DE ZEEUW Er is niets nieuws under de zon. »Pi Victoria TWEEDE BLAD LOUTERING. Uit de Provincie Wat er deze week voorviel Voor den Zondag op tijd naar bed toe ga, ijg ik altijd van mijn ma ost biscuits of chocola: FEUILLETON. Hoest-Griep-Bronchitis-Asthma van hem spreker Ook hier stdnd hij in rustige kracht voor de duizenden. Iemand die weet wat hij wil. Die klaren wijn schenkt, die niet om stemmen be delt, doch getuigenis aflegt van zijn kijik op de wereld der staatkundige en econo mische verhoudingen en van zijn geloof waaruit hijl de kracht put voor al zijn denken en handelen. Menschen die graag het voorzetsel oer gebruiken, zouden zeggen van hem, de oer-calvinist, of de oer-anti-rev. Toen hij op een deputatenvergadering in 1921 met vooruitzienden blik sprak over een teruggang van de volkswelvaart en de noodzakelijkheid van bezuiniging, werd hij door velen, ook in eigen kring, met schouderophalen bejegend. Na dien is hem de „steenenregen" die hij voor spelde, niet bespaard gebleven. Doch nu is dat alles veranderd. Niet dat h ij, ver anderd is, doch de volksmeening is ge wijzigd. Niet alleen ten opzichte van de gevoerde economische en financieele po litiek, maar o.a. ook ten aanzien van de gezagshandhaving. Ten aanzien van dit punt alleen is er een groote kentering ten goede, sinds 4 jaar terug, ingetreden. Dr Colijn constateerde dit met genoegen. Enfin, amice, laat ik hier verder over zwijgen. Gij zijt waarschijnlijk zelf on der zijn gehoor geweest. In de drukte heb ik u niet opgemerkt. Bereikte hij zoo doende alleen op den Woensdag een kleine 5000 Zeeuwsche kiezers, den vol genden morgen stond hij nog even voor ruim öOOO Nederlandsohe jonge geest verwanten (hoofdzakelijk nog niet-stem- gerechtigden), die evenwel weinig moeite zouden hebben met het hanteeren van het stembiljet. Het waren immers allen stu denten van de voorbereidingsschool voor het leven op Geref. grondslag. Nuttige leden van Kerk, Staat en Maatschappij!. De exameneischen van die school zijn niet gering. En het percentage geslaag den haalt dan ook de 100 pet. niet. Maar daar wou' ik het nu eigenlijk niet over hebben. Ik wou nog iets zeggen over de organisatie van beide dagen. Dat was af. De regelingen waren uitstekend ge troffen. Men leert het wel om groote volksbijeonkomsten ordelijk en kwiek bijl een te brengen. Met lof dient gewaagd van de gulle medewerking die het politie korps van hoog tot laag verleend heeft. Het is of allen wilden meewerken Middel burg den naam van Congresstad met eere te doen voeren. Bravo. Overigens is het voor den Jongelings- bond een Bondsdag geweest met origi- neele afwijkingen van de gewone. Een massale bondsvergadering in de open lucht. (Het was er 's morgens eigenlijk een paar streepjes te koud voor.) Dan, toespraken van een prov. hoofdstedelijke burgervader en den Gouverneur van het gewest, kan het eervoller? Voorts, twee excellenties die werkelijk excellent zijd, als sprekers. En leuk, dat cadeau tje van de Zeeuwsche meisjes. Dat zie je ook niet zoo vaak, dat de gastvrouw nog een cadeau meegeeft. Naar de rege len der etiquette, moest het juist anders om zijln. Maar waar spontaniteit heerscht stoort men zich niet aan gewoonten. De verwijten, dat deze Bond 49 jaar moest worden, om dan pas voor 't eerst naar Middelburg te komen, werden met beschaamde kaken geaccepteerd. De volgende Middelburgsche bondsdag zal stellig niet zoo lang op zich laten wachten. Dat is maar goed ook. Als steeds je STENTOR. Wemeldlnge. Loop der bevolking over de maand April. Ingekomen: E. E. Litzel, van Rot terdam naar a. b,; G. Larooij, van Rot terdam naar Oranjeboomstraat B 70; J. Larooij, van Rotterdam n. Oranjeboom straat B 70. VertrokkenJ. Cijsouw, van Wilhel- minastraat B 158 naar Haarlem; J. M. G. de Koeijer, van Dorpsstraat B 202, naar Oostkapelle; Cornelia Dominicus, van Oranjeboomstraat B 81 naar Goes; H. M. de Mul, van W. Kanaalweg G 7 naar Gouda; J. Dagevos, van Dorpsstraat B 40 naar Tholen; G. van 't Wout en gezin, van Juilianastraat G 1 h naar Maassluis; J. S. Korstanje, van Wilhel- minastraat naar Amsterdam. Schore. Loop der bevolking over April. Ingekomen: 2. Wilhelmina Mieras, dienstbode, van Kruiningen; 12. Cornelia Steenepoorte en gezin, reiziger, van Nis- se; 10, Carnelis Wisse, los arbeider, van Eindhoven; 12. Gerrit Jan Heideveld, uit voerder; 22, Pieter Kloosterman, timmer mansknecht, van Kapelle; 24. Gornelis Pieter Dammann, fruitkweeker, van Goes. Vertrokken: 15. Pieternella den Dek ker, echtgen. van J. Polderman, naar Sas van Gent; 30. Maria Marits, dienst bode, naar Den Haag. Vrouwepolder. Loop der bevolking over de maand April 1937. Ingekomen: G. J. Geldof, landb. kn. te Gapinge B 95, uit Serooakerke (W.). Vertrokken: L. Mesu, verpleegster, A 59, naar Terneuzen, ziekenhuis; L. P. Dieleman, dienstbode, Gapinge B 150, naar Veere, A 127; C. J. Geldof, landb. kn., Gapinge B 97, naar Söroosikerke (W.), Lepelstraat B 66. Koudekerke. De Raad dezer gemeente komt Dinsdagmiddag bijeen. Op de agen da komt o.m. voor een voorstel van B. en W. tot onttrekking van verschillende voetpaden aan den openbaren dienst, en een voorstel om de door de provincie aangelegde rioleering in den Zuurbeek- ischen weg in eigendom, beheer en on derhoud te nemen door de gemeente. Verder stellen B. en W. voor niet over te gaan tot de aanstelling van schoolart sen. Naar de meening van B. en W. be rust de lichamelijke verzorging van het kind hn de ouders, en het dient voor komen te worden, dat de overheid een deel van de verantwoordelijkheid der ouders overneemt. Verder is er van een merkbare achteloosheid der ouders geluk kig allerminst sprake, terwijl voorts de nieuwe verordening regelende de genees-, heel- en verloskundige armenverzorging, er in voorziet, wanneer B. en W. zulks verlangen, dat de gemeentegeneesheeren een of meer leerlingen kunnen onderzoe ken. Bovendien zijn er ook nog finan cieele bezwaren. B. en W. stellen voor om op het steun bedrag van bij' een ziekenfonds of ver- eeniging voor ziekenhuisverpleging aan gesloten werkloozen, een derde der daar voor verschuldigde contributie in te hou den, een derde betaalt de gemeente, ter wijl h9t fonds zelf ook een derde laat vallen. B. en W. wenschen dezen maatregel, voor zoover deze betrekking heeft op het ziekenfonds, eerst toe te passen, na dat de geheele vrije artsenkeuze verze kerd is. De Geref. jongelingen uit het geheele land hielden deze week hun jaarlijkschen Bondsdag in Zeelands hoofdstad. Het Ned. Jongelingsverbond kwam te Zwolle bijeen. Dergelijke samenkomsten bezielen niet alleen de jongelui zelf, maar sterken ook de ouderen in de overtuiging, dat zoolang dergelijke organisaties bestaan, en zoolang de leiding, die gegeven wordt, deugdelijk blijft, allerlei bewegingen, die wel veel bewéging maken, maar waarbij het aan principieele scholing ontbreekt, in ons land weinig kans maken. En die blijdschap wordt nog grooter, als men ziet, hoe door het geheele land, een geweldige belangstelling blijkt te be staan voor het degelijke, rustige, waar dige woord van onzen minister-president. Ook Zeeland liet zich daarbij deze week niet onbetuigd. Bijna vijifduizend personen hebben hem te Middelburg en Oostburg beluisterd. Inderdaad, er is veel, wat in onze dagen bemoediging schenkt. „De Schelde'1 te Vlissingen mocht weer een mooie opdracht boeken, waardoor de werkloosheid in de nijvere Scheldestad zeker weer zal verminderen. Helaas moet ook melding worden ge maakt van enkele tragische rampen. Op de Noordzee, even buiten Vlissingen, had een scheepsbotsing plaats, waarbij 10 zee lieden verdronken. Wel bijzonder tragisch is de ramp met het trotscihe Duitscihe luchtschip Hin denburg, dat Maandag zijn route naar Amerika, o.m. over onze provincie nam. Wij hebben het toen voor de laatste maal gezien. Grootsche plannen had men er mee. Er zou dezen zomer in record-tijd 'n record aantal vluchten worden gemaakt. Maar ziedaar, hoe beperkt is toch 's menschen kunnen. Een ontploffing is oorzaak, dat in enkele minuten het reusachtige ge vaarte brandend neerstort. Meer dan der tig personen kwamen daarbij om het le ven. In Spanje duurt de vreeselijke burger oorlog nog voort. En nog grooter is de verwarring geworden doordat nu ook an archistische elementen probeeren of erin troebel water ook visch voor hen zit. De diplomatieke reizen hebben nog steeds geen einde genomen. De president van den Oostenrijkschen bondstaat Miklas reisde naar Boedapest, de Dditsche minister van buitenlandsohe zaken von Neurath naar Rome. D'e actie-Rome-Berlijn met alle onder- deelen is vermoedelijk tegen Frankrijk en Tsjeoho-Slovakij'e gekant. Maar beide landen zijn dictaturen; zij publiceeren wat hun aangenaam is, ver zwijgen wat ze willen. Eerst op den lan gen duur waarschijnlijk zal men kunnen bespeuren, wat er gaar gestoofd is. De le Mei-dag is over het algemeen rustig verloopen. Maar de redevoeringen van Hitier op dien dag dienen toch wel even gereleveerd te worden. Daarin wordt aangekondigd de Jfelle strijd 'tegen de R.K. en belijdende Prot. kerk. Dat het nationaal-socialisme in 'diep ste wezen een tegen den Schriftuurlijken godsdienst gerichte levens- en wereldbe schouwing is, was sinds lang bekend. Maar Hitler had zich tot dusverre in dit opzicht tamelijk op den achtergrond ge houden. Zijn woorden laten nu echter aan dui delijkheid niets te wenschen over. Men oordeele „Buigen of brekeneen van beiden. Wij kunnen niet dulden, dat dit ons ge zag, hetwelk het gezag van het Dnitsche "olk is, door wie dan ook aangevallen wordt. Dat geldt ook voor alle kerken. Zoover zij zich met religieuse problemen bezig houden, bekommert de staat zich niet om hen. Als zij pogen door allerlei maatregelen: herderlijke brieven, encyclie ken enz. zich rechten aan te matigen, welke alleen den staat toekomen, rullen we ze terugduwen in de haar toekomen de geestelijk-zielzorgende activiteit." Buigen of breken dus, een van beidel Dat belooft een zware strijd te worden voor onze broeders in Duitschland. God make hen getrouw! VAN ZATERDAG 8 MEI 1937, Nr 183. VERNEDERD VERHEERLIJKT. Die ona vernederd lichaam ver anderen zal. Philipp. 3 21. Ons vernederd lichaam; het lichaam onzer vernedering. Ja, zoo moet het genoemd worden. Heel dat lichaam draagt het stempel van onzen gevallen staat, van onzen al- val van den levenden God. De oorspronkelijke glans is verdofd; de eens zoo sterke kracht schier wegge vloeid; een zwak broos vat is het gewor den, dat na weinige jaren ineen stort. Het brengt bij de geboorte de kiem des doods met zich mee, het wordt door allerlei ziekten ondermijnd en draagt ons wankelend naar het graf. En dan komt die laatste vernedering. Het neergelegd worden in het stof des doods, Het verslonden worden door de aarde. Maar nu komt de apostel en wijst naar boven, naar den hemel, waaruit hij den verhoogden Zaligmaker verwacht, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat het gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam. Ja, het lichaam van hen, die in Chris tus ontslapen zijn, zal veranderd worden. Met een verheerlijkt lichaam zullen zij opstaan, een lichaam gelijkvormig aan het verheerlijkte lichaam van den Hleere Jezus Christus. Hier op aarde maakte de Heiland zich aan ons gelijk. Hij heeft zichzelven vernederd, de gestaltenis eens dienst knechts aangenomen hebbende. Hij droeg onze versmaadheid, het kleed onzer ver nedering. Maar dan maakt Hij ons aan Ziich gelijk. En gelijk wij hier het beeld des aard- schen (den vernederden Adam) gedragen hebben, zullen wij dan het beeld des hemelschen (den verhoogden Christus) dragen. Hoe hel wasi in het begin van de vorige eeuw. In zijn Dinsdag te Goes gehouden rede, heeft Minister de Wilde er op gewezen, dat de zorgen van materieelen aard ons volk ook geestelijk niet onberoerd laten en dat de economische depressie vaak met moreele inzinking gepaard gaat. Zoo is het nu. En zoo was het ook ruim een eeuw geleden, toen de werkloosheid van jeugdigen en volwassenen een onge- kenden omvang hadden verkregen. In het Mei-nummer van „Stemmen des Tijds" geeft A. Hallema een bij drage over: „Wat er een eeuw geleden werd gedaan voor de werklooze jeugd". Hij zegt daarin o.m.: Hoe treurig het bijvoorbeeld in de hoofdstad des lands was gesteld met het godsdienstig en zedelijk leven omstreeks 1820, dit als gevolg van de politieke en economische crises na den Fransehen tijd, blijkt uit de medisch-statistisehe beschrij ving van Amsterdam in dien tijd door den geneesheer Dr C. J. Nieuwenhuis. De handel stond zoo goed als stil en daar door was er vooral in de volkskringen veel werkloosheid, zoodat ook de behoefte aan steun groot was. En desniettemin heersehte er een alge- meene onverschilligheid, overslaande in fatalisme opzichtens het toekomstig ge beuren, lusteloosheid ten aanzien van eenig initiatief en arbeid, armoede aan hoop en idealen. D'e schouwburgen waren vol, de echtscheidingen waren vele, après nous le déluge werd de leuze. 13) o— „Maar ik had er ïecht op om het te weten", antwoordde hij moedeloos, „en ik heb ook het recht aTs je broer en je vriend, er bij jou op aan te dringen om elke gedachte aan deze gevaarlijke onder neming op te geven. Al doe je dat dan niet om mij of om hen, die ons lief zijn, doe het dan om je zelf, Enid, en wacht nog met het nemen van dezen noodlotti- g'en stap, want je brengt het heil van je ziel in gevaar. God vergeve het mij, dat ik zoo ontrouw ben geweest en niet ernsti ger getracht heb jou te winnen voor een geheiligd en dienend leven". „Diat zou toch nutteloos geweest zijn", zei ze onverschillig, hoewel onvergoten tranen brandden onder haar oogleden, toen ze de diepe teerheid in zijn stem be merkte. „E'n je behoeft niet bang te zijn, dat ik schande over jou en over je heilig ambt zal brengen. Ik zal jou er veilig bewaren." „Ik dacht heelemaal niet aan mijn eer, maar aan de jouwe", antwoordde hij'. „Zal niets je meer kunnen overhalen, Énid? Zal g'een enkele redeneering je kunnen doen omkeeien van dit glibberige pad, vóór het te laat is?" Als gevolg van de ongunstige economi sche omstandigheden konden de meeste jongelieden geen huwelijk aangaan of wilden dat niet en zochten daarentegen ongeoorloofde verbintenissen. Daardoor nam de geboorte van onwettige kinderen dermate toe, dat meer dan een vijfde van al de tusschen 1812 en '15 geboren kinde- icn ongehuwde oudera hadden, terwijl ook het aantal vondelingen, verwaarloos de en andere misdeelde kinderen onrust barend steeg. De danszalen hadden in die dagen een grooten toeloop en in verband met derge lijke ongeordende en onzedelijke toestan den is een brief van D's John B. Romeijn uit Amerika, die in Utrecht zijn theologi sche studiën had gedaan, aan D'r John Henry Livingston, ook een voedsterling van dezelfde alma mater, wel teekenend; men zweert lichtvaardig en zonder besef eeden, toont een ontstellend gemis aan verootmoediging en berouw, verzuimt het kerkgaan, doet de jeugd in losbandigheid voortleven, in één woord, de zedelijke grondslagen zijn totaal ondermijnd; er wordt maar op los geleefd, de persoon lijke godsvrucht is zelf bij theologische studenten vèr te zoeken, de Zondagsont heiliging en sabbathsschending zijn aan de orde van den dag en het lijkt wel of de menschheid God en Zijn geboden totaal vergeten beeft of die die opzettelijk ne- geertl Er wordt nu vaak en veel geklaagd en met reden over de morelee depres sie. Maar uit het hier aangehaalde citaat blijkt, dat er ook wat dit betreft niets nieuws is ouder de zon. Als Gij 's nachts niet slapen kunt door de benauwdheid op Uw borst. Als Uw ademhaling moeilijker en pijn lijker wordt door de verstopping van Uw luchtpijptakken, neem dan Akkert Abdijsiroop. Gij zult Uw benauwdheid overmeesteren, want de slijm zal zon der moeite loskomen. Vanaf den eersten lepel begint de verlichting. Dat opgeblazen, benauwde gevoel zal verdwijnen en na korten tijd zult Gij geen spoor meer van die borst- benauwdheid bemerken. Neem dus bij ÏVerhöóg3éviirking iKm Vorlaaade prijzen MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Deze week heeft onze stad gestaan in het teeken van Calvinistische levens uiting. Woensdag de groote Antirev. ver kiezingsvergadering en Donderdag de bij eenkomsten der Galvnistische jongeren. D'e bloem der natie. Daarvan zongen we 25 jaar geleden in ons Bondslied en. daarvan zingt men vandaag nog. De bloem der natie, die bet tegen den tijd geest durft opnemen. In fierheid en met gescherpte wapenen. Het was druk en vol en gezellig in de Zeeuwsche hoofdstad. Naar den uiterlijk ken kant zeer geslaagd. Opgewekt klon ken de stemmen en liederen. Maar wat oneindig veel meer zegt, er was een geest van bezieling, een boog oplaaien der calvinistische levensvlam die tot in wijlden omtrek verwarmt. Het staat wel vast, dat Colijns rede te Middelburg kerke bekoring uitoefende ook voor de hoorders die gewoonlijk bui ten de calvinistische levenssfeer staan. Alom boort men met groote waardeering „Nee, nee, zei ze opgewonden. Maar zie eensl Vader staat bij bet bek naar ons1 te zien. We zullen het hem vanavond nog niet vertellen. Het valt die arme, lieve menschen altijd al zoo zwaar, als ze jou na iedere vacantie weer moeten laten gaan, dat mijn geheim nog wat langer stil gehouden moet worden. En denk jij, als je 't kimt, vooral niet te bard over mij." Eir was iets smeekens in baar stem, wat Raymond trof, en terwijl hij in de scha duw van een grooten Taxisboom zijn zus ter naar zich toetrok en haar dicht tegen zich aandrukte, vingen haar ooren de on derdrukte kreet op: ,„Mjjn lief zusje, ik hoop dat God je voor bet kwade zal bet- waren, en dat HIJ je weer tot Hem zal te rugbrengen." HOOFDSTUK VI. Terug naar Avesnes. Patricia stond vroeg op-, na een slape- loozen nacht, om de laatste toebereidse len voor haar reis te maken. Bertram was al vertrokken op zijn plezierreis en had haar niet anders dan een vroolijk en on verschillig „Tot ziens1" toegeroepen, hoe wel het zéér onbepaald was, wanneer ze elkaar zouden terugzien. Vooral nu hij, alles wat ze aan familie bezat, uitmaakte, voelde ze zijn onverschilligheid zooveel te scherper. Maar zij waren de laatste jaren zoo dikwijls en veel van elkaar geschei den geweest, dat bet misschien niet te verwonderen was, dat ze zoover uit elkaar gedreven waren. Zonder bet lieve j meeleven van Dina, zou Patricia zich werkelijk zéér eenzaam gevoeld hebben. I Het hart van de oude, trouwe dienstbode I vloeide over van medelijden met Patricia in deze droevige dagen en haar teedere bezorgdheid vertroostte en versterkte haar. Het was in de nieuwe woning van Una, waar ze buitengewoon trotsch op was, dat Patricia de rust en de eenzaam heid vond, die ze zoo zeer noodig had, toen de „Manor" niet langer bewoonbaar was. Maar nu zoo langzamerhand alles gere geld was, begon ze erg te verlangen om' naar Avesnes terug te koeren, waar ze wilde probeeren door de zorgen van an deren haar eigen verdriet te vergeten. Tot aan den lag van gisteren toe was ze blij geweest, dat ze op reis ging, maar gedurende de doorwaakte uren van dien nacht had ze in het diepst van baar hart een vreemd gevoel van tegenzin, om En geland te verlaten, voelen opkomen. Ze was eerlijk genoeg om zichzelf te beken nen, hoewel een meisjesachtige schroom haar gevangen hield, dat het die toeval lige ontmoeting in bet park moest ge weest zijn, die het vooruitzicht voor haaT had veranderd. Het was toch zoo bijzonder prettig ge weest, dat ze haar „redder uit den nood" woer had ontmoet en dat daardoor de waardeering, die ze reeds eerder voor zijn karakter gekregen had meer dan gegrond bleek. Met buitengewone levendigheid had ze zich elke bijzonderheid van dat korte onderhoud weer voor den geest ge steld, terwijl ze haar gloeiende wang'en in de kussens verborg. Hij, een vreemdeling, had haar die begrijpende sympathie ge geven, waaraan Bertram zelfs nooit ge dacht had; en zijn oogen hadden haar zonder twijfel verteld, dat hij volkomen te vertrouwen was. Bovendien geloofde hij ook in de wer kelijkheid van het eeuwige leven, in dat gene wat sinds korten tijd voor haar zulk een kostbaar bezit was geworden. Een wonderlijk gevoel van vTede had haar doorstroomd en haar eigen bedroefd hart vertroost, toen ze wist, dat ze in hem een verwante ziel ontmoette, die ten volle haar, zoo juist verkregen overtuigingen deelde. Maar nu zou ze ver weg gaan en hoogstwaarschijnlijk was hun korte, zoo prettige omgang voorgoed geëindigd. Slechts als „voorbijgaande schepen in den nacht" hadden ze elkaar een groet toegeroepen op de oceaan des levens. Slechts door twee vluchtige ontmoetingen had ze hem leeren kennen en zelfs geen sleutel had ze hem gegeven, waardoor hij haar zou kunnen opsporen, indien hij zulks wenschte, behalve dan den naam van het Fransche stadje, waar de om standigheden haar heen voerden. En toch, al zou ze zijn gezict dan ook nooit meer terugzien, tóch zou ze ze altijd dankbaar blijven voor die vluchtige gebeurtenis, die oorzaak was geworden van zulk een in tense en reine blijdschap. „Goeien morgen, lieve. Ik ben bang, dat u niet zoo'n erg goeien nacht gehad zult hebben", begroette Dina haar jonge mees teres zorgvol, toen deze aan de gezellige ontbijttafel aanschikte. „Wat zou ik toch graag willen, dat u hier kon blijven tot dat mijnheer Bertram terugkomt, zoodat u niet die vermoeiende reis naar dat vreemde land behoefde te doen. U ziet er meer naar uit, dat u zelf verpleging noodig hebt dan naar iemand, die zich voor andere zieke menschen gaat afslo ven." „Zit daar nu maar niet over in, lieve D'ina", antwoordde ze met een moedigen glimlach. Tegen de reis zie ik heelemaal niet o-p en mijn Gabrielle zal zoo naar mij verlangen." „Ja, dat is niets geen wonder", zuchtte de oude vrouw, „maar met dat al, juf frouw Patricia, was uw plaats geweest daarginds op de „Manor" om daar de teugels in handen te nemen, inplaatsdat ge u nu gaat begraven in een ziekenka mer in die buitenlandsche plaats. Vol gens mijn meening had mijnheer Bertram geen enkel recht om met zijn vroolijke vrienden rond te boemelen, terwij'l hij u alleen liet en u uzelf maar zoo goed moe gelijk moest zien te redden." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 5