DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
De Erfenis uit Amerika
$top&en
Voor den Zondag
Wat er deze week voorviel
Gemeenteraad van Middelburg.
Geef voor dien bloffenden hoest
dadelijk Akker's Abdijsiroop.
Thans slechts 75 ct. per flacon i
VAN
ZATERDAG 10 APRIL 1937, Nr 160.
HEBT GIJ MIJ LIEF?
Simon, zoon van Jonas, hebt gij
Mij lief? Joh. 12:1b.
Tot driemaal toe had Petrus den Hei
land in den nacht in welken Hij verra
den werd verloochend.
En nu tornt Jezus tot driemaal toe tot
hem met de vraag: hebt gij mij lief?
In deze herhaalde vraag ligt een hei
lig verwijt over Petrus' diepen val. Drie
maal had hij den Heiland verloochend.
Driemaal had hij gezworen dien gebon
dens niet te tennen. Driemaal had hij
zich voor „dien mensch" geschaamd. En
nu komt Jezus ook driemaal tot hem met
de zieldoordringende vraag: hebt gij Mij
lief?
Het is echter niet alleen om hem te
bestraffen dat Jezus zoo tegen zijn disci
pel optreedt.
In het vragen van Christus spreekt ook
zijn groote wondere liefde.
De goede Herder, buigt zich hier in
ontroerende teederheid neer tot het afge
dwaalde maar teruggebrachte schaap.
Jezus komt niet tot Petrus met strenge
verwijten. En hij vraagt ook niet te groote
dingen, hij stelt niet te hooge voorwaar
den.
Op de vraag: zult gij Mij nooit meer
verloochenen, zult ge Mij nu trouw blijven,
wat er ook moge gebeuren, zou Petrus
die zichzelf 'u al zijn zondigheid en trou
weloosheid leerde kennen, zeker geen be
vestigend ant.voord hennen durven geven.
Maar dat vraagt Jezus niet. Hij onder
zoekt aiL-m maar Simons liefde en wat
er leeft in zijn geschokte ziel.
Is die liefde er, dan is het goed.
Zoo was het bij Petrus en zoo is het
nog.
Ook al is er altijd weer de afval en de
ontrouw, wij behoeven toch aan Gods ge
nade niet te twijfelen, als wij slechts ge
le oven in Jezus Christus, als ons| hart
waarlijk in liefde uitgaat tot den Hei
land.
Gisteravond half acht vergaderde de
Gemeenteraad van. Middelburg onder
voorzitterschap van den burgemeester.
Eerst had de installatie plaats van het
nieuwbenoemde Raadslid, den heer L. P.
J. Sulkers (s.d.), benoemd in de plaats van
den heer Bank. De heer Suikers legde de
voorgeschreven beloften af en werd door
den burgemeester gefeliciteerd.
De voorz. stelt voor aan Ged. Staten te
verzoeken over te gaan tot opheffing der
commissie voor den Veerschen weg en aan
den heer Onderdijk en Spr. ontslag als
lid dier ootmimissie te verleenen. Aldus
besloten.
Dhr Men deel vraagt inlichtingen
over verbetering van het rijwielpad langs
den Ouden Ylissingsohen weg.
Weth. Onderdijk zegt, dat toestem
ming is verleend voor een rijwielpad tot
Abeele, mits derden de bijkomende kos
ten voor hun rekening nemen. B. en W.
hebben geconfereerd met enkele corpora
ties, die daarvoor in aanmerking komen.
Maar de vereen. „Het Rijwielpad" laat
maar steeds niets van zich hooren. Te
vreezen is, dat er dezen zomer niets meer
van ikomt. Spr. wil dit in 't openbaar zeg
gen, omdat er ook te Middelburg vele le
den van deze vereen, zijn.
Dhr Harthoorn dringt op bespoe
diging aan.
Weth. Onderdijk antwoordt, dat B. en
W. dit reeds hebben gedaan. Maar het
wachten is op het Hoofdbestuur van
„Hiet Rijwielpad", dat te Den Haag is
gevestigd.
Nadat de leden van stembureaux zijh
benoemd, komt in behandeling
de nieuwe verkeersverordening.
Dhr Paul heeft enkele bezwaren. Wat
FEUILLETON
door An na Baele.
104.) o—
Veel werd er op den terugweg verder
niet gesproken. Mijnheer Danncey was
ingedut en Belle had genoeg aan haar
eigen gedachten. Ze wist het en voelde
het, dat ze heel blij was, dat mijlnheer
Mulready weer terug was en ze bezag nu
de toekomst weer in helderder licht.
Toen ze thuiskwamen, wachtte Flo hen
bij de deur op. Ze was verwonderd, hen
al zoo gauw weer terug te zien en terwijl
ze haar vader en Belle even buiten de
deur staande hield, zei ze met een ge
heimzinnig lachje: „Mijnheer Mute is
hier en ik geloof, dat we nu echt verloofd
zijh. Maar hijs wil eerst met u spreken,
vader."
Mijnheer Dauncey was nu plotseling
weer klaar wakker en licht protesteerend
zei hij: „Ja, Flo, maar dat gaat maar zóó
niet. Je zult je wel heel goed moeten be
denken en ik ook. Bovendien heb ik jou
ook al half en half aan je neef Arthur
beloofd. Eln ik meende, dat jij altijd hebt
beweerd, dat je nooit met iemand wilde
trouwen, die zoo'n leelijken naam had
ia de bedoeling van het parkeeren? Mag
overal worden geparkeerd, waar het niet
verboden is en worden geen terreinen
meer aangewezen? Spr, vreest, dat B. en
W. te overvloedig gebruik zullen maken
van de bevoegdheid om straten te verbie
den voor eenig verkeer. Vooral het afslui
ten voor rijwielen zal ve°' ongerief op
leveren voor de ingezetene, - mid
denstand en menschen van buiten. Er
wordt wel gezegd dat eerst gewaar
schuwd zal worden, maar natuurlijk
volgt oip den duur proces-verbaal, zooals
nu op Burg en in L. Delft.
Verder wordt in de verordening ook
gesproken van de Kanaalbrug. Maar de
gemeente heeft daar geen bevoegdheid,
want deze brug is r ij k s weg.
Dhr Jeranimus 'heeft ook bezwa
ren tegen de te groote delegatie van be
voegdheid aan B. en W. Spr, zou willen,
dat elk desbetreffend verkeersbesluit van
B. en W. niet wordt meegedeeld aan den
Raad, maar door dezen wordt goedge
keurd. Daartoe doet Spr. een voorstel.
Dhr Harthoorn wil zoover niet
gaan. Spr. zou wel graag zien, dat bet
eerste verkeersplan aan den Raad werd
voorgelegd. Dan is toch de hoofdzaak ge
regeld.
Ook dhr Paul wil niet zoover gaan
als dhr Jeronimus. Alleen bijl art. 5
het voornaamste artikel wil Spr.
de bevoegdheid aan den Raad houden.
Dhr Portheine (voorzitter der ver-
feeerscomimissie) meent, dat de Raad be
zig is terug te komen op genomen be
slissingen.
Dhrn Paul en Jeronimus zijn volgens
spr. op den verkeerden weg. Alleen de
kwestie van de rijwielen (het verbieden
van sommige straten in één richting voor
rijwielen) kan nog besproken worden.
Wil men een geordend verkeer, dan moe
ten de wielrijders er ook in betrokken
worden. Dit is volgens spr. noodig, ge
zien het gedrag der wielrijders, vooral
de jeugdige. Ook voor de I ugeviele. Dit
is r- moeilijke straat, nog wel met tram
verkeer. Het publiek zal zich spoedig
aanpassen, vooral als het verbod alle
dagen geldt.
[Spr. betoogt, dat in art. 5 alleen de
uitvoering der voorschriften door
B. en W. wordt vastgelegd. (Dhr Paul
ontkent dit.) Dit kan veel beter in een
^klein, dan in een groot college gebeuren.
Verlegging van debat ovor afsluiting van
een straat naar den Raad ontraadt spr.
ten sterkste. De Raad heeft altijd nog
machtsmiddelen, als B. en W. verkeerd
handelen.
De voorzitter sluit zich voor 100
pet. bij! dit betoog aan. Wanneer de Raad
op goede gronden zich verzet tegen een
beslissing van B. en W., zou het al heel
kortzichtig van Burg. en Wethou
ders zijn, daarop geen acht te ge
ven. Deze verkeerskwestie is door een
(later gereconstrueerde) verkeerscommis-
sie zorgvuldig bestudeerd, later gevolgd
door de commissie voor de strafverorde
ningen.
De delegatie aan B. en W. geschiedt
overal. Bovendien merkt spr. op, dat de
meeste gevallen nu reeds 'bestaan of in
het verkeersrapport door den Raad zijn
vastgelegd. 'Slechts twee gevallen zijn
nieuw '(de Jodengang en de Bellink-
straat).
Het gevaar bestaat, dat men te veel
wil regelen. Maar dit is toch hier niet
aanwezig. Blijkt, dat we te ver zijn ge
gaan, dan kan de teugel wat worden
gevierd.
De verkeerskwestie moet nu eindelijk
eens worden opgelost. B. en W. zullen
steeds gaarne luisteren naar gegronde
critiek.
Nu volgt artikelsgewijze behandeling,
die uren langt duurt en maar zeer wei
nig belangrijks oplevert.
Dhr Paul wil het fietsverbod voor
klinkerpaden niet streng toepassen, de
heer Heemskerk daarentegen wel. Dhr
Paul dient enkele amendementen op art
2 en andere artikelen in, waarop
de voorzitter met klem verzoekt in
't vervolg dergelijke amendementen voor
af in te dienen.
Een uitvoerig juridisch debat heefl
plaats over de ingediende amendementen.
Ook over art. 5 wordt langdurig gedis
cussieerd.
Dhr Paul blijft bezwaar hebben tegen
te groote delegatie van bevoegdheid aan
„Nu ja, die naam zou hij desnoods
kunnen veranderen. Ik zou toch evenmin
graag met een Dauncey willen trouwen."
-Haar vader scheen al meer verzoend
te geraken met de gedachte aan den nieu
wen schoonzoon, maar Belle wist niet of
ze er blij om moest zijh, of niet. In elk
geval was het heerlijk om Flo weer zo'o-
veel opgewekter te zien, en ze had wel be
grepen, dat Flo van hem hield, niettegen
staande al haar beweringen, dat ze niets
om hem gaf en hem zelfs verachtte.
Ze begaven zich nu met elkaar naar de
huiskamer. Het was al bijna donker ge
worden en het lustig knappend haard
vuur schiep fantastische schimmen en
grillige vormen op alles, wat zich in de
kamer bevond. Toen ze binnenkwamen,
kwam de vreemde gast overeind en Flo
stelde mijnheer Mute aan haar familie
voor. Het was te donker, dan dat ze Flo's
aanstaande goed konden opnemen en
mijnheer Da.uncey deed aarzelend een
stap dichterbij. Belle had de uitgestoken
hand reeds gedruikt en nog steeds stond
haar vader in twijfel, hoe hij) den jongen
man zou begroeten.
„Mijhheer Dauncey, wilt u me niet een
hand geven?" vroeg Mute zacht.
Als door een bliksemstraal getroffen,
bleef mijnheer D'auncey staan. Die stem
kende hij!, die stem voerde hem terug
naar een tijd vol leed en ellende, die stem
B. en W. Zij kunnen elke straat, die zij
willen, afsluiten. Maatregelen voor af
sluiting voor rijwielveykeer van de Lan-
geviele zijn niet zoo noodig. Het grootste
gedeelte van de oude stad wordt voor rij-
wielverkeer van één zijde gesloten. Dit
acht spr. ongewenscht. Spr. wil art. 5
schrappen en de voorstellen van B, en
W. afwachten.
Dhr M o n d e e 1 stelt voor art. 5 aan
te nemen, maar -vraagt toezegging van
B. en W., dat zij informeel overleg met
den Raad zullen plegen.
Dhr Jeronimus vindt, dat het
voorstel-Paul te ver gaat. Spr. neemt ge
noegen met de straks gedane toezegging
van den voorzitter.
Dhr Heemskerk bestrijdt ook het
voorstel-Paul. We gaan dan weer van
voren af aan beginnen.
Het voorstel-Paul wordt verworpen
met 14 tegen 3 st. !(voor dhrn Paul,
Wondergem en Sulkers).
Een voorstel van den voorzitter tot
redactiewijziging van art. 5 wordt z.h.st.
aangenomen.
Dhr Paul wil lezen, dat de verorde
ning niet slaat op rijks- en provinciale
wegen. Spr. blijft er bij, dat de gemeente
hier niet het recht heeft het verkeer te
regelen, wat de voorzitter bestrijdt. Het
voorstel-Paul wordt niet gehandhaafd.
Zijn voorstel, om op te nemen, dat men
zich aansluit bij' de bebouwde kom, vast
gesteld door Ged. Staten, wordt aange
nomen.
In den breede wordt beraadslaagd over
Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maaT
een kinderhoest moet niet verwaarloosd
worden. Waarom Uw kind noodeloos te
laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog
op tijd het beste en meest krachtige middel
geven. Dat middel is toch Akker's Abdij
siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft 1
Heeft Uw kindje hel benauwd? Slaapt het
's nachts niet door hoesten, kuchen of
piepen op hel borstje? Abdijsiroop zal Uw
tind helpen, die slijm losmaken, de hoest
rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge
niet meer de traantjes in de oogen door
dat afmattend hoesten. De afmatting van
de ademhalingsorganen is weggenomen, de
ademhaling zal weer ruim en diep zijn.
hot verkeer op bruggen en overwegen, het
laten staan van handkarren, enz. Hier en
daar wordt wat verzacht.
•Over het verbod om rijwielen
tegen trottoir- of stoepban-
den te plaatsen voeren zeer vele
leden het woord.
Mevr. We ijl is vóór het verbod, maar
wil het zien opgeheven voor de straten
met éénrichtingsverkeer, zijnde de druk
ste winkelstraten. Voor de andere straten
wil spr. het zien gehandhaafd.
Dhr He 1 d e r steunt het protest van
de middenstandsvereeniging, ook gezien
de hooge stoepen die er hier zijn, waarop
men dan de fietsen moet hijschen. Spr.
wil de geheele bepaling schrappen.
Dhr Paul steunt dit, ook terwille van
de voetgangers.
Dhr Harthoorn pleit voor rijwiel-
rekken, wat door verschillende leden
sterk wordt ontraden uit een oogpunt van
verkeersveiligheid.
Dhr Lambermont ziet van het ver
bod komen: kapotte ruiten, enz. Spr. wil
in ieder geval veel uitzonderingen toe
staan.
Dhr Jeronimus heeft nooit ge
hoord van hinder van fietsen tegen trot
toirbanden. Waarom dat verbod, deze
bracht hem aan het sterfbed van zijn
eenigen zoon. Hakkelend kwam het over
zijn lippen:
„Arthur Dauncey! Is het mogelijk?"
Het was mogelijk en mijnheer Dauncey
vergiste zich niet. Arthur Dauncey, de
rijke neef uit Amerika, wiens leven zoo
wonderlijk zich al had gevlochten door
het hunne en de geheimzinnige mijnheer
Mute met zijn leelijken naam, maar die
toch ondanks dat feit de gemoedsrust
van Flo had geroofd, die twee waren een
en dezelfde.
Het was of er een bom in de kamer
was gevallen, toen mijlnheer Dauncey die
eene naam had uitgesproken. Belle was
weer de eenigste, die haar zelfbeheer-
sching bewaarde, terwijl haar vader en
Flo heelemaal van streek waren. Vooral
Flo kon nog niet wennen aan de gedachte
dat mijnheer Mute en neef Arthur de
zelfde waren, en dat was ook geen won
der, want tenslotte had zij het meeste be
lang bij! die gedaanteverwisseling. Belle
bedacht, hoe gelukkig het was, dat mijn
heer Mulready hen ervan had terugge
houden om naar Harborough te gaan
en ze haastte zich om meer licht te ma
ken, het vuur hooger op te doen vlammen
en aan Molly haar orders voor het een
en ander te geven.
„Flo vertelt me, dat ik juist op tijd ben
gearriveerd, oom", zei Arthur, toen de
nieuwigheid Bijl buitengewone drukte
heeft de politie toch altijd de bevoegd
heid volgens art. 11 om in te grijpen.
Dhr Den Hollander ziet wel ge
varen van de fietsen tegen trottoirbanden.
Spr. heeft wel fietsen zien omvallen, zelfs
met een kind er op.
Dhr Heemskerk adviseert de win
keliers een klein hekje aan te brengen.
De voorzitter leest een advies van
den Commissaris van Politie voor. Deze
wijst er op, dat de fietsen soms in een
lange rij langs de stoepen staan, tot last
van de voetgangers. Hier en daar valt er
een om tot hinder van 't verkeer. De
winkels kunnen soms niet zonder kleer
scheuren bereikt worden. De Commissa
ris heeft zelfs tijdelijk dit plaatsen van
fietsen verboden. Ondanks de ontwikkelde
bezwaren is de Commissaris vóór het
verbod.
De voorzitter ontraadt sterk schrap
ping van dit artikel. 'Ook tegen het voor
stel van mevr. Weijl heeft spr. bezwaren.
Dhr Helder vindt, dat overdreven
wordt. Waar vindt men rijen fietsen voor
een winkel? Dit is maar op een paar
plaatsen.
Weth. B o a s s o n zal van twee kwa
den het minste kiezen en vóór het voor
stel van B. en W. stemmen.
Het voorst el-Hel der tot
schrapping van het artikel
wordt aangenomen met 9 te
gen 8 st.
(Voor dhrn Mondeel, Jeronimus, Won
dergem, Portheine, 'Sulkers, v. d. Feltz,
Helder, Paul, Lambermont.)
Bij het, artikel, dat ihet vervoer van
meer dan één persoon op een rijwiel re
gelt, regent het opmerkingen, maar het
artikel blijft per saldo ongewijzigd, zoo
dat voldoende steun voor handen en voe
ten wordt voorgeschreven.
Tegen art. 28 maakt de heeT Jeronimus
bezwaar. Spr. wil voor voertuigen op
luchtbanden geen maximum-gewicht voor
stellen. Anders ti eft men b.v. de moderne
boerenwagens. Voor andere voertuigen
wil Spr. inplaats van 2500 kg. 3000 kg.
als maximmngewicht bepalen. Anders
voorziet Spr. veel aanviagen om onthef
fing.
De voorz. wil het liever zoo laten.
Dhr Jeronimus vreest bezwaren,
ook voor de landbouwers. Spr. heoft ge
waarschuwd.
Alleen de verandering van 2500 in
3000 kg. wordt aangebracht.
Bij het desbetreffend artikel maakt
dhr Helder er bezwaar tegen, dat
iemand voor een pand (een zaak b.v.)
zijn auto niet even mag laten staan. De
voorzitter acht dit toch onvermijde
lijk voor sommige straten. De toepassing
moet overgelaten worden aan de pru
dentie van B. en W.
Te ongeveer half twaalf zijn de 55
artikelen afgewerkt.
Dhr Lambermont wil nog een be
paling tegen het vervoer van ver uitste
kende ijzeren staven, planken, enz.
De voorzitter: dit had eerder in
gediend moeten zijn.
Dhr Portheine vraagt, of met de
afkondiging der verordening wordt ge
wacht tot de vereischte borden, enz. zijn
aangekomen.
De voorzitter antwoordt, dat de
verordening morgen (uiterlijk Maandag)
zal worden afgekondigd. D'e Raad heeft
destijds f 1200 voor borden toegestaan,
maar dit bedrag is nu niet voldoende
Er zal f2000 noodig zijn. Een deel der
borden is reeds besteld.
Dhr Paul wil niet meer borden dan
strikt noodig is, omdat ze de stad niet
versieren.
De verordening wordt z.h.st. aangeno
men en het gevraagde crediet toegestaan.
D'e voorzitter dankt de verkeers-
commissie en de commissie voor strafver
ordening voor haar .arbeid. Spr. hoopt,
dat we in het a.s. drukke seizoen de
viuchten van dezen arbeid zullen pluk
ken.
Dlhr Portheine wil in de stad be
tere en duidelijke verkeerslijnen met meer
duurzame verf en dringt aan op een be
tere regeling van het tramverkeer in de
Langeviele.
Overweging wordt toegezegd.
De voorzitter betreurt, dat niet
meer is afgehandeld.
De vergadering zal Maandagavond
worden voortgezet.
Na een huwelijksreis van drie maan
den is Dinsdagavond het Prinselijk Paar
tot blijdschap van ons volk, weer behou
den in de Residentie aangekomen. Reeds
Donderdag is Prins Bernhard door H.
M. de Koningin plechtig als lid van den
Raad van State geïnstalleerd.
De Eerste Kamer moest dezer dagen
hard aanpakken. In een snel tempo sloeg
ze zich door een reeks belangrijke ont
werpen heen. De regeering vraagt n.l.
afhandeling van verschillende wetten
vóór de sluiting der Kamers.
Ook de Grondwetsherziening werd aan
genomen. Verschillende leden oordeelden
deze meer psychologisch dan materieel
van belang. Wel heel stuntelig was het
optreden van den juridischen expert der
N. S. B. den heer Van Vessem.
Als zóó de kopstukken dier beweging
doen, hoe moeten dan de mindere goden
het er wel afbrengen.
'Groote bezieling ging weer uit van de
gisteren gehouden deputaten-vergadering
der A.R. partij, waar Dr H. Colijn een
magistrale rede hield. Redevoeringen als
die van de hoeren de Geer en Golijn, die
feitelijk tot ons geheele volk gericht zijn,
dienen door alle weldenkende Nederlan
ders gelezen te worden. Hier wordt niet
geschetterd, maar geargumenteerd.
Onze minister-president vertoefde deze
week ook enkele dagen als leider der
Nederlandsche delegatie op de interna
tionale suikerconferentie te Londen, waar
hij tevens ook 'besprekingen schijnt ge
voerd te hebben over de vermindering
der handelsbelemmeringen. De eerste be
richten over deze Londensche besprekin
gen waren niet zoo gunstig. De een was
al vager dan de ander in zijn beschou
wingen en het scheen wel, dat het oude
wantrouwen nog altijd den boventoon
aangaf, Latei ma men wat cmtiijiist'-
scher in zijn meeniagen, maar of deze
conferentie eenig practisch resultaat zal
teweeg brengen moet nog worden afge
wacht.
Toch wordt van gezaghebbende zijde
verzekerd, dat, als de verschillende regee
ringen elkaar nu niet vinden, we weer
een nieuwe ineenstorting hebben te vree-
zen. Van belang is daarom ook het ver
zoek aan den Belgischen minister-presi
dent Van Zeeland, hem door enkele
staatslieden der groote mogendheden ge
daan, om de mogelijkheid van een nieu
we economische wereldconferentie te
overwegen.
In verschillende landen heeft men he
laas met stakingen te kampen, zooals
Amerika, Engeland, Denemarken, enz.
Het schijnt wel, dat we weer een periode
van socialen strijd tegemoet gaan, waar
aan de monetaire gebeurtenissen en de
prijsstijgingen niet vreemd zullen zijn.
Niet minder onrust en spanning brengt
de dolzinnige bewapening, waaraan men
zich vrij allerwegen schuldig maakt. In
Italië en Japan schijnt men b.v. in het
geheim heel wat klaar te maken. En wat
Duitschland in dit opzicht doet, stemt ook
niet tot gerustheid.
Er is bij onze Oosterburen nog iets,
dat onze speciale aandacht verdient en
in het bijzonder kerk en Christen
dom raakt. Door de verzoening van gene
raal Von Ludendorff met de Duitsche
machthebbers, is het heidendom, dat door
dezen generaal wordt gepropageerd, daar
mee openlijk en officieel erkend en be
schermd. Dit belooft voor de belijdende
Christenen daar weinig goeds.
Het eerste artikel, dat Ludendorff in
zijn berucht tijdschrift „Heilige Quelle
deutscher Kraft" publiceert, is dan ook
een aankondiging van den meest onver-
biddelijken strijd tegen het Christendom.
Het Christendom is volgens hem
Duitschlands grootste vijandhet moet
vernietigd en uitgeroeid worden, wil
Duitschland leven.
De Duitsche staat zal voortaan „de
Duitsche geioofsbeweging", welke met
het werkelijke heidendom van Ludendorff
identiek is, niet bestrijden.
Gelukkig, dat niet de menschen, ook
niet de dictators, de wereld regeeren,
maar dat de Almachtige God in den
hemel, 'die lacht met alle dwaze aansla
gen van nietige stervelingen, het lot van
landen en volken in handen heeft.
eerste verwarring verstild was, „Wat ben
ik blij, dat mijn liefde voor haar en mijn
bezorgdheid voor u me niet met rust lie
ten, zoodat ik zoo gauw mogelijk naar
Engeland ben overgestoken. Ik heb de
heeren Stint Go vol mandaat gegeven
omi in mijn naam op te treden, zoodat ik
gevoeglijk kon verdwijnen, en met een
ouden vriend van me, de stationschef
Mulready, ben ik 'hierheen gereisd. Dé
beide meisjes weten, 'dat ik hier ook al
eerder geweest ben en toen op zoo'n on
verklaarbare manier weer verdwenen ben
Maar ik hoorde toen eerst van het over
lijden van mijn vader en moest toen na
tuurlijk wel zoo gauw mogelijk naar Mon
treal vertrekken. Het zijn wel zeer eigen
aardige omstandigheden, die ons weer
hij elkaar hebben gebracht".
Eerst toen waagde mijnheer Dauncey
de vraag, die 'hem reeds zoolang op de
tong had gebrand.
„Zeg, Arthur, waarom ben je eigenlijk
bij je vader weggegaan en waarom heb
je je naam veranderd?''
„Ik wil het u wel vertellen, oom, maar
bet is een eenigsizins pijnlijke historie.
Vader wilde, dat ik bij hem in de zaak
kwam en dat kon ik onmogelijkom
dat. ik moet hot helaas'bekennen, zijn
reputatie niet Iheelemaal onbevlekt was'.
Bovendien voelde Ik niets voor den han
del, omdat mijn hart meer de weten
schappelijke richting uitging, maar ter-
wille van mijn vader zou ik desnoods mijD
eigen wenschen op zij hebben willen zet
ten, als niet.U zult zich wellicht nog
wel 'herinneren, dat vader een opvliegend
karakter had en heet gebakerd was.
Toen ik de onvoorzichtigheid beging om
tegen hem te zeggen, dat ik mijn geweten
niet wilde bezoedelen met zeiken, waar
van ik niet zeker was of daarbij alles
eerlijk toeging, werd vader zoo boos, dat
hij' me wegstuurde en me verhood hem
ooit weer onder de oogen te komen. Geen
enkele verontschuldiging van mijn kant
mocht baten.
Hij was en bleef onverzettelijk en ten
slotte kreeg ik er zelf ook genoeg van en
ilk was 'blij', dat ik weg kon gaan. Ik had
een klein jaargeld, dat mijn moeder mij
had nagelaten. Haar familienaam was
„Mute" en in mijn driftige boosheid nam
-ik 'haar naam aan. Geen mooie naam, he
Flo? zei hij glimlachend, waarna hij ver
der ging: „Ik ben aan mijn vader blijven
schrijven, maar noodt heb ik taal of tee-
ken terug ontvangen. De nagedachtenis
aan mijn lieve moeder is me tot steun en
ridhtsnoer geweest in dien moeilijken tijd,
waarin ik alleen me een weg moest ba
nen door het leven zoo vol lokkende zonde
en verleiding.
(Wordt vervolgd.)