DE ZEEUW
Er is niets nieuws under de zon.
»Pi
Victoria
TWEEDE BLAD
LOUTERING.
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
Voor den Zondag
op tijd naar bed toe ga,
ijg ik altijd van mijn ma
ost biscuits of chocola:
FEUILLETON.
Hoest-Griep-Bronchitis-Asthma
van hem spreker Ook hier stdnd hij in
rustige kracht voor de duizenden.
Iemand die weet wat hij wil. Die klaren
wijn schenkt, die niet om stemmen be
delt, doch getuigenis aflegt van zijn kijik
op de wereld der staatkundige en econo
mische verhoudingen en van zijn geloof
waaruit hijl de kracht put voor al zijn
denken en handelen.
Menschen die graag het voorzetsel oer
gebruiken, zouden zeggen van hem, de
oer-calvinist, of de oer-anti-rev.
Toen hij op een deputatenvergadering
in 1921 met vooruitzienden blik sprak
over een teruggang van de volkswelvaart
en de noodzakelijkheid van bezuiniging,
werd hij door velen, ook in eigen kring,
met schouderophalen bejegend. Na dien
is hem de „steenenregen" die hij voor
spelde, niet bespaard gebleven. Doch nu
is dat alles veranderd. Niet dat h ij, ver
anderd is, doch de volksmeening is ge
wijzigd. Niet alleen ten opzichte van de
gevoerde economische en financieele po
litiek, maar o.a. ook ten aanzien van de
gezagshandhaving. Ten aanzien van dit
punt alleen is er een groote kentering
ten goede, sinds 4 jaar terug, ingetreden.
Dr Colijn constateerde dit met genoegen.
Enfin, amice, laat ik hier verder over
zwijgen. Gij zijt waarschijnlijk zelf on
der zijn gehoor geweest. In de drukte
heb ik u niet opgemerkt. Bereikte hij zoo
doende alleen op den Woensdag een
kleine 5000 Zeeuwsche kiezers, den vol
genden morgen stond hij nog even voor
ruim öOOO Nederlandsohe jonge geest
verwanten (hoofdzakelijk nog niet-stem-
gerechtigden), die evenwel weinig moeite
zouden hebben met het hanteeren van het
stembiljet. Het waren immers allen stu
denten van de voorbereidingsschool voor
het leven op Geref. grondslag. Nuttige
leden van Kerk, Staat en Maatschappij!.
De exameneischen van die school zijn
niet gering. En het percentage geslaag
den haalt dan ook de 100 pet. niet.
Maar daar wou' ik het nu eigenlijk niet
over hebben. Ik wou nog iets zeggen over
de organisatie van beide dagen. Dat was
af. De regelingen waren uitstekend ge
troffen. Men leert het wel om groote
volksbijeonkomsten ordelijk en kwiek bijl
een te brengen. Met lof dient gewaagd
van de gulle medewerking die het politie
korps van hoog tot laag verleend heeft.
Het is of allen wilden meewerken Middel
burg den naam van Congresstad met eere
te doen voeren. Bravo.
Overigens is het voor den Jongelings-
bond een Bondsdag geweest met origi-
neele afwijkingen van de gewone. Een
massale bondsvergadering in de open
lucht. (Het was er 's morgens eigenlijk
een paar streepjes te koud voor.) Dan,
toespraken van een prov. hoofdstedelijke
burgervader en den Gouverneur van het
gewest, kan het eervoller? Voorts, twee
excellenties die werkelijk excellent
zijd, als sprekers. En leuk, dat cadeau
tje van de Zeeuwsche meisjes. Dat zie je
ook niet zoo vaak, dat de gastvrouw
nog een cadeau meegeeft. Naar de rege
len der etiquette, moest het juist anders
om zijln. Maar waar spontaniteit heerscht
stoort men zich niet aan gewoonten.
De verwijten, dat deze Bond 49 jaar
moest worden, om dan pas voor 't eerst
naar Middelburg te komen, werden met
beschaamde kaken geaccepteerd.
De volgende Middelburgsche bondsdag
zal stellig niet zoo lang op zich laten
wachten.
Dat is maar goed ook.
Als steeds je
STENTOR.
Wemeldlnge. Loop der bevolking over
de maand April.
Ingekomen: E. E. Litzel, van Rot
terdam naar a. b,; G. Larooij, van Rot
terdam naar Oranjeboomstraat B 70; J.
Larooij, van Rotterdam n. Oranjeboom
straat B 70.
VertrokkenJ. Cijsouw, van Wilhel-
minastraat B 158 naar Haarlem; J. M.
G. de Koeijer, van Dorpsstraat B 202,
naar Oostkapelle; Cornelia Dominicus,
van Oranjeboomstraat B 81 naar Goes;
H. M. de Mul, van W. Kanaalweg G 7
naar Gouda; J. Dagevos, van Dorpsstraat
B 40 naar Tholen; G. van 't Wout en
gezin, van Juilianastraat G 1 h naar
Maassluis; J. S. Korstanje, van Wilhel-
minastraat naar Amsterdam.
Schore. Loop der bevolking over April.
Ingekomen: 2. Wilhelmina Mieras,
dienstbode, van Kruiningen; 12. Cornelia
Steenepoorte en gezin, reiziger, van Nis-
se; 10, Carnelis Wisse, los arbeider, van
Eindhoven; 12. Gerrit Jan Heideveld, uit
voerder; 22, Pieter Kloosterman, timmer
mansknecht, van Kapelle; 24. Gornelis
Pieter Dammann, fruitkweeker, van Goes.
Vertrokken: 15. Pieternella den Dek
ker, echtgen. van J. Polderman, naar
Sas van Gent; 30. Maria Marits, dienst
bode, naar Den Haag.
Vrouwepolder. Loop der bevolking over
de maand April 1937.
Ingekomen: G. J. Geldof, landb. kn. te
Gapinge B 95, uit Serooakerke (W.).
Vertrokken: L. Mesu, verpleegster, A
59, naar Terneuzen, ziekenhuis; L. P.
Dieleman, dienstbode, Gapinge B 150,
naar Veere, A 127; C. J. Geldof, landb.
kn., Gapinge B 97, naar Söroosikerke
(W.), Lepelstraat B 66.
Koudekerke. De Raad dezer gemeente
komt Dinsdagmiddag bijeen. Op de agen
da komt o.m. voor een voorstel van B.
en W. tot onttrekking van verschillende
voetpaden aan den openbaren dienst, en
een voorstel om de door de provincie
aangelegde rioleering in den Zuurbeek-
ischen weg in eigendom, beheer en on
derhoud te nemen door de gemeente.
Verder stellen B. en W. voor niet over
te gaan tot de aanstelling van schoolart
sen. Naar de meening van B. en W. be
rust de lichamelijke verzorging van het
kind hn de ouders, en het dient voor
komen te worden, dat de overheid een
deel van de verantwoordelijkheid der
ouders overneemt. Verder is er van een
merkbare achteloosheid der ouders geluk
kig allerminst sprake, terwijl voorts de
nieuwe verordening regelende de genees-,
heel- en verloskundige armenverzorging,
er in voorziet, wanneer B. en W. zulks
verlangen, dat de gemeentegeneesheeren
een of meer leerlingen kunnen onderzoe
ken. Bovendien zijn er ook nog finan
cieele bezwaren.
B. en W. stellen voor om op het steun
bedrag van bij' een ziekenfonds of ver-
eeniging voor ziekenhuisverpleging aan
gesloten werkloozen, een derde der daar
voor verschuldigde contributie in te hou
den, een derde betaalt de gemeente, ter
wijl h9t fonds zelf ook een derde laat
vallen.
B. en W. wenschen dezen maatregel,
voor zoover deze betrekking heeft op
het ziekenfonds, eerst toe te passen, na
dat de geheele vrije artsenkeuze verze
kerd is.
De Geref. jongelingen uit het geheele
land hielden deze week hun jaarlijkschen
Bondsdag in Zeelands hoofdstad. Het
Ned. Jongelingsverbond kwam te Zwolle
bijeen. Dergelijke samenkomsten bezielen
niet alleen de jongelui zelf, maar sterken
ook de ouderen in de overtuiging, dat
zoolang dergelijke organisaties bestaan,
en zoolang de leiding, die gegeven wordt,
deugdelijk blijft, allerlei bewegingen, die
wel veel bewéging maken, maar waarbij
het aan principieele scholing ontbreekt, in
ons land weinig kans maken.
En die blijdschap wordt nog grooter,
als men ziet, hoe door het geheele land,
een geweldige belangstelling blijkt te be
staan voor het degelijke, rustige, waar
dige woord van onzen minister-president.
Ook Zeeland liet zich daarbij deze week
niet onbetuigd. Bijna vijifduizend personen
hebben hem te Middelburg en Oostburg
beluisterd. Inderdaad, er is veel, wat in
onze dagen bemoediging schenkt.
„De Schelde'1 te Vlissingen mocht weer
een mooie opdracht boeken, waardoor de
werkloosheid in de nijvere Scheldestad
zeker weer zal verminderen.
Helaas moet ook melding worden ge
maakt van enkele tragische rampen. Op
de Noordzee, even buiten Vlissingen, had
een scheepsbotsing plaats, waarbij 10 zee
lieden verdronken.
Wel bijzonder tragisch is de ramp met
het trotscihe Duitscihe luchtschip Hin
denburg, dat Maandag zijn route naar
Amerika, o.m. over onze provincie nam.
Wij hebben het toen voor de laatste maal
gezien.
Grootsche plannen had men er mee. Er
zou dezen zomer in record-tijd 'n record
aantal vluchten worden gemaakt. Maar
ziedaar, hoe beperkt is toch 's menschen
kunnen. Een ontploffing is oorzaak, dat
in enkele minuten het reusachtige ge
vaarte brandend neerstort. Meer dan der
tig personen kwamen daarbij om het le
ven.
In Spanje duurt de vreeselijke burger
oorlog nog voort. En nog grooter is de
verwarring geworden doordat nu ook an
archistische elementen probeeren of erin
troebel water ook visch voor hen zit.
De diplomatieke reizen hebben nog
steeds geen einde genomen.
De president van den Oostenrijkschen
bondstaat Miklas reisde naar Boedapest,
de Dditsche minister van buitenlandsohe
zaken von Neurath naar Rome.
D'e actie-Rome-Berlijn met alle onder-
deelen is vermoedelijk tegen Frankrijk en
Tsjeoho-Slovakij'e gekant.
Maar beide landen zijn dictaturen; zij
publiceeren wat hun aangenaam is, ver
zwijgen wat ze willen. Eerst op den lan
gen duur waarschijnlijk zal men kunnen
bespeuren, wat er gaar gestoofd is.
De le Mei-dag is over het algemeen
rustig verloopen. Maar de redevoeringen
van Hitier op dien dag dienen toch wel
even gereleveerd te worden. Daarin wordt
aangekondigd de Jfelle strijd 'tegen de
R.K. en belijdende Prot. kerk.
Dat het nationaal-socialisme in 'diep
ste wezen een tegen den Schriftuurlijken
godsdienst gerichte levens- en wereldbe
schouwing is, was sinds lang bekend.
Maar Hitler had zich tot dusverre in dit
opzicht tamelijk op den achtergrond ge
houden.
Zijn woorden laten nu echter aan dui
delijkheid niets te wenschen over. Men
oordeele
„Buigen of brekeneen van beiden.
Wij kunnen niet dulden, dat dit ons ge
zag, hetwelk het gezag van het Dnitsche
"olk is, door wie dan ook aangevallen
wordt. Dat geldt ook voor alle kerken.
Zoover zij zich met religieuse problemen
bezig houden, bekommert de staat zich
niet om hen. Als zij pogen door allerlei
maatregelen: herderlijke brieven, encyclie
ken enz. zich rechten aan te matigen,
welke alleen den staat toekomen, rullen
we ze terugduwen in de haar toekomen
de geestelijk-zielzorgende activiteit."
Buigen of breken dus, een van beidel
Dat belooft een zware strijd te worden
voor onze broeders in Duitschland. God
make hen getrouw!
VAN
ZATERDAG 8 MEI 1937, Nr 183.
VERNEDERD VERHEERLIJKT.
Die ona vernederd lichaam ver
anderen zal. Philipp. 3 21.
Ons vernederd lichaam; het lichaam
onzer vernedering.
Ja, zoo moet het genoemd worden.
Heel dat lichaam draagt het stempel
van onzen gevallen staat, van onzen al-
val van den levenden God.
De oorspronkelijke glans is verdofd; de
eens zoo sterke kracht schier wegge
vloeid; een zwak broos vat is het gewor
den, dat na weinige jaren ineen stort.
Het brengt bij de geboorte de kiem
des doods met zich mee, het wordt door
allerlei ziekten ondermijnd en draagt ons
wankelend naar het graf.
En dan komt die laatste vernedering.
Het neergelegd worden in het stof des
doods, Het verslonden worden door de
aarde.
Maar nu komt de apostel en wijst naar
boven, naar den hemel, waaruit hij den
verhoogden Zaligmaker verwacht, Die
ons vernederd lichaam veranderen zal,
opdat het gelijkvormig worde aan Zijn
heerlijk lichaam.
Ja, het lichaam van hen, die in Chris
tus ontslapen zijn, zal veranderd worden.
Met een verheerlijkt lichaam zullen zij
opstaan, een lichaam gelijkvormig aan
het verheerlijkte lichaam van den Hleere
Jezus Christus.
Hier op aarde maakte de Heiland zich
aan ons gelijk. Hij heeft zichzelven
vernederd, de gestaltenis eens dienst
knechts aangenomen hebbende. Hij droeg
onze versmaadheid, het kleed onzer ver
nedering.
Maar dan maakt Hij ons aan Ziich
gelijk.
En gelijk wij hier het beeld des aard-
schen (den vernederden Adam) gedragen
hebben, zullen wij dan het beeld des
hemelschen (den verhoogden Christus)
dragen.
Hoe hel wasi in het begin van de vorige
eeuw.
In zijn Dinsdag te Goes gehouden rede,
heeft Minister de Wilde er op gewezen,
dat de zorgen van materieelen aard ons
volk ook geestelijk niet onberoerd laten en
dat de economische depressie vaak met
moreele inzinking gepaard gaat.
Zoo is het nu. En zoo was het ook ruim
een eeuw geleden, toen de werkloosheid
van jeugdigen en volwassenen een onge-
kenden omvang hadden verkregen.
In het Mei-nummer van „Stemmen
des Tijds" geeft A. Hallema een bij
drage over: „Wat er een eeuw geleden
werd gedaan voor de werklooze jeugd".
Hij zegt daarin o.m.:
Hoe treurig het bijvoorbeeld in de
hoofdstad des lands was gesteld met het
godsdienstig en zedelijk leven omstreeks
1820, dit als gevolg van de politieke en
economische crises na den Fransehen tijd,
blijkt uit de medisch-statistisehe beschrij
ving van Amsterdam in dien tijd door den
geneesheer Dr C. J. Nieuwenhuis. De
handel stond zoo goed als stil en daar
door was er vooral in de volkskringen veel
werkloosheid, zoodat ook de behoefte aan
steun groot was.
En desniettemin heersehte er een alge-
meene onverschilligheid, overslaande in
fatalisme opzichtens het toekomstig ge
beuren, lusteloosheid ten aanzien van
eenig initiatief en arbeid, armoede aan
hoop en idealen. D'e schouwburgen waren
vol, de echtscheidingen waren vele, après
nous le déluge werd de leuze.
13) o—
„Maar ik had er ïecht op om het te
weten", antwoordde hij moedeloos, „en ik
heb ook het recht aTs je broer en je
vriend, er bij jou op aan te dringen om
elke gedachte aan deze gevaarlijke onder
neming op te geven. Al doe je dat dan
niet om mij of om hen, die ons lief zijn,
doe het dan om je zelf, Enid, en wacht
nog met het nemen van dezen noodlotti-
g'en stap, want je brengt het heil van je
ziel in gevaar. God vergeve het mij, dat ik
zoo ontrouw ben geweest en niet ernsti
ger getracht heb jou te winnen voor een
geheiligd en dienend leven".
„Diat zou toch nutteloos geweest zijn",
zei ze onverschillig, hoewel onvergoten
tranen brandden onder haar oogleden,
toen ze de diepe teerheid in zijn stem be
merkte.
„E'n je behoeft niet bang te zijn, dat ik
schande over jou en over je heilig ambt
zal brengen. Ik zal jou er veilig bewaren."
„Ik dacht heelemaal niet aan mijn eer,
maar aan de jouwe", antwoordde hij'.
„Zal niets je meer kunnen overhalen,
Énid? Zal g'een enkele redeneering je
kunnen doen omkeeien van dit glibberige
pad, vóór het te laat is?"
Als gevolg van de ongunstige economi
sche omstandigheden konden de meeste
jongelieden geen huwelijk aangaan of
wilden dat niet en zochten daarentegen
ongeoorloofde verbintenissen. Daardoor
nam de geboorte van onwettige kinderen
dermate toe, dat meer dan een vijfde van
al de tusschen 1812 en '15 geboren kinde-
icn ongehuwde oudera hadden, terwijl
ook het aantal vondelingen, verwaarloos
de en andere misdeelde kinderen onrust
barend steeg.
De danszalen hadden in die dagen een
grooten toeloop en in verband met derge
lijke ongeordende en onzedelijke toestan
den is een brief van D's John B. Romeijn
uit Amerika, die in Utrecht zijn theologi
sche studiën had gedaan, aan D'r John
Henry Livingston, ook een voedsterling
van dezelfde alma mater, wel teekenend;
men zweert lichtvaardig en zonder besef
eeden, toont een ontstellend gemis aan
verootmoediging en berouw, verzuimt het
kerkgaan, doet de jeugd in losbandigheid
voortleven, in één woord, de zedelijke
grondslagen zijn totaal ondermijnd; er
wordt maar op los geleefd, de persoon
lijke godsvrucht is zelf bij theologische
studenten vèr te zoeken, de Zondagsont
heiliging en sabbathsschending zijn aan
de orde van den dag en het lijkt wel of de
menschheid God en Zijn geboden totaal
vergeten beeft of die die opzettelijk ne-
geertl
Er wordt nu vaak en veel geklaagd
en met reden over de morelee depres
sie.
Maar uit het hier aangehaalde citaat
blijkt, dat er ook wat dit betreft niets
nieuws is ouder de zon.
Als Gij 's nachts niet slapen kunt
door de benauwdheid op Uw borst.
Als Uw ademhaling moeilijker en pijn
lijker wordt door de verstopping van
Uw luchtpijptakken, neem dan Akkert
Abdijsiroop. Gij zult Uw benauwdheid
overmeesteren, want de slijm zal zon
der moeite loskomen. Vanaf den
eersten lepel begint de verlichting.
Dat opgeblazen, benauwde gevoel
zal verdwijnen en na korten tijd zult
Gij geen spoor meer van die borst-
benauwdheid bemerken. Neem dus bij
ÏVerhöóg3éviirking
iKm Vorlaaade prijzen
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Deze week heeft onze stad gestaan in
het teeken van Calvinistische levens
uiting. Woensdag de groote Antirev. ver
kiezingsvergadering en Donderdag de bij
eenkomsten der Galvnistische jongeren.
D'e bloem der natie. Daarvan zongen
we 25 jaar geleden in ons Bondslied en.
daarvan zingt men vandaag nog. De
bloem der natie, die bet tegen den tijd
geest durft opnemen. In fierheid en met
gescherpte wapenen.
Het was druk en vol en gezellig in de
Zeeuwsche hoofdstad. Naar den uiterlijk
ken kant zeer geslaagd. Opgewekt klon
ken de stemmen en liederen. Maar wat
oneindig veel meer zegt, er was een
geest van bezieling, een boog oplaaien
der calvinistische levensvlam die tot in
wijlden omtrek verwarmt.
Het staat wel vast, dat Colijns rede te
Middelburg kerke bekoring uitoefende
ook voor de hoorders die gewoonlijk bui
ten de calvinistische levenssfeer staan.
Alom boort men met groote waardeering
„Nee, nee, zei ze opgewonden. Maar
zie eensl Vader staat bij bet bek naar ons1
te zien. We zullen het hem vanavond
nog niet vertellen. Het valt die arme,
lieve menschen altijd al zoo zwaar, als ze
jou na iedere vacantie weer moeten laten
gaan, dat mijn geheim nog wat langer
stil gehouden moet worden. En denk jij,
als je 't kimt, vooral niet te bard over
mij."
Eir was iets smeekens in baar stem, wat
Raymond trof, en terwijl hij in de scha
duw van een grooten Taxisboom zijn zus
ter naar zich toetrok en haar dicht tegen
zich aandrukte, vingen haar ooren de on
derdrukte kreet op: ,„Mjjn lief zusje, ik
hoop dat God je voor bet kwade zal bet-
waren, en dat HIJ je weer tot Hem zal te
rugbrengen."
HOOFDSTUK VI.
Terug naar Avesnes.
Patricia stond vroeg op-, na een slape-
loozen nacht, om de laatste toebereidse
len voor haar reis te maken. Bertram was
al vertrokken op zijn plezierreis en had
haar niet anders dan een vroolijk en on
verschillig „Tot ziens1" toegeroepen, hoe
wel het zéér onbepaald was, wanneer ze
elkaar zouden terugzien. Vooral nu hij,
alles wat ze aan familie bezat, uitmaakte,
voelde ze zijn onverschilligheid zooveel te
scherper. Maar zij waren de laatste jaren
zoo dikwijls en veel van elkaar geschei
den geweest, dat bet misschien niet te
verwonderen was, dat ze zoover uit
elkaar gedreven waren. Zonder bet lieve j
meeleven van Dina, zou Patricia zich
werkelijk zéér eenzaam gevoeld hebben. I
Het hart van de oude, trouwe dienstbode I
vloeide over van medelijden met Patricia
in deze droevige dagen en haar teedere
bezorgdheid vertroostte en versterkte
haar. Het was in de nieuwe woning van
Una, waar ze buitengewoon trotsch op
was, dat Patricia de rust en de eenzaam
heid vond, die ze zoo zeer noodig had, toen
de „Manor" niet langer bewoonbaar was.
Maar nu zoo langzamerhand alles gere
geld was, begon ze erg te verlangen om'
naar Avesnes terug te koeren, waar ze
wilde probeeren door de zorgen van an
deren haar eigen verdriet te vergeten.
Tot aan den lag van gisteren toe was
ze blij geweest, dat ze op reis ging, maar
gedurende de doorwaakte uren van dien
nacht had ze in het diepst van baar hart
een vreemd gevoel van tegenzin, om En
geland te verlaten, voelen opkomen. Ze
was eerlijk genoeg om zichzelf te beken
nen, hoewel een meisjesachtige schroom
haar gevangen hield, dat het die toeval
lige ontmoeting in bet park moest ge
weest zijn, die het vooruitzicht voor haaT
had veranderd.
Het was toch zoo bijzonder prettig ge
weest, dat ze haar „redder uit den nood"
woer had ontmoet en dat daardoor de
waardeering, die ze reeds eerder voor zijn
karakter gekregen had meer dan gegrond
bleek. Met buitengewone levendigheid
had ze zich elke bijzonderheid van dat
korte onderhoud weer voor den geest ge
steld, terwijl ze haar gloeiende wang'en in
de kussens verborg. Hij, een vreemdeling,
had haar die begrijpende sympathie ge
geven, waaraan Bertram zelfs nooit ge
dacht had; en zijn oogen hadden haar
zonder twijfel verteld, dat hij volkomen
te vertrouwen was.
Bovendien geloofde hij ook in de wer
kelijkheid van het eeuwige leven, in dat
gene wat sinds korten tijd voor haar
zulk een kostbaar bezit was geworden.
Een wonderlijk gevoel van vTede had haar
doorstroomd en haar eigen bedroefd hart
vertroost, toen ze wist, dat ze in hem
een verwante ziel ontmoette, die ten volle
haar, zoo juist verkregen overtuigingen
deelde. Maar nu zou ze ver weg gaan en
hoogstwaarschijnlijk was hun korte, zoo
prettige omgang voorgoed geëindigd.
Slechts als „voorbijgaande schepen in
den nacht" hadden ze elkaar een groet
toegeroepen op de oceaan des levens.
Slechts door twee vluchtige ontmoetingen
had ze hem leeren kennen en zelfs geen
sleutel had ze hem gegeven, waardoor hij
haar zou kunnen opsporen, indien hij
zulks wenschte, behalve dan den naam
van het Fransche stadje, waar de om
standigheden haar heen voerden. En toch,
al zou ze zijn gezict dan ook nooit meer
terugzien, tóch zou ze ze altijd dankbaar
blijven voor die vluchtige gebeurtenis, die
oorzaak was geworden van zulk een in
tense en reine blijdschap.
„Goeien morgen, lieve. Ik ben bang, dat
u niet zoo'n erg goeien nacht gehad zult
hebben", begroette Dina haar jonge mees
teres zorgvol, toen deze aan de gezellige
ontbijttafel aanschikte. „Wat zou ik toch
graag willen, dat u hier kon blijven tot
dat mijnheer Bertram terugkomt, zoodat
u niet die vermoeiende reis naar dat
vreemde land behoefde te doen. U ziet
er meer naar uit, dat u zelf verpleging
noodig hebt dan naar iemand, die zich
voor andere zieke menschen gaat afslo
ven."
„Zit daar nu maar niet over in, lieve
D'ina", antwoordde ze met een moedigen
glimlach. Tegen de reis zie ik heelemaal
niet o-p en mijn Gabrielle zal zoo naar
mij verlangen."
„Ja, dat is niets geen wonder", zuchtte
de oude vrouw, „maar met dat al, juf
frouw Patricia, was uw plaats geweest
daarginds op de „Manor" om daar de
teugels in handen te nemen, inplaatsdat
ge u nu gaat begraven in een ziekenka
mer in die buitenlandsche plaats. Vol
gens mijn meening had mijnheer Bertram
geen enkel recht om met zijn vroolijke
vrienden rond te boemelen, terwij'l hij u
alleen liet en u uzelf maar zoo goed moe
gelijk moest zien te redden."
(Wordt vervolgd.)