, zoo
dat het éen dik sausje wordt. Dit laat
men koud worden, voeg er een eierdooier
aan toe en roer er dan als bij gewone
mayonnaise, afwisselend een scheutje olie
en azijn doorheen.
J avaantjes. Maak een deeg van
150 gr. (1 yi ons) donker-bruine basterd
suiker, 125 gr. boter, 250 gr. (Va pond)
tarwebloem, 1 ei en 10 gr. vanillesuiker
Als dit deeg stijf genoeg is, wordt het
uitgerold tot een plak ter dikte van een
rijksdaalder, waaruit koekjes worden ge
stoken met behulp van een glad stekertje.
Die plakjes plaatst men op een ingevette
bakplaat, op eenigen afstand van elkaar,
omdat ze bij het bakken een beetje uitloo-
pen. Om het hard worden van de koekjes
te voorkomen kan men een half theele
peltje dubbel koolzure soda (zuiverings
zout) door het deeg kneden. (Hbld.)
Eenige wenken.
Perkamenten lampenkappen, die niet
al te vuil geworden zijn, maakt men
schoon met havermout, dat men er over
heen wrijft; ook oud brood doet soms
wonderen.
Hoe moet men roode tegels van
gang en keuken onderhouden?
Schrobben met heet zeepwater en dan
nadweilen met water, waarin steenrood
werd opgelost.
In een kamer, waar het duf ruikt
zet men een kom met ongeveer een liter
kokendheet water neer en giet daarin een
theelepel terpentijn. Men krijgt dan een
heerlijke „dennenlucht".
Beste Jongens en Meisjes,
Wat liglt er weer een heerlijke zomer
week achter ons.
En wat hebben w® vaak gehoord!: pffï
Wat is het wiarml
Dat is ook zoo, maar laten we er, toch
maar Mij om zijn, want als hst nu eens
regende en koud was, dan mopperde
iedereen'bun, wet te'hot kond, het is ook
nooit zomer I
Weet jullie wat een goed middel is te
gen de warmte? Een raadsel op gaan los
sen.
Geloof ja het niet? Probeer het dan
maar eens.
Je begint er aan, en bent meteen verge
ten dat je het warm had.
Nu nog iets over de jeugdbijeenikomst
te Amsterdam.
Wat was het een drukte toen 's mor
gens al heel vroeg de Zeeuwsche trein
vertrok met al die jongens en meisjes,
die naar Amsterdam gingen.
Bij de stations waar gestopt werd puil
den ze uit de raampjes, zes uit een raam
pje, dat ging gemakkelijk en het was één
gejuich en gezang.
'De menschen keken toch even op, als
daar die trein vol plezier voorbij ging,
ze zwaaiden met 'hun hoed of zakdoek en
je zag het zoomaar, dat ze er zelf ook
vroolijk van werden. Maar wie zou dat
nu ook niet worden bij zooveel vreugd.
En de trein ging maar door, door
Noord-Brabant, door Zuid-Holland, ein
delijk Amsterdam, en daar stond iel Maar
er waren er nog meer; uit alle deelen van
het land kwamen ze, uit vele treinen een
stroom vain jongens en meisjes.
En allen hadden één doel: Artis, waar
de meeting zou worden gehouden.
Wat was het daar een drukte! 11.000
menschen bij elkaar, dat is niet weinig.
Er is veel gezongen, ook het speoiale
ToO'gdaglied, allemaal met elkaar, de Gro
ningers, de Friezenj de Zeeuwen, allen
kenden het; wat klonk dat prachtig.
Gesloten werd met 'het danklied: „Hal
leluja, eeu!wig dank en eere"; wat klonk
dat machtig, dat lied, gezongen ter eere
van Hem, Die al dat schoons, óók van
dien dag, gegeven had.
Lk 'denk dat onze neefjes en nichtjes,
die mee geweest zijn er wel geen spijt van
zullen hebben en dat het voor hen een
onvergetelijke dag is géweest.
Sommigen hebben ook de Koninklijke
Familie gezien; nu dat was heelemaal een
buitenkansje, waardoor je dag wel dubbel
beloond werd,.
In, een Zuid-Afrikaansch tijdschrift
vond ik het volgende opstel, dat door een
leerlingetje vain een Zuid-Afrikaanlsche
school is gemaakt.
Jullie vindt het misschien wel aardig,
dat opstel, geschreven in die eigenaardige
taal, eens te lezen.
Het gaat over „De Koe", of zooals ze
het daar zeggen: „Die Kooi".
„Die kooi is een soogdier en ook een
huisdier. Sy is met een heesvel oor'getrek.
Sy is orais. Agter het sy 'n stert met
'nkwas aan die eenkant en die kari aan
die anderkant. Met die kwas ja sy die
vlieë weg, want hullie zal in 'die melk val
en allerhande soorte siekites oordra.
Voor is die kop waaraan 'die horings
groei en die bek staan. Die horings ge
bruik dia kioei om m'ee te stoot en die bek
om mee te brul.
Onder die kooi hang 'die melk: dit is
isó ingerig, dat as 'n mens daaraan trek,
kom 'die melk uit. Die molk raak nooit
gedaan nie behalve net partykeer.1) Die
k'oei maak' dit, hoe sy 'dat maak het efc
noig niet uitgevind' nie.
Die koei het een baie fyn ruik: 'n mens
ruik dit ai van ver en dit laat die hele
plaag ruik.
Die man van die koei is die os. Hy sien
daar net zoo uit soos die koei maar die
hang nie melk aan nie: daarom is hy nie
een soogdier nie. 'nMens gebruik hom
om te werk. Os is nie 'n uitskelwoord nie.
Die koei lewe van gras. As die gras
goed is, maak die koei gooi melk; as die
gras sleg is maak die kooi sl'egte melk. As
daar donderweer in die lug is word die
melk suur.
Sy het baie min kos nodig, want a,s sy
eenmaal geëet het eet sy weer omdat sy
alles herkou, tot sy 'dik is. Meer weet ek
nie.
Goes. „Schrijfstertje." Je brief was
prachtig op tijd en daarom wordt hij het
eerst beantwoord. Jammer dat je nog
niet mee kon; zooiets gebeurt niet zoo
vaak. Je hebt mooie cadeautjes gekregen.
„Boertje." En hoe was het Woensdag?
Ik ben al nieuwsgierig naar je volgende
brief. Dat zal wel een heele lange worden.
Je bent al goed op weg voor het potlood.
„Rozeknopje." Dat zou een lange vacantie
worden als je nu al niet meer naar school
hoefde. Maar je hebt nu toch ook wel tijd
om te fietsen. Maken jullie al verre toch
ten? „Melkmeisje." Wat een heerlijke dag
hebben jullie gehad, en zulk prachtig
weer, het kon niet mooier. Je hebt ze
ker nog wel heel wat van Artis gezien en
op de boottocht ook genoten?"
N i s s e. „Fietstertje." Allereerst har
telijk bedankt voor de mooie bloemen die
je mijl stuurde; ze waren fijn hoor. Op an
dere dagen is het hier lang zoo druk niet
hoor. Ik kan best begrijpen dat jiji dat ge
zellig vindt.
Borssele. „Zus". Hoe is het met
Moeders Lieveling", knapt ze alweer
wat op? Jammer dat jullie nu niet samen
kunnen spelen. Ja, broertje moet maar
goed zijn best doen.
Wemeldinge. „Zwartje." Wat een
fijne feestdagen waren dat. Wil je müh
gelukwenschen ook overbrengen. Hoe
gaat het er nu! mee; wordt het al wat
beter en mag je al weer buiten?
Ou'dl eland e. „Dei Groot", 's Nacht®
regen en overdag zonneschijn, zoo willen
wij' het wel graag. Vind je het prettig om
mee naar het land te gaan? „Doornroos-
i\—i
Nu en dan.
je". Wat jammer dat Je vricadinnatja
ziek is, zij treft het niet, Juist met dat
s>?3io weer, Ik hoop m -at dat gauw
beisr ie Pas maar op m; «en a\*'\ want
zcc'n val SOU vast niet gc:l ?1v:-pe,a.
„Blondkopje." Als je er nieuw pot
loodje in doet moet je het stevig aan
drukken en clan bij de punt wat dichtknij1-
pen, dan blijft hot goed zitten. Heb je
een mooie jurk gekregen? „Spring in 't
veld." „Wat een gezellig handwerkje is
dat. Wordt het voor een baby? Nu maar
zorgen dat je het verst er mee blijft. „Ju
liana". Dat vindt je zeker wel fijn als je
's avonds met je zusje mag rijden. Gaat
broertje dan ook wel mee of speelt hij lie
ver?
Baarland. „Prins Bernhard." Dat
is het prettige van den zomer dat je dan
veel logé's krijgt. Heb je al je schatten aan
Opoe laten zien? Dat was een lange feest
dag voor je broertje.
Bergen op Zoom. „Corn, de
Witt." Wat jammer dat het met do dui-
veneitjes zoo slecht is afgeloopen. Zijn de
anderen al uit? Fijn dat je nu juist met
de warmte niet zooveel huiswerk hoeft
te maken. „J. P. Coen". En hoe gaat
het er mee; alweer heelemaal opge
knapt? Het zal best meevallen met je
rapport, nog maar flink je best blijven
doen. Hebben jullie al veel jamboree-
postzegels? „Hardlooper." Dat was fijn
zoo'n extra vrije middag. Nu ik zou ook
vast veel naar het bosch gaan. Ja het
is wel erg warm, maar toch heerlijk dat
het nu tenminste zomer is.
St. Laurens. „Ford." Wat heb jij
toch een goede zus; maar dat is geen
wonder ook nu zo uit moest. Heeft ze
veel plezier gehad? De volgende keer
schrijf je me maar eens of je zelf ook mee
bent geweest.
Hier volgen de raadsels.
1. Voor de grooteren:
Het geheel bestaat uit 49 letters.
Duizenden 8, 18, 33, 12, 6, 28, 21, 40
gingen deze week naar 26, 17, 44, 39, 20.
Ook uit 3, 36, 10, 22, 41, 19, 1 ging een
trein vol.
Niemand had er 15, 25, 30, 34 van.
Er waren ook heel wat vreemde 47, 39,
2, 35, 11, 19 te bewonderen.
Het 10, 48, 22, 2, 32, 43 is Amsterdam
staat nu weer in het midden van de be
langstelling.
Eén 24, 49, 9, 88 is een aanlegplaats
voor booten.
Veel menschen klagen nu over de 5, 26,
46, 49, 44, 6.
De kinderen snoepen nu graag 23, 15.
Ze drinken het liefst 22, 18, 42, 13, 31,
27, 37, 4.
Het is fij'n om n ute gaan 29, 5, 45, 42,
49, 7, 14.
2. Voor de kleineren.
Het geheel bestaat uit 18 letters.
Een 6, 7, 14, 16 rolt zich wel eens op.
Eén 1. 11 zit in elk wiel.
4. 2. ia een maat.
Niemand blijft nu graag 5, 8, 9, 9, 6, 9.
12, 15 is een zangnoot.
Het 3, 13, 13 is een paleis.
Eén 6. 9 worde gelegd.
Een 17, 18 is een merk op een gewicht.
(Ingez. door „Smid".)
Allen hartelijk gegroet van
TANTE D'OLLIE.
DE KLEINE KAPITEIN.
IX.
„Voor onze kapitein", had Pim er met
groote, niet erg mooie letters opgeschre
ven en ze hadden afgesproken, dat ze
het in de coupé zouden gooien, als de
trein wegreed.
„Als het raampje dan maar open is",
zei Frans.
„Natuurlijk jo, verzekerde Pim direct,
hij moet toch naar ons wuiven."
Nu zaten ze al een kwartier boven op
het hek van het perronnetje, ze konden
er meteen den weg af kijken, maar nog
steeds kwam er niemand aan.
„Als ze maar niet te laat komen." Jan
maakte zich al ongerust.
„Welnee, jo, ze hebben nog al den tijd,
waarom zouden ze hier een kwartier gaan
staan wachten." Pim schommelde met
zijn beenen en boog zich zoo ver moge
lijk achterover, telkens weer een eindje
verder. Frans had hem al gewaarschuwd,
„pas maar op, zoo meteen ga je.
„Wat een saaie boel hier, weten jullie
niks?" het begon Jan al te vervelen, en
toen meteen Pim: „daar heb je ze".
Alle drie keken ze den weg af en ja
daar kwamen ze aan, Wout met zijn
Vader en Moeder en Grootvader.
De jongens wisten niet goed wat ze
doen moesten, het was nu zoo heel an
ders dan gewoon, maar Pim sprong van
het hekje en zei: „kom mee, dan gaan
we ze tegemoet".
Op het perron stonden ze met z'n
drieën om Wout heen, en toen ging alles
zoo vlug, voor ze er aan dachten was
de trein er al. Jan hielp Wout bij het
instappen; voor het laatst dacht hij. Daar
kwam de conducteur de deuren al dicht
doen, nu moesten ze elkaar een hand
geven, ook al zoo raar, want dat hadden
ze vast nog nooit gedaan. Daar ging de
trein al, ze riepen nog iets tegen elkaar,
wat ze niet konden verstaan, de jongens
holden nog een eindje mee, en daar kwam
Pim te laat tot de ontdekking, dat hij
de chocola nog had. Voor het raampje
van de laatste coupé stond de conduc
teur en zonder zich een oogenblik te
bedenken, gooide Pim het pakje daar
naar binnen. „Voor Wout", gilde hij.
De conducteur verstond hem niet, maar
begreep het toch wel en zoo gebeurde het,
dat Wout op het eerstvolgende station
van den conducteur een pakje ontving,
waarop in het bekende schrift van Pim
stond: „Voor onze Kapitein",