Zeeuwsche Vereeniging van A. R. Gemeentebestuurders.
N AT I O N A L E
Mr Noteboom overs „Armenzorg en Werkloozenzorg".
LEVENSVBRZEKERING-BANK Rotterdam
Laatste Berichten
De Medici over Vaccinatie.
bracht
waar
n. Hier
stam
huizen
;etuigen
11 e n.
waar
ars tellen
pnorgen
Berli-
stortte
rooi en
Heden vergaderde in bet Schuttershof
te Goes bovengenoemde vereeniging on
der voorzitterschap van den heer Mr J.
W. Goedbloed te Middelburg.
Na de gebruikelijke opening verwel
komde 'Spr. de aanwezigen, in het bij
zonder den spreker, den heer Mr Note
boom te Den Haag, en deelde mede, dat
de secretaris, de heer G. O. Veenendaal
te Ierseke, door ziekte was verhinderd
aanwezig te zijn.
Daarna besprak spr. het eerste ver-
eenigingsjaar, dat nu achter ligt. Spr. is
dankbaar maar niet voldaan. Dankbaar
voor het bestaan der vereeniging en voor
de twee gehouden vergaderingen. Maar
niet voldaan. Er zijn 1Ö0 A.H. Raadsle
den in Zeeland, maar het aantal leden is
slechts ongeveer 60. Daarom wekt spr.
op tot propaganda.
De bestaansreden der vereen, is nog
versterkt. Versterking en doorwerking
der A.R. beginselen in het gemeentebe
leid is dringend noodig.
De financieels moeilijkheden zijn er
nog altijd. Er is eenige opleving, maar
we verheugen ons daarover met beving,
want volgens velen is een voorname oor
zaak der opleving gelegen in de bewape
ning, al maakte onze regeering zich
daaraan niet schuldig. Wel mogen we
onze regeering dankbaar zijn voor haar
aanpassingspolitiek, al was ze hard.
De opleving is er dan nu, al zal ze
zich voor Zeeland bepalen tot de indus
trie in Zeeuwsch-Vlaanderen en de ste
den op Walcheren. Voor den landbouw
is het nog maar een opleving in pers
pectief, al stijgen de graanprijzen.
Spr. waarschuwt zoowel tegen over
dreven optimisme als pessimisme over
de verbetering van 's lands financiën.
De A.R. beginselen doen ons werke-
lijkheidsmenschen zijn. We moeten wel
zeer voorzichtig zijn met profetieën. La
ten we temidden van de onrust laten
zien, dat slechts het Evangelie rust kan
brengen in Staat en Maatschappijl.
Rust en zekerheid hebben we vooral
nu noodig. Een exempel van die rust en
zekerheid hebben we in Dr Colijn.
Laten we met hem wedijveren in trouw
aan de A. R. beginselen. Dankbaar zijn
we voor wat in hem ons land en volk
heeft ontvangen. Rijk gezegend is zijn be
stuur. Als we even trouw zijn als hiji, zal
ook onze arbeid rijk gezegend worden.
Het jaarverslag werd voorgelezen door
den heer Mr v. d. Hoeven, burge
meester van Tholen. Hierin werden de
oprichting van de vereeniging en de ge
houden vergaderingen gereleveerd. Het
ledental der vereeniging is thans 64.
De penningmeester, de heer Geuze
teWiasekerke, bracht financieel
verslag: uit. De ontvangsten bedroegen
f 142, de uitgaven f 156,27, alzoo een te
kort van f 14,27.
De aftredende bestuursleden A. I. Cats-
man te Aardenburg, A. A. van Eeten te
Nieuwerkerk, J. Fanoy te Axel en J. Geu
ze te Wissekerke, werden herkozen. In
de vacature P, G. Laernoes te Vlissingen
werd gekozen de heer Dregmaris, burge
meester te Serooskerke.
Rondvraag. Dhr Bijdevate te
Zierikzee vraagt de vergaderingen
op een later uur uit te schrijven.
D!e voorzitter zegt dit toe, voor
wat de algemeene vergaderingen betreft.
Déze zullen steeds te Goes worden gehou
den. Voor wat de herfstvergaderingen
aangaat, die beurtelings in de verschil
lende deelen der provincie worden ge
houden, is dit niet mogelijk, daar hier
aan een excursie wordt verbonden.
Dhr Haverhoek brengt een benoe-
mingsgeval te Krabbendijke ter sprake.
D'aar is iemand benoemd, tot ambtenaar
ter secretarie, op een oproeping, waarin
door B. en W. sollicitanten weiden opge
roepen voor ambtenaar ter secretarie en
agent der arbeidsbemiddeling. Een ambte
naar werd benoemd, maar de Raad be
noemde iemand anders tot agent der ar
beidsbemiddeling. Spr. vraagt of hieraan
wat te doen is.
Uit de discussie bleek, dat de Raad
geen besluit had genomen tot combinatie
van de twee functies. De Raad was dus
vrij in de benoeming.
Wel is er wellicht wat aan te doen, als
de benoemde agent, ook naar het oordeel
van den Rijksdienst, niet voor dit werk
bekwaam is. Dan kan vernietiging wor
den aangevraagd.
Hierna pauze.
Armenzorg en Werkloozenzorg.
In de middagvergadering sprak dhr
Mr J. W. Noteboom, directeur der
Dr A. Kuyperstiohting te 's-Gravenhage,
oVer: „Armenzorg en Werkloozenzorg"
Er is naar Spr. meent aanleiding voor
een behandeling van dit onderwerp in een
vergadering als deze en wel omdat de ge
meenteraad de verantwoording draagt
voor de financien van de gemeente in het
algemeen en krachtens zijn budgetrecht
ook voor de enorme uitgaven voor armen
zorg en werkloozenzorg.
Volgens de armenzorgsstatistiek be
treffende 1934 (d.i. de meest recente) be
droegen de uitgaven voor armenzorg in
ons land in totaal f 115.3 millioen, buiten
rekening gelaten de f 3.2 millioen, welke
door het Nationaal Crisiscomité in dal
jaar werden uitgegeven.
Van het bedrag van f 115.3 millioen
kwam niet minder dan 78.65 pet. of
f 90.7 millioen ten laste van de Overheid
en de overheidsinstellingen.
In 1888 bedroeg het totaal dier armen-
zorgsuitgaven slechts f 13.4 millioen. En
van dit bedrag kwam sleohts 44 pet. ten
laste van de openbare armenzorg.
In 1928 was het totaal f90 millioen,
waarvan niet minder dan 57 pet. door de
overheidsinstellingen werd betaald.
In deze laatste periode begint ook de
enorme stijging van de werkloosheidsuit
gaven. In 1929 was het totaal daarvan
nog sleohts f 9.8 millioen, waarvan f 1.9
millioen voor rekening kwam van de ge
meenten. In 1934 was het totaal f 20 mil
lioen lager dan in het daaraan vooraf
gaande jaar. Doch het bedroeg nog niei
minder dan f 126.9 millioen, waarvan de
gemeenten f 74.2 millioen hadden op te
brengen. En in de jaren 1935 en 1930
waren de totaalcijfers resp. f 144 millioen
en f 149 millioen, waarvan ongeveer 30
pet. ten laiste van de gemeenten kwam.
Het mag waar zijn, dat het armen-
zorgs- en werkloosheidsvraagstuk uit fi-
nancijelen en economisohen gezichtshoek
buitengewoon actueel is, vergeten moet
toch niet worden, dat we hier te doen
hébben met een in den grond der zaak
z e d e 1 ij k vraagstuk.
Alle factoren die werkloosheid en ar
menzorg veroorzaken zijn in laatste in
stantie te herleiden tot de grondoorzaak
gelegen in de zedelijke verkeerdheid van
den mensch.
Die grondoorzaak hebben wij isiteedis
in het oog te houden bij het beoordeelen
van het armenzorgs- en werkloosheids
vraagstuk.
Het is niet juist, dat het aanwijzen van
de zonde als oorzaak van den nood een
ongewensobte lijdelijkheid en berusting in
de band werkt. De geschiedenis bewijst
het tegendeel. Juist in een land als Ne
derland, waar in den loop der eeuwen
het Calvinisme een 'belangrijken invloed
op het volksleven uitoefende, zien wij een
opbloei van de weldadigheidszin, welke
aan vele andere landen ten voorbeeld
was.
Bezinning omtrent de grondoorzaak
van den nood kan en moet echter wel een
voortdurende aansporing zijn om de op
lossing van het vraagstuk van armoede
en werkloosheid niet allereerst te zoeken
op economisch en finanoieel terrein, maar
vooral op zedelijk terrein. Versterking van
de zedelijke veerkracht der bevolking is
het eerst noodige.
Aan de kerkelijke en particuliere wel
dadigheid moet de voorrang worden ver
leend.
Een zedelijk vraagstuk is de armen
zorg en werkloozenzorg ook in verband
met den deprimeerenden invloed van den
rood op de noodlijdenden. Ieder die be
kend is met de practijk van de armen
zorg en werkloozenzorg weet hoezeer de
personen en gezinnen, die door den nood
getroffen worden in zedelijk opzicht wor
den gefnuikt.
Armenzorg en werkloozenzorg moet,
wil zij metterdaad in zedelijk opzicht
gunstig werken, daarom uitgaan van me-
demenschen, die vooral in Zedelijk op
zicht opbouwend werk willen doen.
Een volstrekt overlaten van de armen
zorg en werkloozenzorg aan de particu
liere en. kerkelijke instellingen moet in
dezen tijd uitgesloten worden geacht.
Maar bij de keuze der middelen door
de Overheid moet rekening worden ge
houden met het zedelijk welzijn der ge-
steunden. Het voorkomen van armoede
is beter dan het verleenen van steun,
wanneer armoede is ontstaan. En juist
met het oog daarop, verdient het aanmoe
digen van de werkloosheidsverzekering,
welke de armoede voorkomt, van over
heidswege aanbeveling. Het verrichten
van arbeid is heter dan het genieten van
steun zonder arbeid. En daarom moet er
naar gestreef d worden om door werkver
ruiming en, als het niet andera kan, door
werkverschaffing in de werkloosheid van
de valide arbeiders te voorzien. En zelfs
waar ook die middelen geen baat geven
kan door middel van ontwikkeling van
vakbekwaamheid en door het geven van
gewoon onderwijs iets gedaan worden om
den zedelijk deprimeerenden invloed van
den lediggang te stuiten.
Spr. wil nu een drietal vragen onder
het oog zien, n.l.: ten eerste moet niet
allie armenzorg en werkloozenzorg, voor-
zoover althans de financieele voorziening
betreft, uitgaan van het Rijk; ten tweede
op welke wijze moet gestreefd naar ont
lasting van de publieke kassen; en ten
derde, wat is de taak der gemeenteraden.
De financien der gemeenten zijn, al
thans in zeer vele plaatsen, juist als ge
volg van de armenzorgs- en werkloos
heidsuitgaven in een desolaten toestand
geraakt. En juist deze omstandigheid doet
velen, vooral de socialisten, de verzuch
ting slaken naar overheveling van die
zorg, althans wat den financieelen last
daarvan betreft, naar het Rijk.
Een dergelijk streven ligt in de lijn van
de principieele beschouwing der socia
listen van het vraagstuk van armoede
en werkloosheid.
Echter zijn er ook nog een tweetal an
dere motieven voor Verschuiving van de
financiëele lasten naar het Rijk, welke
in en buiten sociaal democratischen kring
opgeld doen.
Men wijst er op, dat het werkloosheids
vraagstuk geen zuiver plaatselijk belang,
maar een nationaal belang is.
En dan komt dooTbij nog het motief,
dat juist de lasten der armoede en werk
loosheid een geschikt aanvalspunt tegen
de Regeering opleveren. Wijst men de
soc. democratische zijde op de hooge las
ten van armenzorg en weifkloozenzorg,
die, naar men beweert, de Regeering de
gemeenten op den hals schuift, dan heeft
men een mooie kans om ook bij andere
partijen succes te hebben.
D'e armverzorging is hier te lande te
recht altoos beschouwd als een zaak, wel
ke allereerst de familie aanging, daarna
de kerkelijke instellingen van weldadig
heid, de particuliere instellingen of par
ticuliere personen, terwijl pas in de laat
ste instantie door openbare instellingen
in den nood werd voorzien. En dan niet
door landelijke instellingen, maar door
instellingen, wier arbeidssfeer zich tot
een betrekkelijk kleinen kring van inge
zetenen beperkt. Op dit standpunt stond
de Armenwet van 1854. Ook de Armen
wet van 1912 is op het standpunt blijven
staan, dat alleen en uitsluitend de ge
meentelijke instellingen bij gebreke van
andere voor den behoeftige hadden te
zorgen.
De Armenwet kent ook niet een onder
scheiding tussohen armen en personen,
die als gevolg van maatschappelijke om
standigheden behoeftig zijn geworden.
Arm in den zin der wet is ieder, die be
hoeftig is, onverschillig docr welke oor
zaken. Wanneer men van deze feiten uit
gaat, is er geen grond om de rijksoverheid
te verwijten, dat zij de gemeenten ten
deze aan hun lot overlaat. Spr. wijst op
de omvangrijke sociale verzekering, die
belangrijke offers aan de rijkskas kost, op
de uitgaven van rijkswege, met name in
het belang van de werkloosheidsverzeke
ring en de werkverruiming en op de
groote bedragen, die het Rijk zonder dat
daartoe eeni wettelijk voorschrift of begin
sel van administratief recht noopte ter
beschikking van de gemeentebesturen ge
steld heeft ten bate van de werkloozen
zorg, de werkverschaffing en de ontwik
keling en ontspanning der werkloozen.
Op 23 October 1933 werd1 door de Mi
nisters van Sociale Zaken, Binnenland-
sche Zaken en Financien vastgesteld een
regeling van de subsidieering, geldend
voor het geheele jaar 1933, waardoor een
eind gemaakt werd aan de tot dusver be
staande volstrekte onzekerheid met be
trekking tot de vraag, welk bedrag de ge
meentebesturen als tegemoetkoming bij
de bestrijding der werkloosheidsuitgaven
uit de rijkskas hadden te verwachten.
Een tweede maatregel was het tot
stand komen van de wet van 4 Maart
1935 inzake het Wertkloosheidssubsidie-
fonds.
De strekking van deze wet was in hoofd
zaak deze, dat de werkloosheidslasten tus-
schen de verschillende gemeenten werden
genivelleerd.
Nu zegt Spr. niet, dat door deze maat
regelen de toestand van vele gemeenten
niet meer te wenschen overlaat. Doch
hierop wil Spr. den nadruk leggen, dat
de Regeering, al heeft zij ook met be
slistheid de aansprakelijkheid van het
Rijk voor alle werkloosheidsuitgaven van
de hand gewezen, niettemin blijk gegeven
beeft zich niet aan het mededragen van
deze lasten te willen onttrekken.
Natuurlijk kan men nog de vraag stel
len, of het Rijk niet een stap verder 'had
moeten gaan. Doch men dehke vooreerst
aan de uiterst moeilijke financieele om
standigheden waarin het Rijk zelf in de
afgeloopen jaren verkeerd heeft en nog
steeds1 verkeert. Maar bovendien zie men
niet over bet hoofd, dat het met het oog
op den financieelen toestancLvan ons land
funest zou zijin, wanneer de gemeentebe
sturen bdj het verleenen van werkloözen-
steun niet zelf financieel zouden zijn 'be
trekken. D'an ontbreekt een natuurlijke
rem tegen roekeloosheid.
Op welke wijze moet nu gestreefd wor
den naar ontlasting van de publieke kas
sen?
Het zal niet mogelijk blijken weer een
Verhouding te krijgen tussohen de uitga
ven van de'Overheid en die van de parti
culiere kerkelijke instellingen, als b.v. in
omstreeks 1908.
Reeds zal veel gewonnen zijn, indien
het verdere Voortwoekeren van de Over
heidsbemoeiing kan worden gestuit.
Spr. denkt aan de bestrijding van on
heilzame con sequenties der so cialistische
opvatting, aan de leer, dat iedere behoef
tige zou hebben een natuurlijk recht op
arbeid of steun.
Ook wij erkennen natuurlijk in sommi
ge omstandigheden wel een verplichting
van de Overheid om steun te verleenen,
n.l. wanneer anderen dien steun weige
ren en onthouding van steun gevaar voor
leven en gezondheid zou opleveren. En
wanneer men deze zedelijke plicht der
Overheid erkent, kan men tot op zekere
hoogte ook wel spreken vau ©en moreele
aanspraak der behoeftigen, die anders
geen hulp Vinden, op overheidssteun. Doch
dit is iets anders dan het pretendeeren
van een recht op steun, welk recht zijn
grond zou vinden in de overweging, dat
de Overheid verantwoordelijk is voor ar
moede en werkloosheid en daarom de
slachtoffers helpen moet. Zulk een over
weging is volstrekt onjuist,
Een onjuiste maatregel is ook het ver
anderen van den naam van het burgerlijk
armbestuur in maatschappelijk hulpbe
toon of opheffing_van het armbestuur en
vervanging door dienst van maatschap
pelijk hulpbetoon.
De naam maatschappelijk hulpbetoon
deugt niet. Het is hier juist niet maat
schappelijk hulpbetoon, doch overheids-
armenzorg, welke men bedoelt. In dit
streven naar naamsverandering ligt twee
erlei opgesloten. Vooreerst de tenzenz tot
verdere uitzetting van de overheidsbe
moeiing. Een tendenz die onzerzijds niet
moet worden aangemoedigd. Maar boven
dien een uiting van overdreven sentimen
taliteit. Men aCht het woord arm en ar
menzorg te kwetsend voor de gevoelens
der ondersteunden.
Men wijst er op, dat het wenschelijk is,
dat het gemeentebestuur een scherpere
controle oefent op de uitgaven voor ar
menzorg, En men voert bovendien aan,
dat samensmelting van armbestuur met
den socialen dienst der gemeente uit ad
ministratief oogpunt voordeelen heeft en
wellicht tot bezuiniging 'kan aanleiding
geven.
Toch zou spr niet graag willen aanbevelen
medewerking te verleenen aan dergelijke
reorganisatie te ontwerpen. De zuiver in-
dividueele steun verleening moet geschei
den worden van de socialen dienst der
gemeente.
Dd Raadi moet niet worden een kamp
plaats van personen, die zich opwerpen
als royale verzorgers van behoeftigen,
teneinde de kipzers voor zichzelf te win
nen.
Een verkeerden maatregel is ook het
begunstigen van schoolvoeding en school-
kleeding, waardoor men de ouders feite
lijk een deel van bun opvoedingstaak ont
neemt en het tekort aan verantwoordelijk
heidsgevoel in de hand werfkt.
Noodig is een nauwgezette handhaving
van de Armenwet, welke wet immers de
particuliere en de kerkelijke weldadigheid
in het middelpunt laat en de overheids-
armenzorg een zuiver secondair karakter
geeft. De steun moet zich aanpassen bij
eik geval afzonderlijk en overeenstemmen
met de behoeften van het gezin. De bedra
gen welke de werkloosheidsverordening
geeft zijn als m a x i m a bedoeld. Indien
blijkt, dat van andere zijde steun geboden
kan worden, behoort daarop te worden
aangedrongen.
Voorts zal bij opleving van bet econo
misch leven de werkloosheidssteun gelei
delijk moeten worden geliquideerd. En
dan zal tenslotte in de nog overblijvende
werkloosheid moeten worden voorzien
«enerzijds door werkloosheidsverzekering,
anderzijds door Steunverleening ingevolge
de Armenwet.
Het ligt op den weg van den gemeente
raad om te bevorderen maatregelen, waar
door de armoede kan worden voorkomen.
Spr. denkt hierbij allereerst aan de
werkloosheidsverzekering. Voorts aan de
ziekenverplegingsfondsen, die reeds in
ons land tot zeer grooten bloei gekomen
zijn-
Het is de roeping van den Raad, speciaal
van de Antirevolutionaire leden, om po
sitie te kiezen tegenover revolutionaire
beginselen, die ter raadsvergadering ge
propageerd worden en tegen maatregelen
die daarvan de vrucht zijn.
Ook moet de nadruk gelegd worden op
de positieve taak van den Raad.
Een taak die inhoudt het nemen van
maatregelen ter versterking van de zede
lijke kracht der bevolking. Het is de
plicht van den gemeenteraad de Regee
ring te .steunen bij het treffen van haar
maatregelen op sociaal en economisch ge
bied.
De gemeenteraden geven ook dan, wan
neer zij critiek op regeeringsmaatregelen
oefenen blijk van medeverantwoordelijk
heidsgevoel voor dé belangen van ons
gansche volk.
riep luid om hulp, met het gevolg, dat
èn zijn zoon, die een eind verder woon
de, èn enkele burgers toeschoten. Men
wist den laffen dader te overmeesteren
en aan een juist passeerenden agent over
te leveren.
Op bet politie-bureau bleek, dat men te
doen had met den 53-jaxigen beruchten
schoenmaker-inbreker E. v. d. K., die
juist in Februari j.l. weer op vrije voe
ten was gesteld.
Bij fouilleering was de man in het be
zit van een aantal guldens en rijksdaal
ders, een portemonnaire met geld, wat
gouden ringen en nog een busje met
g'eld. In totaal bad hij ongeveer f32 uit
de woning van v. d. N. gestolen. De in
breker-aanvaller is opgesloten.
Onder verdachte omstan
digheden overleden. Te Zaandam
ia een 35-jarige man onder verdachte
omstandigheden plotseling overleden. D'e
man leed aan voortdurende hoofdpijn en
had als middel daartegen op de markt
een geneesmidel gekocht. Op dit fleschje
stond vermeld, dat niet meer dan vijftien
druppels mochten worden ingenomen,
waaraan hij zich waarschijnlijk niet ge
houden heeft. Of de dood aan dit laatste
of aan een andere oorzaak is te wijten,
wordt nagegaan. D'e justitie heeft sectie
op het lijk gelast. Het geneesmiddel zal
scheikundig worden onderzocht.
Poging tot oplichting van
een bank. Vrijdagmiddag vervoegden
zich aan de loketten van de Ned. Han
del Maatschappij te Rotterdam twee
mannen, met het verzoek een bedrag te
mogen opnemen ten laste van hun reke
ning bij een kantoor te Beek in Limburg.
Men verzocht de beide mannen een oogen-
te willen wachten, maar van die gelegen
heid maakte de bank gebruik om de be
treffende firma in Beek op te bellen. De
firma deelde mede dat bedoelde heeren
slechts waardelooze effecten in onder
pand hadden gegeven en men verzocht
tevens, indien mogelijk de beide mannen
aan te houden en aan de politie over te
leveren.
Hieraan werd natuurlijk onmiddellijk
gevolg gegeven. De Centrale Recherche
werd opgebeld en terstond werden de
noodige voorzorgsmaatregelen getroffen,
opdat de „heeren" niet zouden kunnen
ontsnappen. De politie, die spoedig met
een vijftal rechercheurs ter plaatse was,
bezette daarop alle uitgangen.
Het was toen niet moeilijk meer om
het tweetal in het bankgebouw te arres
teeren. Zij waren de 37-jarige W. B. en
de 36-jarige A. W. beide Maastrichte
naren. De mannen zijn op transport ge
steld naar Beek in Limburg.
Ernstige aanrijding te
Apeldoorn. Vrijdagavond had te
Ajpeïdoorn een ernstige aanrijding plaats
tussohen een personenauto en den beer
B. J. te Beekbergen, die daar fietste. De
auto reed met groote snelheid door, doch
werd later door de politie opgespoord en
in beslag genomen.
De bestuurder, iemand uit Apeldoorn,
werd naar het politiebureau overgebracht
Zaterdagmorgen bevond hij zich daar nog
steeds.
De wielrijder was ernstig aan het hoofd
gewond en ie naar bet ziekenhuis te
Apeldoorn vervoerd. Zijn toestand is zorg
wekkend.
'Sohoorsteenslooper
naar beneden gestort. Te
Tilburg is Zaterdagmorgen een zeer ern
stig ongeluk gebeurd..
De 23-jarige sohoorsteenslooper C. Jan
sen was op het terrlein van een lakenfa
briek bezig met 't sloopen van een schoor
steen. Hij stond daartoe op een stelling
ter hoogte van 25 m. Bij het loskappen
van een stuk ijzer in de bovenzijde van
den schoorsteen kwam dit ijzer los en te
gelijk viel een hoop steenien naar beneden.
Jansen kreeg de steenen tegen het li
chaam, verloor het evenwicht en viel naar
beneden. Een touw, dat 'hij om het mid
del 'had en waarmee hij aan dien schoor
steen was bevestigd brak. Dë ongeluk
kige kwam in zijn val terecht op een ijze
ren brandtrap, waar hij zwaar gewond
bleef liggen.
Lx zeer ernstigen toestand is de man
naar het ziekenhuis overgebracht waar
hij is overleden.
Middelburg. Jubileum. Zaterdag
j.l. was bet 25 jaar geleden sedert de
heer W. J. Ooms zijn betrekking bij de
firma M. H. Boasson Zonen, hier ter
stede, aanvaardde.
Dit feit werd feestelijk 'herdacht. Na
door een zoon van een der firmanten
van huis gehaald te zijn, werden de ju
bilaris en zijn echtgenoote in een der
lokalen van het magazijn ontvangen,
waar ook het geheele personeel tegen
woordig was.
De oudste firmant, de heer I. M. Boas
son, sprak den jubilaris toe en uitte
w&ardeerende woorden over de wijze
Een uitspraak van de Ned. Mij. ter
bevordering van de Geneeskunst
In den Zondagmorgen onder groote be
langstelling te Amsterdam gehouden bui
tengewone vergadering van de Nederland-
sche Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst, welke zitting was gewijd
aan ihiet vaccinatievraagstuk, werd na een
uitgebreide discussie een motie van de
afd. Utrecht, Schiedam en Wageningen
aangenomen met 103 (31 afdeelingen) te
gen 78 (15 afdeelingen) stemmen.
Dé motie luidt:
„Totdat blijkt, dat de kans op een in
vasie van pokken gering is en (of) dat
de gevaren, van een invasie van pokken
te duchten, door een gewijzigd karakter
dezer ziekte belangrijk verminderd zijn,
is, behoudens uitzonderingsbepalingen
ter tegemoetkoming aan gemoedsbezwa
ren en bij medische contra-indicatie, in
voering van een directe vaccinatie-plicht
op zeer jeugdigen leeftijd, zooals de mees
te andere Europeesohe landen die kennen,
noodig".
waarop hij steeds zijn werk heeft ver
richt, terwijl hij hem een enveloppe met
inhoud overhandigde, als bewijs van er
kentelijkheid voor zijn plichtsbetrachting.
Namens het personeel werd hem ook
een geschenk aangeboden, hetgeen hem
door zijn chef met eenige passende woor
den werd overhandigd.
Daar dien dag tevens de bedden-afdee-
ling van genoemde firma 25 jaar be
stond, bood het personeel, ter herinne-