DE ZEEUW TWEEDE BLAD De Erfenis uit Amerika $top&en Voor den Zondag Wat er deze week voorviel Gemeenteraad van Middelburg. Geef voor dien bloffenden hoest dadelijk Akker's Abdijsiroop. Thans slechts 75 ct. per flacon i VAN ZATERDAG 10 APRIL 1937, Nr 160. HEBT GIJ MIJ LIEF? Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Joh. 12:1b. Tot driemaal toe had Petrus den Hei land in den nacht in welken Hij verra den werd verloochend. En nu tornt Jezus tot driemaal toe tot hem met de vraag: hebt gij mij lief? In deze herhaalde vraag ligt een hei lig verwijt over Petrus' diepen val. Drie maal had hij den Heiland verloochend. Driemaal had hij gezworen dien gebon dens niet te tennen. Driemaal had hij zich voor „dien mensch" geschaamd. En nu komt Jezus ook driemaal tot hem met de zieldoordringende vraag: hebt gij Mij lief? Het is echter niet alleen om hem te bestraffen dat Jezus zoo tegen zijn disci pel optreedt. In het vragen van Christus spreekt ook zijn groote wondere liefde. De goede Herder, buigt zich hier in ontroerende teederheid neer tot het afge dwaalde maar teruggebrachte schaap. Jezus komt niet tot Petrus met strenge verwijten. En hij vraagt ook niet te groote dingen, hij stelt niet te hooge voorwaar den. Op de vraag: zult gij Mij nooit meer verloochenen, zult ge Mij nu trouw blijven, wat er ook moge gebeuren, zou Petrus die zichzelf 'u al zijn zondigheid en trou weloosheid leerde kennen, zeker geen be vestigend ant.voord hennen durven geven. Maar dat vraagt Jezus niet. Hij onder zoekt aiL-m maar Simons liefde en wat er leeft in zijn geschokte ziel. Is die liefde er, dan is het goed. Zoo was het bij Petrus en zoo is het nog. Ook al is er altijd weer de afval en de ontrouw, wij behoeven toch aan Gods ge nade niet te twijfelen, als wij slechts ge le oven in Jezus Christus, als ons| hart waarlijk in liefde uitgaat tot den Hei land. Gisteravond half acht vergaderde de Gemeenteraad van. Middelburg onder voorzitterschap van den burgemeester. Eerst had de installatie plaats van het nieuwbenoemde Raadslid, den heer L. P. J. Sulkers (s.d.), benoemd in de plaats van den heer Bank. De heer Suikers legde de voorgeschreven beloften af en werd door den burgemeester gefeliciteerd. De voorz. stelt voor aan Ged. Staten te verzoeken over te gaan tot opheffing der commissie voor den Veerschen weg en aan den heer Onderdijk en Spr. ontslag als lid dier ootmimissie te verleenen. Aldus besloten. Dhr Men deel vraagt inlichtingen over verbetering van het rijwielpad langs den Ouden Ylissingsohen weg. Weth. Onderdijk zegt, dat toestem ming is verleend voor een rijwielpad tot Abeele, mits derden de bijkomende kos ten voor hun rekening nemen. B. en W. hebben geconfereerd met enkele corpora ties, die daarvoor in aanmerking komen. Maar de vereen. „Het Rijwielpad" laat maar steeds niets van zich hooren. Te vreezen is, dat er dezen zomer niets meer van ikomt. Spr. wil dit in 't openbaar zeg gen, omdat er ook te Middelburg vele le den van deze vereen, zijn. Dhr Harthoorn dringt op bespoe diging aan. Weth. Onderdijk antwoordt, dat B. en W. dit reeds hebben gedaan. Maar het wachten is op het Hoofdbestuur van „Hiet Rijwielpad", dat te Den Haag is gevestigd. Nadat de leden van stembureaux zijh benoemd, komt in behandeling de nieuwe verkeersverordening. Dhr Paul heeft enkele bezwaren. Wat FEUILLETON door An na Baele. 104.) o— Veel werd er op den terugweg verder niet gesproken. Mijnheer Danncey was ingedut en Belle had genoeg aan haar eigen gedachten. Ze wist het en voelde het, dat ze heel blij was, dat mijlnheer Mulready weer terug was en ze bezag nu de toekomst weer in helderder licht. Toen ze thuiskwamen, wachtte Flo hen bij de deur op. Ze was verwonderd, hen al zoo gauw weer terug te zien en terwijl ze haar vader en Belle even buiten de deur staande hield, zei ze met een ge heimzinnig lachje: „Mijnheer Mute is hier en ik geloof, dat we nu echt verloofd zijh. Maar hijs wil eerst met u spreken, vader." Mijnheer Dauncey was nu plotseling weer klaar wakker en licht protesteerend zei hij: „Ja, Flo, maar dat gaat maar zóó niet. Je zult je wel heel goed moeten be denken en ik ook. Bovendien heb ik jou ook al half en half aan je neef Arthur beloofd. Eln ik meende, dat jij altijd hebt beweerd, dat je nooit met iemand wilde trouwen, die zoo'n leelijken naam had ia de bedoeling van het parkeeren? Mag overal worden geparkeerd, waar het niet verboden is en worden geen terreinen meer aangewezen? Spr, vreest, dat B. en W. te overvloedig gebruik zullen maken van de bevoegdheid om straten te verbie den voor eenig verkeer. Vooral het afslui ten voor rijwielen zal ve°' ongerief op leveren voor de ingezetene, - mid denstand en menschen van buiten. Er wordt wel gezegd dat eerst gewaar schuwd zal worden, maar natuurlijk volgt oip den duur proces-verbaal, zooals nu op Burg en in L. Delft. Verder wordt in de verordening ook gesproken van de Kanaalbrug. Maar de gemeente heeft daar geen bevoegdheid, want deze brug is r ij k s weg. Dhr Jeranimus 'heeft ook bezwa ren tegen de te groote delegatie van be voegdheid aan B. en W. Spr, zou willen, dat elk desbetreffend verkeersbesluit van B. en W. niet wordt meegedeeld aan den Raad, maar door dezen wordt goedge keurd. Daartoe doet Spr. een voorstel. Dhr Harthoorn wil zoover niet gaan. Spr. zou wel graag zien, dat bet eerste verkeersplan aan den Raad werd voorgelegd. Dan is toch de hoofdzaak ge regeld. Ook dhr Paul wil niet zoover gaan als dhr Jeronimus. Alleen bijl art. 5 het voornaamste artikel wil Spr. de bevoegdheid aan den Raad houden. Dhr Portheine (voorzitter der ver- feeerscomimissie) meent, dat de Raad be zig is terug te komen op genomen be slissingen. Dhrn Paul en Jeronimus zijn volgens spr. op den verkeerden weg. Alleen de kwestie van de rijwielen (het verbieden van sommige straten in één richting voor rijwielen) kan nog besproken worden. Wil men een geordend verkeer, dan moe ten de wielrijders er ook in betrokken worden. Dit is volgens spr. noodig, ge zien het gedrag der wielrijders, vooral de jeugdige. Ook voor de I ugeviele. Dit is r- moeilijke straat, nog wel met tram verkeer. Het publiek zal zich spoedig aanpassen, vooral als het verbod alle dagen geldt. [Spr. betoogt, dat in art. 5 alleen de uitvoering der voorschriften door B. en W. wordt vastgelegd. (Dhr Paul ontkent dit.) Dit kan veel beter in een ^klein, dan in een groot college gebeuren. Verlegging van debat ovor afsluiting van een straat naar den Raad ontraadt spr. ten sterkste. De Raad heeft altijd nog machtsmiddelen, als B. en W. verkeerd handelen. De voorzitter sluit zich voor 100 pet. bij! dit betoog aan. Wanneer de Raad op goede gronden zich verzet tegen een beslissing van B. en W., zou het al heel kortzichtig van Burg. en Wethou ders zijn, daarop geen acht te ge ven. Deze verkeerskwestie is door een (later gereconstrueerde) verkeerscommis- sie zorgvuldig bestudeerd, later gevolgd door de commissie voor de strafverorde ningen. De delegatie aan B. en W. geschiedt overal. Bovendien merkt spr. op, dat de meeste gevallen nu reeds 'bestaan of in het verkeersrapport door den Raad zijn vastgelegd. 'Slechts twee gevallen zijn nieuw '(de Jodengang en de Bellink- straat). Het gevaar bestaat, dat men te veel wil regelen. Maar dit is toch hier niet aanwezig. Blijkt, dat we te ver zijn ge gaan, dan kan de teugel wat worden gevierd. De verkeerskwestie moet nu eindelijk eens worden opgelost. B. en W. zullen steeds gaarne luisteren naar gegronde critiek. Nu volgt artikelsgewijze behandeling, die uren langt duurt en maar zeer wei nig belangrijks oplevert. Dhr Paul wil het fietsverbod voor klinkerpaden niet streng toepassen, de heer Heemskerk daarentegen wel. Dhr Paul dient enkele amendementen op art 2 en andere artikelen in, waarop de voorzitter met klem verzoekt in 't vervolg dergelijke amendementen voor af in te dienen. Een uitvoerig juridisch debat heefl plaats over de ingediende amendementen. Ook over art. 5 wordt langdurig gedis cussieerd. Dhr Paul blijft bezwaar hebben tegen te groote delegatie van bevoegdheid aan „Nu ja, die naam zou hij desnoods kunnen veranderen. Ik zou toch evenmin graag met een Dauncey willen trouwen." -Haar vader scheen al meer verzoend te geraken met de gedachte aan den nieu wen schoonzoon, maar Belle wist niet of ze er blij om moest zijh, of niet. In elk geval was het heerlijk om Flo weer zo'o- veel opgewekter te zien, en ze had wel be grepen, dat Flo van hem hield, niettegen staande al haar beweringen, dat ze niets om hem gaf en hem zelfs verachtte. Ze begaven zich nu met elkaar naar de huiskamer. Het was al bijna donker ge worden en het lustig knappend haard vuur schiep fantastische schimmen en grillige vormen op alles, wat zich in de kamer bevond. Toen ze binnenkwamen, kwam de vreemde gast overeind en Flo stelde mijnheer Mute aan haar familie voor. Het was te donker, dan dat ze Flo's aanstaande goed konden opnemen en mijnheer Da.uncey deed aarzelend een stap dichterbij. Belle had de uitgestoken hand reeds gedruikt en nog steeds stond haar vader in twijfel, hoe hij) den jongen man zou begroeten. „Mijhheer Dauncey, wilt u me niet een hand geven?" vroeg Mute zacht. Als door een bliksemstraal getroffen, bleef mijnheer D'auncey staan. Die stem kende hij!, die stem voerde hem terug naar een tijd vol leed en ellende, die stem B. en W. Zij kunnen elke straat, die zij willen, afsluiten. Maatregelen voor af sluiting voor rijwielveykeer van de Lan- geviele zijn niet zoo noodig. Het grootste gedeelte van de oude stad wordt voor rij- wielverkeer van één zijde gesloten. Dit acht spr. ongewenscht. Spr. wil art. 5 schrappen en de voorstellen van B, en W. afwachten. Dhr M o n d e e 1 stelt voor art. 5 aan te nemen, maar -vraagt toezegging van B. en W., dat zij informeel overleg met den Raad zullen plegen. Dhr Jeronimus vindt, dat het voorstel-Paul te ver gaat. Spr. neemt ge noegen met de straks gedane toezegging van den voorzitter. Dhr Heemskerk bestrijdt ook het voorstel-Paul. We gaan dan weer van voren af aan beginnen. Het voorstel-Paul wordt verworpen met 14 tegen 3 st. !(voor dhrn Paul, Wondergem en Sulkers). Een voorstel van den voorzitter tot redactiewijziging van art. 5 wordt z.h.st. aangenomen. Dhr Paul wil lezen, dat de verorde ning niet slaat op rijks- en provinciale wegen. Spr. blijft er bij, dat de gemeente hier niet het recht heeft het verkeer te regelen, wat de voorzitter bestrijdt. Het voorstel-Paul wordt niet gehandhaafd. Zijn voorstel, om op te nemen, dat men zich aansluit bij' de bebouwde kom, vast gesteld door Ged. Staten, wordt aange nomen. In den breede wordt beraadslaagd over Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maaT een kinderhoest moet niet verwaarloosd worden. Waarom Uw kind noodeloos te laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog op tijd het beste en meest krachtige middel geven. Dat middel is toch Akker's Abdij siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft 1 Heeft Uw kindje hel benauwd? Slaapt het 's nachts niet door hoesten, kuchen of piepen op hel borstje? Abdijsiroop zal Uw tind helpen, die slijm losmaken, de hoest rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge niet meer de traantjes in de oogen door dat afmattend hoesten. De afmatting van de ademhalingsorganen is weggenomen, de ademhaling zal weer ruim en diep zijn. hot verkeer op bruggen en overwegen, het laten staan van handkarren, enz. Hier en daar wordt wat verzacht. •Over het verbod om rijwielen tegen trottoir- of stoepban- den te plaatsen voeren zeer vele leden het woord. Mevr. We ijl is vóór het verbod, maar wil het zien opgeheven voor de straten met éénrichtingsverkeer, zijnde de druk ste winkelstraten. Voor de andere straten wil spr. het zien gehandhaafd. Dhr He 1 d e r steunt het protest van de middenstandsvereeniging, ook gezien de hooge stoepen die er hier zijn, waarop men dan de fietsen moet hijschen. Spr. wil de geheele bepaling schrappen. Dhr Paul steunt dit, ook terwille van de voetgangers. Dhr Harthoorn pleit voor rijwiel- rekken, wat door verschillende leden sterk wordt ontraden uit een oogpunt van verkeersveiligheid. Dhr Lambermont ziet van het ver bod komen: kapotte ruiten, enz. Spr. wil in ieder geval veel uitzonderingen toe staan. Dhr Jeronimus heeft nooit ge hoord van hinder van fietsen tegen trot toirbanden. Waarom dat verbod, deze bracht hem aan het sterfbed van zijn eenigen zoon. Hakkelend kwam het over zijn lippen: „Arthur Dauncey! Is het mogelijk?" Het was mogelijk en mijnheer Dauncey vergiste zich niet. Arthur Dauncey, de rijke neef uit Amerika, wiens leven zoo wonderlijk zich al had gevlochten door het hunne en de geheimzinnige mijnheer Mute met zijn leelijken naam, maar die toch ondanks dat feit de gemoedsrust van Flo had geroofd, die twee waren een en dezelfde. Het was of er een bom in de kamer was gevallen, toen mijlnheer Dauncey die eene naam had uitgesproken. Belle was weer de eenigste, die haar zelfbeheer- sching bewaarde, terwijl haar vader en Flo heelemaal van streek waren. Vooral Flo kon nog niet wennen aan de gedachte dat mijnheer Mute en neef Arthur de zelfde waren, en dat was ook geen won der, want tenslotte had zij het meeste be lang bij! die gedaanteverwisseling. Belle bedacht, hoe gelukkig het was, dat mijn heer Mulready hen ervan had terugge houden om naar Harborough te gaan en ze haastte zich om meer licht te ma ken, het vuur hooger op te doen vlammen en aan Molly haar orders voor het een en ander te geven. „Flo vertelt me, dat ik juist op tijd ben gearriveerd, oom", zei Arthur, toen de nieuwigheid Bijl buitengewone drukte heeft de politie toch altijd de bevoegd heid volgens art. 11 om in te grijpen. Dhr Den Hollander ziet wel ge varen van de fietsen tegen trottoirbanden. Spr. heeft wel fietsen zien omvallen, zelfs met een kind er op. Dhr Heemskerk adviseert de win keliers een klein hekje aan te brengen. De voorzitter leest een advies van den Commissaris van Politie voor. Deze wijst er op, dat de fietsen soms in een lange rij langs de stoepen staan, tot last van de voetgangers. Hier en daar valt er een om tot hinder van 't verkeer. De winkels kunnen soms niet zonder kleer scheuren bereikt worden. De Commissa ris heeft zelfs tijdelijk dit plaatsen van fietsen verboden. Ondanks de ontwikkelde bezwaren is de Commissaris vóór het verbod. De voorzitter ontraadt sterk schrap ping van dit artikel. 'Ook tegen het voor stel van mevr. Weijl heeft spr. bezwaren. Dhr Helder vindt, dat overdreven wordt. Waar vindt men rijen fietsen voor een winkel? Dit is maar op een paar plaatsen. Weth. B o a s s o n zal van twee kwa den het minste kiezen en vóór het voor stel van B. en W. stemmen. Het voorst el-Hel der tot schrapping van het artikel wordt aangenomen met 9 te gen 8 st. (Voor dhrn Mondeel, Jeronimus, Won dergem, Portheine, 'Sulkers, v. d. Feltz, Helder, Paul, Lambermont.) Bij het, artikel, dat ihet vervoer van meer dan één persoon op een rijwiel re gelt, regent het opmerkingen, maar het artikel blijft per saldo ongewijzigd, zoo dat voldoende steun voor handen en voe ten wordt voorgeschreven. Tegen art. 28 maakt de heeT Jeronimus bezwaar. Spr. wil voor voertuigen op luchtbanden geen maximum-gewicht voor stellen. Anders ti eft men b.v. de moderne boerenwagens. Voor andere voertuigen wil Spr. inplaats van 2500 kg. 3000 kg. als maximmngewicht bepalen. Anders voorziet Spr. veel aanviagen om onthef fing. De voorz. wil het liever zoo laten. Dhr Jeronimus vreest bezwaren, ook voor de landbouwers. Spr. heoft ge waarschuwd. Alleen de verandering van 2500 in 3000 kg. wordt aangebracht. Bij het desbetreffend artikel maakt dhr Helder er bezwaar tegen, dat iemand voor een pand (een zaak b.v.) zijn auto niet even mag laten staan. De voorzitter acht dit toch onvermijde lijk voor sommige straten. De toepassing moet overgelaten worden aan de pru dentie van B. en W. Te ongeveer half twaalf zijn de 55 artikelen afgewerkt. Dhr Lambermont wil nog een be paling tegen het vervoer van ver uitste kende ijzeren staven, planken, enz. De voorzitter: dit had eerder in gediend moeten zijn. Dhr Portheine vraagt, of met de afkondiging der verordening wordt ge wacht tot de vereischte borden, enz. zijn aangekomen. De voorzitter antwoordt, dat de verordening morgen (uiterlijk Maandag) zal worden afgekondigd. D'e Raad heeft destijds f 1200 voor borden toegestaan, maar dit bedrag is nu niet voldoende Er zal f2000 noodig zijn. Een deel der borden is reeds besteld. Dhr Paul wil niet meer borden dan strikt noodig is, omdat ze de stad niet versieren. De verordening wordt z.h.st. aangeno men en het gevraagde crediet toegestaan. D'e voorzitter dankt de verkeers- commissie en de commissie voor strafver ordening voor haar .arbeid. Spr. hoopt, dat we in het a.s. drukke seizoen de viuchten van dezen arbeid zullen pluk ken. Dlhr Portheine wil in de stad be tere en duidelijke verkeerslijnen met meer duurzame verf en dringt aan op een be tere regeling van het tramverkeer in de Langeviele. Overweging wordt toegezegd. De voorzitter betreurt, dat niet meer is afgehandeld. De vergadering zal Maandagavond worden voortgezet. Na een huwelijksreis van drie maan den is Dinsdagavond het Prinselijk Paar tot blijdschap van ons volk, weer behou den in de Residentie aangekomen. Reeds Donderdag is Prins Bernhard door H. M. de Koningin plechtig als lid van den Raad van State geïnstalleerd. De Eerste Kamer moest dezer dagen hard aanpakken. In een snel tempo sloeg ze zich door een reeks belangrijke ont werpen heen. De regeering vraagt n.l. afhandeling van verschillende wetten vóór de sluiting der Kamers. Ook de Grondwetsherziening werd aan genomen. Verschillende leden oordeelden deze meer psychologisch dan materieel van belang. Wel heel stuntelig was het optreden van den juridischen expert der N. S. B. den heer Van Vessem. Als zóó de kopstukken dier beweging doen, hoe moeten dan de mindere goden het er wel afbrengen. 'Groote bezieling ging weer uit van de gisteren gehouden deputaten-vergadering der A.R. partij, waar Dr H. Colijn een magistrale rede hield. Redevoeringen als die van de hoeren de Geer en Golijn, die feitelijk tot ons geheele volk gericht zijn, dienen door alle weldenkende Nederlan ders gelezen te worden. Hier wordt niet geschetterd, maar geargumenteerd. Onze minister-president vertoefde deze week ook enkele dagen als leider der Nederlandsche delegatie op de interna tionale suikerconferentie te Londen, waar hij tevens ook 'besprekingen schijnt ge voerd te hebben over de vermindering der handelsbelemmeringen. De eerste be richten over deze Londensche besprekin gen waren niet zoo gunstig. De een was al vager dan de ander in zijn beschou wingen en het scheen wel, dat het oude wantrouwen nog altijd den boventoon aangaf, Latei ma men wat cmtiijiist'- scher in zijn meeniagen, maar of deze conferentie eenig practisch resultaat zal teweeg brengen moet nog worden afge wacht. Toch wordt van gezaghebbende zijde verzekerd, dat, als de verschillende regee ringen elkaar nu niet vinden, we weer een nieuwe ineenstorting hebben te vree- zen. Van belang is daarom ook het ver zoek aan den Belgischen minister-presi dent Van Zeeland, hem door enkele staatslieden der groote mogendheden ge daan, om de mogelijkheid van een nieu we economische wereldconferentie te overwegen. In verschillende landen heeft men he laas met stakingen te kampen, zooals Amerika, Engeland, Denemarken, enz. Het schijnt wel, dat we weer een periode van socialen strijd tegemoet gaan, waar aan de monetaire gebeurtenissen en de prijsstijgingen niet vreemd zullen zijn. Niet minder onrust en spanning brengt de dolzinnige bewapening, waaraan men zich vrij allerwegen schuldig maakt. In Italië en Japan schijnt men b.v. in het geheim heel wat klaar te maken. En wat Duitschland in dit opzicht doet, stemt ook niet tot gerustheid. Er is bij onze Oosterburen nog iets, dat onze speciale aandacht verdient en in het bijzonder kerk en Christen dom raakt. Door de verzoening van gene raal Von Ludendorff met de Duitsche machthebbers, is het heidendom, dat door dezen generaal wordt gepropageerd, daar mee openlijk en officieel erkend en be schermd. Dit belooft voor de belijdende Christenen daar weinig goeds. Het eerste artikel, dat Ludendorff in zijn berucht tijdschrift „Heilige Quelle deutscher Kraft" publiceert, is dan ook een aankondiging van den meest onver- biddelijken strijd tegen het Christendom. Het Christendom is volgens hem Duitschlands grootste vijandhet moet vernietigd en uitgeroeid worden, wil Duitschland leven. De Duitsche staat zal voortaan „de Duitsche geioofsbeweging", welke met het werkelijke heidendom van Ludendorff identiek is, niet bestrijden. Gelukkig, dat niet de menschen, ook niet de dictators, de wereld regeeren, maar dat de Almachtige God in den hemel, 'die lacht met alle dwaze aansla gen van nietige stervelingen, het lot van landen en volken in handen heeft. eerste verwarring verstild was, „Wat ben ik blij, dat mijn liefde voor haar en mijn bezorgdheid voor u me niet met rust lie ten, zoodat ik zoo gauw mogelijk naar Engeland ben overgestoken. Ik heb de heeren Stint Go vol mandaat gegeven omi in mijn naam op te treden, zoodat ik gevoeglijk kon verdwijnen, en met een ouden vriend van me, de stationschef Mulready, ben ik 'hierheen gereisd. Dé beide meisjes weten, 'dat ik hier ook al eerder geweest ben en toen op zoo'n on verklaarbare manier weer verdwenen ben Maar ik hoorde toen eerst van het over lijden van mijn vader en moest toen na tuurlijk wel zoo gauw mogelijk naar Mon treal vertrekken. Het zijn wel zeer eigen aardige omstandigheden, die ons weer hij elkaar hebben gebracht". Eerst toen waagde mijnheer Dauncey de vraag, die 'hem reeds zoolang op de tong had gebrand. „Zeg, Arthur, waarom ben je eigenlijk bij je vader weggegaan en waarom heb je je naam veranderd?'' „Ik wil het u wel vertellen, oom, maar bet is een eenigsizins pijnlijke historie. Vader wilde, dat ik bij hem in de zaak kwam en dat kon ik onmogelijkom dat. ik moet hot helaas'bekennen, zijn reputatie niet Iheelemaal onbevlekt was'. Bovendien voelde Ik niets voor den han del, omdat mijn hart meer de weten schappelijke richting uitging, maar ter- wille van mijn vader zou ik desnoods mijD eigen wenschen op zij hebben willen zet ten, als niet.U zult zich wellicht nog wel 'herinneren, dat vader een opvliegend karakter had en heet gebakerd was. Toen ik de onvoorzichtigheid beging om tegen hem te zeggen, dat ik mijn geweten niet wilde bezoedelen met zeiken, waar van ik niet zeker was of daarbij alles eerlijk toeging, werd vader zoo boos, dat hij' me wegstuurde en me verhood hem ooit weer onder de oogen te komen. Geen enkele verontschuldiging van mijn kant mocht baten. Hij was en bleef onverzettelijk en ten slotte kreeg ik er zelf ook genoeg van en ilk was 'blij', dat ik weg kon gaan. Ik had een klein jaargeld, dat mijn moeder mij had nagelaten. Haar familienaam was „Mute" en in mijn driftige boosheid nam -ik 'haar naam aan. Geen mooie naam, he Flo? zei hij glimlachend, waarna hij ver der ging: „Ik ben aan mijn vader blijven schrijven, maar noodt heb ik taal of tee- ken terug ontvangen. De nagedachtenis aan mijn lieve moeder is me tot steun en ridhtsnoer geweest in dien moeilijken tijd, waarin ik alleen me een weg moest ba nen door het leven zoo vol lokkende zonde en verleiding. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1937 | | pagina 5