Zeeuwsche Vereeniging van A. R. Gemeentebestuurders. N AT I O N A L E Mr Noteboom overs „Armenzorg en Werkloozenzorg". LEVENSVBRZEKERING-BANK Rotterdam Laatste Berichten De Medici over Vaccinatie. bracht waar n. Hier stam huizen ;etuigen 11 e n. waar ars tellen pnorgen Berli- stortte rooi en Heden vergaderde in bet Schuttershof te Goes bovengenoemde vereeniging on der voorzitterschap van den heer Mr J. W. Goedbloed te Middelburg. Na de gebruikelijke opening verwel komde 'Spr. de aanwezigen, in het bij zonder den spreker, den heer Mr Note boom te Den Haag, en deelde mede, dat de secretaris, de heer G. O. Veenendaal te Ierseke, door ziekte was verhinderd aanwezig te zijn. Daarna besprak spr. het eerste ver- eenigingsjaar, dat nu achter ligt. Spr. is dankbaar maar niet voldaan. Dankbaar voor het bestaan der vereeniging en voor de twee gehouden vergaderingen. Maar niet voldaan. Er zijn 1Ö0 A.H. Raadsle den in Zeeland, maar het aantal leden is slechts ongeveer 60. Daarom wekt spr. op tot propaganda. De bestaansreden der vereen, is nog versterkt. Versterking en doorwerking der A.R. beginselen in het gemeentebe leid is dringend noodig. De financieels moeilijkheden zijn er nog altijd. Er is eenige opleving, maar we verheugen ons daarover met beving, want volgens velen is een voorname oor zaak der opleving gelegen in de bewape ning, al maakte onze regeering zich daaraan niet schuldig. Wel mogen we onze regeering dankbaar zijn voor haar aanpassingspolitiek, al was ze hard. De opleving is er dan nu, al zal ze zich voor Zeeland bepalen tot de indus trie in Zeeuwsch-Vlaanderen en de ste den op Walcheren. Voor den landbouw is het nog maar een opleving in pers pectief, al stijgen de graanprijzen. Spr. waarschuwt zoowel tegen over dreven optimisme als pessimisme over de verbetering van 's lands financiën. De A.R. beginselen doen ons werke- lijkheidsmenschen zijn. We moeten wel zeer voorzichtig zijn met profetieën. La ten we temidden van de onrust laten zien, dat slechts het Evangelie rust kan brengen in Staat en Maatschappijl. Rust en zekerheid hebben we vooral nu noodig. Een exempel van die rust en zekerheid hebben we in Dr Colijn. Laten we met hem wedijveren in trouw aan de A. R. beginselen. Dankbaar zijn we voor wat in hem ons land en volk heeft ontvangen. Rijk gezegend is zijn be stuur. Als we even trouw zijn als hiji, zal ook onze arbeid rijk gezegend worden. Het jaarverslag werd voorgelezen door den heer Mr v. d. Hoeven, burge meester van Tholen. Hierin werden de oprichting van de vereeniging en de ge houden vergaderingen gereleveerd. Het ledental der vereeniging is thans 64. De penningmeester, de heer Geuze teWiasekerke, bracht financieel verslag: uit. De ontvangsten bedroegen f 142, de uitgaven f 156,27, alzoo een te kort van f 14,27. De aftredende bestuursleden A. I. Cats- man te Aardenburg, A. A. van Eeten te Nieuwerkerk, J. Fanoy te Axel en J. Geu ze te Wissekerke, werden herkozen. In de vacature P, G. Laernoes te Vlissingen werd gekozen de heer Dregmaris, burge meester te Serooskerke. Rondvraag. Dhr Bijdevate te Zierikzee vraagt de vergaderingen op een later uur uit te schrijven. D!e voorzitter zegt dit toe, voor wat de algemeene vergaderingen betreft. Déze zullen steeds te Goes worden gehou den. Voor wat de herfstvergaderingen aangaat, die beurtelings in de verschil lende deelen der provincie worden ge houden, is dit niet mogelijk, daar hier aan een excursie wordt verbonden. Dhr Haverhoek brengt een benoe- mingsgeval te Krabbendijke ter sprake. D'aar is iemand benoemd, tot ambtenaar ter secretarie, op een oproeping, waarin door B. en W. sollicitanten weiden opge roepen voor ambtenaar ter secretarie en agent der arbeidsbemiddeling. Een ambte naar werd benoemd, maar de Raad be noemde iemand anders tot agent der ar beidsbemiddeling. Spr. vraagt of hieraan wat te doen is. Uit de discussie bleek, dat de Raad geen besluit had genomen tot combinatie van de twee functies. De Raad was dus vrij in de benoeming. Wel is er wellicht wat aan te doen, als de benoemde agent, ook naar het oordeel van den Rijksdienst, niet voor dit werk bekwaam is. Dan kan vernietiging wor den aangevraagd. Hierna pauze. Armenzorg en Werkloozenzorg. In de middagvergadering sprak dhr Mr J. W. Noteboom, directeur der Dr A. Kuyperstiohting te 's-Gravenhage, oVer: „Armenzorg en Werkloozenzorg" Er is naar Spr. meent aanleiding voor een behandeling van dit onderwerp in een vergadering als deze en wel omdat de ge meenteraad de verantwoording draagt voor de financien van de gemeente in het algemeen en krachtens zijn budgetrecht ook voor de enorme uitgaven voor armen zorg en werkloozenzorg. Volgens de armenzorgsstatistiek be treffende 1934 (d.i. de meest recente) be droegen de uitgaven voor armenzorg in ons land in totaal f 115.3 millioen, buiten rekening gelaten de f 3.2 millioen, welke door het Nationaal Crisiscomité in dal jaar werden uitgegeven. Van het bedrag van f 115.3 millioen kwam niet minder dan 78.65 pet. of f 90.7 millioen ten laste van de Overheid en de overheidsinstellingen. In 1888 bedroeg het totaal dier armen- zorgsuitgaven slechts f 13.4 millioen. En van dit bedrag kwam sleohts 44 pet. ten laste van de openbare armenzorg. In 1928 was het totaal f90 millioen, waarvan niet minder dan 57 pet. door de overheidsinstellingen werd betaald. In deze laatste periode begint ook de enorme stijging van de werkloosheidsuit gaven. In 1929 was het totaal daarvan nog sleohts f 9.8 millioen, waarvan f 1.9 millioen voor rekening kwam van de ge meenten. In 1934 was het totaal f 20 mil lioen lager dan in het daaraan vooraf gaande jaar. Doch het bedroeg nog niei minder dan f 126.9 millioen, waarvan de gemeenten f 74.2 millioen hadden op te brengen. En in de jaren 1935 en 1930 waren de totaalcijfers resp. f 144 millioen en f 149 millioen, waarvan ongeveer 30 pet. ten laiste van de gemeenten kwam. Het mag waar zijn, dat het armen- zorgs- en werkloosheidsvraagstuk uit fi- nancijelen en economisohen gezichtshoek buitengewoon actueel is, vergeten moet toch niet worden, dat we hier te doen hébben met een in den grond der zaak z e d e 1 ij k vraagstuk. Alle factoren die werkloosheid en ar menzorg veroorzaken zijn in laatste in stantie te herleiden tot de grondoorzaak gelegen in de zedelijke verkeerdheid van den mensch. Die grondoorzaak hebben wij isiteedis in het oog te houden bij het beoordeelen van het armenzorgs- en werkloosheids vraagstuk. Het is niet juist, dat het aanwijzen van de zonde als oorzaak van den nood een ongewensobte lijdelijkheid en berusting in de band werkt. De geschiedenis bewijst het tegendeel. Juist in een land als Ne derland, waar in den loop der eeuwen het Calvinisme een 'belangrijken invloed op het volksleven uitoefende, zien wij een opbloei van de weldadigheidszin, welke aan vele andere landen ten voorbeeld was. Bezinning omtrent de grondoorzaak van den nood kan en moet echter wel een voortdurende aansporing zijn om de op lossing van het vraagstuk van armoede en werkloosheid niet allereerst te zoeken op economisch en finanoieel terrein, maar vooral op zedelijk terrein. Versterking van de zedelijke veerkracht der bevolking is het eerst noodige. Aan de kerkelijke en particuliere wel dadigheid moet de voorrang worden ver leend. Een zedelijk vraagstuk is de armen zorg en werkloozenzorg ook in verband met den deprimeerenden invloed van den rood op de noodlijdenden. Ieder die be kend is met de practijk van de armen zorg en werkloozenzorg weet hoezeer de personen en gezinnen, die door den nood getroffen worden in zedelijk opzicht wor den gefnuikt. Armenzorg en werkloozenzorg moet, wil zij metterdaad in zedelijk opzicht gunstig werken, daarom uitgaan van me- demenschen, die vooral in Zedelijk op zicht opbouwend werk willen doen. Een volstrekt overlaten van de armen zorg en werkloozenzorg aan de particu liere en. kerkelijke instellingen moet in dezen tijd uitgesloten worden geacht. Maar bij de keuze der middelen door de Overheid moet rekening worden ge houden met het zedelijk welzijn der ge- steunden. Het voorkomen van armoede is beter dan het verleenen van steun, wanneer armoede is ontstaan. En juist met het oog daarop, verdient het aanmoe digen van de werkloosheidsverzekering, welke de armoede voorkomt, van over heidswege aanbeveling. Het verrichten van arbeid is heter dan het genieten van steun zonder arbeid. En daarom moet er naar gestreef d worden om door werkver ruiming en, als het niet andera kan, door werkverschaffing in de werkloosheid van de valide arbeiders te voorzien. En zelfs waar ook die middelen geen baat geven kan door middel van ontwikkeling van vakbekwaamheid en door het geven van gewoon onderwijs iets gedaan worden om den zedelijk deprimeerenden invloed van den lediggang te stuiten. Spr. wil nu een drietal vragen onder het oog zien, n.l.: ten eerste moet niet allie armenzorg en werkloozenzorg, voor- zoover althans de financieele voorziening betreft, uitgaan van het Rijk; ten tweede op welke wijze moet gestreefd naar ont lasting van de publieke kassen; en ten derde, wat is de taak der gemeenteraden. De financien der gemeenten zijn, al thans in zeer vele plaatsen, juist als ge volg van de armenzorgs- en werkloos heidsuitgaven in een desolaten toestand geraakt. En juist deze omstandigheid doet velen, vooral de socialisten, de verzuch ting slaken naar overheveling van die zorg, althans wat den financieelen last daarvan betreft, naar het Rijk. Een dergelijk streven ligt in de lijn van de principieele beschouwing der socia listen van het vraagstuk van armoede en werkloosheid. Echter zijn er ook nog een tweetal an dere motieven voor Verschuiving van de financiëele lasten naar het Rijk, welke in en buiten sociaal democratischen kring opgeld doen. Men wijst er op, dat het werkloosheids vraagstuk geen zuiver plaatselijk belang, maar een nationaal belang is. En dan komt dooTbij nog het motief, dat juist de lasten der armoede en werk loosheid een geschikt aanvalspunt tegen de Regeering opleveren. Wijst men de soc. democratische zijde op de hooge las ten van armenzorg en weifkloozenzorg, die, naar men beweert, de Regeering de gemeenten op den hals schuift, dan heeft men een mooie kans om ook bij andere partijen succes te hebben. D'e armverzorging is hier te lande te recht altoos beschouwd als een zaak, wel ke allereerst de familie aanging, daarna de kerkelijke instellingen van weldadig heid, de particuliere instellingen of par ticuliere personen, terwijl pas in de laat ste instantie door openbare instellingen in den nood werd voorzien. En dan niet door landelijke instellingen, maar door instellingen, wier arbeidssfeer zich tot een betrekkelijk kleinen kring van inge zetenen beperkt. Op dit standpunt stond de Armenwet van 1854. Ook de Armen wet van 1912 is op het standpunt blijven staan, dat alleen en uitsluitend de ge meentelijke instellingen bij gebreke van andere voor den behoeftige hadden te zorgen. De Armenwet kent ook niet een onder scheiding tussohen armen en personen, die als gevolg van maatschappelijke om standigheden behoeftig zijn geworden. Arm in den zin der wet is ieder, die be hoeftig is, onverschillig docr welke oor zaken. Wanneer men van deze feiten uit gaat, is er geen grond om de rijksoverheid te verwijten, dat zij de gemeenten ten deze aan hun lot overlaat. Spr. wijst op de omvangrijke sociale verzekering, die belangrijke offers aan de rijkskas kost, op de uitgaven van rijkswege, met name in het belang van de werkloosheidsverzeke ring en de werkverruiming en op de groote bedragen, die het Rijk zonder dat daartoe eeni wettelijk voorschrift of begin sel van administratief recht noopte ter beschikking van de gemeentebesturen ge steld heeft ten bate van de werkloozen zorg, de werkverschaffing en de ontwik keling en ontspanning der werkloozen. Op 23 October 1933 werd1 door de Mi nisters van Sociale Zaken, Binnenland- sche Zaken en Financien vastgesteld een regeling van de subsidieering, geldend voor het geheele jaar 1933, waardoor een eind gemaakt werd aan de tot dusver be staande volstrekte onzekerheid met be trekking tot de vraag, welk bedrag de ge meentebesturen als tegemoetkoming bij de bestrijding der werkloosheidsuitgaven uit de rijkskas hadden te verwachten. Een tweede maatregel was het tot stand komen van de wet van 4 Maart 1935 inzake het Wertkloosheidssubsidie- fonds. De strekking van deze wet was in hoofd zaak deze, dat de werkloosheidslasten tus- schen de verschillende gemeenten werden genivelleerd. Nu zegt Spr. niet, dat door deze maat regelen de toestand van vele gemeenten niet meer te wenschen overlaat. Doch hierop wil Spr. den nadruk leggen, dat de Regeering, al heeft zij ook met be slistheid de aansprakelijkheid van het Rijk voor alle werkloosheidsuitgaven van de hand gewezen, niettemin blijk gegeven beeft zich niet aan het mededragen van deze lasten te willen onttrekken. Natuurlijk kan men nog de vraag stel len, of het Rijk niet een stap verder 'had moeten gaan. Doch men dehke vooreerst aan de uiterst moeilijke financieele om standigheden waarin het Rijk zelf in de afgeloopen jaren verkeerd heeft en nog steeds1 verkeert. Maar bovendien zie men niet over bet hoofd, dat het met het oog op den financieelen toestancLvan ons land funest zou zijin, wanneer de gemeentebe sturen bdj het verleenen van werkloözen- steun niet zelf financieel zouden zijn 'be trekken. D'an ontbreekt een natuurlijke rem tegen roekeloosheid. Op welke wijze moet nu gestreefd wor den naar ontlasting van de publieke kas sen? Het zal niet mogelijk blijken weer een Verhouding te krijgen tussohen de uitga ven van de'Overheid en die van de parti culiere kerkelijke instellingen, als b.v. in omstreeks 1908. Reeds zal veel gewonnen zijn, indien het verdere Voortwoekeren van de Over heidsbemoeiing kan worden gestuit. Spr. denkt aan de bestrijding van on heilzame con sequenties der so cialistische opvatting, aan de leer, dat iedere behoef tige zou hebben een natuurlijk recht op arbeid of steun. Ook wij erkennen natuurlijk in sommi ge omstandigheden wel een verplichting van de Overheid om steun te verleenen, n.l. wanneer anderen dien steun weige ren en onthouding van steun gevaar voor leven en gezondheid zou opleveren. En wanneer men deze zedelijke plicht der Overheid erkent, kan men tot op zekere hoogte ook wel spreken vau ©en moreele aanspraak der behoeftigen, die anders geen hulp Vinden, op overheidssteun. Doch dit is iets anders dan het pretendeeren van een recht op steun, welk recht zijn grond zou vinden in de overweging, dat de Overheid verantwoordelijk is voor ar moede en werkloosheid en daarom de slachtoffers helpen moet. Zulk een over weging is volstrekt onjuist, Een onjuiste maatregel is ook het ver anderen van den naam van het burgerlijk armbestuur in maatschappelijk hulpbe toon of opheffing_van het armbestuur en vervanging door dienst van maatschap pelijk hulpbetoon. De naam maatschappelijk hulpbetoon deugt niet. Het is hier juist niet maat schappelijk hulpbetoon, doch overheids- armenzorg, welke men bedoelt. In dit streven naar naamsverandering ligt twee erlei opgesloten. Vooreerst de tenzenz tot verdere uitzetting van de overheidsbe moeiing. Een tendenz die onzerzijds niet moet worden aangemoedigd. Maar boven dien een uiting van overdreven sentimen taliteit. Men aCht het woord arm en ar menzorg te kwetsend voor de gevoelens der ondersteunden. Men wijst er op, dat het wenschelijk is, dat het gemeentebestuur een scherpere controle oefent op de uitgaven voor ar menzorg, En men voert bovendien aan, dat samensmelting van armbestuur met den socialen dienst der gemeente uit ad ministratief oogpunt voordeelen heeft en wellicht tot bezuiniging 'kan aanleiding geven. Toch zou spr niet graag willen aanbevelen medewerking te verleenen aan dergelijke reorganisatie te ontwerpen. De zuiver in- dividueele steun verleening moet geschei den worden van de socialen dienst der gemeente. Dd Raadi moet niet worden een kamp plaats van personen, die zich opwerpen als royale verzorgers van behoeftigen, teneinde de kipzers voor zichzelf te win nen. Een verkeerden maatregel is ook het begunstigen van schoolvoeding en school- kleeding, waardoor men de ouders feite lijk een deel van bun opvoedingstaak ont neemt en het tekort aan verantwoordelijk heidsgevoel in de hand werfkt. Noodig is een nauwgezette handhaving van de Armenwet, welke wet immers de particuliere en de kerkelijke weldadigheid in het middelpunt laat en de overheids- armenzorg een zuiver secondair karakter geeft. De steun moet zich aanpassen bij eik geval afzonderlijk en overeenstemmen met de behoeften van het gezin. De bedra gen welke de werkloosheidsverordening geeft zijn als m a x i m a bedoeld. Indien blijkt, dat van andere zijde steun geboden kan worden, behoort daarop te worden aangedrongen. Voorts zal bij opleving van bet econo misch leven de werkloosheidssteun gelei delijk moeten worden geliquideerd. En dan zal tenslotte in de nog overblijvende werkloosheid moeten worden voorzien «enerzijds door werkloosheidsverzekering, anderzijds door Steunverleening ingevolge de Armenwet. Het ligt op den weg van den gemeente raad om te bevorderen maatregelen, waar door de armoede kan worden voorkomen. Spr. denkt hierbij allereerst aan de werkloosheidsverzekering. Voorts aan de ziekenverplegingsfondsen, die reeds in ons land tot zeer grooten bloei gekomen zijn- Het is de roeping van den Raad, speciaal van de Antirevolutionaire leden, om po sitie te kiezen tegenover revolutionaire beginselen, die ter raadsvergadering ge propageerd worden en tegen maatregelen die daarvan de vrucht zijn. Ook moet de nadruk gelegd worden op de positieve taak van den Raad. Een taak die inhoudt het nemen van maatregelen ter versterking van de zede lijke kracht der bevolking. Het is de plicht van den gemeenteraad de Regee ring te .steunen bij het treffen van haar maatregelen op sociaal en economisch ge bied. De gemeenteraden geven ook dan, wan neer zij critiek op regeeringsmaatregelen oefenen blijk van medeverantwoordelijk heidsgevoel voor dé belangen van ons gansche volk. riep luid om hulp, met het gevolg, dat èn zijn zoon, die een eind verder woon de, èn enkele burgers toeschoten. Men wist den laffen dader te overmeesteren en aan een juist passeerenden agent over te leveren. Op bet politie-bureau bleek, dat men te doen had met den 53-jaxigen beruchten schoenmaker-inbreker E. v. d. K., die juist in Februari j.l. weer op vrije voe ten was gesteld. Bij fouilleering was de man in het be zit van een aantal guldens en rijksdaal ders, een portemonnaire met geld, wat gouden ringen en nog een busje met g'eld. In totaal bad hij ongeveer f32 uit de woning van v. d. N. gestolen. De in breker-aanvaller is opgesloten. Onder verdachte omstan digheden overleden. Te Zaandam ia een 35-jarige man onder verdachte omstandigheden plotseling overleden. D'e man leed aan voortdurende hoofdpijn en had als middel daartegen op de markt een geneesmidel gekocht. Op dit fleschje stond vermeld, dat niet meer dan vijftien druppels mochten worden ingenomen, waaraan hij zich waarschijnlijk niet ge houden heeft. Of de dood aan dit laatste of aan een andere oorzaak is te wijten, wordt nagegaan. D'e justitie heeft sectie op het lijk gelast. Het geneesmiddel zal scheikundig worden onderzocht. Poging tot oplichting van een bank. Vrijdagmiddag vervoegden zich aan de loketten van de Ned. Han del Maatschappij te Rotterdam twee mannen, met het verzoek een bedrag te mogen opnemen ten laste van hun reke ning bij een kantoor te Beek in Limburg. Men verzocht de beide mannen een oogen- te willen wachten, maar van die gelegen heid maakte de bank gebruik om de be treffende firma in Beek op te bellen. De firma deelde mede dat bedoelde heeren slechts waardelooze effecten in onder pand hadden gegeven en men verzocht tevens, indien mogelijk de beide mannen aan te houden en aan de politie over te leveren. Hieraan werd natuurlijk onmiddellijk gevolg gegeven. De Centrale Recherche werd opgebeld en terstond werden de noodige voorzorgsmaatregelen getroffen, opdat de „heeren" niet zouden kunnen ontsnappen. De politie, die spoedig met een vijftal rechercheurs ter plaatse was, bezette daarop alle uitgangen. Het was toen niet moeilijk meer om het tweetal in het bankgebouw te arres teeren. Zij waren de 37-jarige W. B. en de 36-jarige A. W. beide Maastrichte naren. De mannen zijn op transport ge steld naar Beek in Limburg. Ernstige aanrijding te Apeldoorn. Vrijdagavond had te Ajpeïdoorn een ernstige aanrijding plaats tussohen een personenauto en den beer B. J. te Beekbergen, die daar fietste. De auto reed met groote snelheid door, doch werd later door de politie opgespoord en in beslag genomen. De bestuurder, iemand uit Apeldoorn, werd naar het politiebureau overgebracht Zaterdagmorgen bevond hij zich daar nog steeds. De wielrijder was ernstig aan het hoofd gewond en ie naar bet ziekenhuis te Apeldoorn vervoerd. Zijn toestand is zorg wekkend. 'Sohoorsteenslooper naar beneden gestort. Te Tilburg is Zaterdagmorgen een zeer ern stig ongeluk gebeurd.. De 23-jarige sohoorsteenslooper C. Jan sen was op het terrlein van een lakenfa briek bezig met 't sloopen van een schoor steen. Hij stond daartoe op een stelling ter hoogte van 25 m. Bij het loskappen van een stuk ijzer in de bovenzijde van den schoorsteen kwam dit ijzer los en te gelijk viel een hoop steenien naar beneden. Jansen kreeg de steenen tegen het li chaam, verloor het evenwicht en viel naar beneden. Een touw, dat 'hij om het mid del 'had en waarmee hij aan dien schoor steen was bevestigd brak. Dë ongeluk kige kwam in zijn val terecht op een ijze ren brandtrap, waar hij zwaar gewond bleef liggen. Lx zeer ernstigen toestand is de man naar het ziekenhuis overgebracht waar hij is overleden. Middelburg. Jubileum. Zaterdag j.l. was bet 25 jaar geleden sedert de heer W. J. Ooms zijn betrekking bij de firma M. H. Boasson Zonen, hier ter stede, aanvaardde. Dit feit werd feestelijk 'herdacht. Na door een zoon van een der firmanten van huis gehaald te zijn, werden de ju bilaris en zijn echtgenoote in een der lokalen van het magazijn ontvangen, waar ook het geheele personeel tegen woordig was. De oudste firmant, de heer I. M. Boas son, sprak den jubilaris toe en uitte w&ardeerende woorden over de wijze Een uitspraak van de Ned. Mij. ter bevordering van de Geneeskunst In den Zondagmorgen onder groote be langstelling te Amsterdam gehouden bui tengewone vergadering van de Nederland- sche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, welke zitting was gewijd aan ihiet vaccinatievraagstuk, werd na een uitgebreide discussie een motie van de afd. Utrecht, Schiedam en Wageningen aangenomen met 103 (31 afdeelingen) te gen 78 (15 afdeelingen) stemmen. Dé motie luidt: „Totdat blijkt, dat de kans op een in vasie van pokken gering is en (of) dat de gevaren, van een invasie van pokken te duchten, door een gewijzigd karakter dezer ziekte belangrijk verminderd zijn, is, behoudens uitzonderingsbepalingen ter tegemoetkoming aan gemoedsbezwa ren en bij medische contra-indicatie, in voering van een directe vaccinatie-plicht op zeer jeugdigen leeftijd, zooals de mees te andere Europeesohe landen die kennen, noodig". waarop hij steeds zijn werk heeft ver richt, terwijl hij hem een enveloppe met inhoud overhandigde, als bewijs van er kentelijkheid voor zijn plichtsbetrachting. Namens het personeel werd hem ook een geschenk aangeboden, hetgeen hem door zijn chef met eenige passende woor den werd overhandigd. Daar dien dag tevens de bedden-afdee- ling van genoemde firma 25 jaar be stond, bood het personeel, ter herinne-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 3